BuG 96 - Bericht uit het Gewisse 10-06-2008 Printversie (9p) Verpleegportaal

VDAB en werklozen: de ware 'redders' verpleegkundig beroep
Tot 30% werkzoekenden in 1ste jaar verpleegkunde beroepsonderwijs
Project 600 opgezet door, maar op sterven na dood(geknepen) door Paars, 
Verhoogde aantrek van 'gewone' verpleegstudenten in Beroepsonderwijs


Betere maatschappelijk/journalistieke debat verpleegkunde in de Metro:
Met foute cijfers verpleegstudies mispakken directies zich eens te meer.
Topmanagers  erkennen meerwaarde van de syndicale verworvenheden.

Barema's boven het gemiddelde en ook arbeidsduurvermindering.
Tijd voor zorg: 45% van verpleegwerk is 'patiënten'werk.
Verzorgende is een eigen beroep, geen verpleeghulp.

Hoofdverpleegkundigen: beroepsverdediging of kaderbelang?

En als werkgevers en kaders eens mee het statuut verbeteren:
Toekenning volledige 13de maand voor alle personeelsleden.
Biënnale baremieke loonsverhoging tot einde
loopbaan.
Eindeloopbaanverlof: 48 dagen op 58 jaar, 72 op 60 jaar.

Artikels gezondheidszorg in de Metro 28-30 mei 2008
1. De uitdagingen van vandaag én morgen het hoofd bieden, Metro 28 mei 2008 

2. Jongeren naar het beroep van verpleegkundige loodsen, Metro 29 mei 2008   
3. Aantrekkelijke salarissen en andere voordelen, Metro 30 mei 2008

Tabellen
Werkzoekenden in verpleegopleiding 1992-2008
Project 600 in de private sector 2000-2008
Project 600 in de publieke sector 2000-20008 (enkel starters)
Totaal project 600 eerstejaars verpleegkunde 2000-2008
Totaal studenten in dagonderwijs verpleegkunde 2000-2008

'Gewone' studenten, zonder werkend/werkzoekend 1992-2008
1ste jaars verpleegstudenten naar aard in aantal en %
1ste jaars verpleegstudenten A1 naar aard in aantal en %
1ste jaars verpleegstudenten A2 naar aard in aantal en %
Noot: meetpunt van studentenaantallen is soms start, februari en juni

Documenten:
Voorwaarden voor werkzoekenden om studies verpleegkunde aan te aanvatten

Brief RVA mbt toegang tot verpleegkundestudies door werkzoekenden
Overzicht Vrijstelling stempelcontrole RVA (Arti.93 en 91)
Verslag parlementaire vraag Johan verstreken aan Minister Vandenbroucke
OESO-onderzoek uitstap verpleegkunde
(waarvan sprake in antwoord parlementaire vraag)
Verslag VDAB-Non-profit sector 2007
Van werkzoekenden verpleegkundigen maken: een lumineus idee

In 1992 had Herman Cosijns, toenmalig en huidige directeur van het HBOV-Brugge een lumineus idee. Hij stelde de deuren van zijn school open voor uitkeringsgerechtigde werklozen om hen in een langdurige opleiding in het dagonderwijs uitzicht te geven op verzekerde tewerkstelling. Het idee sloeg aan en de VDAB breidde het uit to alle regio's Het initiatief werd in de jaren negentig mee ondersteund door het Sociaal Fonds voor de Privé-ziekenhuizen in een veelheid van toegangen tot het verpleegkundig beroep, voorbereidende modules en aandacht voor herintredende verpleegkundigen, oorspronkelijk opgezet door Rita Moeraert van het VVI. 

Dagonderwijs verpleegkunde: specialist in volwassenenonderwijs

Zaak is dat het verpleegkunde onderwijs, zowel A1 als A2 niveau in de negentiger jaren ervaring opbouwde met volwassenenonderwijs, ondermeer omdat het onderwijs voor sociale promotie voor de Non-Profit-beroepen verregaand afgesloten was (en nog is). Wat begonnen was als ondersteuning van werkende en werkzoekende studenten voor de examencommissie, naast de aanwezigheid in het reguliere dagonderwijs,  werd omgevormd tot aangepaste modules in het dagonderwijs, waar niet alleen werkenden maar ook werkzoekenden toegang toe kregen. Cruciaal was ook de vastlegging van de voorwaarden voor toegang van werkzoekenden door de RVA in 2000: vanaf 22 jaar of minstens 2 jaar na beëindiging van de humaniorastudies. (zie documenten langs de linken hierboven). Vanuit de werkloosheid werd het op relatief jonge leeftijd aantrekkelijk om verpleegkunde te studeren: behoud van werkloosheidsuitkering, betaling inschrijvingsgeld, werkkledij en hier en daar nog een premie door de VDAB. Zo kon het project pas een hoge vlucht nemen die nog altijd aanhoudt.


De piek in 1997-1999 komt mede tot stand door de ondersteuning vanuit het Sociaal fonds voor de Privé)ziekenhuizen en het Europees sociaal fonds. Na 2000 begint de echte boom. Op enkele jaren tijden slagen de equipes van de VDAB er in om om honderden werkzoekenden met succes naar verpleegkundestudies te oriënteren, vooral dan op het Beroepsniveau maar toch ook met een belangrijke instroom in het A1-onderwijs.

Vanaf 2006 komt er een knik die volledig te begrijpen valt vanuit de algemene daling van de werkloosheid, ook bij de vrouwen.. De vijver om in te vissen droogt enigszins op, alhoewel er een continue nieuwe instroom van werkzoekenden die na twee jaar in anmerking komen voor VDAB-verpleegstudies. Ook de kansengroepen, niet in het minst de allochtonen, krijgen langs de verpleegstudies perspectief op menselijke, professionele emancipatie en werk.
  

Evolutie werkloosheid vrouwen 20-39 jaar en werkzoekende 1ste jrs verpleegstudent

 

Aantal werkzoekende vrouwen

Evolutie tav 2005

 

jun-05

jun-06

jun-07

jun-06

jun-07

20-29jaar

31.459

29.770

22.573

-5,4%

-28,2%

30-39jaar

28.775

25.007

18.781

-13,1%

-34,7%

20-39jaar

60.234

54.777

41.354

-9,1%

-31,3%

 

Aantal studenten 1ste jr  verpl.

Evolutie tav 2005

A2-1ste jaar verpleegkunde

170

175

155

2,9%

-8,8%

A2-1ste jaar verpleegkunde

509

524

457

2,9%

-10,2%

Totaal 1ste jaar verpleegkunde

679

699

612

2,9%

-9,9%

Tegenover een daling van de werkloosheid met 31,3% bij vrouwen van 20-39 jaar op twee jaar tijd staat en' een daling van het aantal 1ste jaars VDAB-verpleegstudenten van slechts 9,9%, of minder dan 1/3 van de werkloosheidsdaling. Doordat de VDAB de jonge werkzoekende onmiddellijk weet te heroriënteren zijn zij mede een belangrijke factor in de daling van de werkloosheid met een verzekerd tewerkstellingsperspectief voor de afgestudeerden, en wint het project, ondanks de beperkte daling van het aantal deelnemers aan relatief belang.

Nog aan te stippen is dat de scholen voor dagonderwijs langs het brugproject voor werkenden die van A2 naar A1 konden overgaan hun ervaring met volwasssenenonderwijs verder hebben kunnen opbouwen, zie Brugproject

Project 600 is op sterven na dood(geknepen)

Naast de werkzoekenden zijn ook werkenden meer en meer in het dagonderwijs terechtgekomen, met mondjesmaat in de negentiger jaren langs het Sociaal Fonds voor de Privé-ziekenhuizen en een project van de ziekenhuizen in Antwerpen, structureel langs project 600, om werk en studies verpleegkunde te combineren. Bij ontstentenis van project 600 kon desgevallend overgegaan op de werkloosheid om van daaruit de verpleegstudies aan te vatten, of omgekeerd, vanuit de werkloosheid aangeworven worden in een gezondheidsinstelling en zo in het project 600 stappen. 

De paarse politiek hield niet van het project 600, evenmin  als van de Sociale Maribel die vooralsnog meer dan 30.000 vaste banen aangoede sectorvoorwarden heeft gecreëerd met 98,8% rendement van de gelden die integraal van de RSZ-komen, dezelfde pot waar ook de dienstenchequesbedrijven hun geld halen maar met een veel lager rendement en een afbraakstatuut voor de werknemers. Feit is dat na het afgelasten van het project in 2005-2006 en 2007-2008 en de kleine herneming in 2006-2007 er voor 2008-2009 sechts een kleine injectie gegeven is, maar zonder financieringszekerheid voor het eerste jaar van de studies, zie hierover BuG 95, zien of met regeringsdeelname van de 'katholieken' verdere ademruimte komt, of wacht iedereen de splitsing van de gezondheidszorg of het land af?



De start van project 600 - met 600 werknemers die de studies verpleegkunde konden aanvatten - was evenwel een belangrijke spil om de dramatische daling van vooral A1 studenten te keren. En dat mag ondermeer Pol Verhaevert als medaille op zich spelden, na 17 jaar Kabinetchef Sociale Zaken geweest te zijn. De tot stand koming van project 600 is dan eerder een 'oude rode' dan een 'paarse' verworvenheid.

Hoeveel 'gewone' studenten deden en doen nog verpleegstudies?

De toegang tot het verpleegkundige beroep is tweevoudig, vanuit het beroepsonderwijs (A2) en als bachelor (A1). Naast de generatiestudent en de andere 'gewone' studenten die verpleegkunde aanvatten na eerst een andere richting of niveau te hebben geprobeerd, zijn er de werkenden en de werkzoekenden die in het dagonderwijs terecht komen. Het is dan geen sinecure om na te gaan wat de reële aantrek is van de studies verpleegkunde op de 'generatiestudent' de 18- en 19jarigen die nog niet werken of nog niet in aanmerking komen voor ondersteuning vanuit de VDAB. Het is nochtans belangrijk om weten wat het echte gewicht en aantrek is van verpleegkunde in de keuzes die jongeren na hun humaniora maken.

Np-data kon voor het eerst een tijdsreeks opmaken vanaf 1992 tot 2008 met opdeling van de 1ste jaars verpleegkunde naar 'gewone' student, werkzoekend en werkend, en dit onderscheiden voor A2 en A1.

  

Enkele opvallende vaststellingen:

- Na een gestadige groei van de Verpleegkunde A1 tot 1996-1997 is er een stabilisatie in 1997-1998 gevolgd door een steile val gekomen tot 2000-2001. Het is de periode waarin  door de beroepsverenigingen en Hoge Verpleegraden de verpleegkunde A2 ten grave werd gedragen en de verpleeghulp werd bedacht om haar te vervangen. Door de toenmalige LBC-NVK werd in laatste instantie een stokje voor dit plan gestoken. En meer nog: in 2000 werd door het project 600,  het gat gedicht waar de A1-verpleegbonzen de A2 wilden in doen vallen, maar waar zij zelf, blijkens deze grafiek, in gesukkeld zijn. Intussen werd de A2 instroom evenwel gestaag ondermijnd,  ondermeer door het secundaire diploma niet meer toe te kennen na het 7de jaar Beroeps, zoals bij de kinderverzorgster het geval was, maar slechts na het 9de jaar Beroepsonderwijs verpleegkunde, dwz na beëindiging van de 4de graad. Het is een echt wonder dat instroom van de A2-verpleegkundige zich redelijk heeft kunnen handhaven en herstellen vanaf 2005-2006, nadat de commissie van het Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen van het Vlaamse parlement unaniem de boze geesten heeft teruggefloten. Iedereen mag Riet van Cleuvenbergen, verpleegster en oud CD&V parlementair daarvoor nog dankbaar voor zijn. 
- In 2002 was er een stabilisatie van instroom A2 verpleegkunde en een herneming van A1-1ste jaars, maar in 2004-2005 ging het voor beide toegangen weer berg af.
- De belangrijkste vaststelling betreft evenwel de toegang verpleegkunde langs het beroepsonderwijs. Voor het eerst in 12 jaar is er sprake van een herneming van de instroom bij de 'gewone' studenten vanaf 2006 die ook het huidige schooljaar aanhield. Ook bij de A1-Bachelors was er een fikse herneming in 2006 maar een stabilisering in 2007, alhoewel hier rekening moet gehouden worden met de moeilijkheid van de telling van eerste hjaars (zie BuG 95).

Wat is de impact van de demografie, dwz van de aanwezigheid van 18 jarigen in het Vlaamse gewest?

Tussen 1994 en 2004 was de demografie gunstig voor de instroom verpleegkundigen, na een jarenlange daling van het aantal 18 jarigen sinds 1982. Na 2000 heeft de demografie de afnemende interesse voor het verpleegkundige beroep versterkt doordat het aantal 18-jarigen verminderde. Na 2004 heeft de demografie een gunstige iunvloed op de instroom gezien het aantal 18 jarigen toeneemt, en dit tot 2010.

 

 
Als de 'gewone' studenten als een % van de 18 jarigen uitgezet worden komt een beeld tot stand van de 'echte' aantrek van het verpleegkundig beroep, los van de demografische ontwikkeling.



De tendensen die vastgesteld werden blijven geldig. De A2 toegang tot het verpleegkundig beroep blijkt de meest stabiele, de A1 toegang is meer onderhevig aan de keuzes van het ogenblik maar haalt opnieuw het niveau van half de negentiger jaren. Voor de A2 is dat (nog) niet het geval, maar er is wel sprake van een gestage en aanhoudende herneming van 2006-2007. 

Project 600 en vooral de VDAB hebben verpleegkunde en de zorgverlening gered

Als de instroom van gewone studenten, werkzoekenden en werken samen gelegd wordt ontstaat een historisch plaatje dat een en ander van de instroom verpleegkundestudies beter doet begrijpen. In het totaal beeld valt vooral de geslaagde noodingreep op van project 600 vanaf 2000 tegenover een dramatische daling die vanaf 1997 was ingezet. Vanaf 2003 heeft de VDAB alsmaar forsere volumes werkzoekenden naar verpleegkunde kunnen oriënteren, met een lichte daling vanaf 2006 wegens de verminderde algemene werkloosheid. Deze daling alsmede de kwasi volledig opdroginng van project 600 is evenwel gecompenseerd door de groei vanaf 2006 van de 'generatie'student en andere 'gewone' studenten (niet werkend of werkzoekend) .


 
Het plaatje is evenwel erg verschillend voor A2 en A1 instroom in het verpleegkundig beroep: 


Werkzoekenden en werkenden nemen vooral de A2-poort zodat in 2005-2006 bv 32% van studenten werkzoekenden waren, en nog 26% in 2007-2008. Bij de A1-studenten is de impact van project 600 en de VDAB veel kleiner, maar bedraagt in 2004-2005 toch 9% en 6% in 2007-2008. Voor aantallen en %, zie lijst tabellen hierboven.



Procentueel aandeel gewone studenten, werkzoekenden, werkenden

Tot slot een grafische voorstelling van de relatieve impact van de diverse studenteninstroom in de verpleegkundestudies in % op het totaal. Basis is de 'generatiestudent' en de student die na een mislukking of doelbewust een keuze maakt voor het verpleegkundig beroep, of wie als 'gewone' student zijn jaar overdoet. De 'basis' verhoogt haar relatief aandeel sinds 2006-2007 ondermeer door het wegvallen van project 600 en de verminderde instroom van de VDAB-student.

  

Maar alles blijft kantje boordje. Geen enkel jaar mag een van de kanalen wegvallen, zonder gecompenseerd te worden door een ander kanaal, zoals nu het geval is. Als aantrek bij gewone studenten vermindert, geen werkenden meer verpleegstudies volgen én de werkloosheid en instroom werkzoekenden verminderd, dan is de situatie onmiddellijk kritiek. Een politiek van jaar op jaar is faliekant voor een opleiding die pas na drie jaar effecten ressorteert. De gezondheidszorg en de bevolking mag de VDAB, de werklozen en de werkenden die zich nog in verpleegstudies investeren, dankbaar zijn. Maar zal de politiek verder met vuur (en met de gezondheid van haar bevolking) spelen? 

De Metro en ziekenhuisdirecties maken historische reeks over verwezenlijking vakbonden

Van 28 tot 30 mei 2008 publiceerde Metro in drie opeenvolgende bijdragen het gesprek tussen 4 ziekenhuisdirecties en twee (commerciële) HR-supportdiensten over de gezondheidszorg. Voor eerst gaven topmanagers in de ziekenhuissector blijk zich neer te leggen bij de beperking van "het niet op winst gerichte" initiatief van zowel private als publieke ziekenhuizen en gezondheidsinstellingen. Hiermee nemen zij in feite afstand van de topwedden in de commerciële privé en hebben zij begrepen dat vooral onder Caritas-zeggenschap (of dictaat zoals sommigen het misschien graag zeggen), er geen persoonlijke vermogens worden opgebouwd (hoogstens de financiële macht van de katholieke sectoren). Ook het publieke initiatief waakt er over niet uit het spoor van de private Non-Profit te geraken. De artikels zijn integraal te lezen op de npdata-site:

1. De uitdagingen van vandaag én morgen het hoofd bieden, Metro 28 mei 2008 
2. Jongeren naar het beroep van verpleegkundige loodsen, Metro 29 mei 2008   
3. Aantrekkelijke salarissen en andere voordelen, Metro 30 mei 2008

Een korte greep uit de inhoud met enige commentaar.

Loontjens uitschuiver

De enige uitschuiver is een klassieker maar door het volledige foutieve cijfermateriaal onvergeeflijk:
Jacques Loontjens, General Manager bij Pharma Support, gebruikt de cijfers van het aantal werkzoekende verpleegstudenten van 2005-2006 om te spreken over een daling van de algemene instroom, vooral dan voor de A2. Het was hem blijkbaar ontgaan dat de cijfers in het antwoord van Vandenbroucke op de vraag van Johan Verstreken van 30 januari 2008, waarnaar hij verwijst, de VDAB-studenten betrof en niet het totaal aantal. "Sinds 2005-2006 is het aantal studenten verpleegkunde met 7% gedaald . In Vlaanderen is de daling voornamelijk gesitueerd bij de verpleegsters A2, zo'n 14% (524 naar 457 nvdr)" zo stelt hij volledig ten onrechte, want in werkelijkheid was er een stijging van 1.577 naar 1.791 in het 1ste jaar A2, alle studenten inbegrepen. De algemene cijfers staan nochtans voor iedereen beschikbaar in het verpleegportaal van npdata, en zelfs tot 2007-2008. In het algemeen is er juist een belangrijke verhoging van de instroom:die vooral terug te vinden bij de A2-toegang én bij de 'generatie'studenten (van 1.052 naar 1.169). De conclusies die hij aan zijn foute cijfers verbindt zijn dus volledig omgekeerd met de werkelijkheid. Opvallend is dat hij door geen enkele van de andere 'specialisten' is tegengesproken, vooral Marianne Vael moet in deze (veel) beter weten. Positief is evenwel dat op geen enkel moment de vermeende uitstroom van verpleegkundigen ter sprake kwam of dat de interimsector enige rol van betekenis had in de ziekenhuissector in Vlaanderen.

Ook
Raf Vandenbussche, directeur human resources en communicatie bij het Universitair Ziekenhuis (UZ) van Brussel, slaat de bal mis:  "Er is een ontoereikende instroom van jongeren na hun secundaire cyclus, en dat is duidelijk een demografisch probleem" zo stelt hij. Sinds 2004 zit de demografie met een stijgend aantal 18-jarigen mee tot 2010, en ook de instroom van gewone studenten zit al twee jaar goed, meer dan de demografische impact. De demografie is binnen enkele jaren negatief en keuzes kunnen vlug veranderen. Werkzoekenden en werkenden dien blijvend en structureel geappelleerd.

Tijd voor zorg - Le temps des soins: 45% van verpleegwerk is 'patientenwerk

In 1997 is een vergelijkend onderzoek doorgegaan over de tijdsverdeling van verpleegkundigen en verzorgenden/opvoeders in de ziekenhuizen, bejaardenhomes, thuiszorg en gehandicaptenzorg, op basis van 24uur op 24 observatie.
Filip Demeyere, directeur van de afdeling verpleegzorg van het universitair ziekenhuis van Gent, heeft de conclusies van dat onderzoek goed begrepen. Hij pleit voor een herdefiniëring van de functies van het verplegend personeel en andere personeelcategorieën binnen de sector. "Het is niet normaal dat het verplegend personeel slechts 45% van zijn tijd bezig is met de patiënten zelf" zo stelt hij in het Metro-debat. Een voorstel om het Tijd voor zorg onderzoek in 2007 over te doen en elke 10 jaar te hernemen is zonder gevolg gebleven. Misschien kan Filip Demeyere nog eens een inspanning doen om toch een opvolgingsonderzoek van de grond te krijgen.. 

Verzorgende is een eigen beroep geen verpleeghulp


Na Logistiek Assistent (als ontlasting van verpleegkundig werk en verhoging comfort van de patient ingevoerd door Minister Colla indertijd) werd door de SERV het beroepsprofiel Verzorgende opgemaakt, twee rotsen in de branding van de beroepenaflijning en -strijd. Zij vormen de toetsteen voor  de veelheid aan opleidingen en voor een autonome beroepsuitoefening die door de hybriede functie Verpleeghulp werd uitgehold. Verpleeghulp, als doorlevend surrogaat voor de pogingen om de Beroepssecudaire toegang tot verpleegkunde af te schaffen, en om de verpleegkundeclaim op het verzorgende werk en dit van opvoeders/begeleiders te verhogen. Het houdt de verpleegkundige, nog meer dan vroeger af van haar kerntaken tav de patiënt. 

Pascale Vanrillaer, Operational Manager bij Express Medical, wijst op de nood aan een analyse van de inhoud van de opleidingen, zowel op het niveau van de classificatie als op dat van de geschiktheid met het oog op de betrokken functies. "In België zijn er hopen opleidingen die toegang bieden tot de functie van ziekenverzorger. Een duidelijkere en transparantere structuur zou leiden tot een meer doelmatige positionering van deze functie". Zij heeft het in feite over het beroepsprofiel als referentiepunt en de autonome beroepsuitoefening binnen het verzorgingsgebied. Door de nu al decennia aanslepende "numerus clausus" van de sociale promotie blijft de wildgroei aan opleidingen en verzorgende bestaan: enkel integratie in het reguliere onderwijs zal deze toestand kunnen saneren, maar ook hier wordt de Non-Profit door de bevoegde instanties genegeerd.

Vakbonden boven, alleen vergeten ze te vernoemen

Raf Vandenbussche, directeur Human Resources en Communicatie bij het Universitair Ziekenhuis (UZ) van Brussel, benadrukt: "De laatste jaren is de discussie over de salarissen in positieve zin afgesloten. Te lang hadden wij de reputatie een sector te zijn die slecht betaalt en waar gezwoegd moet worden, maar nu behoort dit beeld tot het verleden, en hebben wij zelfs heel wat andere sectoren ingehaald. Uitgaande van de cijfers kunnen we immers stellen dat de zorgsector zich wat boven het gemiddelde bevindt. De verloning ligt er hoger dan in het onderwijs. We hebben nog niet het salarisniveau van de bankwereld bereikt, maar onze situatie is zeker niet slecht, al moeten we dat nog sterker communiceren naar de buitenwereld toe" 

"De lage salarissen behoren inderdaad tot het verleden", bevestigt Pascale Vanrillaer, Operational Manager bij Express Medical. "Zeker als je bedenkt dat het salaris an sich nog wordt aangevuld met diverse duidelijk gereglementeerde andere voordelen, zoals het aantal verlofdagen, de arbeidsvermindering aan het einde van de loopbaan en de maaltijdcheques..."

Over de vakbond, LBC-NVK in het bijzonder die met 85% draag- en daadkracht in de gezondheids-en welzijnssector, de verloning, arbeidsomstandigheden en tewerkstelling gekneed heeft tot wat het nu is, geen woord.
Dat de verloning in de gezondheidssectoren, zowel ziekenhuizen, bejaardenhomes, thuiszorg en revalidatie op volledig gelijke wijze gebeurd is blijkbaar bij het topmanagement nog niet goed doorgedrongen. Hiermee wordt de mobiliteit van het personeel tussen sectoren structureel verankerd gedurende de volledige loopbaan dus zonder financieel verlies bij overgang van ziekenhuis naar bejaardenhome bv. Dat man en vrouw op een volledig gelijke betaling kunnen rekenen in alle functies (verschil ligt enkel in de doorstroming naar bepaalde functies) wordt niet vermeld evinmin dat, meer dan welke sector ook, vrouwen in verantwoordelijke functies terechtkomen.

Hoofdverpleegkundigen: beroepsverdediging of kaderbelang?

LBC-NVK heeft de hoofdverpleegkundigen in de laatste sectoronderhandelingen in 2005 op de kaart gezet, met een verhoging van het barema als eerste stap naar wat meer moet worden. Een syndicaal belang nastreven langs een eigen beroepsvereniging is niet productief, maar ook een vakbond die het 'Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel' in haar naam draagt kan zich voor wat de Non-rofit betreft, best ook profileren op dat (kader)belang van de hoofdverpleegkundigen.
Jaques Loontjes van Pharma Support stelt over de hoofdverpleegkundigen: "Zij zijn moeilijk te vinden en doorgaans komt dat doordat de verpleegsters niet bereid zijn extra verantwoordelijkheden op zich te nemen voor een al te beperkte salarisverhoging. Om kandidaten van hoog niveau te motiveren, zou de functie beter verloond moeten worden".

Werkgevers voor het werknemersbelang

Als de werkgevers en topmanagers in de gezondheidssector zo lyrisch doen over de redelijke betaling van de werknemers in de sector, de arbeidsduurvermindering eindeloopbaan, tijdskrediet enz en het belang ervan voor de aantrek van nieuwe verpleegkundigen en andere personeelsleden, kunnen ze maar meteen mee de budgetten vrijmaken (bij de overheid) om wat bestaat verder uit te bouwen voor alle werknemers:

- toekenning van de volledige 13de maand voor alle personeelsleden
- uitbouw verdere biënnale baremieke loonsverhoging tot het einde van de
loopbaan
- uitbouw arbeidsduurvermindering eindeloopbaan naar 48 dagen op 58 jaar en 72 dagen op 60.


Jan Hertogen, Socioloog