BuG 205 – Bericht uit het Gewisse – 09 november 2013

BuG 205  on-line                                      Printversie (13p)
 
Geen loonkloof maar loonkostenvoordeel voor België van 1,5%,
de loonkloof van 5,2% (Onkelinx, CRB) weggewerkt door 6,5 mia € loon-
subdsidiering (-4,7%) en 5,2 mia € werkgeversbijdragenvermindering (-2,0%)


De loonkloof voor werkgevers is 15,2% (39€/u België tav 34€/u buitenland),
10% dateert van voor 1996, waarna de loonkloof niet meer mocht stijgen.
Daar had dan in 1996 of later wat over moeten gezegd/geregeld, maar
nu bittere tranen wenen over iets van 17 jaar geleden, ja zeg, komaan.
Dat de schapen stoppen met blaten en terug naar de schaapskooi gaan.

Al 17 jaar produceert België aan voordeliger loonkosten dan de
buurlanden, zonder dat de situatie vóór 1996 de economie benadeelde,
of België in een minder gunstige positie bracht om crisis te bestrijden.

De discussie gaat er nu over of de enige tewerkstellingsbevorderende
lastenverminderingen, nl de sociale maribel (+45.000 jobs) en de
dienstencheques (+120.000) dienen uitgebouwd of afgebouwd en dat
vooral de Non-Profit dient uitgesloten van tewerkstellingscreatie.

Tabel
Lastenverminderingen naar aard 1995-2013               
Tabel
Lastenverminderingen 1995-2011 categorie en sector
Tabel
Lastenverminderingen 2011 naar aard en sector        
  

Vooraf 1: Nog 42.413 naturalisatiebeslissingen te gaan. In 2013 werden 83% van de besliste dossier gunstig beoordeeld. Dat belooft. Zie tabel met alle beslissingen per commissievergadering sinds 1996: Tabel Naturalisatiebeslissingen 1996-2013
 

Naturalisaties beslissingen 1996 tot 21/05/2013 per jaar en commissie (1)
Commissies Gunstig Verwor-pen Beslist % Gun-stig Verdaagd Voorstel tot verwerping Niet beslist Totaal behandeld
1996 2.472 118 2.590 95% 454   454 3.044
1997 7.494 682 8.176 92% 2.042   2.042 10.218
1998 10.001 829 10.830 92% 3.308   3.308 14.138
1999 7.169 1.128 8.297 86% 2.299   2.299 10.596
2000 11.543 1.968 13.511 85% 5.456   5.456 18.967
2001 9.352 768 10.120 92% 4.235 1.825 6.060 16.180
2002 6.207 2.885 9.092 68% 4.482 2.655 7.137 16.229
2003 5.906 2.088 7.994 74% 2.239 2.912 5.151 13.145
2004 5.258 2.449 7.707 68% 2.093 2.497 4.590 12.297
2005 6.802 3.310 10.112 67% 4.550 3.754 8.304 18.416
2006 4.591 2.205 6.796 68% 1.889 2.484 4.373 11.169
2007 7.191 1.022 8.213 88% 2.182 2.294 4.476 12.689
2008 10.194 4.616 14.810 69% 6.387 5.949 12.336 27.146
2009 2.121 1.473 3.594 59% 1.891 1.169 3.060 6.654
2010 3.958 1.779 5.737 69% 3.507 2.196 5.703 11.440
2011 4.208 1.596 5.804 73% 2.339 2.944 5.283 11.087
2012 4.838 4.461 9.299 52% 3.565 3.993 7.558 16.857
2013 6.271 1.316 7.587 83% 3.227 3.185 6.412 13.999
                 
Totaal 115.576 34.693 150.269 77% 56.145 37.857 94.002 244.271

  
Vooraf 2. De 'Witte Sector' is een zwarte sector voor wat betreft de uitsluiting en discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond en vrouwen met een hoofddoek. In de Welzijnssector in Vlaanderen heeft 1,5% van de werknemers een migratieachtergrond zoals blijkt uit een recent onderzoek van het VWV, terwijl 15,73% van de Vlaamse bevolking een migratieachtergrond heeft, zie fiche Vlaams gewest. De werknemers met migratieachtergrond zijn dus in de Welzijnssector 10x minder aanwezig dan in de bevolking. De welzijnssector scoort hiermee het slechts van alle sectoren. Dit kan enkel het gevolg zijn van een bewuste politiek van exclusie door de werkgevers, hierin feitelijk ondersteund door de vakbonden en werknemersvertegenwoordiging. Alle campagnes ten spijt waren dit doekjes tegen het bloeden of redenen om er geen werk van te maken. Een bezwarende omstandigheid is dat men al 10 jaar belooft hierin verandering te brengen, maar blijkbaar wil men geen resultaat.
 
 
0. Documenten, opinies en commentaar

- Wet van 21 juli 1996 op het concurrentievermogen
- Expertenrapport juli 2013 - Arbeidskosten, loonsubsidies, arbeidsproductiviteit en opleidingsinspanningen van ondernemingen
- Technisch verlag CRB 2012
- Bijlagen bij het Technisch verslag CRB 2012
- Commentaar van het VBO
- Beschouwing Mark Leemans ACV in De Wereld Morgen
- Commentaar De Standaard 18/09/2013
- Guido Deckers ACV in DWM van 02/10/2013
- Eric Goeman van Attac zegt maar wat
- Tuur Vanempten in DWM van 07/11/2013: Hardwerkende mensen hebben net zo goed nood aan solidariteit

1. De Expertengroep, mensen die zo een werkstuk afleveren mogen wel eens genoemd worden:

Bevers Tom Hoge Raad voor de Werkgelegenheid
Bogaert Henri Federaal Planbureau
Delhez Philippe Nationale Bank van België
Delporte Jean-Marc SPF FOD Economie
De Mulder Jan Hoge Raad voor de Werkgelegenheid
Denayer Luc Centrale raad voor het Bedrijfsleven
Recktenwald Joachim Eurostat
Swartenbroekx Carine Nationale Bank van België
Tollet Robert Centrale raad voor het Bedrijfsleven
Verschooten Jan Federaal Planbureau
Vermeulen Pieter FOD Economie - ADSEI
Versonnen Annie FOD Economie - ADSEI

En dan zijn er nog de 3 werkgroepen natuurlijk met een uitgebreider aantal deelnemers, die alleen opgenomen zijn in de mailing van deze BuG (en volgende).

2. De synthese, voor wie de exploratie van dit 349 blz tellende expertenrapport rapport er wat teveel aan is.

In het rapport wordt heel wat interessant statistisch materiaal uit de doeken gedaan. Zo ook de lastenverminderingen met groot detail per deelsector, en in tijdsreeksen waarin de jaren geselecteerd zijn waar enige verandering van samenstelling en grootheid is gewijzigd, het is dus (spijtig genoeg) geen volledige tijdsreeks.

2.1. De opdeling van sectoren in "'voor winst marktdiensten" en "niet-voor winst" marktdiensten, een revolutionair concept

Het is even wennen maar de experten van de Nationale Bank, het Planbureau, de Centrale Raad van het Bedrijfsleven, de ronde Tafel van de Tewerkstelling en het AD SEI (het vroegere NIS),hebben geoordeeld om een aantal subgroepen te moeten/mogen maken van de 916 nacebel2008 sectoren, waarin de al of niet gerichtheid op winst het onderscheidingscriterium is, een unieke en nog nergens anders gezien begrippenapparaat.

1. Verwerkende nijverheid (secundaire sector), aangeduid met VN
2. De "voor winst marktdiensten" (tertiaire sector, met inbegrip van spoor, post en andere meer klassieke overheidsactiviteiten), aangeduid met MDW (MarktDiensten Winst), ook nog vermeld als 'profit'.
3. De "niet voor winst marktdiensten" (quartaire sector zonder overheid en onderwijs, maar wel met de commerciële bejaardenhomes en commerciële kinderopvang, alsmede persoonlijke dienstverlening zoals kappers en begrafenisondernemers, aangeduid met MDN (MarktDiensten Non-Profit), ook met de vermelding 'non-profit'.
4. De primaire sector, aangeduid met PS
5. De overheidssector (openbaar bestuur) en onderwijs, aangeduid met NMD (Niet-Marktdiensten)

Verduidelijking van de inhoud van deze activiteitscategoriën 1 tot 3 op blz 46, de afkortingen in tabel 8, blz 98 blz waar ook de juiste verdeling van sectoren terug te vinden is, met aanduiding van de sectieletters. Er wordt ook een subselectie gemaakt de MDI (Marktdiensten Internationaal), een selectie ven 'profit' relevant voor de internationale vergelijking. Op deze subonderverdelingen gaan we niet verder in.

2.2. Men kan zich afvragen waar deze opdeling, die niet zo goed in het Nederlands bekt, vandaan komt.

Eerst was er de slogan 'Hier komt de Non-Profit', de Walter Cornelis-mobilisaties eind 90ger jaren en 2000, voortgezet in 'Geen commerce in de Non-Profit'. Het betrof dan de sectoren van de gezondheidszorg, welzijnszorg en cultuur. In het Frans werd dat gelijkgeschakeld met 'les secteurs non-marchand', en dat heeft daar een eigen leven beginnen leiden. De experten zijn dan in juli 2013 over akkoord gekomen om niet meer het Engelse non-profit te hanteren, maar deze activiteitsgroep terug vanuit het Frans te vertalen, marchand en non-marchand met het voorvoegsel 'voor winst' en 'niet voor winst' marktdiensten, en dit maar meteen grosso modo af te lijnen op de tertiaire en quartaire sectoren. Als effect van de mobilisatieslogan Non-Profit (altijd met hoofdletter) kan dat tellen en het is uniek dat een slogan de politieke boodschap tot in de gebruikte begrippen weet te determineren.

Het equivalent in het Frans van deze opdeling van de Belgische economie is (zie blz 18 van het rapport)
1. Industrie manufacturière
2. Services marchand 'profit' (met aanhalingstekens)
3. Services marchand 'non-profit' (met aanhalingstekens, allicht om aan te geven dat het hier om de Franse en niet om de Engelstalige begrippen gaat, in het Nederlands zijn deze aanhalingstekens niet aanwezig bij het woord 'winst').
4 en 5 zijn in de Franstalige tabellen niet aanwezig.
 
2.3. Commercie en winst in de niet voor winst marktdiensten, een achterhoedegevecht?
 
"Als je de overheidsinkomsten beperkt, zal dat uitmonden in lagere uitgaven" zo stelt Tuur Vanempten in DWM van 07/11/2013. "Ik zie dat een deel van onze politiek popelt om te snoeien in de sociale zekerheid en de zorg. Kijk naar Open VLD, N-VA, CD&V. Met haar herbronningsoperatie Innesto zet CD&V de deuren wagenwijd open voor ‘de privé’, zelfs in de sociale sector. Ze blijken zelfs bereid NV’s te subsidiëren die actief worden in de zorg.”. Blijkbaar is dit al een achterhoede gevecht, toch wat de zorg betreft, die is al lang gebetonneerd in haar niet voor winst karakter, ondermeer door de Non-Profit vakbonden en zoals de experten geadviseerd hebben aan Di Rupo en de politiek. Maar dagelijkse waakzaamheid is natuurlijk geboden, ook voor losse flodders zoals het voorontwerp Persoonsvolgende Financiering van Vandeurzen.

2.4. De wet van 1996 op het concurrentievermogen betreft een globale beoordeling van de concurrentiepositie
 
Een van de grote kiezels in de schoen van de wet van 1996 is het feit dat de lastenverminderingen globaal dienen afgemeten aan de globale loonkost: ""We merken overigens op dat de wet van 1996 het macro-economisch doel  nastreeft om de werkgelegenheid te bevorderen en het concurrentievermogen  te vrijwaren en als dusdanig betrekking heeft op alle bedrijfstakken samen." (blz 56 van het Expertenrapport). De discussie over een wijziging van de wet van 1996 gaat in essentie over een doorbreken van deze globale berekening, het uitsluiten van de echte tewerkstellingsbevorderende maatregelen en de fixatie op sectoren die 'internationaal vergelijkbaar zijn en die exportgericht zijn. Het expertenrapport ondersteunt dit standpunt van de werkgevers en de politiek en levert gedetailleerde berekeningen af die moeten toelaten deze sectoren te detecteren. Daar gaan we hier niet verder op in.
 
Een onderschat element in het doorvoeren van een globale analyse is de tewerkstelling van 165.000 mensen langs dienstencheques en sociale maribel. Hiermee wordt de koopkracht verhoogd, de binnenlandse vraag omhooggestuwd en op die wijze ook de export goedkoper gemaakt. Ook specifieke regio's en sectorgerichte lastenverminderingen hebben hetzelfde effect, ook al zullen ze zich nog veel te weinig omzetten in (controleerbare) extra tewerkstelling. Het is op dat vlak dat in feite een aanpassing van de wet van 1996 zou dienen te gebeuren, nl het hard maken van lastenverminderingen in extra tewerkstelling, iets dat in de dienstencheques en de sociale maribel wel gerealiseerd wordt, maar het zijn nu juist deze lastenverminderingen waar men van af wil. De schapen blaten maar er wordt weinig wol van gespind.
 
2
.5. "Omvang van de subsidiëringsgraden in België zijn heel wat hoger dan in de buurlanden" (blz 51)

Subdieringsgraad lonen in de 4 landen
  Bedrag mio € %
België 5.871 4,07%
Duitsland 2.921 0,26%
Nederland 1.842 0,74%
Frankrijk 6.108 0,76%
% op loonmassa, reeds verminderd met de
vermindering sociale bijdragen.  

2.6. De impact van de 5,9 mia € loonsubsidering, de goede helft van de 11,0 mia € lastenverminderingen

Om de logica en meteen ook perversiteit van gans de loonkostendiscussie te documenteren, hierbij een uitgebreid uittreksel uit het expertenrapport, dat anders allicht niet zal gelezen worden en dus ook niet zal gekend zijn:

"In tegenstelling tot de buurlanden, is de evolutie van de loonsubsidies in België uiterst belangrijk, vooral vanaf 2004. Men moet zich ervan bewust zijn dat de loonsubsidies niet enkel als doel hebben het concurrentievermogen te vrijwaren, maar tevens de non-profitsector te ondersteunen (de sociale maribel, nvdr) en werkgelegenheid te creëren in de buurtdiensten (de dienstencheques, nvdr). Aangezien zowel de subsidies als de daaruit voortvloeiende jobcreatie belangrijk zijn voor die sectoren, verdient de impact van die maatregelen op de evolutie van de arbeidskosten in België bijzondere aandacht.

Het opnemen van de loonsubsidies en andere gelijkaardige maatregelen in de berekening van de arbeidskosten per uur van het Technisch verslag moet overwogen worden in de context van de wet van 1996. Die laatste heeft een macro-economische werking, aangezien hij een ijkpunt instelt voor de collectieve onderhandeling op het niveau van de paritaire comités en de ondernemingen binnen de beschikbare marge voor loonevolutie.

De verschillende beleidsmaatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid (vermindering van de werkgeversbijdragen of loonsubsidies) zijn gericht op doelgroepen (hoog-/laaggeschoolden, langdurig werklozen, werkzoekenden...) of modaliteiten voor werkorganisatie (overuren, nacht- en ploegenarbeid) die de bedrijfstakken de facto op verschillende manieren beïnvloeden. In het kader van de macro-economische werking van de wet van 1996 is het de evolutie van de verhouding tussen het totaal bedrag dat wordt besteed aan die maatregelen en de loonmassa, d.w.z. de evolutie van de verminderingsvoet van de macro-economische arbeidskosten, die zal inwerken op de evolutie van het arbeidskostenverschil.

Door het arbeidskostenverschil te verminderen, vergroten die beleidsmaatregelen inzake werkgelegenheid tevens de beschikbare marge, aangezien die laatste afhangt van enerzijds de verwachte evolutie van de arbeidskosten per uur in de referentielanden en anderzijds het arbeidskostenverschil uit het verleden. Wanneer de verminderingsvoet van de arbeidskosten zeer sterk verschilt tussen de paritaire comités onderling, verliest het door de wet bepaalde macro-economische ijkpunt aan relevantie. Voor de paritaire comités die het minst baat hebben bij de loonsubsidiemaatregelen, laat het voor de gehele privésector vastgelegde ijkpunt immers een te snelle groei van de lonen toe, met een te sterke stijging van de arbeidskosten als gevolg. In dat opzicht heeft de expertengroep beslist om het effect daarvan op het arbeidskostenverschil te tonen op basis van verschillende varianten wat betreft de perimeter van de in aanmerking te nemen loonsubsidies.

De arbeidskostenverschillen geraamd in dit rapport werden berekend door verschillende simulaties voor de evolutie van de arbeidskosten per uur na verrekening van de loonsubsidies in België en de buurlanden te combineren. De parameters van die verschillende simulaties verschillen vooral op basis van de opties betreffende de perimeter van de weerhouden loonsubsidies. De arbeidskostenverschillen die voortvloeien uit de combinatie van de verschillende simulaties worden voorgesteld in tabel 8. "

2.7. Enkel de loonsubsidie zorgt al voor een reductie met 4,05% van het loonkostenverschil van 4,60% tot 0,55%

In tabel 8 blz 55 wordt als eerste scenario het loonkostenverschil berekend wanneer geen loonsubsidiering in rekening gebracht wordt: "Een eerste optie bestaat in het behoud van het arbeidskostenverschil zoals momenteel berekend in het Technisch verslag, dus zonder de loonsubsidies in mindering te brengen voor België en de drie buurlanden. Deze optie ... leidt tot het arbeidskostenverschil in 2011 zoals gepubliceerd in het Technisch verslag van de CRB van 2012 (over het jaar 2011, nvdr), m.n. 4,6 procent sinds 1996. Merk op dat dit verschil voor het jaar 2012 in het Technisch verslag 2012 geraamd werd op 5,1 procent." (blz 53), en Minister Onkelinx spreekt over 5,3% in 2013.

Het tweede scenario brengt de loonsubsidiering, nl. 5,9 mia € in rekening (zie tabel 7, blz 50) : "Een tweede optie bestaat erin de uurloonkosten van België en de drie buurlanden te corrigeren voor alle geïdentificeerde loonsubsidies. ...
. Binnen deze optie ... bedraagt het arbeidskostenverschil in 2011 0,55 procent." (blz 53)

De dienstencheques en de Sociale Maribel spelen voor 1,2% mee om dit verschil te reduceren: "We kunnen dus vaststellen dat alleen reeds de creatie van lagergeschoolde jobs binnen de geneutraliseerde maatregelen het arbeidskostenverschil verlaagt met 1,2 procent in 2010." Dit maar ten informatie, deze en andere scenario's hollen de vergelijkingsbasis uit en zijn een argument om de wetgeving te veranderen in het voordeel van de ondernemingen, en daarmee verwijdert men zich alsmaar verder van de globale loonkloof en de tewerkstellingseffecten, de fundamentele referentiepunten van de wet van 1996.

2.8. En wat is de impact van de 5,1 mia € andere lastenvermindering op de 'loonkloof'?

De Belgische loonsubsidie van 5,9 mia € is dus goed om 4,60% - 0,55% = 4,05% (2011) loonkostenverschil met Frankrijk, Nederland en Duitsland af te dekken.

Vraag is evenwel hoe de andere lastenverminderingen, 5,1 mia € langs de werkgeversbijdragenverminderingen verrekend zijn of worden en in welke mate zij de loonkloof verder dichten of in feite voor een loonkostenvoordeel van België zorgen. Alles hangt er dan van af of in de buurlanden een gelijkaardige vermindering van sociale bijdragen terug te vinden is, en dat is weinig waarschijnlijk of toch slechts in beperkte mate. Zelfs als de impact maar de helft is van deze zoals vastgesteld bij de loonsubsidiëring zou België nog eens 2% lagere loonkosten hebben als gevolg van de werkgeversbijdragenverminderingen, dan de buurlanden. De twee samen, 5,9 mia € loonsubsidiering en 5,1 mia € werkgeversbijdragenverminderingen zorgen dan samen voor een loonkostvoordeel van 1,5% in België tav de buurlanden, berekend vanaf 1996, jaar waarin de wet is tot stand gekomen. en als geen vergelijkbare inspanning bij de buurlanden wordt gedetecteerd dan kan het loonkostvoordeel 3,5% bedragen.

En wat doe je dan met de 10% loonkloof die in 1996 al bestond, moeten wij die op onze buik schrijven vragen de werkgevers. De Belgische economie heeft zich meer dan door de wet van 1996 bedoeld was geconformeerd en is standvastig gebleken, ondermeer zoals uit de wijze waarop België de crisis doorstaat blijkt. Maar dat is in feite oude koeien uit de gracht halen, en de schapen blijven blaten, terwijl er langs het surplus op de wet van 1996 al aan die vermeende achterstand van 10% geknaagd wordt.

Tijd nu om de lastenverminderingen verder in detail bekijken en te zien welke maatregelen en sectoren hierin de sterktste 'afnemers' zijn met onderscheid tussen loonsubsidiëring en werkgeversbijdragenverminderingen, en dit tot op het kleinste detail van de sector en de diverse maatregelen.
 
3. Lastenverminderingen cash doorgerekend in de Belgische economie van 1996 tot 2013 - Tabel
Lastenverminderingen naar aard 1995-2013
 

In de expertencommissie wordt een beeld opgehangen van de lastenverminderingen tot 2011. In het jongste rapport van de CRB worden ook de gegevens voor 2012 vermeld en 2 maatregelen zijn ook al voor 2013 gekend, nl. de groei van de dienstencheques en de structurele lastenverlaging voor de 'profit'sectoren, ze worden ook in het overzicht verwerkt. Door %ges om te zetten in absolute getallen wordt ook het beeld gegeven van de loonkosten om een beter zicht te krijgen op het relatieve belang van elke maatregelen tav het geheel van de uitgaven. Als bron voor onderstaande tabel geldt het rapport van de CRB, voor alle andere tabellen de Expertencommissie.
 

Lastenverminderingen 1995-2013 naar aard volgens de wet van 1996
    1995    2003    2010    2011   2012 (1) Ev11/12 %Ev11/12 2013 (3)
 0. Totaal loonkosten 107.919 150.607 197.501 195.908 198.259 2.351 1,2% 200.638
 1.Totaal  lastenverminderingen 1.238 4.192 10.347 11.246 11.323 77 0,7% 11.725
 2. Loonsubsidies   265 1.016 5.454 6.213 6.424 211 3,4% 6.526
     2.1. via Sociale Zekerheid   100 750 2.536 3.140 3.267 127 4,0% 3.369
         - waarvan activeringen   0 106 362 638 471 -167 -26,2% 471
         - waarvan dienstencheques   0 7 1.231 1.424 1.695 271 19,0% 1.797
         - waarvan Sociale Maribel gepoolde bijdragen   0 524 750 870 889 19 2,2% 889
         - waarvan gesubsid. contractuelen ziekenhuizen   100 114 116 112 112 0 0,0% 112
         - waarvan Sociale Maribel gepoolde bedrijfsvoorh. 0 0 73 84 88 4 4,8% 88
         - waarvan Jongerenbonus nonprofit   0 0 3 12 12 0 0,0% 12
    2.2. via bedrijfsvoorheffing   0 8 2.562 2.702 2.784 82 3,0% 2.784
         - waarvan algemeen   0 0 890 933 960 27 2,9% 960
         -waarvan nacht-en ploegenarbeid  0 0 921 977 1.004 27 2,8% 1.004
         - waarvan overuren   0 0 115 123 126 3 2,4% 126
          - waarvan onderzoekers ondernemingen  0 0 380 397 570 173 43,6% 570
          - waarvan specifieke bedrijfstakken   0 0 110 118 124 6 5,1% 124
          - waarvan onderzoekers universiteiten (2) 0 8 147 154   -154    
    2.3. via Gemeenschappen en Gewesten   165 259 356 372 373 1 0,3% 373
          - waarvan ouderenbonus (Vlaanderen)   0 0 24 23 24 1 4,3% 24
          - waarvan Prime à l’emploi (Wallonië)   0 18 14 14 14 0 0,0% 14
          - waarvan beschutte werkplaatsen   165 241 318 335 335 0 0,0% 335
 3. Werkgeversbijdrageverminderingen   974 3.175 4.894 5.032 4.899 -133 -2,6% 5.199
 4. % lastenvermindering tav loonkost 1,1% 2,8% 5,2% 5,7% 5,7%     5,8%
     1.  Loonsubsidies 0,2% 0,7% 2,8% 3,2% 3,2%     3,3%
     2. Werkgeversbijdrageverminderingen 0,9% 2,1% 2,5% 2,6% 2,5%     2,6%
(1) Voortgaande op de bijlage bij het technische rapport CRB 2012
(2) De CRB heeft voor 2012 de lastenvermindering ondernemingen  en universiteiten samengenomen onder ondernemingen
(3) Bijkomende structurele lastenvermindering voor de profit aangevuld met de evolutie dienstencheques met 6+ in 2013


In 2013 zullen in totaal 11,7 mia € aan lastenverminderingen zijn toegekend aan de Belgische private werkgevers. Voor 6,5 mia betreft het 'loonsubsidies' die zorgen voor een dichten van de loonkloof van om en bij de 5,2%, zoals Minister Onkelinx recent nog meldde, met ongeveer 4,6% zodat er uiteindelijk, op basis van de 6,5 mia € loonsubsidies nog een loonkloof van 0,5% overblijft. De 5,2 mia € werkgeversbijdragenvermindering in 2013 dicht niet alleen dit kloofje maar geeft aan België een concurrentiëel voordeel. Als deze werkgeversbijdragenverminderingen maar de helft van het effect hebben als dit van de loonsubsidies zou het loonvoordeel tav de drie omliggende landen 1,5% bedragen, en zou er in feite geen sprake meer zijn, in de globale analyse zoals bedoeld door de wet van 1996 van een loonkostenhandicap maar van een loonkostenvoordeel voor België.

4. Evolutie loonkost en lastenverminderingen naar de diverse sectoren 1995-2011 -
Tabel Lastenverminderingen 1995-2011 categorie en sector

In een uniek samenvattend overzicht wordt de loonkost, de lastenverminderingen onderscheiden naar loonsubsidiering en werkgeversbijdragenverminderingen en in een tijdsperspectief gesteld van 1995 tot 2011, zowel in aantal als % op de loonlast, % verdeeld over de sectoren, en % verdeeld over de lastenverminderingen, zie de unieke samenvattende tabel:

4.1. Loonkosten (update 10/11/2013)
  

Lastenverminderingen 1995-2011 naar aard en sector
Aard gegeven Tak  1995    1996    1997    1999    2003    2004    2010    2011  
1. Totale loonkost   106.620 113.131 114.432 124.131 146.500 150.872 187.284 195.908
     Verwerkende nijverheid  VN 24.832 25.078 25.680 26.811 28.896 29.362 30.526 31.145
    - Voeding, drank, tabak CA 2.923 2.968 3.049 3.220 3.518 3.680 4.140 4.255
    - Textiel, kleding, leer en schoenen CB 1.647 1.606 1.627 1.678 1.524 1.489 1.200 1.196
    - Hout, papier, drukken CC 1.876 1.894 1.926 2.000 2.036 2.056 2.017 2.049
    - Cokes en raafinage  CD 375 375 444 389 559 592 644 654
    - Chemie CE 3.159 3.244 3.338 3.407 3.569 3.704 3.732 3.881
    - Farmacie CF 782 821 857 1.000 1.423 1.398 2.051 2.123
    - Rubber, plastiek, andere mineraal CG 2.152 2.186 2.261 2.411 2.741 2.758 2.879 3.011
    - Metaal en producten (geen mach.) CH 4.278 4.301 4.373 4.492 4.995 5.098 5.173 5.316
    - Informatica, electronica, optiek  CI  1.025 1.041 1.067 1.165 1.237 1.118 1.028 1.035
    - Electrische uitrusting CJ 1.134 1.117 1.149 1.182 1.199 1.106 1.118 1.115
    - Machines en uitrsuting CK 1.467 1.516 1.554 1.641 1.792 1.832 2.044 2.259
    - Vervoermateriaal CL 2.866 2.880 2.906 3.042 3.062 3.251 2.972 2.670
    - Andere industrie, reparatie, mach. CM 1.149 1.130 1.130 1.185 1.241 1.280 1.528 1.582
     Voor winst marktdiensten   MDW 48.313 49.362 51.854 57.740 69.222 71.651 90.516 95.110
    - Electriciteit, gas, stoom, koeling  DD   1.571 1.636 2.000 1.857 1.746 1.722 2.155 2.244
    - Water, waterzuivering, afval  EE  670 705 741 802 1.108 1.139 1.504 1.534
    - Bouw  FF   5.817 5.664 5.788 6.429 7.276 7.518 9.698 10.527
    - Handel, autos- en motoreparatie  GG  12.830 12.970 13.226 14.552 18.162 18.858 23.904 24.935
    - Vervoer en opslag  HH   7.605 7.819 8.141 8.815 10.257 10.513 12.176 12.488
    - Horeca   II  1.709 1.742 1.738 1.916 2.325 2.447 3.289 3.536
    - Uitgeverijen, audiovis.,distributie  JA   927 913 976 1.092 1.209 1.247 1.474 1.500
    - Telecommunicatie  JB  1.143 1.222 1.429 1.600 1.964 1.960 1.965 1.900
    - Informatica en diensten  JC   918 1.014 1.167 1.753 2.522 2.525 3.489 3.682
    - Finacieel en verzekeringen  KK  7.200 7.409 7.600 8.024 8.840 8.956 10.024 10.317
    - Vastgoed    LL   357 358 365 482 589 621 807 854
    - Recht, boekhouding, ingenieurs, ...   MA  2.930 3.063 3.400 4.110 5.078 5.242 7.643 8.067
    - Onderzoek, wetensch. ontwikk.  MB   333 304 317 344 516 571 762 796
    - Publiciteit, marktonderz., andere  MC  623 623 651 765 939 992 1.254 1.332
    - Administr. en logisitke ondersteun.  NN   3.680 3.918 4.315 5.198 6.692 7.341 10.373 11.397
     Niet voor winst marktdiensten   MDN 9.834 10.184 10.643 11.970 15.321 15.953 22.345 23.692
    - Gezondheidszorg  QA  5.124 5.332 5.474 6.057 7.441 7.677 10.023 10.591
    - Welzijnszorg met/zonder overn.  QB   2.753 2.862 3.080 3.548 5.091 5.305 8.084 8.665
    - Kunst, spectakel en recreatie  RR 480 485 500 577 744 831 1.170 1.246
    - Andere diensten (vernig./persoon) SS 1.477 1.505 1.589 1.787 2.044 2.141 3.068 3.190
     Primaire sector PS 370 369 380 402 461 476 581 628
    - Landbouw AA 212 217 224 251 310 324 420 456
    - Mijnbouw BB 157 153 157 151 152 153 161 172
     Overheid, Onderwijs, Huishouden NMD 23.271 28.137 25.875 27.208 32.600 33.429 43.315 45.334
    - Overheidsadministraties OO 12.000 15.500 13.000 13.800 16.706 16.950 22.042 23.042
    - Onderwijs PP 10.833 12.167 12.375 12.930 15.289 15.824 20.818 21.841
    - Huishoudens met werknemers TT 438 471 500 478 604 656 455 451

 

 


  

  
4.2. Lastenverminderingen
   

Lastenverminderingen 1995-2011 naar aard en sector
Aard gegeven Tak  1995    1996    1997    1999    2003    2004    2010    2011  
1. Totale loonkost   107.919 114.739 115.901 126.261 150.607 155.794 197.501 195.908
2. Totaal lastenverminderingen   1.300 1.609 1.470 2.130 4.108 4.922 10.217 11.096
    Verwerkende nijverheid  VN 408 495 476 541 931 1.069 2.055 2.136
    - Voeding, drank, tabak CA 54 64 63 70 128 151 292 303
    - Textiel, kleding, leer en schoenen CB 51 58 62 61 73 78 94 95
    - Hout, papier, drukken CC 47 56 52 59 90 99 167 173
    - Cokes en raafinage  CD 0 0 0 1 6 9 41 43
    - Chemie CE 20 25 24 31 72 93 238 250
    - Farmacie CF 4 6 5 8 29 35 140 147
    - Rubber, plastiek, andere mineraal CG 37 47 43 49 88 99 185 194
    - Metaal en producten (geen mach.) CH 83 97 96 114 184 203 344 360
    - Informatica, electronica, optiek  CI  8 10 10 12 26 29 62 64
    - Electrische uitrusting CJ 20 23 23 27 45 47 89 91
    - Machines en uitrsuting CK 22 29 26 30 56 65 125 133
    - Vervoermateriaal CL 38 50 46 50 89 109 194 194
    - Andere industrie, reparatie, mach. CM 23 29 27 30 47 56 85 88
    Voor winst marktdiensten   MDW 659 831 720 1.033 2.240 2.788 5.957 6.460
    - Electriciteit, gas, stoom, koeling  DD   1 2 1 4 21 27 74 75
    - Water, waterzuivering, afval  EE  7 10 6 9 18 21 39 41
    - BouwConstruction    FF   98 137 109 163 285 320 514 565
    - Handel, autos- en motoreparatie  GG  173 217 193 295 685 837 1.370 1.459
    - Vervoer en opslag  HH   62 74 69 95 207 244 546 573
    - Horeca   II  58 75 67 78 125 152 238 268
    - Uitgeverijen, audiovis.,distributie  JA   4 4 4 7 23 29 49 50
    - Telecommunicatie  JB  1 1 1 2 22 29 67 68
    - Informatica en diensten  JC   6 7 6 13 53 66 157 167
    - Finacieel en verzekeringen  KK  11 16 11 34 177 224 372 384
    - Vastgoed    LL   6 7 7 11 25 31 48 53
    - Recht, boekhouding, ingenieurs, ...   MA  17 19 19 37 131 165 372 396
    - Onderzoek, wetensch. ontwikk.  MB   1 1 2 2 12 15 57 60
    - Publiciteit, marktonderz., andere  MC  7 7 7 11 29 37 68 73
    - Administr. en logisitke ondersteun.  NN   209 255 218 271 428 592 1.987 2.229
    Niet voor winst marktdiensten   MDN 210 255 245 475 764 864 1.700 1.951
    - Gezondheidszorg  QA  115 143 139 265 397 421 599 674
    - Welzijnszorg met/zonder overn.  QB   63 74 70 155 262 310 792 936
    - Kunst, spectakel en recreatie  RR 7 8 8 12 27 36 101 114
    - Andere diensten (vernig./persoon) SS 25 30 29 42 79 97 207 228
    Primaire sector PS 13 17 15 17 25 29 52 57
    - Landbouw AA 11 14 13 15 21 23 39 43
    - Mijnbouw BB 2 2 3 3 5 6 13 14
    Overheid, Onderwijs, Huishouden NMD 10 11 13 64 148 172 452 492
    - Overheidsadministraties OO 2 3 3 7 28 34 53 55
    - Onderwijs PP 7 7 10 56 116 135 389 426
    - Huishoudens met werknemers TT 1 1 1 1 3 4 10 11

 
4.3. % lastenverminderingen op loonkost (update 10/11/2013)
 

Lastenverminderingen 1995-2011 naar aard en sector
Aard gegeven Tak  1995    1996    1997    1999    2003    2004    2010    2011  
3. % lastenverminderingen op loonkost   1,2% 1,4% 1,3% 1,7% 2,8% 3,3% 5,5% 5,7%
     Verwerkende nijverheid  VN 1,6% 2,0% 1,9% 2,0% 3,2% 3,6% 6,7% 6,9%
    - Voeding, drank, tabak CA 1,8% 2,2% 2,1% 2,2% 3,6% 4,1% 7,1% 7,1%
    - Textiel, kleding, leer en schoenen CB 3,1% 3,6% 3,8% 3,6% 4,8% 5,2% 7,8% 7,9%
    - Hout, papier, drukken CC 2,5% 2,9% 2,7% 3,0% 4,4% 4,8% 8,3% 8,5%
    - Cokes en raafinage  CD 0,1% 0,1% 0,1% 0,2% 1,0% 1,5% 6,4% 6,5%
    - Chemie CE 0,6% 0,8% 0,7% 0,9% 2,0% 2,5% 6,4% 6,5%
    - Farmacie CF 0,6% 0,8% 0,6% 0,8% 2,0% 2,5% 6,8% 6,9%
    - Rubber, plastiek, andere mineraal CG 1,7% 2,2% 1,9% 2,0% 3,2% 3,6% 6,4% 6,5%
    - Metaal en producten (geen mach.) CH 1,9% 2,3% 2,2% 2,5% 3,7% 4,0% 6,7% 6,8%
    - Informatica, electronica, optiek  CI  0,8% 1,0% 0,9% 1,0% 2,1% 2,6% 6,1% 6,2%
    - Electrische uitrusting CJ 1,8% 2,1% 2,0% 2,3% 3,7% 4,2% 8,0% 8,2%
    - Machines en uitrsuting CK 1,5% 1,9% 1,7% 1,8% 3,1% 3,5% 6,1% 5,9%
    - Vervoermateriaal CL 1,3% 1,8% 1,6% 1,7% 2,9% 3,3% 6,5% 7,3%
    - Andere industrie, reparatie, mach. CM 2,0% 2,5% 2,4% 2,5% 3,8% 4,4% 5,6% 5,5%
     Voor winst marktdiensten   MDW 1,4% 1,7% 1,4% 1,8% 3,2% 3,9% 6,6% 6,8%
    - Electriciteit, gas, stoom, koeling  DD   0,1% 0,1% 0,0% 0,2% 1,2% 1,6% 3,4% 3,3%
    - Water, waterzuivering, afval  EE  1,0% 1,5% 0,9% 1,1% 1,7% 1,9% 2,6% 2,7%
    - BouwConstruction    FF   1,7% 2,4% 1,9% 2,5% 3,9% 4,3% 5,3% 5,4%
    - Handel, autos- en motoreparatie  GG  1,4% 1,7% 1,5% 2,0% 3,8% 4,4% 5,7% 5,9%
    - Vervoer en opslag  HH   0,8% 0,9% 0,9% 1,1% 2,0% 2,3% 4,5% 4,6%
    - Horeca   II  3,4% 4,3% 3,9% 4,1% 5,4% 6,2% 7,2% 7,6%
    - Uitgeverijen, audiovis.,distributie  JA   0,4% 0,5% 0,4% 0,7% 1,9% 2,3% 3,3% 3,3%
    - Telecommunicatie  JB  0,1% 0,1% 0,1% 0,2% 1,1% 1,5% 3,4% 3,6%
    - Informatica en diensten  JC   0,6% 0,7% 0,5% 0,7% 2,1% 2,6% 4,5% 4,5%
    - Finacieel en verzekeringen  KK  0,2% 0,2% 0,2% 0,4% 2,0% 2,5% 3,7% 3,7%
    - Vastgoed    LL   1,7% 1,9% 2,0% 2,3% 4,2% 5,0% 6,0% 6,2%
    - Recht, boekhouding, ingenieurs, ...   MA  0,6% 0,6% 0,6% 0,9% 2,6% 3,1% 4,9% 4,9%
    - Onderzoek, wetensch. ontwikk.  MB   0,2% 0,2% 0,6% 0,6% 2,2% 2,6% 7,4% 7,6%
    - Publiciteit, marktonderz., andere  MC  1,1% 1,1% 1,1% 1,5% 3,1% 3,7% 5,4% 5,5%
    - Administr. en logisitke ondersteun.  NN   5,7% 6,5% 5,0% 5,2% 6,4% 8,1% 19,2% 19,6%
     Niet voor winst marktdiensten   MDN 2,1% 2,5% 2,3% 4,0% 5,0% 5,4% 7,6% 8,2%
    - Gezondheidszorg  QA  2,3% 2,7% 2,5% 4,4% 5,3% 5,5% 6,0% 6,4%
    - Welzijnszorg met/zonder overn.  QB   2,3% 2,6% 2,3% 4,4% 5,1% 5,8% 9,8% 10,8%
    - Kunst, spectakel en recreatie  RR 1,5% 1,7% 1,5% 2,1% 3,6% 4,3% 8,6% 9,1%
    - Andere diensten (vernig./persoon) SS 1,7% 2,0% 1,9% 2,4% 3,9% 4,5% 6,8% 7,2%
     Primaire sector PS 3,5% 4,5% 4,0% 4,3% 5,5% 6,0% 9,0% 9,0%
    - Landbouw AA 5,0% 6,5% 5,7% 5,8% 6,7% 7,1% 9,3% 9,4%
    - Mijnbouw BB 1,4% 1,6% 1,7% 1,9% 3,1% 3,6% 8,1% 7,9%
     Overheid, Onderwijs, Huishouden NMD 0,0% 0,0% 0,1% 0,2% 0,5% 0,5% 1,0% 1,1%
    - Overheidsadministraties OO 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 0,2% 0,2% 0,2% 0,2%
    - Onderwijs PP 0,1% 0,1% 0,1% 0,4% 0,8% 0,9% 1,9% 2,0%
    - Huishoudens met werknemers TT 0,2% 0,2% 0,2% 0,2% 0,5% 0,6% 2,2% 2,4%

  
Landbouw is de hoofdsector met het meeste lastenverminderingen, 9,0% van de loonkost, alhoewel zij de Administratieve en logistiek ondersteuning (door de reiniging gebouwen=dienstencheques) met 19,6% en de Welzijnszorg met 10,8% (Sociale Maribel én dienstencheques) als deelsector moeten laten voorgaan. De verwerkende nijverheid zit met 6,9% lastenvermindering tav hun loonkost boven het gemiddelde van 5,7%, maar dat is vooral het gevolg van het feit dat de Overheid en Onderwijs maar 1,1% lastenvermindering op hun loonkost krijgen. In feite ligt de loonkostvermindering, overheid en onderwijs niet meegerekend boven de 7% van de globale loonkost in de verwerkende, de voor winst en de niet voor winst marktdiensten samen.

In de tabel wordt verder nog een berekening gemaakt van de verdeling van de loonkost en lastenverminderingen, onderscheiden naar werkgeversbijdragenvermindering en loonsubsidiëring, over de verschillende sectoren, maar daar gaan we hier niet op in.

5. Aard van de lastenverminderingen voor de diverse sectoren 2011 -
Tabel Lastenverminderingen 2011 naar aard en sector  

Op basis van de gedetailleerde tabellen in het Expertenrapport kan een zeer gedetailleerd beeld gegeven worden van elke maatregel van lastenvermindering voor elk van de gespecificeerde sectoren in 2011, en dit zowel in aantallen als in % tav de loonkost, % binnen de sector per maatregel en tussen de sectoren als % op het totaal. Het betreft een uitplooibare tabel waarvan hieronder het beginbeeld wordt weergegeven; Langs de +jes links en bovenaan kan elk gewenst detail zichtbaar gemaakt worden.
 

Lastenvermindering sectoren in 2011 - Bron: Expertenrapport
 Bedrijfstak   Aan-dui-ding Totaal loonkost 2011 Lastenver-mindering 2011 Langs loon-subside-ring. Langs bij-dragever-mindering
1. Bedragen (1)   195.908 11.246 6.214 5.032
2. % lastenvermindering op loonkost   100% 5,7% 3,2% 2,6%
3. % op totaal per maatregel   100% 100% 100% 100%
4. % op totaal per sector          
(1) Doordat de bedragen per maatregel en sector afgeleide bedragen voortgaande
op 1 cijfer na de komma, verschilt het totaal soms beperkt van het opgegeven totaal.


5.1. Lastenvermindering volgens de grote opdelingen per sector  2011

Naast de Bijdrageverminderingen voor Sociale Zekerheid zijn er volgende grote categorieën Loonsubsidiering::

- Via de Sociale Zekerheid
- Via de Bedrijfsvoorheffing
- Via Gewesten en Gemeenschappen
  

Lastenvermindering sectoren 2011 - Bron: Expertenrapport
 Bedrijfstak   Totaal loonkost 2011 Lastenver-mindering 2011 Via de Sociale Zekerheid  Via bedrijfs-voorhef-fing Via Gew. + Gem. (vnl BW's)   Langs loon-subside-ring. Langs bij-dragever-mindering
1. Bedragen (1) 195.908 11.246 3.140 2.702 372 6.214 5.032
    Verwerkende nijverheid  31.145 2.182 39 986 116 1.141 1.001
    - Voeding, drank, tabak 4.255 309 9 132 1 149 160
    - Textiel, kleding, leer en schoenen 1.196 94 3 30 11 43 51
    - Hout, papier, drukken 2.049 176 3 73 27 106 70
    - Cokes en raafinage  654 46 0 27 0 31 15
    - Chemie 3.881 251 0 146 1 149 102
    - Farmacie 2.123 151 0 89 0 93 58
    - Rubber, plastiek, andere mineraal 3.011 195 3 89 6 99 95
    - Metaal en producten (geen mach.) 5.316 364 9 138 45 193 171
    - Informatica, electronica, optiek  1.035 67 0 32 0 37 30
    - Electrische uitrusting 1.115 95 0 41 17 62 33
    - Machines en uitrsuting 2.259 132 3 54 7 62 70
    - Vervoermateriaal 2.670 198 3 113 0 118 80
    - Andere industrie, reparatie, mach. 1.582 86 3 22 1 25 62
    Voor winst marktdiensten   95.110 7.891 1.424 1.348 253 3.025 3.442
    - Electriciteit, gas, stoom, koeling 2.244 77 1 30 0 31 46
    - Water, waterzuivering, afval 1.534 43 3 14 0 19 24
    - BouwConstruction   10.527 568 55 92 6 155 413
    - Handel, autos- en motoreparatie 24.935 1.469 118 297 7 429 1.040
    - Vervoer en opslag 12.488 579 29 240 4 280 300
    - Horeca  3.536 272 46 35 4 87 185
    - Uitgeverijen, audiovis.,distributie 1.500 53 2 14 0 19 34
    - Telecommunicatie 1.900 71 2 27 0 31 40
    - Informatica en diensten 3.682 167 8 54 0 62 105
    - Finacieel en verzekeringen 10.317 384 6 86 0 93 291
    - Vastgoed   854 56 9 8 0 19 38
    - Recht, boekhouding, ingenieurs, ...  8.067 401 17 122 0 143 259
    - Onderzoek, wetensch. ontwikk. 796 63 1 32 0 37 26
    - Publiciteit, marktonderz., andere 1.332 73 6 19 0 25 49
    - Administr. en logistieke ondersteun. 11.397 2.266 1.161 278 232 1.678 588
    Niet voor winst marktdiensten   23.692 3.599 1.524 130 3 1.657 418
    - Gezondheidszorg 10.591 686 637 30 1 652 34
    - Welzijnszorg met/zonder overn. 8.665 950 738 14 0 733 217
    - Kunst, spectakel en recreatie  3.190 115 9 62 0 75 41
    - Andere diensten (vernig./persoon) 1.246 229 82 24 1 106 123
    Primaire sector 628 58 4 19 1 23 30
    - Landbouw 456 46 3 11 1 19 28
    - Mijnbouw 172 12 0 8 0 6 6
    Overheid, Onderwijs, Huishouden 45.334 655 145 219 0 364 146
    - Overheidsadministraties 24.043 55 3 0 0 2 53
    - Onderwijs 21.397 426 132 213 0 341 85
    - Huishoudens met werknemers 461 11 0 5 0 5 5


5.2. Detail lastenvermindering langs loonsubsidiering via de Sociale Zekerheid

- Activeringen
- Dienstencheques
- Sociale Maribel via gepoolde bijdragen
- Gesco's ziekenhuizen
- Sociale Maribel via gepoolde bedrijfsvoorheffing
- Jongerenbonus non-profit
 

Lastenvermindering sectoren 2011 - Bron: Expertenrapport
 Bedrijfstak   Active-ringen   Diensten- cheques   Sociale Maribel via gepoolde bijdragen   Gesco’s zieken- huizen   Sociale Mari. via gepoolde bedrijfsvoorh. Jongeren- bonus non-profit   Via de Sociale Zekerheid 
1. Bedragen (1) 638 1.424 870 112 84 12 3.140
    Verwerkende nijverheid  39 0 0 0 0 0 39
    - Voeding, drank, tabak 10 0 0 0 0 0 9
    - Textiel, kleding, leer en schoenen 3 0 0 0 0 0 3
    - Hout, papier, drukken 4 0 0 0 0 0 3
    - Cokes en raffinage  0 0 0 0