Een schat aan informatie
over 27 jaar verpleegkundestudies in België
De administratieve cijfers voor de Nederlandstalige- en Franstalige gemeenschap en België en 47 begeleidende
grafieken vormen de update verpleegkundestudies voor het
schooljaar 2006-2007. Het schetst de historische evolutie van 1980 tot
2007,
waarbij de onderwijsevoluties in beide gemeenschappen vergelijkbaar in
beeld gebracht worden. Alle gegevens zijn met een eenvoudige klik op te
roepen en te downloaden (rechtermuisklik op link en 'doel opslaan
als' kiezen).
Er zijn twee toegangen tot het verpleegkundig beroep: vanuit het
Hoger Onderwijs of vanuit het secundaire (beroeps)onderwijs. In de loop
van de laatste 27 jaar hebben deze toegangen of niveaus
verschillende benamingen gekregen. Momenteel worden ze benoemd als Bachelor
verpleegkunde (Hoger Onderwijs en in de volksmond de A1-opleiding)
en Gediplomeerd verpleegkundige (4de graad beroepsonderwijs of
A2-opleiding in de volksmond). In de grafieken of tabellen wordt,
mede omwille van de kortere aanduiding soms ook de A1 en A2 opdeling nog
gebruikt.
Voor het zesde opeenvolgende jaar zit verpleegkunde in België in de
lift
Na het absolute dieptepunt van verpleegkundestudies met 19.314 studenten
in 2000 wordt nu, voor het zesde jaar op rij de absolute en historische
top behaald van 22.346
verpleegkundestudenten in België. 8.953 volgens de opleiding in het beroepsonderwijs,
13.393 in het Hoger Onderwijs. Ook binnen deze niveaus is het een
absoluut topjaar. In Vlaanderen stijgt het globaal aantal
verpleegstudenten van 9.986 tot 10.510 of een stijging met
524 studenten of +5,2%. 4.402 hiervan zijn
A2-studenten, 6.108 Bachelors (A1). In de Franse gemeenschap
is de stijging minder uitgesproken: van 11.659 tot 11.836
of een stijging met 177 studenten of +1,5%.
Afgemeten aan de referentiebevolking, dwz het aantal
18-21 jarigen, zijn de percentages het hoogste ooit, nl in België 6,1%
van de referentiebevolking, 5,1% in de Vlaamse gemeenschap en 7,7%
in de Franse gemeenschap. In de mate er andere dan generatiestudenten
(die na hun humaniora de studie aanvatten) aanwezig zijn,
vermindert de waarde om langs dit % de 'aantrekkings'kracht te meten. Het
geeft wel aan wat het 'maatschappelijk draagvlak' is van de richting en
dat is groot en nog altijd groeiend.
Het gaat dus goed met verpleegkunde maar het moet goed blijven, dus alle
inspanningen die nu dit resultaat geven moeten aangehouden worden!
Vlaamse gemeenschap doet inhaalbeweging tav Franstalige gemeenschap.
Voor het eerst is er een hogere stijging van verpleegkundestudenten
in Vlaanderen dan in de Franse gemenschap zodat er sprake is van een
beperkte inhaalbeweging:
In Vlaanderen stijgt het aantal eerstejaars A2-verpleegstudenten met
256 tot 1.791 of +13,1%, bij de A1 is deze stijging
338 tot 2.601 of +15%. Bij dit laatste cijfers
dient opgemerkt dat, zoals vorig schooljaar geen verdeling meer kan
gegeven worden van bachelor-studenten naar leerjaar. Vorig jaar werd de
verdeling van 2004-2005 over de leerjaren gehanteerd en vanaf dit jaar
het laatst gekende slaagpercentage van 1ste naar 2de en 2de naar 3de
jaar, met als saldo het aantal 1ste jaars. De volgende jaren zullen
uitwijzen of we deze methode dienen bij te stellen.
In Vlaanderen stijgt het aantal eerstejaars dus met 594 of 14,4%,
dit is nooit gezien en betekent vooral voor de bachelors een stevige
basis die geleid heeft tot 6.108 studenten. Hiermee benaderen zij
het topniveau van 10 jaar geleden (6.231 studenten). In de Franse
gemeenschap is er een stijging bij de eerstejaars van 49
studenten, zodat zij in feite stabiliseren op 11.836
verpleegstudenten, tegenover 10.510 in Vlaanderen.
Project 600 is voor
beroepsopleiding verpleegkunde het verschil tussen + en -
Na een serieuze terugval van de
A1 opleiding verpleegkunde in Vlaanderen en Wallonië is er na 2000 een
'revival' gekomen die mede is onderbouwd door het project 600. In het
sectoraal Non-Profit-akkoord werd op voorstel van de vakbonden in 2000
een project op punt gezet en goedgekeurd om lagergeschoolde werkenden
in de gezondheidssectoren vrij te stellen van arbeid om verpleegkundige
te worden. Sindsdien zorgen honderden werknemers voor een verhoogde
instroom in verpleegkunde, waarbij in Vlaanderen 78% voor
A2-studies opteert.
Voor de A2-verpleegopleiding is er een aanzienlijke stijging in
2006-2007 maar zij hangen meer af van het project 600 en zijn
veel kwetsbaarden in hun studentenaantal. Bij niet-verlenging van het
project 600 en stagnering van de bachelor komt er onmiddellijk weer een
gat in de instroom, die hoe dan ook op een hoog niveau dient
gehandhaafd omwille van de stijgende behoeften in de toekomst.
Over de cascade en de forel
De Beroepsopleiding 4de graad verpleegkunde is daarbij een
emancipatorisch instrument van 100 karaat om honderden gestranden in
de onderwijscascade als een forel, zoals Guy Tegenbos ooit plastisch
uitdrukte, de weg in de rivier terug af te doen leggen met een volwaardig
Europees erkend verpleegkundig diploma als resultaat. Hier kunnen de
vreemdelingen en nieuwe Belgen toegevoegd worden die geen of geen
equivalent diploma behaald hebben en die als werkende, werkzoekende of
niet-actieve in een studie kan stappen die hen een reëel
tewerkstellingsperspectief bezorgt. Het gaat tevens om een sector met een
volwaardig en goed uitgebouwd arbeidsstatuut, performante barema's en
een eindeloopbaanregeling om u tegen te zeggen. Naast de
persoonlijke opwaardering is er daarbij nog de grote maatschappelijk
betekenis en nut in het voorzicht van de groeiende zorg- en medische
behoeften.
Bacheloropleiding is voor 24% ook 2de kansonderwijs
Naaste de 76% generatiestudenten, die na hun humaniora verpleegkunde
A1aanvatten is de bacheler-opleiding voor 24% ook een solied 2de
kansonderwijs dat, op een hogere kwalificatieniveau, dezelfde
functie vervult als het beroepsonderwijs, nl. voor werkende (project 600
en anderen), werkzoekenden (ongeveer 250 werkzoekenden volgen
A1-verpleegkunde, naast de ongeveer 450 in een A2-opleiding) en ook voor
studenten die na een andere studie aangevat of voleindigd te hebben
toch opteren voor verpleegde A1. Ook enkele A2 studenten kunnen langs het
behalen van hun secundair diploma in het 1ste jaar van de 4de graad
beroepsonderwijs de overstap doen naar het bachelor niveau.
De Brugopleiding van A2 naar A1 heeft het kwalificatie niveau omhoog
gebracht
Sinds het sectoraal akkoord van 2000, verlengd in 2005 is het mogelijk
voor A2-verpleegkundingen in aangepaste trajecten na 5 of 10 anciënniteit de A1-kwalificatie te behalen. Met 371 deelnemers
in 2006-2007 is deze mogelijkheid nog lang niet opgedroogd en ze zal
altijd nuttig blijven omwille van de voortdurende instroom van A2
verpleegkundigen op de arbeidsmarkt. Zij vormen nog altijd 42%
van het totaal aantal verpleegkunde studenten.
Brugcycli
A2 naar A1 in de Vlaamse gemeenschap
|
|
1ste
jaar
|
2de
jaar
|
3de
jaar
|
Totaal
|
2001
|
|
61
|
962
|
1.023
|
2002
|
|
90
|
832
|
922
|
2003
|
|
112
|
635
|
747
|
2004
|
|
98
|
565
|
663
|
2005
|
|
145
|
301
|
446
|
2006
|
|
|
|
519
|
2007
|
|
|
|
371
|
De kinesistenpiste, een verkort programma voor kinesisten die
verpleegkundige wilden worden, heeft nooit veel aantrek gekend (97 in
2003) en is in feite uitgewerkt, gezien in het schooljaar 2006-2007
slechts 7 kinesisten terug te vinden zijn in verpleegkundestudie
(zie verpleegkundeportaal voor de cijfers).
Betaald Educatief Verlof laat de Non-Profit en andere sectoren in de
steek
Verpleegkunde onderwijs in België en speciaal in Vlaanderen is een
echt bruggenhoofd voor het behalen van een kwalificatie met volle
uitzicht op werk voor alle bevolkingslagen, autochtonen en allochtonen,
jongeren, volwassen en zelfs ouderen. Ook voor de 76%
'generatiestudenten in de bacheloropleiding is deze mix van studenten
een waardevol element om te steunen op de ervaring van de volwassenen
die op hun beurt in een opbouwende dynamiek komen de jongeren van
tegenwoordig. De moeders en vaders tussen de studenten en vooral hun
kinderen doen er alle voordeel mee met hun ouders op school of op stage
in de gezondheidszorg.
Tegen deze achtergrond is niet alleen spijtig maar maatschappelijk en
politiek ondraaglijk om de volledig kost van deze onderwijsinspanning
voor volwassenen verregaand ten laste te leggen van de sectorale
fondsen in de Non-Profit die continue in adem- en geldnood zijn. Het
optrekken van het betaald Educatief verlof voor kwalificerende
opleiding, zowel verpleegkunde maar ook ingenieurs, maatschappelijk
werker en zovele andere beroepen tot minstens 360 uren per jaar
zou niet alleen een gewelde support zijn voor de werknemers die
hier individueel voor kiezen, maar ook de sectoren en aan de
samenleving. Zien of de CD&V en C° hier zichzelf kan corrigeren voor
de beslissing die zij in 1997 genomen hebben tot afbouw van het BEV van
240 tot 180 uren, willen corrigeren, een afbouw die werd verder gezet
onder paars tot 120 uren. Het drie dubbele, nl 360 uren voor een
budgettaire kostprijs die bv in het niet verdrinkt vergeleken met de
dienstencheques. Voor een analyse van het Betaald Educatief Verlof, zie BuG
38, BuG
41, BuG 43, BuG
45 en BuG 46.
Vlaanderen: laagste
aantal uitgereikte diplomas na de leeftijd van 25 jaar in de OESO
België, Vlaanderen incluis
is van alle Europese en Oeso-landen landen nog altijd het land met het
laagste aantal uitgereikte diploma's hoger onderwijs op meer dan 25
jarige leeftijd, ook al staan zij hoog op
de trap wat deelname aan het hoger onderwijs betreft. Door het
accent op het exclusief behalen van een diploma op jongere leeftijd is
de werkzaamheidsgraad in België en ook Vlaanderen bij de -25 jarigen
zeer laag - en de arbeidsdeelname zeer hoog tussen 25 en 50 jaar. Intussen
is het kwasi onmogelijk om een reguliere kwalificatie op latere leeftijd
te behalen, behalve dan voor verpleegkunde als absolute
uitzondering. Verpleegkunde toont niet alleen aan dat het kan,
maar dat het ook een ticket is op tewerkstelling van en voor lange duur
is,
die, zoals blijkt, ook na 55 jaar en meer verzekerd is. De unieke en
exemplarische arbeidsduurvermindering met 12 bijkomende verlofdagen op
45 jaar, 24 op 50 jaar en 36 op 55 jaar zijn forse aantrekkingspunten
voor een sector die elke tewerkstelling nodig heeft. Zien of deze
realisatie in de tweede generatiepactdiscussie aan de orde komt, na haar
volledige negatie in de vorige ronde.
Jan Hertogen, socioloog
www.npdata.be
|