Inleiding
De regionale verschillen in werkloosheid blijven discussies uitlokken en de geesten vertroebelen zonder dat ten gronde
het verschil is uitgeklaard of in beeld gebracht. De OESO laat in haar laatste rapport (4 maart
2008) niet na hetzelfde klaaglied te te zingen: lage werkzaamheidsgraad
oudere werknemers (zonder onderscheid te maken tussen 55-59 en 60-64 jarigen
- zie hiervoor BuG
58), de
lage arbeidsparticipatie allochtonen (waar ook beweging in komt, zie
BuG 87) en het 'geografisch onevenwicht" in de
arbeidsvraag (tussen de gewesten, nvdr). Voor een fundamentele beschouwing over de OESO-obsessie
oudere werknemers zie de
nog altijd relevante opinie van Bart Meulemans van het Centrum voor
Sociologisch Onderzoek van de KULeuven in DS van
12-10-2005:
"Het is absolute nonsens om bruggepensioneerden te culpabiliseren
voor de economische malaise. Het is een spijtige zaak dat de Oeso het
eindeloopbaandebat vergiftigt met foutieve redeneringen".
Npdata beschikt sinds 2001 over werkloosheidsgegevens per statuut, geslacht en
gewest en dit voor elk leeftijdsjaar. De analyse kan dus gebeuren met gegevens op
01/01/2008. Ook de sectoren van laatste tewerkstelling of het uitgeoefende beroep laten toe
een genuanceerd beeld op te hangen van de werkloosheid en de evolutie sinds
2001. Maar niet te veel in eens, eerst worden de gewesten onder loupe
gelegd.
Kort samengevat maken de drie gewesten in redelijk gelijke mate gebruik van de
werkloosheidsreglementering. In het
Vlaamse gewest doet 3/4 van de werklozen eerder beroep op de statuten die eerder
passief zijn of onbeschikbaarheid meebrengen, in het Waalse gewest is dat
maar 1/2. In het Brusselse gewest is 2/3 van de werklozen actief beschikbaar voor
tewerkstelling en maakt minder dan 1/3 gebruik van statuten die hen in feite
onbeschikbaar maken voor de arbeidsmarkt. In
deze situatie zou men eerder geneigd zijn het arbeidsbemiddelingsbeleid te
(her)federaliseren zodat de arbeidsvraag over de regio's heen veel doelgerichter kan afgestemd
worden op het arbeidsaanbod. Ook kan functioneler en met een meer tewerkstellingsperspectief de vorming en bijscholing aangepakt die
noodzakelijk is voor deze verschillende regionale behoeften. Voor zover
reeds geregionaliseerd dienen best sterke federale samenwerkingsverbanden
uitgebouwd. Een nuchtere
analyse van werkelijkheden zoals ze in feite en statistische kunnen vastgesteld worden
gaat regelrecht in tegen het communautair discours en vermeende
oplossingen die alle heil verwachten van regionalisering van het arbeidsmarktbeleid.
Een verder fixeren van Vlaanderen op zijn eigen (beperkte) potentieel zal
daarbij leiden tot
verschraling en alsmaar onaangepaster worden van haar arbeidsreserve: want met
eigen bevoegdheden zal men meer dan vroeger het brugpensioen moeten afbouwen, sterker dan Wallonië of
Brussel alleszins die nu al de beste leerling van de klas zijn. Het
tijdskrediet en de speciale regelingen voor de Non-Profit zullen onder druk
komen en de tijdelijke werkloosheid zal beperkt worden zodat de
bedrijven het comfort verliezen hun werknemers niet (tijdelijk)
te moeten ontslaan.
Een korte blik op de structuur en % werkloosheid in 2007, dus situatie op
01/01/2008, berekend voor elk leeftijdsjaar tussen 18 en 64 jaar geeft
volgend erg 'confronterend' beeld van de Vlaamse mannelijke werkloosheid (voor de andere
grafieken per geslacht en gewest, zie infra):
Een autonomer Vlaams arbeidsmarktbeleid staat voor de alsmaar moeilijk wordende taak de weinige mannelijke werklozen, ook in de jongere
leeftijdscategorieën,
op te jagen, ook al is de grens van de 'frictiewerkloosheid' in Vlaanderen
bijna bereikt. Meer dan in een federaal beleid zullen zij het mes zetten
in de inkomensvervangende systemen
zoals tijdskrediet, brugpensioen en vooral ook de tijdelijke werkloosheid. In een verder
geregionaliseerd arbeidsmarktbeleid zal de minister van Werk, maar vooral de werklozen en werknemers
niet te
benijden zijn.
Werkloosheidscijfers per gewest
In BuG 53 werden voor het eerst de cijfers
gepubliceerd van werkloosheid per leeftijdsjaar en gewest voor 2006. In deze
BuG worden deze gegevens geupdated voor 2007 en daarbij nog opgesplitst voor
mannen en vrouwen. Het betreft de officiële RVA-cijfers en het detail wordt
gegeven voor alle door de werkloosheid betaalde statuten met aantallen en % op
de bevolking in de betreffende leeftijdscategorie.
Door het aantal werklozen, binnen elke leeftijd of leeftijdscategorie te
berekenen op het overeenkomstige aantal in de bevolking drukt het % bij
volledige werkloosheid ook het volume "werkzaamheidsgraad" uit dat
door de werkloosheid verloren gaat. 10,2% van alle 15-64 jarigen in
België
gaat voor de werkzaamheidsgraad verloren door volledige werkloosheid. Nog
eens 1,8% wordt door hun tijdelijke werkloosheid niet meegeteld voor de
werkzaamheidsgraad. Het betreft hier werknemers die gebonden zijn door een
arbeidscontract maar die door werkgevers tijdelijk (voor hun
inkomensverwerving) op de werkloosheid gezet worden.
Werkloosheid
2007 naar statuut en gewest, in aantallen en % - Bron RVA
|
|
Aantallen
|
Percentage op bevolking
|
|
Vlaams
|
Waals
|
Brussels
|
Totaal
|
Vlaams
|
Waals
|
Bruss.
|
Totaal
|
1.
Volledige werkloosheid
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UVWerkzoekend
|
141.075
|
208.436
|
68.411
|
417.922
|
3,5%
|
9,2%
|
10,1%
|
6,0%
|
Andere niet-werkzoek.
|
21.494
|
20.124
|
4.716
|
46.334
|
0,5%
|
0,9%
|
0,7%
|
0,7%
|
Oudere werklozen (oud stat.)
|
59.600
|
37.533
|
10.743
|
107.876
|
1,5%
|
1,7%
|
1,6%
|
1,5%
|
Volledig Brugpensioen
|
77.148
|
31.326
|
4.447
|
112.921
|
1,9%
|
1,4%
|
0,7%
|
1,6%
|
Volledige Loopbaanond.
|
10.464
|
3.961
|
1.062
|
15.487
|
0,3%
|
0,2%
|
0,2%
|
0,2%
|
Volledig tijdskrediet
|
7.305
|
2.920
|
982
|
11.207
|
0,2%
|
0,1%
|
0,1%
|
0,2%
|
Totaal
|
317.086
|
304.300
|
90.361
|
711.747
|
7,9%
|
13,4%
|
13,3%
|
10,2%
|
2.
Gedeeltelijke werkloosheid
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deeltijds Werkend
|
37.021
|
27.815
|
9.297
|
74.133
|
0,9%
|
1,2%
|
1,4%
|
1,1%
|
Deeltijds Loopbaanond.
|
63.389
|
26.171
|
3.883
|
93.443
|
1,6%
|
1,2%
|
0,6%
|
1,3%
|
Deeltijds tijdskrediet
|
74.350
|
21.558
|
4.952
|
100.860
|
1,8%
|
0,9%
|
0,7%
|
1,4%
|
Halftijds Brugpensioen
|
454
|
229
|
27
|
710
|
0,01%
|
0,01%
|
0,00%
|
0,01%
|
Total
|
175.214
|
75.773
|
18.159
|
269.146
|
4,3%
|
3,3%
|
2,7%
|
3,9%
|
3.
Tijdelijk werkloos
|
81.313
|
41.102
|
4.909
|
127.324
|
2,0%
|
1,8%
|
0,7%
|
1,8%
|
Totaal
werkloos
|
573.613
|
421.175
|
113.429
|
1.108.217
|
14,2%
|
18,5%
|
16,7%
|
15,9%
|
Bevolking
15-64 jaar
|
4.029.421
|
2.273.113
|
679.663
|
6.982.197
|
100%
|
100%
|
100%
|
100%
|
In totaal leeft 15,9% van de
Belgische bevolking tussen 15 en 64 jaar op enigerlei wijze van de
werkloosheid. In het Vlaamse gewest is dat 14,2%, in Brussel 16,7%
en in Wallonië 18,5%. In het Waalse gewest zijn er dus 30% meer
gebruikers van werkloosheidssystemen dan in Vlaanderen, of 17% meer dan
het gemiddelde. Deze percentages liggen heel wat lager dan de 'perceptie' van
'de Walen' die niet werken en op de werkloosheid
leven.
Actief en passief potentieel in de werkloosheid
De belangrijkste werkloosheidsbron om voor
tewerkstelling uit te putten is de Uitkeringsgerechtigde Volledige Werkloosheid
(UVW). Alle andere voltijdse
werkloosheidsystemen brengen in feite onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt
mee. Deeltijdse werkloosheid, al of niet in combinatie met werk brengt maar een
erg beperkte of feitelijke beschikbaarheid mee en werklozen in tijdelijke
werkloosheid zijn in feite door een arbeidscontract aan hun werkgever gebonden,
zodat zij niet vrij zijn voor nieuwe tewerkstelling. Hiermee is niet
gezegd dat deze systemen onnuttig zijn of dienen afgebouwd, ze zijn deel van een grotere
sociale bescherming die mede door de werknemersbijdragen is opgebouwd en borg
staat voor minimale inkomensgarantie en structurele verbondenheid met de
arbeidsmarkt.
De UVW kan men actieve beschikbaarheid
noemen, de andere systemen een 'passief' potentieel dat in feite
al of niet tijdelijk, onbeschikbaar is. Door per gewest de actieve en passieve
werkloosheid in beeld te brengen ontstaat een genuanceerd beeld van de gewestelijke
arbeidsreserve: Wallonië en Brussel staan er, bij de huidige hoogconjunctuur,
erg goed voor want zij
kunnen putten uit een actieve en vooral jonge arbeidsreserve van ongeveer 10%
van de bevolking tussen 15 en 64 jaar. "Elk nadeel heeft z'n
voordeel" zei Cruyf ooit en de hoge beschikbare werkloosheid is nu
een grote troef voor deze gewesten én voor het Vlaamse. Elk % dat zij tewerkstellen is
daarbij een % méér
voor de werkzaamheidsgraad van het gewest. In Vlaanderen bedraagt het
actief potentieel maar 3,5% van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,
dat is 1/3 van de andere gewesten.
Als de werkgevers in Vlaanderen de
70% werkzaamheid willen halen en daar nog eens 100.000 werkplaatsen bovenop
doen, zoals uit hun recente verklaring blijkt, moet vooral bij
de vrouwen én bij de niet-actieven gezocht worden, dwz bij ondermeer de vrouwen uit
migratie. In feite lanceren de werkgevers een oproep om, zoals het ACW reeds
gedaan heeft, de kledijrichtlijnen die de hoofddoek viseren te
annuleren en een actief wervingsbeleid te voeren naar integratie van
allochtone werkloze en niet-actieve vrouwen op de arbeidsmarkt. Vlaanderen heeft de andere gewesten (en de migratie) daarbij nodig om niet in
het economische moeras te verzinken.
Waar zitten dan de Vlaamse werklozen
10,7% van de Vlaamse gerechtigden op werkloosheid gebruiken de
werkloosheidsreglementering voor
'niet-actieve' systemen. Een regionalisering van de arbeidsmarkt zal vooral
hen, en vooral de vrouwen in deze groep, onder druk zetten er geen gebruik
meer van te maken
of de systemen zelf zullen aangepakt worden.
Maar dan
riskeert men in eigen vlees te snijden: het is juist door systemen die
werk en gezin combineren en die voor de vrouwen nog een uitloop in Brugpensioen
waarborgen, dat Vlaanderen wellicht een hoge werkzaamheidgraad heeft.
Wat nu een win-win-win situatie is (hoge
werkloosheidsgraad om zich voor gezin of oudere leeftijd aan de arbeidsmarkt
te onttrekken, lage jeugdwerkloosheid en hoge werkzaamheidgraad) zou wel eens,
met een verder geregionaliseerd arbeidsmarktbeleid een
verlies-verlies-verlies-situatie kunnen opleven.
Brugpensioen vrouwen op 8 jaar verdubbeld in Vlaanderen, +25% de laatste 2
jaar
De vrouwen zijn 15 jaar later dan de mannen massaal op de arbeidsmarkt gekomen, met
vooral de Non-Profit, Distributie en Horeca als expansieve sectoren. De
laatste 15 jaar zijn het dus vooral de mannen die even massaal langs het
brugpensioen een eindeloopbaanperspectief gekregen hebben. Nu vooral onder Europese en
OESO-druk het brugpensioen permanent onder vuur ligt zullen
vooral de vrouwen het slachtoffer worden wanneer de loopduur en
brugpensioenleeftijd alsmaar zal stijgen. Vandaar dat de uitvoering
van elke maatregel die impact heeft op het recht op Brugpensioen en verlenging
van de instapleeftijd voor vrouwen met minstens 10 jaar dient vertraagd te
worden, en voor de Non-Profit niet van toepassing gesteld. Want hoe staat
het met brugpensioen van vrouwen de laatste 8 jaar.
Het vrouwelijke brugpensioen is van 13.107 in 2001 gestegen tot 22.906
in 2007 in het Vlaamse gewest of een stijging met 90%.
Vergeleken met 2005 steeg het vrouwelijk brugpensioen nog van 18.317 tot
22.906 met 25% op 2 jaar. De mannen blijven sinds 2001 in gelijke mate participeren aan het
brugpensioen in het Vlaamse gewest.
Volledig
brugpensioen vrouwen 2001-2007 voor België en gewest (RVA)
|
|
2001
|
2002
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
0.
België
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrouwen
|
13.107
|
13.064
|
16.362
|
17.538
|
18.317
|
21.747
|
22.906
|
Mannen
|
94.240
|
92.511
|
92.773
|
91.583
|
90.324
|
90.824
|
90.828
|
Totaal
|
107.347
|
105.575
|
109.135
|
109.121
|
108.641
|
112.571
|
113.734
|
Index
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrouwen
|
100
|
100
|
125
|
134
|
140
|
166
|
175
|
Mannen
|
100
|
98
|
98
|
97
|
96
|
96
|
96
|
Totaal
|
100
|
98
|
102
|
102
|
101
|
105
|
106
|
1.
Vlaams gewest
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrouwen
|
7.780
|
7.998
|
10.223
|
11.021
|
11.687
|
13.885
|
14.762
|
Mannen
|
63.361
|
62.286
|
62.823
|
62.410
|
61.925
|
62.638
|
62.885
|
Totaal
|
71.141
|
70.284
|
73.046
|
73.431
|
73.612
|
76.523
|
77.647
|
Index
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrouwen
|
100
|
103
|
131
|
142
|
150
|
178
|
190
|
Mannen
|
100
|
98
|
99
|
98
|
98
|
99
|
99
|
Totaal
|
100
|
99
|
103
|
103
|
103
|
108
|
109
|
2.
Waals gewest
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrouwen
|
4.116
|
3.946
|
4.757
|
5.096
|
5.226
|
6.212
|
6.496
|
Mannen
|
27.101
|
26.741
|
26.700
|
26.075
|
25.494
|
25.315
|
25.115
|
Totaal
|
31.217
|
30.687
|
31.457
|
31.171
|
30.720
|
31.527
|
31.611
|
Index
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrouwen
|
100
|
96
|
116
|
124
|
127
|
151
|
158
|
Mannen
|
100
|
99
|
99
|
96
|
94
|
93
|
93
|
Totaal
|
100
|
98
|
101
|
100
|
98
|
101
|
101
|
3.
Brussels gewest
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrouwen
|
1.211
|
1.120
|
1.382
|
1.421
|
1.404
|
1.650
|
1.648
|
Mannen
|
3.778
|
3.484
|
3.250
|
3.098
|
2.905
|
2.871
|
2.828
|
Totaal
|
4.989
|
4.604
|
4.632
|
4.519
|
4.309
|
4.521
|
4.476
|
Index
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrouwen
|
100
|
92
|
114
|
117
|
116
|
136
|
136
|
Mannen
|
100
|
92
|
86
|
82
|
77
|
76
|
75
|
Totaal
|
100
|
92
|
93
|
91
|
86
|
91
|
90
|
Het is vooral vooral van deze evolutie,
vooral in het Vlaamse gewest, dat de OESO zenuwachtig wordt. Ook in de
andere gewesten is er weliswaar minder sterk, maar een groei van de deelname
van vrouwen aan het Brugpensioen. Bij de mannen is er in Wallonië wel een
lichte terugval vast te stellen en in het Brusselse gewest een grote
daling.
Toch verband tussen hoog aantal brugpensioen en
lage werkloosheid jongeren?
Het loont de moeite eens na te gaan per gewest of een hoge werkloosheid
(Brugpensioen en andere systemen +50 jaar) samengaat met een lage jongerenwerkloosheid.
OESO ontkent dat en pretendeert dat het verband
zelfs omgekeerd is, tot grote woede van Bart Meulemans in zijn opinie in DS
van 12-10-2006, zij maken een redeneerfout buiten categorie zo
stelt hij. Om hierin gelijke volumes met elkaar te vergelijken nemen we de 20-29 jarigen en
de 55-64 jarigen apart en berekenen we voor elk het % op de bevolking in de
zelfde leeftijdsgroep.
Het samengaan van twee vaststellingen zegt niets over
het verband ertussen. Maar als de focus zich verengt tot de werkloze 55+
enerzijds en de 20-29 jarigen UVWerklozen dan gaat extreem hoge werkloosheid
55+ samen met extreem lage werkloosheid bij mannen 20-29 jaar in het Vlaamse
gewest. In Wallonië is
dit samengaan veel zwakker en in Brussel in feite omgekeerd, maar daar spelen
andere factoren mee.
Ook hier schuilt een verwittiging in voor de regionale arbeidsmarktprofeten:
de druk op de 'niet-actieve systemen' en de afbouw van het brugpensioen kan
wellicht leiden tot een structurele verhoging van de jongeren- en
jongvolwassenenwerkloosheid. Ook in de sociale werkelijkheid bestaat er zoiets
als communicerende vaten. Zeker als de conjunctuur het op een gegeven moment
wat minder doet.
Gemiddelde werkloosheidsleeftijd Vlaams gewest: 46,1 jaar, Waals 41,9 en
Brussels 41,5
Een interessante meter in tijdsperspectief is de gemiddelde leeftijd per
statuut en gewest, en desgewenst per geslacht. Met deze tabel wordt
hiervoor een ijkpunt gegeven. Enkel wanneer per leeftijd het aantal
werklozen gekend is kan de gemiddelde leeftijd berekend worden..
Gemiddelde
leeftijd in werkloosheidstatuten per gewest 2007
|
Werkloosheidsstatuten
|
In
gemiddeld aantal jaar
|
|
Vlaams
|
Waals
|
Brussels
|
Totaal
|
Andere
niet-werkzoekenden
|
33,3
|
30,8
|
32,7
|
32,7
|
Tijdelijk
werkloos
|
38,5
|
37,3
|
38,8
|
38,1
|
UVWerkzoekend
|
40,2
|
37,1
|
37,7
|
38,4
|
Volledig
tijdskrediet
|
39,3
|
41,2
|
38,8
|
39,6
|
Volledige
Loopbaanonderbreking
|
39,1
|
42,3
|
38,1
|
39,8
|
Deeltijds
Werkend
|
44,9
|
41,7
|
41,0
|
43,4
|
Deeltijds
Loopbaanonderbreking
|
43,9
|
45,1
|
42,9
|
44,2
|
Deeltijds
tijdskrediet
|
48,1
|
48,2
|
49,9
|
48,3
|
Halftijds
Brugpensioen
|
58,7
|
58,7
|
59,9
|
58,9
|
Oudere
werklozen (oud statuut)
|
59,5
|
58,9
|
59,9
|
59,5
|
Volledig
Brugpensioen
|
60,2
|
59,8
|
60,6
|
60,2
|
Totaal
alle werkloosheidsstatuten
|
46,1
|
41,9
|
41,5
|
44,2
|
Bevolking
15-64 jaar
|
40,3
|
39,9
|
39,0
|
40,0
|
Het unieke grafische beeld van werkloosheid
naar leeftijd, gewest en geslacht
Grafieken zijn kleurrijke paneeltjes die voor zichzelf spreken en het
beeld van de werkelijkheid bijstellen. Zij kunnen daarbij zonder veel commentaar
geconsumeerd
worden. Het beeld in het hoofd blijft lang genoeg hangen om de spreiding van
werklozen over de verschillende statuten over elkaar te leggen of opnieuw op
te halen. Langs het werkloosheidsportaal kan men ze ook on-line gemakkelijk na en
naast elkaar bekijken. Geprojecteerd langs een beamer kan er gemakkelijk commentaar
bij gegeven worden en npdata staat ter beschikking om op vraag voor
live-commentaar en toelichting te zorgen. Ook kan vanaf 2001 hetzelfde beeld
opgebouwd worden zodat de grafiek en de verschillende volumes gaan leven.
Npdata neemt zich voor deze grafieken nog de komende tien jaar up te daten om
te zien wanneer de kop van de beestjes zich te ruste legt, tot grote
tevredenheid van de OESO en tot groot verdriet van vooral de vrouwen..
Werkloosheid Vlaams
gewest naar geslacht, leeftijd en statuut
Werkloosheid Waals gewest
naar geslacht, leeftijd en statuut
Werkloosheid Brussels gewest naar
geslacht, leeftijd en statuut
Procentuele verdeling werklozen
volgens statuut per leeftijdsjaar
In een andere grafische vorm wordt voor elk leeftijdsjaar de verdeling van de statuten berekend als % op
het totaal per leeftijdsjaar. Bij wijze van voorbeeld geven we de grafiek
voor mannen en vrouwen in het Vlaams gewest en de mannen in het
Brusselse gewest. Langs het werkloosheidsportaal kunnen de grafieken voor de
andere gewesten opgeroepen worden.
Ter herinnering: de actieve arbeidsreserve bestaat kwasi uitsluitend uit het
donkerblauwe vlak. Ter vergelijking en ter afsluiting, de Mannelijke UVW's in
het Brussels gewest.
Wie is vooral gediend met een
grotere federale doorstroming van arbeidskrachten, dus in een grotere federale
claim op de arbeidsmarkt? Juist, Vlaanderen.
Jan Hertogen, socioloog
|