Wanneer werkt iemand en hoe kan men het
weten?
De werkzaamheidsgraad is
het percentage 15-64 jarigen dat 'werkt' op het totaal aantal 15-64
jarigen in de bevolking. Wanneer 'werkt' iemand? Als hij 'ja' antwoord op de vraag of hij
in de 'referentieweek' van de Enquête naar de ArbeidsKrachten minstens één uur gewerkt heeft.
Deze vraag wordt gesteld aan een representatief staal van de bevolking
door de Enquête
naar de ArbeidsKrachten in opdracht van Eurostat.
Voor de npdata-benadering wordt vertrokken van de telling van
bijdrageplichtigen door de drie RSZ-overheidsdiensten en wordt het % berekend op de
bevolkingstelling van
het NIS. Alle gegevens zijn in dit geval op de werkelijkheid
gebaseerd. Iemand 'werkt' als hij arbeid presteert waarvoor
sociale bijdragen betaald zijn aan RSZ (Rijksdienst Sociale Zekerheid),
RSZ-PPO(Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en
Plaatselijke Overheidsdiensten) of RSVZ(Rijksinstituut voor de
Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen - Enkel 'hoofdbezigheid' werd
weerhouden). Deze drie diensten stellen al reeds 1997 hun
tewerkstellingsdata ter beschikking met opdeling naar
leeftijd, sector, volgens NACE-kode op 5 digit, geslacht en gewest. Vanaf 2003 is bij de RSZ de
vernieuwde ingifte van toepassing, bij de RSZ-PPO vanaf 2005. Al deze
gegevens volledig beschikbaar voor 2003, 2004 en 2005 en gedeeltelijk
voor de voorgaande jaren. De gegevens slaan zo mogelijk terug op 30/06 van een
jaar (RSZ, RSZ-PPO), op 31/12 (RSVZ) of 01/01 (ADSEI-het vroegere NIS). Doordat het meetmoment en de evolutie per jaar met
dezelfde tijdsafstand van een jaar gebeurt zijn alle gegevens relevant voor
het betrokken jaar en voor de tijdsinterval die gemeten wordt.
De globale werkzaamheidsgraad: 61,7% voor npdata, 61,1% voor
EAK-Eurostat
De proef op de som wordt genomen door het resultaat van de berekening
van de werkzaamheidsgraad in de npdata-berekening te vergelijken met de
EAK-Eurostat resultaten. Npdata meet 61,7% werkzaamheidsgraad, de
EAK-Eurostat 61,1%. Ook naar geslacht zijn beide werkzaamheidsgraden
gelijklopend. Hoe meer gedetailleerd de gegevens worden bij
EAK-Eurostat, hoe problematische echter het resultaat. Zo beperkt men
zich bij Eurostat tot leeftijdscategorieën van 5 jaar omdat de aantal
per leeftijdsjaar voor hen niet meer betrouwbaar is, gezien het bij hen
om een enquête gaat. Doordat de npdata-benadering voortgaat op alle
werknemers is het detail tot de kleinste opdeling valide en daarin
schuilt de waarde en de kracht van dit gegeven. Zo wordt de
werkzaamheidsgraad van 55+ bijgesteld tot 37,3% waar EAK-Eurostat
voortgaat op 32%. In onderstaand overzicht is meteen ook
duidelijk dat de 'zwakte' van de werkzaamheidsgraad 55%
uitsluitend voortkomt uit de 60-plussers terwijl in de categorie
55-59 jaar nog een werkzaamheidsgraad van 50,5% wordt
opgemeten.
Werkzaamheidsgraad
vergelijking voor 2005
|
|
Categorie
|
Npdata
|
EAK
|
Eurostat
|
15-24
jr
|
|
31,0%
|
|
|
|
15-19
jaar
|
10,3%
|
|
|
|
20-24
jaar
|
50,9%
|
|
|
55-64
jr
|
|
37,3%
|
32,0%
|
|
|
55-59
jaar
|
50,5%
|
|
|
|
60-64
jaar
|
19,7%
|
|
|
44-64jr
|
|
58,5%
|
|
|
Totaal
|
15-64
jaar
|
61,7%
|
61,1%
|
|
Mannen
|
|
68,7%
|
68,3%
|
|
Vrouwen
|
|
54,6%
|
53,8%
|
|
Uitstap
|
|
59,8
|
|
60,6
|
Eurostat: groei uitstapleeftijd met 1, 2 jaar in 2005!?
Eurostat
stelt, tot haar eigen verbazing vast dat in 2005 de uitstapleeftijd
op een jaar tijd met 1,2 jaar verhoogd is tot 60,6
jaar in België, tegenover 59,4 jaar in 2004. Npdata berekent
de gemiddelde uitstapleeftijd op 59,8 in 2005, dwz voortgaande op
wie na 50 jaar uitstapt, vertrekkend van het niveau werkzaamheidsgraad op 50
jaar. Voor 2004 komt deze berekening uit op 59,8
jaar, voor 2003 op 59,5 jaar. Meer dan voor Eurostat is dit een
logische evolutie. In het artikel van De
Tijd staat verder nog een niet correct cijfer: tussen 44 en 64 jaar
zou de werkzaamheidsgraad volgens Eurostat maar 31,7% bedragen,
maar dit is in feite 58,5%. Bij Eurostat, en meteen ook voor de
Belgische beleidsvoerders, staan de cijfers van Eurostat blijkbaar op
losse schroeven. Of zitten er echte bugs in hun programma's?
Werkenden en niet-werkenden
per leeftijd
Altijd goed het algemene beeld in het oog te houden.
De impact van het lage geboortecijfer gedurende de 2de wereldoorlog
is bijna weggeëbt. Enkel de geboorten na 1942 komen nog in beeld gevolgd door de
babyboom
die met een aanloop vanaf 1947 pas goed op gang kwam in 1951 en haar top
bereikt in 1964, de 41-jarigen van 2005. Op deze grafiek is ook al
duidelijk dat de start van de tewerkstelling traag verloopt en dat de
werkzaamheid pas 'inzakt' na 60 jaar.
De werkzaamheidsgraad per leeftijd
Met de individuele telling van werkenden
door de administratieve diensten kan de exacte werkzaamheidsgraad
berekend worden voor elke leeftijd tussen 15 en 64 jaar. Voor
elke leeftijd wordt het aantal werkenden in verhouding gesteld tot het
aantal van die leeftijd in de bevolking. Men bekomt aldus de
werkzaamheidsgraad voor elke leeftijd. Op basis van aantallen werkenden
en bevolking is moeilijk te zien welke de verhouding is tussen
werkenden en overeenstemmende bevolking. Door een percentage te
berekenen voor elke leeftijd kan men de situatie in de ene leeftijd met de
andere vergelijken. Zo wordt duidelijk dat pas op 27 jaar de Belgische
bevolking in 2005 haar hoogste werkzaamheidsgraad bereikte, nl. 80%, een
werkzaamheidgraad die praktisch gelijk blijft tot 46 jaar. Lichtjes
teruglopend tot 67% op 53 jaar komt er een terugval onder
de 50% op 58
jaar waar een korte stabilisering optreedt om vanaf 60 jaar met
26% de dieperik in te duiken, mede door het 'wettelijk' pensioen van de
ambtenaren en de vrouwelijke pensionering die verplicht op 63 dient te
gebeuren. In feite is met deze detaillering naar leeftijd nog geen man
of vrouw overboord, zelfs of 57 jaar is nog de helft van deze
bevolkingsgroep actief.
Deze simpele vaststelling staat schril in
tegenspraak met het alsmaar en tendentieus herhalen van de zogezegde
'25%'
die na 55 jaar maar aan het werk is. Hier wordt iedereen in één
categorie van 10 jaar gestoken en wordt een sereen debat en onderzoek
onmogelijk. De waarheid is dat tot 57 jaar 50% van de bevolking
werkt;
op 58 jaar en 59 jaar nog 45%. Pas op 60 jaar gebeurt de terugval naar
26%, op 62 jaar 20%, 16% op 63 jaar en
11,0% op 64 jaar om de gekende redenen
van wettelijke pensioen.
Evolutie werkzaamheidsgraden per
leeftijd 2003-2005
Bedoeling is een instrument te ontwikkelen
waarbij jaar op jaar per leeftijd de werkzaamheidsgraad kan gemeten
worden. Dit kan op twee manieren: binnen het leeftijdsjaar, die
jaar na jaar anders samengesteld is: de 21 jarigen het ene jaar worden
een volgend jaar volledig vervangen door de 20 jarigen van het jaar
voordien. Daarom is het nuttig ook de werkzaamheidsgraad op te volgen binnen
de leeftijdsgroep: men volgt de evolutie van de werkzaamheidsgraad
van wie 21 jaar is in 2003, langs de werkzaamheidsgraad van de
22-jarigen in 2004 en de 23 jarigen in 2005.
Onderstaande tabel is zo opgemaakt dat alle leeftijden en
werkzaamheidsgraden van 2004 met 1 jaar teruggeschoven worden en die van
2003 met 2 jaar. De werkzaamheidsgraden van een leeftijdsgroep van
een leeftijdsjaar komen zo op één lijn te staan en kunnen
gemakkelijk vergeleken worden en dit voor alle leeftijden. De opgegeven
leeftijd is deze van 2005. Voor 2004 en 2003 dient men dus
respectievelijk 1 en 2 jaar van de opgegeven leeftijd af te trekken.
Werkzaamheidsgraad
per leeftijd 2003-2005 met terugschuiven cohorte 2003 met 2 jaar
en 2004 1 jaar - Evolutie per jaar/periode
|
Leeftijd
in 2005
|
2003
|
2004
|
2005
|
03-04
|
04-05
|
03-05
|
15
|
|
|
1,3%
|
|
|
|
16
|
|
1,3%
|
5,0%
|
|
|
|
17
|
1,5%
|
5,1%
|
8,8%
|
3,5%
|
3,7%
|
7,2%
|
18
|
5,7%
|
8,8%
|
14,3%
|
3,1%
|
5,5%
|
8,5%
|
19
|
10,0%
|
14,6%
|
22,9%
|
4,6%
|
8,3%
|
12,9%
|
20
|
15,3%
|
22,8%
|
31,7%
|
7,5%
|
9,0%
|
16,4%
|
21
|
23,2%
|
31,9%
|
40,5%
|
8,7%
|
8,6%
|
17,3%
|
22
|
31,7%
|
39,8%
|
49,8%
|
8,1%
|
10,0%
|
18,1%
|
23
|
40,6%
|
50,4%
|
60,7%
|
9,8%
|
10,3%
|
20,1%
|
24
|
51,2%
|
61,2%
|
69,8%
|
10,0%
|
8,6%
|
18,6%
|
25
|
61,1%
|
69,7%
|
74,7%
|
8,6%
|
5,1%
|
13,6%
|
26
|
69,3%
|
74,2%
|
77,5%
|
4,9%
|
3,3%
|
8,2%
|
27
|
75,5%
|
78,0%
|
79,7%
|
2,5%
|
1,7%
|
4,2%
|
28
|
77,8%
|
78,6%
|
79,7%
|
0,8%
|
1,1%
|
1,9%
|
29
|
78,2%
|
78,6%
|
79,2%
|
0,4%
|
0,6%
|
1,0%
|
30
|
77,3%
|
77,4%
|
78,0%
|
0,1%
|
0,7%
|
0,7%
|
31
|
76,3%
|
76,6%
|
77,0%
|
0,3%
|
0,4%
|
0,7%
|
32
|
77,6%
|
77,5%
|
78,3%
|
0,0%
|
0,8%
|
0,7%
|
33
|
77,2%
|
77,6%
|
78,1%
|
0,3%
|
0,5%
|
0,8%
|
34
|
79,0%
|
79,0%
|
79,5%
|
0,0%
|
0,5%
|
0,5%
|
35
|
79,0%
|
79,2%
|
79,8%
|
0,2%
|
0,6%
|
0,8%
|
36
|
78,7%
|
78,6%
|
79,3%
|
0,0%
|
0,7%
|
0,6%
|
37
|
78,1%
|
78,4%
|
78,9%
|
0,4%
|
0,5%
|
0,9%
|
38
|
77,1%
|
77,1%
|
78,0%
|
0,0%
|
0,9%
|
0,9%
|
39
|
77,5%
|
77,7%
|
78,3%
|
0,1%
|
0,6%
|
0,8%
|
40
|
77,5%
|
77,2%
|
78,1%
|
-0,3%
|
1,0%
|
0,7%
|
41
|
79,6%
|
79,6%
|
80,1%
|
0,0%
|
0,5%
|
0,5%
|
42
|
79,8%
|
79,7%
|
80,2%
|
0,0%
|
0,4%
|
0,4%
|
43
|
78,5%
|
78,5%
|
78,7%
|
0,0%
|
0,2%
|
0,2%
|
44
|
79,5%
|
79,1%
|
79,3%
|
-0,4%
|
0,2%
|
-0,2%
|
45
|
77,3%
|
77,2%
|
77,3%
|
-0,1%
|
0,1%
|
0,0%
|
46
|
78,9%
|
78,7%
|
78,7%
|
-0,2%
|
0,0%
|
-0,2%
|
47
|
77,5%
|
77,1%
|
77,0%
|
-0,4%
|
-0,1%
|
-0,5%
|
48
|
76,5%
|
75,9%
|
75,9%
|
-0,6%
|
0,0%
|
-0,6%
|
49
|
75,3%
|
74,8%
|
74,2%
|
-0,4%
|
-0,6%
|
-1,0%
|
50
|
74,8%
|
74,1%
|
72,9%
|
-0,7%
|
-1,2%
|
-1,8%
|
51
|
73,6%
|
72,3%
|
71,3%
|
-1,3%
|
-1,0%
|
-2,2%
|
52
|
71,0%
|
69,5%
|
68,5%
|
-1,5%
|
-1,0%
|
-2,5%
|
53
|
70,1%
|
68,6%
|
67,2%
|
-1,5%
|
-1,4%
|
-2,9%
|
54
|
65,2%
|
63,6%
|
62,3%
|
-1,6%
|
-1,3%
|
-2,9%
|
55
|
63,0%
|
61,2%
|
58,4%
|
-1,8%
|
-2,9%
|
-4,7%
|
56
|
59,9%
|
56,9%
|
54,1%
|
-3,0%
|
-2,7%
|
-5,8%
|
57
|
55,6%
|
52,3%
|
49,8%
|
-3,2%
|
-2,6%
|
-5,8%
|
58
|
51,2%
|
48,7%
|
44,0%
|
-2,6%
|
-4,7%
|
-7,2%
|
59
|
53,8%
|
48,7%
|
45,5%
|
-5,1%
|
-3,2%
|
-8,3%
|
60
|
43,0%
|
40,2%
|
26,8%
|
-2,9%
|
-13,4%
|
-16,2%
|
61
|
41,1%
|
28,3%
|
22,2%
|
-12,8%
|
-6,1%
|
-18,9%
|
62
|
30,0%
|
23,0%
|
20,3%
|
-7,0%
|
-2,7%
|
-9,7%
|
63
|
22,4%
|
19,8%
|
16,2%
|
-2,6%
|
-3,6%
|
-6,2%
|
64
|
15,4%
|
12,9%
|
11,2%
|
-2,5%
|
-1,6%
|
-4,1%
|
65
|
11,8%
|
10,5%
|
|
|
|
|
66
|
11,2%
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
61,1%
|
61,2%
|
61,7%
|
0,1%
|
0,5%
|
0,6%
|
Opvallend is de gestage maar zeer langzame opbouw
van de werkzaamheidsgraad tot 79,7% op 27 jaar en de afbouw die pas
op 58 jaar onder de 50% zakt. Tussen 28 en 50jaar is er een
uitzonderlijk grote stabiliteit in de werkzaamheidsgraad de laatste twee
jaar.
Met deze tabel is een uiterst gevoelige 'thermometer' ontwikkeld
voor de werkzaamheidsevolutie de komende 10 jaar, aanvullend aan de 'vinger'
die de EAK-Eurostat elk kwartaal in de dikke pap van de werkzaamheid
steekt om te zien hoe warm hij is.
Evolutie werkzaamheidsgraden 2003-2005 per leeftijdscategorie.
In klassieke opmaak geven we hieronder nog de werkzaamheidsgraden per
leeftijdscategorie. Op deze basis kan ook de vergelijken met andere
bronnen gemaakt worden, gedifferentieerd en genuanceerd, gezien de
npdata-cijfers voortgaan op de effectieve telling van alle werkenden in
de samenleving.
Evolutie
werkzaamheidsgraad per leeftijdscategorie
|
|
2.003
|
2.004
|
2.005
|
2003-2005
|
15-19
jaar
|
11,1%
|
10,4%
|
10,3%
|
-0,8%
|
20-24
jaar
|
50,9%
|
50,9%
|
50,9%
|
0,0%
|
25-29
jaar
|
77,0%
|
77,4%
|
78,1%
|
1,1%
|
30-34
jaar
|
78,3%
|
78,0%
|
78,2%
|
-0,1%
|
35-39
jaar
|
78,0%
|
77,8%
|
78,9%
|
0,9%
|
40-44
jaar
|
78,8%
|
78,8%
|
79,3%
|
0,5%
|
45-49
jaar
|
75,5%
|
76,2%
|
76,7%
|
1,1%
|
50-54jaar
|
65,9%
|
67,1%
|
68,5%
|
2,7%
|
55-59
jaar
|
49,3%
|
49,7%
|
50,5%
|
1,2%
|
60-64
jaar
|
17,8%
|
19,0%
|
19,7%
|
1,9%
|
Totaal
|
61,1%
|
61,2%
|
61,7%
|
0,6%
|
24-
|
31,7%
|
31,2%
|
31,0%
|
-0,7%
|
55+
|
35,3%
|
36,4%
|
37,3%
|
2,0%
|
Bij de 55+ stijgt de werkzaamheidsgraad tot 37,3% en dat is
alleszins een politiek gewenst resultaat. De werkzaamheidsgraad van de
-24-jargen daarentegen mag zorgen baren, gezien die allicht
voortkomt uit een verhoging van de jongerenwerkloosheid. Met deze twee
categorieën worden de twee pijnpunten aangegeven van de
werkzaamheidsgraad die beiden ongeveer op hetzelfde niveau liggen, met
de vraag wat prioritair is?
Werkzaamheidgraad mannen en vrouwen per leeftijd in 2005
Globaal blijkt een lagere werkzaamheidgraad bij vrouwen in
vergelijking met de mannelijke werkenden.
Uitgezet op een grafiek
per leeftijdsjaar wordt het volume duidelijk dat de bevolking (of
economie) mist aan de lagere werkzaamheidsgraad van de vrouw, of
omgekeerd, welk potentieel er nog aanwezig is, zeker bij de groter
worden groep allochtone vrouwen. Tussen 45 en 58 jaar is de latere
instap van de vrouwen in de arbeidsmarkt zichtbaar. Een lineair
doortrekken van de deelname aan de arbeidsmarkt op het niveau van
werkzaamheid op 45 jaar (80% van dit van de mannen) zal
automatisch een stijging van de werkzaamheidsgraad meebrengen van 2,7%
bij de vrouwen en van 1,3% in het algemeen voor België.
Als de werkzaamheidsgraad van vrouwen in
verhouding gesteld wordt tot de mannelijke wordt het 'deficit'
zichtbaar dat voortkomt uit de lagere en ook latere toegang van vrouwen
op de arbeidsmarkt. In het algemeen zijn vrouwen bereiken de vrouwen
een werkzaamheid van 79% van deze van de mannen. Vooral vrouwen
tussen 45 en 54 jaar zijn tussen 70% en 80% actief in
vergelijking met mannen. Tussen 25 en 29 jaar is dit 91%. Tussen
55 jaar en 59 jaar ligt de werkzaamheidsgraad van een vrouw op
63% van deze van een man. Na 60 jaar is dit minder dan de helft,
maar dat komt vooral door het ritme van de verlenging van
pensioenleeftijd van de vrouw die nog niet volledig afgerond is.
Werkzaamheid
Man/Vrouw en % vrouw op mannelijke graad
|
|
Werkzaamheidsgraad
|
%
vrouw op man-
|
Categorie
|
Man
|
Vrouw
|
Totaal
|
nelijke
graad
|
15-19
jaar
|
11,2%
|
9,5%
|
10,3%
|
85%
|
20-24
jaar
|
54,2%
|
47,6%
|
50,9%
|
88%
|
25-29
jaar
|
81,8%
|
74,4%
|
78,1%
|
91%
|
30-34
jaar
|
84,1%
|
72,2%
|
78,2%
|
86%
|
35-39
jaar
|
85,8%
|
71,7%
|
78,9%
|
84%
|
40-44
jaar
|
86,7%
|
71,7%
|
79,3%
|
83%
|
45-49
jaar
|
85,9%
|
67,3%
|
76,7%
|
78%
|
50-54jaar
|
80,8%
|
56,2%
|
68,5%
|
70%
|
55-59
jaar
|
61,9%
|
39,2%
|
50,5%
|
63%
|
60-64
jaar
|
27,1%
|
12,7%
|
19,7%
|
47%
|
Totaal
|
68,7%
|
54,6%
|
61,7%
|
79%
|
De kleine dip in de
vrouwelijke werkzaamheid tussen 18 en 24 jaar
Wanneer de
werkzaamheidsgraad van vrouwen per leeftijd in verhouding gesteld worden
met de mannelijke ontstaat een eigenaardig beeld tussen 18 en 24 jaar,
weliswaar op een laag niveau van werkzaamheid. De combinatie van
moederschap, het meer dan jongens studeren van vrouwen en allicht ook
een bijkomend input van (vervolg)migratie die zich (nog niet) inschrijft
in de arbeidsmarkt zijn hier verklarende factoren.
Grotere deelname aan de arbeidsmarkt vrouwen goed voor 4,1%
bijkomende werkzaamheid in België
Het feit evenwel dat de vrouwen op 25 jaar opklimmen tot 95% van
de werkzaamheidsgraad van de mannen is wel de grootste garantie dat de
komende 4 decennia de werkzaamheidsgraad gestaag zal stijgen. Als we de
vrouwelijke tewerkstelling de komende 4 decennia uitzetten aan 90%
van deze van de man zal de werkzaamheidgraad in België op
termijn automatisch met 4,1% stijgen, bij gelijkheid van alle andere
factoren. Ook de vrouwelijke overvloed kan maar echt in beeld komen door
de werkzaamheidsgraad per leeftijd te berekenen en jaar op jaar op
te volgen. Wij nemen ons alleszins voor dit de komende tien jaar te
doen!
Jan Hertogen, socioloog
|