Van werkzoekenden verpleegkundigen maken:
een lumineus idee
In 1992 had Herman Cosijns, toenmalig en huidige directeur van het
HBOV-Brugge een lumineus idee. Hij stelde de deuren van zijn school open
voor uitkeringsgerechtigde werklozen om hen in een langdurige opleiding in het
dagonderwijs uitzicht te geven op verzekerde tewerkstelling. Het idee
sloeg aan en de VDAB breidde het uit to alle regio's Het initiatief werd in de jaren negentig mee ondersteund door het Sociaal
Fonds voor de Privé-ziekenhuizen in een veelheid van toegangen tot het
verpleegkundig beroep, voorbereidende modules en aandacht voor
herintredende verpleegkundigen, oorspronkelijk opgezet door Rita Moeraert
van het VVI.
Dagonderwijs verpleegkunde: specialist in volwassenenonderwijs
Zaak is dat het verpleegkunde onderwijs, zowel A1 als A2 niveau in de
negentiger jaren ervaring opbouwde
met volwassenenonderwijs, ondermeer omdat het onderwijs voor sociale
promotie voor de Non-Profit-beroepen verregaand afgesloten was (en nog
is). Wat begonnen was als ondersteuning van werkende en werkzoekende studenten voor de examencommissie,
naast de aanwezigheid in het reguliere dagonderwijs, werd omgevormd tot aangepaste modules in
het dagonderwijs, waar niet alleen werkenden maar ook werkzoekenden
toegang toe kregen. Cruciaal was ook de vastlegging van de voorwaarden
voor toegang van werkzoekenden door de RVA in 2000: vanaf 22 jaar of minstens 2 jaar na beëindiging
van de humaniorastudies. (zie documenten langs de linken hierboven). Vanuit de werkloosheid werd het
op relatief jonge
leeftijd aantrekkelijk om verpleegkunde te studeren: behoud van
werkloosheidsuitkering, betaling inschrijvingsgeld, werkkledij en hier en daar nog
een premie door de VDAB. Zo kon het project pas een hoge vlucht nemen
die nog altijd aanhoudt.
De piek in 1997-1999 komt mede tot stand door de ondersteuning vanuit het
Sociaal fonds voor de Privé)ziekenhuizen en het Europees sociaal fonds.
Na 2000 begint de echte boom. Op enkele jaren tijden slagen de equipes van
de VDAB er in om om honderden werkzoekenden met succes naar
verpleegkundestudies te oriënteren, vooral dan op het Beroepsniveau maar toch
ook met een belangrijke instroom in het A1-onderwijs.
Vanaf 2006 komt er een knik die volledig te begrijpen valt vanuit de
algemene daling van de werkloosheid, ook bij de vrouwen.. De vijver om in
te vissen droogt enigszins op, alhoewel er een continue nieuwe instroom
van werkzoekenden die na twee jaar in anmerking komen voor
VDAB-verpleegstudies. Ook de kansengroepen, niet in het minst de allochtonen,
krijgen langs de verpleegstudies perspectief op menselijke, professionele
emancipatie en werk.
Evolutie
werkloosheid vrouwen 20-39 jaar en werkzoekende 1ste jrs
verpleegstudent
|
|
Aantal
werkzoekende vrouwen
|
Evolutie
tav 2005
|
|
jun-05
|
jun-06
|
jun-07
|
jun-06
|
jun-07
|
20-29jaar
|
31.459
|
29.770
|
22.573
|
-5,4%
|
-28,2%
|
30-39jaar
|
28.775
|
25.007
|
18.781
|
-13,1%
|
-34,7%
|
20-39jaar
|
60.234
|
54.777
|
41.354
|
-9,1%
|
-31,3%
|
|
Aantal
studenten 1ste jr verpl.
|
Evolutie
tav 2005
|
A2-1ste
jaar verpleegkunde
|
170
|
175
|
155
|
2,9%
|
-8,8%
|
A2-1ste
jaar verpleegkunde
|
509
|
524
|
457
|
2,9%
|
-10,2%
|
Totaal
1ste jaar verpleegkunde
|
679
|
699
|
612
|
2,9%
|
-9,9%
|
Tegenover een daling
van de werkloosheid met 31,3% bij vrouwen van 20-39 jaar op twee jaar tijd staat
en' een daling van het aantal 1ste jaars VDAB-verpleegstudenten van
slechts 9,9%, of minder dan 1/3 van de werkloosheidsdaling. Doordat de VDAB de jonge werkzoekende
onmiddellijk weet te heroriënteren zijn zij mede een belangrijke
factor in de daling van de werkloosheid met een verzekerd
tewerkstellingsperspectief voor de afgestudeerden, en wint het project,
ondanks de beperkte daling van het aantal deelnemers aan relatief belang.
Nog aan te stippen is dat de scholen voor dagonderwijs langs het
brugproject voor werkenden die van A2 naar A1 konden overgaan hun ervaring
met volwasssenenonderwijs verder hebben kunnen opbouwen, zie Brugproject
Project 600 is op sterven
na dood(geknepen)
Naast de werkzoekenden zijn ook werkenden meer en meer in het dagonderwijs
terechtgekomen, met mondjesmaat in de negentiger jaren langs het Sociaal
Fonds voor de Privé-ziekenhuizen en een project van de ziekenhuizen in
Antwerpen, structureel langs
project 600, om werk en studies
verpleegkunde te combineren. Bij ontstentenis van project 600 kon
desgevallend overgegaan op de werkloosheid om van daaruit de
verpleegstudies aan te vatten, of omgekeerd, vanuit de werkloosheid
aangeworven worden in een gezondheidsinstelling en zo in het project 600
stappen.
De paarse politiek hield niet van het project 600, evenmin als van de
Sociale Maribel die vooralsnog meer dan 30.000 vaste banen aangoede
sectorvoorwarden heeft gecreëerd met 98,8% rendement van de gelden die
integraal van de RSZ-komen, dezelfde pot waar ook de
dienstenchequesbedrijven hun geld halen maar met een veel lager rendement
en een afbraakstatuut voor de werknemers. Feit is dat na het afgelasten
van het project in 2005-2006 en 2007-2008 en de kleine herneming in 2006-2007
er voor 2008-2009 sechts een
kleine injectie gegeven is, maar zonder financieringszekerheid voor het
eerste jaar van de studies, zie hierover BuG 95,
zien of met regeringsdeelname van de 'katholieken' verdere ademruimte
komt, of wacht iedereen de splitsing van de gezondheidszorg of het land
af?
De start van project 600 - met
600 werknemers die de studies verpleegkunde konden aanvatten - was evenwel
een belangrijke spil om de dramatische daling van vooral A1 studenten te
keren. En dat mag ondermeer Pol Verhaevert als medaille op zich spelden, na 17
jaar Kabinetchef Sociale Zaken geweest te zijn. De tot stand koming van
project 600 is dan eerder een 'oude rode' dan een 'paarse' verworvenheid.
Hoeveel 'gewone' studenten deden en doen
nog verpleegstudies?
De toegang tot het verpleegkundige beroep is tweevoudig,
vanuit het beroepsonderwijs (A2) en als bachelor (A1). Naast de
generatiestudent en de andere 'gewone' studenten die verpleegkunde
aanvatten na eerst een andere richting of niveau te hebben geprobeerd,
zijn er de werkenden en de werkzoekenden die in het dagonderwijs
terecht komen. Het is dan geen sinecure om na te gaan wat de reële
aantrek is van de studies verpleegkunde op de 'generatiestudent' de 18- en
19jarigen die nog niet werken of nog niet in aanmerking komen voor
ondersteuning vanuit de VDAB. Het is nochtans belangrijk om weten wat
het echte gewicht en aantrek is van verpleegkunde in de keuzes die
jongeren na hun humaniora maken.
Np-data kon voor het eerst een tijdsreeks opmaken vanaf 1992 tot 2008 met
opdeling van de 1ste jaars verpleegkunde naar 'gewone' student,
werkzoekend en werkend, en dit onderscheiden voor A2 en A1.
Enkele opvallende vaststellingen:
- Na een gestadige groei van de Verpleegkunde A1 tot 1996-1997 is er
een stabilisatie in 1997-1998 gevolgd door een steile val gekomen tot
2000-2001. Het is
de periode waarin door de beroepsverenigingen en Hoge Verpleegraden de verpleegkunde A2
ten grave werd gedragen en de
verpleeghulp werd bedacht om haar te vervangen. Door de toenmalige LBC-NVK
werd in laatste instantie een stokje voor dit plan gestoken. En meer nog: in 2000
werd door het project 600, het gat gedicht waar de A1-verpleegbonzen de A2
wilden in doen vallen, maar waar zij zelf, blijkens deze grafiek, in
gesukkeld zijn. Intussen werd de A2 instroom evenwel gestaag ondermijnd,
ondermeer door het secundaire diploma niet meer toe te kennen na het 7de
jaar Beroeps, zoals bij de kinderverzorgster het geval was, maar slechts
na het 9de jaar Beroepsonderwijs verpleegkunde, dwz na beëindiging van de
4de graad. Het is een echt wonder dat instroom van de A2-verpleegkundige
zich redelijk heeft kunnen handhaven en herstellen vanaf 2005-2006, nadat
de commissie van het Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen van het
Vlaamse parlement unaniem de boze geesten heeft teruggefloten. Iedereen mag
Riet van
Cleuvenbergen, verpleegster en oud CD&V parlementair daarvoor nog dankbaar voor zijn.
- In 2002 was er een stabilisatie van instroom A2 verpleegkunde en een
herneming van A1-1ste jaars, maar in 2004-2005 ging het voor beide
toegangen weer berg af.
- De belangrijkste vaststelling betreft evenwel de toegang verpleegkunde
langs het beroepsonderwijs. Voor het eerst in 12 jaar is er sprake van een
herneming van de instroom bij de 'gewone' studenten vanaf 2006 die ook het
huidige schooljaar aanhield. Ook bij de A1-Bachelors was er een fikse herneming in
2006 maar een stabilisering in 2007, alhoewel hier rekening moet gehouden
worden met de moeilijkheid van de telling van eerste hjaars (zie BuG
95).
Wat is de impact van de demografie, dwz van de aanwezigheid van 18
jarigen in het Vlaamse gewest?
Tussen 1994 en 2004 was de demografie gunstig voor de instroom
verpleegkundigen, na een jarenlange daling van het aantal 18 jarigen sinds
1982. Na 2000 heeft de demografie de afnemende interesse voor het
verpleegkundige beroep versterkt doordat het aantal 18-jarigen
verminderde. Na 2004 heeft de demografie een gunstige iunvloed op de
instroom gezien het aantal 18 jarigen toeneemt, en dit tot 2010.
Als de 'gewone' studenten als een % van de 18 jarigen uitgezet worden komt
een beeld tot stand van de 'echte' aantrek van het verpleegkundig
beroep, los van de demografische ontwikkeling.
De tendensen die vastgesteld werden blijven
geldig. De A2 toegang tot het verpleegkundig beroep blijkt de meest
stabiele, de A1 toegang is meer onderhevig aan de keuzes van het ogenblik
maar haalt opnieuw het niveau van half de negentiger jaren. Voor de A2 is
dat (nog) niet het geval, maar er is wel sprake van een gestage en
aanhoudende herneming van 2006-2007.
Project 600 en vooral de VDAB hebben
verpleegkunde en de zorgverlening gered
Als de instroom van gewone studenten, werkzoekenden en werken samen
gelegd wordt ontstaat een historisch plaatje dat een en ander van de
instroom verpleegkundestudies beter
doet begrijpen. In het totaal beeld valt vooral de geslaagde noodingreep
op van project 600 vanaf 2000 tegenover een dramatische daling die vanaf
1997 was ingezet. Vanaf 2003 heeft de VDAB alsmaar forsere volumes
werkzoekenden naar verpleegkunde kunnen oriënteren, met een lichte daling
vanaf 2006 wegens de verminderde algemene werkloosheid. Deze daling alsmede
de kwasi volledig opdroginng van project 600 is evenwel gecompenseerd door
de groei vanaf 2006 van de 'generatie'student en andere 'gewone' studenten
(niet werkend of werkzoekend) .
Het plaatje is evenwel erg verschillend voor
A2 en A1 instroom in het verpleegkundig beroep:
Werkzoekenden en werkenden
nemen vooral de A2-poort zodat in 2005-2006 bv 32% van studenten
werkzoekenden waren, en nog 26% in 2007-2008. Bij de A1-studenten is de
impact van project 600 en de VDAB veel kleiner, maar bedraagt in 2004-2005
toch 9% en 6% in 2007-2008. Voor aantallen en %, zie
lijst tabellen hierboven.
Procentueel aandeel gewone studenten,
werkzoekenden, werkenden
Tot slot een grafische voorstelling van de relatieve impact van de
diverse studenteninstroom in de verpleegkundestudies in % op het totaal. Basis is de
'generatiestudent' en de student die na een mislukking of doelbewust een
keuze maakt voor het verpleegkundig beroep, of wie als 'gewone' student
zijn jaar overdoet. De 'basis' verhoogt haar relatief aandeel sinds 2006-2007 ondermeer door het wegvallen van project 600 en de
verminderde instroom van de VDAB-student.
Maar alles blijft kantje
boordje. Geen enkel jaar mag een van de kanalen wegvallen, zonder
gecompenseerd te worden door een ander kanaal, zoals nu het geval is. Als
aantrek bij gewone studenten vermindert, geen werkenden meer
verpleegstudies volgen én de werkloosheid en instroom werkzoekenden
verminderd, dan is de situatie onmiddellijk kritiek. Een
politiek van jaar op jaar is faliekant voor een opleiding die pas na drie jaar
effecten ressorteert. De gezondheidszorg en de bevolking mag de VDAB, de
werklozen en de werkenden die zich nog in verpleegstudies investeren,
dankbaar zijn. Maar zal de politiek verder met vuur (en met de gezondheid
van haar bevolking) spelen?
De Metro en ziekenhuisdirecties maken historische reeks over
verwezenlijking vakbonden
Van 28 tot 30 mei 2008 publiceerde Metro in drie opeenvolgende bijdragen
het gesprek tussen 4 ziekenhuisdirecties en twee (commerciële)
HR-supportdiensten over de gezondheidszorg. Voor eerst gaven topmanagers
in de ziekenhuissector blijk zich neer te leggen bij de beperking van
"het niet op winst gerichte" initiatief van zowel private als
publieke ziekenhuizen en gezondheidsinstellingen. Hiermee nemen zij in
feite afstand van de topwedden in de commerciële privé en hebben zij
begrepen dat vooral onder Caritas-zeggenschap (of dictaat zoals sommigen
het misschien graag zeggen), er geen persoonlijke
vermogens worden opgebouwd (hoogstens de financiële macht van de
katholieke sectoren). Ook het publieke initiatief waakt er over niet uit
het spoor van de private Non-Profit te geraken. De artikels zijn
integraal te lezen op de npdata-site:
1.
De uitdagingen van vandaag én morgen het hoofd bieden,
Metro 28 mei 2008
2.
Jongeren naar het beroep van verpleegkundige loodsen,
Metro 29 mei 2008
3.
Aantrekkelijke salarissen en andere voordelen, Metro 30 mei 2008
Een korte greep uit de inhoud met enige
commentaar.
Loontjens uitschuiver
De enige uitschuiver is een klassieker maar door het volledige foutieve
cijfermateriaal onvergeeflijk: Jacques Loontjens, General Manager bij Pharma Support, gebruikt de cijfers van het aantal werkzoekende
verpleegstudenten van 2005-2006 om te spreken over een daling van de
algemene instroom, vooral dan voor de A2. Het was hem blijkbaar ontgaan
dat de cijfers in het antwoord
van Vandenbroucke op de vraag van Johan Verstreken van 30 januari
2008, waarnaar hij verwijst, de VDAB-studenten betrof en niet het totaal
aantal. "Sinds
2005-2006 is het aantal studenten verpleegkunde met 7%
gedaald .
In Vlaanderen is de daling
voornamelijk gesitueerd bij de verpleegsters A2, zo'n 14%
(524 naar 457 nvdr)"
zo stelt hij volledig ten onrechte, want in
werkelijkheid was er een stijging van 1.577 naar 1.791 in het 1ste jaar A2,
alle studenten inbegrepen. De algemene cijfers staan
nochtans voor iedereen beschikbaar in het verpleegportaal
van npdata,
en zelfs tot 2007-2008. In het algemeen is er juist een belangrijke
verhoging van de instroom:die vooral terug te vinden bij de A2-toegang én
bij de 'generatie'studenten (van 1.052 naar 1.169). De conclusies die hij
aan zijn foute cijfers verbindt zijn dus volledig omgekeerd met de
werkelijkheid. Opvallend is dat hij door geen enkele van de andere
'specialisten' is tegengesproken, vooral Marianne Vael moet in deze
(veel) beter weten. Positief is evenwel dat op geen enkel moment de
vermeende uitstroom van verpleegkundigen ter sprake kwam of dat de
interimsector enige rol van betekenis had in de ziekenhuissector in
Vlaanderen.
Ook
Raf Vandenbussche, directeur human resources
en communicatie bij het Universitair Ziekenhuis (UZ) van Brussel, slaat de
bal mis: "Er is een
ontoereikende instroom van jongeren na hun secundaire cyclus, en dat is
duidelijk een demografisch probleem" zo stelt hij. Sinds 2004 zit
de demografie met een stijgend aantal 18-jarigen mee tot 2010, en ook de instroom van gewone studenten zit al
twee jaar goed, meer dan de demografische impact. De demografie is binnen
enkele jaren negatief en keuzes kunnen vlug veranderen. Werkzoekenden en
werkenden dien blijvend en structureel geappelleerd.
Tijd voor zorg - Le temps des soins: 45% van verpleegwerk is
'patientenwerk
In 1997 is een vergelijkend onderzoek doorgegaan over de
tijdsverdeling van verpleegkundigen en verzorgenden/opvoeders in de
ziekenhuizen, bejaardenhomes, thuiszorg en gehandicaptenzorg, op basis van
24uur op 24 observatie. Filip Demeyere, directeur
van de afdeling verpleegzorg van het universitair
ziekenhuis van Gent, heeft de conclusies van dat onderzoek goed begrepen. Hij pleit
voor een herdefiniëring van de functies
van het verplegend personeel en andere personeelcategorieën binnen de sector.
"Het is niet normaal dat het verplegend personeel slechts 45%
van zijn tijd bezig is met de patiënten zelf" zo stelt hij in
het Metro-debat.
Een voorstel om het Tijd voor zorg onderzoek in 2007 over te doen en elke
10 jaar te hernemen is zonder gevolg gebleven. Misschien kan Filip
Demeyere nog eens een inspanning doen om toch een opvolgingsonderzoek
van de grond te krijgen..
Verzorgende is een eigen beroep geen verpleeghulp
Na Logistiek Assistent (als ontlasting van verpleegkundig werk en
verhoging comfort van de patient ingevoerd door Minister Colla indertijd)
werd door de SERV het beroepsprofiel Verzorgende
opgemaakt, twee rotsen in de branding van de beroepenaflijning en -strijd.
Zij vormen de toetsteen voor de veelheid aan opleidingen en voor een
autonome beroepsuitoefening die door de hybriede functie Verpleeghulp werd
uitgehold. Verpleeghulp, als doorlevend surrogaat voor de pogingen om de
Beroepssecudaire toegang tot verpleegkunde af te schaffen, en om de
verpleegkundeclaim op het verzorgende werk en dit van
opvoeders/begeleiders te verhogen. Het houdt de verpleegkundige, nog meer
dan vroeger af van haar kerntaken tav de patiënt.
Pascale Vanrillaer, Operational Manager
bij Express Medical, wijst op de nood aan een
analyse van de inhoud van de opleidingen, zowel op het niveau van de
classificatie als op dat van de geschiktheid met het oog op de betrokken
functies. "In België zijn er hopen opleidingen die toegang
bieden tot de functie van ziekenverzorger. Een duidelijkere en
transparantere structuur zou leiden tot een meer doelmatige
positionering van deze functie". Zij heeft het in feite
over het beroepsprofiel als referentiepunt en de autonome
beroepsuitoefening binnen het verzorgingsgebied. Door de nu al decennia
aanslepende "numerus clausus" van de sociale promotie blijft de
wildgroei aan opleidingen en verzorgende bestaan: enkel integratie in het
reguliere onderwijs zal deze toestand kunnen saneren, maar ook hier wordt
de Non-Profit door de bevoegde instanties genegeerd.
Vakbonden boven, alleen vergeten ze te vernoemen
Raf Vandenbussche, directeur
Human Resources en Communicatie bij het Universitair Ziekenhuis (UZ)
van Brussel, benadrukt: "De laatste jaren is de discussie over de
salarissen in positieve zin afgesloten. Te lang hadden wij de reputatie
een sector te zijn die slecht betaalt en waar gezwoegd moet worden,
maar nu behoort dit beeld tot het verleden, en hebben wij zelfs heel wat
andere sectoren ingehaald. Uitgaande van de cijfers kunnen we immers
stellen dat de zorgsector zich wat boven het gemiddelde bevindt. De
verloning ligt er hoger dan in het onderwijs. We hebben nog niet het
salarisniveau van de bankwereld bereikt, maar onze situatie is zeker
niet slecht, al moeten we dat nog sterker communiceren naar de
buitenwereld
toe"
"De lage salarissen
behoren inderdaad tot het verleden", bevestigt Pascale
Vanrillaer, Operational Manager bij Express Medical. "Zeker als
je bedenkt dat het salaris an sich nog wordt aangevuld met diverse
duidelijk gereglementeerde andere voordelen, zoals het aantal verlofdagen,
de arbeidsvermindering aan het einde van de loopbaan en de
maaltijdcheques..."
Over de vakbond, LBC-NVK in het bijzonder die met 85% draag- en daadkracht in de
gezondheids-en welzijnssector, de verloning, arbeidsomstandigheden en tewerkstelling gekneed heeft tot wat het nu is, geen woord. Dat
de verloning in de gezondheidssectoren, zowel ziekenhuizen,
bejaardenhomes, thuiszorg
en revalidatie op volledig gelijke wijze gebeurd is blijkbaar bij
het topmanagement nog niet goed doorgedrongen. Hiermee wordt de mobiliteit van
het personeel tussen sectoren structureel verankerd gedurende de volledige
loopbaan dus zonder financieel
verlies bij overgang van ziekenhuis naar bejaardenhome bv. Dat man
en vrouw op een volledig gelijke betaling kunnen rekenen in alle functies (verschil ligt enkel in de
doorstroming naar bepaalde functies) wordt niet vermeld evinmin dat, meer dan
welke sector ook, vrouwen in verantwoordelijke functies terechtkomen.
Hoofdverpleegkundigen: beroepsverdediging of kaderbelang?
LBC-NVK heeft de hoofdverpleegkundigen in de laatste sectoronderhandelingen
in 2005 op
de kaart gezet, met een verhoging van het barema als eerste stap naar wat
meer moet worden. Een syndicaal belang nastreven langs een eigen beroepsvereniging
is niet productief, maar ook een vakbond die het 'Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel' in haar naam
draagt kan zich voor wat de Non-rofit betreft, best ook profileren op dat
(kader)belang van de hoofdverpleegkundigen.
Jaques Loontjes van Pharma Support stelt over de hoofdverpleegkundigen:
"Zij zijn moeilijk te vinden en doorgaans
komt dat doordat de verpleegsters
niet bereid zijn extra verantwoordelijkheden op zich te nemen voor
een al te beperkte salarisverhoging. Om kandidaten van hoog niveau
te motiveren, zou de functie beter verloond moeten worden".
Werkgevers
voor het werknemersbelang
Als de werkgevers en topmanagers in de
gezondheidssector zo lyrisch doen over de redelijke betaling van de
werknemers in de sector, de arbeidsduurvermindering eindeloopbaan,
tijdskrediet enz en het belang ervan voor de aantrek van nieuwe
verpleegkundigen en andere personeelsleden, kunnen
ze maar meteen mee de budgetten vrijmaken (bij de overheid) om wat bestaat
verder uit te bouwen voor alle werknemers:
- toekenning van de volledige 13de maand voor alle personeelsleden
- uitbouw verdere biënnale baremieke loonsverhoging tot het einde van de loopbaan
- uitbouw arbeidsduurvermindering eindeloopbaan naar 48 dagen op 58 jaar
en 72 dagen op 60.
Jan
Hertogen, Socioloog
|