Met
een voortdurend
dalend werknemersaantal is de metaalsector (PC 111) de
grootgebruiker van het Betaald Educatief Verlof (BEV). De
saneringsoperatie van 1995 door CVP minister Smet, waarbij het BEV van
240 tot 120 uren werd teruggeschroefd (180 uren voor lessen in de
werktijd), heeft de positie van de Metaalsector nog versterkt. Ook de
septembermaatregelen 2006 van Minister Vanvelthoven raken eens te meer
de 'hard werkenden' die gedurende hun werktijd een kwalificatie
willen behalen. Zij zien hun BEV verder afbrokkelen en krijgen
daarbovenop minder vervangend loon voor de uren afwezigheid op het werk
(1.900€ bruto per maand ipv 2.100€ voordien). In twee
opeenvolgende besparingsoperaties in 1995 en 2006 wordt hun BEV tot
bijna 1/3 teruggebracht (Van 240 uren tot gemiddeld 100 uur). De
werkgevers, vooral dan van de metaalsectoren met 37% en de
secundaire sector in het algemeen met 71% van het BEV incasseren
verder het geld van het BEV zonder het aan te wenden voor de vervanging
van werknemers op vorming.
De Europese richtlijn van 2,4% van de vormingskost is hiermee
verder weg dan ooit: 1,15% in 2005 volgens de laatste gegevens
van de Nationale bank. Als de werkgevers het geld van het BEV ontvangen
en geen vervangende tewerkstelling realiseren kunnen ze het niet als
uitgaven boeken en verschijnt het ook niet in de rekening van de sociale
balans. Elke maatregel m.b.t. het Betaald Educatief Verlof die de vervangingsplicht
niet oplegt en daarbij het budget verder beperkt, zal het
overgebruik voor 'bedrijfsbehoeften' en de oneigenlijke aanwending van
BEV-gelden verder institutionaliseren en België verder af brengen van
de vormingsnorm.
In drie BuG's wordt het
Betaald Educatief Verlof (BEV in de tekst) opengelegd en
gedissecteerd:
- De metalen parasiet, een sterk staaltje van omgekeerde
solidariteit - BuG 38
- Het betaald educatief verlof binnenste buiten: Aantal
werknemers, uren en bedragen per paritair comité en per opleiding
tussen 1996 en
2004 in
75 tabellen en 75 grafieken
- Het budgettaire kansspel: exuberante prognose tot 07/08:
verdubbeling op 5 jaar in plaats van op 10 jaar
Verder wordt in een
aparte BuG aandacht besteed aan de laatste cijfers van de Nationale Bank
2005 over de Europese vormingsnorm: % van de loonkost en %
ondernemingen met vorming per gewest. In het Vlaams gewest bv. werd in
2005 maar 0,88% van de loonkost aan vorming besteed, tweemaal
lager dan de Europese norm voor 2004 en driemaal lager dan die voor
2007.
De metalen parasiet:
omgekeerde solidariteit
Waar in België het
solidariteitsprincipe betekent dat sterkere sectoren toelaten dat minder
sterkere bijbenen, is dat bij het Betaald Educatief Verlof (BEV) net
omgekeerd. Een sterke sector als de metaal haalt 8,5 keer méér
uit het BEV dan het er in bijdraagt en dit voor een alsmaar
kleiner wordend werknemersaantal. Met 3,5% van alle
loontrekkende werknemers in België in 2004 haalt de Metaal (pc 111) 29,8%
van het BEV binnen. In 1996 was dit nog 35,6% maar hun gebruikers
van het BEV groeide nog van
13.032 in
1996 tot
20.659 in
2004 op een totaal van 69.338 werknemers met BEV..
%
van elke sector op totaal werknemers en op werknemers met BEV in
2004
|
Paritaire
comités
|
%
paritair comité op totaal
:
|
Aantal
x
|
|
werknemers
|
BEV
-werknemers
|
bijdrage (1)
|
Bewakingsdiensten
(317)
|
0,4%
|
4,9%
|
11,4
|
Metaal
(111)
|
3,5%
|
29,8%
|
8,5
|
Andere
metaal (104,105, 149, 209, 210, 224)
|
1,6%
|
6,6%
|
4,2
|
Beschutte
werkplaats (327)
|
1,0%
|
2,0%
|
2,0
|
Voeding
(118, 119)
|
3,6%
|
6,8%
|
1,9
|
Scheikunde,
Petroleum (116,117)
|
3,6%
|
5,5%
|
1,5
|
Andere
secundair
|
10,8%
|
15,8%
|
1,5
|
Gezins-
en bejaardenhulp (318)
|
1,3%
|
1,4%
|
1,1
|
Gezondheidsdiensten
(305)
|
9,4%
|
9,8%
|
1,0
|
Opvoeding
+ huisvesting Fr. gem (319.02)
|
1,5%
|
1,4%
|
1,0
|
Bouw
(124)
|
7,2%
|
6,4%
|
0,9
|
Opvoeding
+ huisvesting Vl. gem (319.01)
|
0,9%
|
0,7%
|
0,8
|
Verzekeringen,
banken (306-310)
|
4,9%
|
2,0%
|
0,4
|
Socio-cultureel
(329)
|
2,5%
|
0,6%
|
0,2
|
Vervoer
(139, 140, 315, 328)
|
10,1%
|
1,7%
|
0,2
|
Andere
tertiair
|
20,1%
|
3,0%
|
0,1
|
Handel,
distributie (201,202,211, 311,312)
|
17,6%
|
1,6%
|
0,1
|
Totaal
|
100,0%
|
100,0%
|
|
(1)
1 = in verhouding tot de bijdrage die berekend worden per
werknemer, tewerkgesteld in de sector, hoger dan 1 is aantal x
meer dan de bijdrage, - 1 is de factor van minder deelname dan de
bijdrage.
|
De metaalsector is de voorpost van de secundaire sector die in
totaal 71% van het BEV claimt, tegenover 13,2% voor de tertiaire
sector die nochtans meer dan de helft van de loontrekkende
werknemers tewerkstelt. Zij brengen de helft van de werkgeversbijdragen
aan maar krijgen er slechts 13% van terug. De distributie
en horeca (andere tertiair) zijn extreem ondervertegenwoordigd in
het BEV, hun bijdrage is het tienvoudige van hun gebruik. De banken
en verzekeringen pikken een klein graantje mee, alhoewel hun gebruik
de helft is van hun bijdrage.
%
op werknemers en
|
%
Par. Comité op totaal
|
Aantal
x
|
BEV
2003/2004
|
werknemers
|
BEV
|
bijdrage
|
Secundair
|
30,3%
|
71,0%
|
2,3
|
Tertiair
|
53,1%
|
13,2%
|
0,2
|
Non-Profit
|
15,6%
|
13,9%
|
0,9
|
Beschutte
Werkplaats
|
1,0%
|
2,0%
|
2,0
|
De Non-Profit sectoren zijn gemiddelde gebruikers, die evenveel
participeren als bijdragen. De positie van de Non-Profit is nog relatief
goed gezien haar hoge vrouwelijke en deeltijdse tewerkstelling, 2
factoren die niet erg compatibel zijn met BEV. De
secundaire sector staat ondermeer een stapje voor in het BEV omdat er
veel arbeiders, mannen en voltijdsen tewerkgesteld zijn.
Het recht op vorming
verdwijnt onder druk van de 'bedrijfsbehoeften'
Het recht op vorming
van de arbeiderssectoren wordt niet in vraag gesteld, wel de
vaststelling dat het BEV in feite vooral aangewend wordt om
'bedrijfsbehoeften' te voldoen eerder dan de kwalificatie, permanente
vorming en levenslang leren van de werknemers mogelijk te maken. De
ongelijke verdeling van het BEV tussen de sectoren is momenteel daarbij
de splijtzwam die voor de tweede maal tot een saneringsoperatie leidt op
de kap van de werknemer die vooruit wil door kwalificatie.
Gemiddeld zijn 2,6% van de loontrekkende werknemers gebruiker van het
Betaald Educatief Verlof
Wie het Betaald Educatief Verlof wil raken om te besparen schiet op een
mug. Nog geen 3 op 100 werknemers doet er beroep op.
In de Metaal evenwel
zijn 22,4% van de 92.381 metallo's gebruikers van het BEV
in
2004. In
1996 telde de Metaal nog 101.900 werknemers en toen waren er
'maar' 10,2% gebruiker van het BEV tegenover toen gemiddeld 1,6%.
In 1996 was de verhoudingsfactor voor de metaal dus nog 6,4 x meer
incasseren dan bijdragen. In 2006 is die factor verhoogt tot 8,5%.
Een kleine groeiende sector als de bewakingsdiensten toont aan, als
enige in de tertiaire sector, dat het BEV een onderdeel kan zijn van een
actieve vormingspolitiek, of is het ook hier in hoofdzaak
'bedrijfsbehoeften' die op het BEV afgewenteld worden. Van de 11.366
bewakingswerknemers in 2004 was 30% gegadigd op BEV. Hiermee
waren zij goed voor 5% van alle gerechtigden op BEV. Niemand doet
beter.
%
werknemers met Betaald Educatief Verlof per sector en evolutie
1996-2004
|
|
%
van werknemers
|
Evolutie
|
Setoren
(partitair comitee tussen haakjes)
|
met
BEV per PC
|
factor
|
|
1996
|
2004
|
tav
1996
|
Bewakingsdiensten
(317)
|
11,9%
|
29,8%
|
2,5
|
Metaal
(111)
|
10,2%
|
22,4%
|
2,2
|
Andere
metaal (104,105, 149, 209, 210, 224)
|
6,1%
|
11,1%
|
1,8
|
Beschutte
werkplaats (327)
|
2,7%
|
5,2%
|
1,9
|
Voeding
(118, 119)
|
2,6%
|
5,0%
|
2,0
|
Scheikunde,
Petroleum (116,117)
|
2,2%
|
4,0%
|
1,8
|
Gezins-
en bejaardenhulp (318)
|
2,6%
|
2,8%
|
1,1
|
Gezondheidsdiensten
(305)
|
3,0%
|
2,7%
|
0,9
|
Gemiddeld
|
1,6%
|
2,6%
|
1,6
|
Opvoeding
+ huisvesting Fr. gem (319.02)
|
2,3%
|
2,5%
|
1,1
|
Bouw
(124)
|
1,4%
|
2,3%
|
1,6
|
Andere
secundair
|
1,9%
|
2,3%
|
1,2
|
Opvoeding
+ huisvesting Vl. gem (319.01)
|
3,3%
|
2,1%
|
0,6
|
Verzekeringen,
banken (306-310)
|
0,7%
|
1,1%
|
1,6
|
Socio-cultureel
(329)
|
0,3%
|
0,6%
|
2,0
|
Vervoer
(139, 140, 315, 328)
|
0,4%
|
0,4%
|
1,1
|
Andere
tertiair
|
0,1%
|
0,4%
|
3,8
|
Handel,
distributie (201,202,211, 311,312)
|
0,1%
|
0,2%
|
4,3
|
Metaal verdubbelde
het aantal werknemers met BEV sinds 1996, Non-Profit ging achteruit.
Sinds de sanering van
het BEV in 1995 heeft de Metaal het % werknemers in BEV meer dan
verdubbeld: van 10,2% van de metallo's met BEV in 1996 tot 22,4%
in 2004. De Non-Profitsector met een aanzienlijke groei van het
aantal werknemers en alle vormingsbehoeften die daaruit voortsproten
ziet het relatieve aandeel van werknemers met BEV dalen van 3,0%
in
1996 in
de gezondheidsdiensten tot 2,7% in 2004. De grote
gehandicaptensector in Vlaanderen zakt terug van 3,3% van haar
werknemers met BEV naar 2,1% in 2004, bijna een halvering. Niet
toevallig zijn het sectoren met een hoge vrouwelijke tewerkstelling en
een hoog aandeel deeltijdse tewerkstelling.
Na de drastische inperking van het aantal uren BEV in 1995 heeft de metaal
dus haar 'gebruiksrendement' van het BEV flink verhoogd. En na 2006
zal dit, gezien de aard van de maatregelen van Vanvelthoven, niet anders
zijn. De metaal (en andere sectoren) weten perfect binnen de lijntjes
van de beperktere uren te lopen en gezien er minimaal of niet in
vervangingstewerkstelling geïnvesteerd wordt mist elke
'besparing' haar doel, of worden de goedbedeelde sectoren nog sterker. En
in welke mate wordt het vervangingsbudget nu al niet aangewend om de
werknemers in vorming gewoon hun volle wedde te betalen zodat deze
sectoren niets gaan voelen van de vermindering van het terugbetaalbaar
brutoloon.
De betaling van BEV
aan de werkgever heeft nochtans maar één doel: vervangende
tewerkstelling
De overheid (en
werkgevers) financieren het BEV maar met mondjesmaat of met de voet op
de rem omdat er in feite geen verplichting is om vervangende
tewerkstelling te realiseren. In principe betaalt de werkgever de
werknemer volgens het begrensde bedrag gedurende de vorming (2.100
€ maximum tot nu toe, vanaf de maatregelen Vanvelthoven 1.900 max.).
De werkgever krijgt van het BEV dat begrensde loon terugbetaald, later
weliswaar maar hij ontvangt elk jaar geld van vorige jaren) en hij wint
het verschil met de normale wedde van de werknemer uit. Met beide samen
kan een nieuwe werknemer in de productie of dienstverlening ingeschakeld
worden zodat die op peil blijft en de andere werknemers niet de last van
de 'werknemer op vorming' moeten dragen. In feite is het BEV een
tewerkstellingsproject dat toelaat nieuwe werknemers in te schakelen om
de oude werknemers op vorming voor de (begrensde) duur van hun vorming
te vervangen.
Maar zolang er geen
verplichting bestaat om die vervangende tewerkstelling b.v. op jaarbasis
te realiseren en het inkomende budget om te zetten in tewerkstelling zal
het BEV-systeem voortdurend onder druk komen, voor de overheid en
werkgevers is zo een verliesoperatie. Daar bij komt dat sectoren die nu
een ondergebruik maken van het BEV met lede ogen toezien hoe het BEV als
snoepjes aan een beperkt aantal werkgevers, de metaal en andere
secundaire sectoren, wordt toebedeeld ZONDER
tewerkstellingscreatie. Verplichting van vervangingstewerkstelling met
controle en attestering door de syndicale vertegenwoordiging van het
jaarlijks binnenkomende en aan bijkomende tewerkstelling bestede BEV
bedrag kan bij hervorming het systeem sluitend maken.
Een voorbeeld van
hoe het in de gehandicaptensector Vlaanderen wél correct gebeurt.
In de Vlaamse
gehandicaptenzorg is de subsidiërende overheid formeel: het budget dat
door de dienst BEV uitbetaalt aan de werkgever wordt afgetrokken van de
betoelaging (waarin de wedde van werknemer op vorming is begrepen)
behalve als aangetoond wordt dat er bijkomende tewerkstelling
gerealiseerd is boven de voorziene betoelaagbare norm. Bij ziekenhuizen
en bejaardenhomes is dit niet het geval: hier loopt de betoelaging voor
werknemers in BEV door en wordt het BEV daar bovenop uitbetaald, zonder
het bewijs te leveren dat er bijkomend personeel, boven norm, is
aangenomen. Het BEV wordt hier een vrij te besteden budget waarvan
allicht in een aantal gevallen de volledige wedde van werknemers op
vorming wordt betaald. Ook hier zou samen met commerciële sectoren,
strikt moeten toegezien worden of het uitbetaalde budget BEV in
tewerkstelling wordt omgezet.
Bij zulk een
verplichting is er ook geen enkel bezwaar meer om het BEV te herstellen
tot 240 uren en zelfs meer, zoals nu het geval is bij het project
600 om verpleegkunde te studeren. Ook hier is de verplichting van
vervangende tewerkstelling die strikt moet nagekomen worden de sleutel.
De huidige regeling voor verpleegkundigen A2 om langs een brugopleiding
A1 te worden wordt door de afbraak van Vanvelthoven gediscrediteerd: het
Sociaal Fonds voor de Privé-ziekenhuizen verdubbelde tot nu toe het
huidige BEV van 180 naar 360 uren voor brugstudenten. Gaat dit Fonds de
verminderde financiering compenseren uit het eigen, reeds magere,
budget.
Betaald Educatief
Verlof: essentieel in de strijd tegen extreem rechts, volgens MOC (ACW)
Het verhaal van BEV is
er dus een van omgekeerde solidariteit, boycot van kwalificerende
vormingen, ontmoediging van wie zware inspanning levert en de eliminatie
van de 'algemene culturele verheffing' van de werkende bevolking door
leren en studeren, of zoals Christian
Piret (MOC) en Emile Creutz (UCL) het
in 1996 al stelden in hun waardevolle en profetische analyse over het
BEV: "Het recht op betaald educatief verlof kan een antwoord
zijn op het gebrek aan maatschappelijke, culturele en politieke
betrokkenheid van mensen. Dit gebrek aan betrokkenheid blijkt wel het
meest uit de opkomst van extreemrechts en de apolitieke houding die men
alom om zich heen ziet." In dit artikel wordt ook
een uitstekende samenvatting gegeven van de historiek van het Betaald
Educatief Verlof er haar 1ste reductie in 1995.
Jan Hertogen, socioloog |