Werkzaamheidgraad stijgend bij
ouderen, dalend bij jongeren
na telling werkenden RSZ, RSZ-PPO en RSVZ-hoofdbezigheid
2002-2009
De werkzaamheidgraad bij 55-59 jarige mannen stijgt van 53% naar 64%,
bij vrouwen van 29% naar
44%; bij 60-64 jarige mannen van 21% naar 27%
en bij vrouwen van 8% naar 15%. Bij 50-54 jarigen (M+V) van 61% naar 72%
Bij jongeren daarentegen is er vooral bij mannen een dramatische
daling:
bij
20-21 jarige mannen van 40% naar 34%, vrouwen van 32% naar 25%,
bij 22-24 jarige mannen van 90% naar 81%, vrouwen van 81% naar 74%,
Verschillende onafhankelijke of samenhangende factoren spelen mee:
Bij mannen
is de laatste
‘oorlogsgeneratie’ naar 65+ doorgeschoven,
doorgroei vrouwen levert sterk surplus voor werkzaamheid ouderen,
en de verschuiving pensioenleeftijd vrouwen tot 65 jaar op 01/01/2009.
Moeten de onheilsprofeten van de werkzaamheid oudere bevolking
zich niet omvormen tot heilsprofeten voor de werkzaamheid jongeren?
Maar eerst een nieuwe rubriek: Niet
Terzake
over Monica De Coninck,
FOS en 'tekort' aan verpleegkundigen, rokersdoden, criminaliteit
in Brussel, Albanese gevangenen, zelfdoding Indymedia.be, werkloosheid
centrumsteden,
0,3%
zwartrijders bij De Lijn gepakt, halvering Witte Woede, VOK en dienstencheques,
Raad van
State, VOK en hoofddoeken, Phara, Bourgeois en de aankomende babyboom.
Moeder Theresa van Antwerpen bekommerd om Spaanse en Nederlandse
Marokkanen
In haar interview op Kanaal Z van enkele weken geleden sloeg Monica De Coninck Guy
Polspoel met verstomming door te wijzen op de massa Hollandse Marokkanen
die naar Antwerpen afzakken om daar aan voor hen betere voorwaarden in
het huwelijk te treden, gezien zij in Nederland 1.400 € aan
maandelijks inkomen moeten bewijzen en in Antwerpen maar 1.000 €.
Ze komen hier enige tijd werken en vallen dan terug op de werkloosheid. De
gedetailleerde werklooosheidsstatistieken naar origine en nationaliteit
van de VDAB kunnen dit dus vlug duidelijk maken, zie
Marokkaanse origine naar nationaliteit. Op 1 januari 2010 waren
er van de 14.077 werklozen van Marokkaanse afkomst
in Vlaanderen welgeteld 149 Marokkanen met de Nederlands
Marokkaanse nationaliteit. Die zullen
dan wel allemaal in Antwerpen wonen, denk je dan.
Welgeteld 27 werklozen van de 6.231 werklozen van Marokkaanse
afkomst in Antwerpen zijn
Nederlandse Marokkanen, een stijging met 8 eenheden vergeleken met een jaar
voordien. Niet dat werkloosheid geen probleem is, bijna de helft van de
werklozen van Marokkaanse afkomst wonen in Antwerpen (6.231 van de
14.077), de verhaaltjes die Monica De Coninck er telkens rond breit
mogen wel eens de vraag doen stellen waarom iemand in
haar functie van ambtenaar (want voorzitter van het OCMW) voortdurend
politieke uitspraken doet. Ook de 'toevloed' van Spaanse Marokkanen van
enkele maanden geleden ligt nog vers in het geheugen: er waren 35
Spaanse Marokkanen werkloos op 01/01/2010
in Antwerpen of 11 meer dan een jaar geleden, maar dat is niet ter
zake, de moeder Theresa van Antwerpen mag haar ding overal kwijt.
Federatie Onafhankelijke
Ouderenzorg (FOS) verklaart oorlog aan 'wetenschap'
"Ik heb me al tien jaar blauw geërgerd aan de studies van Jozef Pacolet en zijn onderzoeksteam" zo verklaart Kurt Stabel (van de
mond op mond reclame, want personeelsadvertenties plaatsen dat is
aan hem niet verkocht), voorzitter van
de Federatie Onafhankelijke Ouderenzorg, een lobbyorganisatie van de
commerciële ouderenzorg in Vlaanderen, in
DS van 05-03-2010.
Want uit een 'studie' in opdracht van Docendo zou blijken dat er een
groot tekort is aan verpleegkundigen is in de bejaardenhomes. Wat moeten
wij ons daar bij voorstellen: Docendo is een commercieel studie/vormingscentrum
dat opdracht gegeven heeft voor een 'studie' aan Ablecare, -Rapport
Ablecare 2010 (pdf) -een commercieel
eenmansonderzoeksinstituut dat een open bevraging heeft georganiseerd bij vzw's,
publieke en commerciële homes hetgeen een representatief beeld zou geven
van het zorglandschap. Het rapport kwam pas op 11 maart 2010 vrij, een
week nadat de pers ruim geïnformeerd was, en een dag na opmaak van deze
BuG. In feite gaat het onderzoek over
personeelsbeleid dat er niet in slaagt, of niet de middelen krijgt om
adequaat antwoord te bieden op de zorgvragen of de wensen van de
personeelsleden. De minachting voor het
verpleegkundig beroep is niet ver weg bij vragen als:"kan je
verpleegkundigen die niet voldoen nog vervangen". En als
het zo is dat er geen verpleegkundigen te vinden zijn zou de erkenning
van al deze instellingen dan niet allang ingetrokken zijn, of ligt het probleem
erin dat de 'slechte' verpleegkundigen niet kunnen ontslagen worden? Zoals
nogal eens organiseren de directies daarbij zelf het tekort door een
onaangepast personeelsbeleid zoals blijkt
uit het standpunt van dezelfde Kurt Stabel in Weliswaar nr 78, van
11-12/2007: “Verpleegkundigen worden steeds maar veeleisender, en dat
maakt het er zeker niet makkelijker op. Natuurlijk snap ik dat ze naast
het werk nog een gezinsleven willen. Daarom werven we alleen nog
halftijdse krachten aan.” Dat is echt geen goed mond op mond
reclame.
Aantrek verpleegstudenten in 2010 maximaal op alle fronten: Het absoluut
record eerstejaars verpleegkundigen, zowel Bachelor als Gediplomeerde
Verpleegkundigen is in het schooljaar 2009-2010 weer gebroken.
In 2008-2009 zijn er geen 3.000 eerstejaars in Vlaanderen, zoals directeur van het FOS, Luc Griep in Job@
van 06/03/2010, verklaart maar 5.073,
zie
overzicht verpleegstudenten Vlaanderen 1980-2009. Als men, zoals de FOS,
het aantal eerstejaars met bijna de helft onderschat dat doemt
natuurlijk het tekortspook levensgroot op, zeker voor kleinere
commerciële instellingen als ze nog winsten willen uitkeren aan hun
aandeelhouders of vennoten, winst die geënt is op het werk van de
verpleegkundigen die ze misschien daarom alleen al niet vinden. En we
zullen het tekort nooit meer kunnen inhalen zo oreert Kurt Stabel
verder. Tegenover vorig schooljaar is het aantal 1stejaars gediplomeerde
verpleegkundigen in 2009-2010 gestegen met 17,5% tot 2.024.
Zie
eerste cijfers schooljaar 2009-2010. En in
2009 studeerden in Vlaanderen alleen al het recordaantal van 3.360
verpleegkundigen af. En met de loononderhandelingen in de Non-Profit in zicht wordt het tekortdiscours altijd aangeheven om
specifieke voordelen voor verpleegkundigen te bekomen, iets waarvoor
Onkelinx (en de beroepsorganisaties verpleegkundigen) graag een lans breken nadat hun pogingen om de gediplomeerd verpleegkundige te degraderen
en af te schaffen als toegangspoort tot het verpleegkundig beroep, voor
de zoveelste maal gefaald heeft. Niet ter zake, maar wie meer wil weten kan de PPT "Geen
zorgen om zorgwerkers" er nog eens op naslaan.
Maar die is allicht niet ter zake.
Update. In Ook getest op mensen van 10/03/2010
werden terecht een aantal vragen gesteld m.b.t. depressie bij ouderen,
antidepressiva en zorgomkadering: Is het een kwestie van:
1) Onvoldoende kennis van het probleem bij het personeel
2) Onvoldoende omkadering (betoelaagde norm) om de nodige zorg te
geven (en tijd te hebben voor een praatje),
3) Voldoende omkadering (betoelaagde norm) maar onvoldoende
interesse bij verpleegkundigen en verzorgenden om de job te doen,
4) Voldoende omkadering (betoelaagde norm) maar geen aanbod van
personeel, in casu verpleegkundigen, wegens 'tekort'.
FOS, Docendo, Ablecare en hun belanghebbende vennoten en
aandeelhouders spreken enkel over het 4de element terwijl het wellicht
eerder punt 2 is, onvoldoende betoelaagde omkadering/norm dat aan de
orde is. Of eventueel geen optimale aanwending van de middelen voor de
zorg wegens winstoogmerk, of nog de onevenwichtige mix van
verpleegkundig, verzorgende en logistiek werk/personeel, dwz een
overkwalificatie van taakuitoefening waarbij hoger gekwalificeerden
taken van lager gekwalificeerde doen of overnemen of er toezicht op
willen uitoefenen, iets waarmee de verpleegkundigen zichzelf opgezadeld
hebben tav de 'zorgkundigen' die daarmee een goed stuk van hun
'professionele autonomie' hebben ingeleverd zonder dat het ook maar
iemand iets opbrengt, zelfs financieel niet voor de zorgkundigen.
Het echte "Fait divers": Jaarlijks 10.000 rokersdoden in België
Over de echt grote rampen (op Belgisch niveau) wordt niet geschreven,
ze zijn maar een paar regels waard. De stijging van aantal dagelijkse rokers
tot 32% is vooral slecht nieuws voor de 68% andere Belgen, de ongeborenen
en de kinderen die bij deze rokers leven, maar dus ook voor deze deze
32% dwz 3,8
miljoen Belgen waarvan 10.000 een te vroege dood tegemoet gaan
om nog te zwijgen van het het
leed en en de kosten dat dit meebrengt. De kortzichtigheid van de Horeca die honderdduizenden uit hun doorrookte ruimtes sluit, is hier zeker een
factor, maar vooral de politieke lafheid om de evidente stap naar een
volledig rookverbod vanaf 01/01/2010 mag bij de huidige en komende
generaties kwaad bloed zetten. Intussen krijgen Haïti, Chili, de Opel-
en Carrefour werknemers de aandacht die ze verdienen, maar de rokende en
niet-rokende medemens mag zich bij duizenden opmaken voor een te vroege
dood, gesmoord in de rook, dat is pas een “fait divers” voor politiek en
media, maar niet terzake. Behalve voor de longspecialisten van Limburg die
heel terecht spreken over het 'massavernietigingswapen' dat zonder
probleem in de winkelrekken mag blijven liggen, zie hun
Opinie in DM 04/03/2010
Enkel in Brussel daalt de criminaliteit de eerste 9 maanden van 2009
met 12%, zelfs 4,6% minder dan in 2000.
Uit de recent gepubliceerde
Criminaliteitsstatistiek
federale politie blijkt voor het 3de trimester 2009 dat ook voor
de 9 eerste maanden van 2009 de criminaliteit in het Brussels gewest
gedaald is met 11,7%.
Dat is
lager dan de daling met 16, 6% in het eerste halfjaar, omdat het aantal
misdrijven in het 3de trimester (juli, augustus, september)
in Brussel gelijk gebleven is in 2009, dit in tegenstelling tot het
arrondissement Antwerpen en Gent
waar in het 3de kwartaal een stijging met 7,0
% is genoteerd in Antwerpen en +8,5% in Gent, zodat deze goed beveiligde grote Vlaamse steden de
eerste 9 maanden afsluiten met een stijging van 5,2% in
Antwerpen en 7,1% in Gent in vergelijking
met 2008. In vergelijking met 2000 daalt de criminaliteit in
Brussel nog met 4,6% in tegenstelling tot Antwerpen en Gent waar
er in 2009 een stijging is met meer dan een kwart in vergelijking met
2000. Maar deze vaststelling is, zoals geweten (of gewenst), niet terzake.
En Ukkel dan waar de burgemeester wanhopig verwees naar de daling met
20% van de criminaliteit in z'n gemeente, maar niet op kon tegen de
absurde, amateuristische en volledig atypische overval bij een juwelier
door twee wel opgevoede, gestudeerde, aan het werk zijnde Marokkaanse
Brusselaars. Hoe komt de gedachte en de uitvoering aan een overval in
een buurtwinkel bij deze gasten op, daar wat of wie werden ze ge- of
omkaderd, in welk agenda speelden zij mee. En dat gisteren een
belangrijke bende is opgerold is Brussel is (weer) te danken aan 'inside'
informatie, dwz aan informatie waarmee de Brusselaars zelf een komaf
willen maken met de (zware) criminaliteit door hun bewoners. niet ter
zake?
% Albanese
gevangenen op Albanese vreemdelingen gehalveerd door verdubbeling
Albanese vreemdelingen op 3 jaar
Van de 97 Albanese
vreemdelingen in de Belgische gevangenis in 2009 zullen er 30 hun
boeltje kunnen/moeten pakken als het nieuwe Albanees/Belgische akkoord
wordt toegepast, de vrucht van de recente Balkanreis van Leterme. Het aantal
Albanese vreemdelingen in de Belgische gevangenis is nochtans op drie
jaar tijd gedaald van 107 in 2005 tot 97 in 2009. In 2005 verbleven er
2.010 Albanezen in
België en op drie jaar tijd zijn er 1.945 Albanese vreemdelingen in
België bijgekomen. Intussen zijn er in dezelfde periode 923 Belg
geworden zodat er op 01/01/2008 2.941 officiële Albanese vreemdelingen waren. Van
de Belgische Albanezen waren er 12 terug te vinden in Kalachnikov
handel die gedurende 2 jaar in Brussel vrije handelsruimte heeft gekregen onder
‘observatie’ van de politiediensten. Op de lijst met gevangenen en
vreemdelingen van alle nationaliteiten in 2005, 2008 en eind 2009, trekken de Algerijnen eind 2009 de kop met
5,6%
gevangen op het totaal aantal Algerijnse vreemdelingen, de Georgiërs
volgen met 3,6%, de Kroaten met 3,2%, de Albanezen met
2,7% (de
helft in vergelijking met de 5,7% van 2005), vooral omdat er zoveel Albanese
vreemdelingen zijn bijgekomen, en vervolgens (waar blijven ze) de Marokkanen met 1.182, of
1,5% van de 79.897 nog als vreemdeling in België
ingeschreven Marokkanen. Dat komt ongeveer overeen met het % Amerikanen
dat in de USA in de gevangenis zit, is dat nu een troost of erg voor de
Amerikanen?. Tabel met aantal
Vreemdelingen en gevangenen 2005, 2008, eind 2009, Belgwordingen en aangroei
vreemdelingen 2005-2008 voor alle 193 nationaliteiten in België,
uniek cijfermateriaal waar we later nog op terug komen, of niet terzake
(behalve voor de 'rechtsen'?). Wel terzake is natuurlijk het uiterst
uiterst interessant en altijd goed bijgehouden overzicht van gevangenen
en gevangenissen in de ganse wereld door het
Kings
College Londen met een simpele maar prachtige interface.
http://www.kcl.ac.uk/depsta/law/research/icps/worldbrief/
Indymedia België
begraaft zichzelf vanaf 1 maart 2010
Het enige vrije medium
in België heeft zichzelf op 1 maart 2010 ten grave gedragen, weliswaar verrezen als
nieuwsforum van, voor en mede onder controle van het middenveld, zie
www.dewereldmorgen.be maar
zonder traan te laten over het verdwijnen van de naam en functie Indymedia.be
dat enkel nog als archief zal voortleven zoals men in
onderaardse grotten een doorsnede van de ‘beschaving’ begraaft, of in de
ruimte zend, voor als er echt iets gebeurt met deze aarde. Nostalgie is
een slechte raadgever maar ook een gevoel dat je met het onvatbare doet
leven, maar dat is evident niet terzake.
Werkloosheid jonge laaggeschoolde allochtonen in centrumsteden stijgt
niet sneller dan bij autochtonen
En hoe zou het in de centrumsteden zijn met de jonge laaggeschoolde
allochtonen die tussen 2005 en 2007 hun werkloosheid met 1/3 zagen
afnemen en in sommige steden met de helft.
Het
Centrum voor Ethnische
Minderheden en Kifkif waren in mei 2009
terecht pessimistisch wat de gehele groep allochtonen betrof, zonder
specifiek de jongere laaggeschoolde allochtonen in het algemeen of uit
de
centrumsteden onder de loupe te nemen. Dat allochtonen meer dan
autochtonen werkloos zijn of worden staat buiten kijf, maar zou dat ook
het geval zijn in steden die gedurende twee jaar tussen 2005 en 2007
forse inspanningen voor hun tewerkstelling geleverd hebben, behalve in
Oostende dan, waar een sms-je voldoende was om hen uit de
werkloosheidtelling te tillen? Worden de jonge, laaggeschoolde allochtonen
in de centrumsteden (en erbuiten) vlugger werkloos
dan de autochtonen? Welnu, de groei van de
werkloosheid bij jongere laaggeschoolde allochtonen uit de
centrumsteden gaat gelijk op met deze van de autochtonen. Als vergeleken
wordt met de situatie voor de crisis (eind 2007) dan speelt er
zelfs nog een voordeel voor de allochtonen en komt zelfs Limburg er minder bekaaid van af.
En Antwerpen doet het zondermeer goed in deze vergelijking autochtonen
allochtonen. De vergelijking kan gebeuren op 4 tijdstippen: tussen
31/12/2005
en 31/12/2007 (impact van het
jongerenbanenplan, oude telmethode origine VDAB), en
01/01/2007
en 01/01/2008 het 2de jaar van het jongerenbanenplan voor de crisis,
(nieuwe telmethode origine VDAB), tussen
01/01/2008 en 01/01/2010 (de periode van crisis) en tussen
01/01/2007 en 01/01/2010 (halfweg banenplan en de crisis), hetgeen
het interessantste en meest realistische beeld geeft. Ook al treft de
crisis iedereen en ook de jongeren, hoe jonger en laaggeschoolder hoe
gelijker de groei van werkloosheid van autochtonen en allochtonen. En
het moet iedereen opvallen dat vooral de vrouwen crisisbestendiger zijn
dan de mannen, over alle leeftijden en voor alle groepen. Wie het
allemaal zelf wil berekenen en exploreren kan dit zelf gaan vaststellen op
Arvastat, de
gegevensbank van de VDAB, maar gezien het uiterst beperkt gebruik dat
(politiek en journalistiek) van dit zeer toegankelijk en uiterst
interessante medium gemaakt wordt allicht niet terzake?
Slechts 0,3% van
alle zwartrijden gedetecteerd door De Lijn in 2009
Wel terzake waren de
nauwkeurige berichten over aantal daden van agressie op de Lijn, de NMBS
en de MIVB, het Brussels openbaar vervoer waar de agressie
tegenover 2008 gedaald was, dit iin tegenstelling tot de Vlaamse Lijn en
de NMBS. Op De Lijn was het zwartrijden daarentegen wél dalend, ondermeer een effect van het verplicht
vooraan instappen. Op 1,3 miljoen controles werden 40.000 zwartrijders
aangetroffen door 300 controleurs, die allicht twee per twee
functioneren. Op 250 werkdagen isdat 40.000/(250x150) = 1,07
gedetecteerde zwartrijder per dag per controleploeg van 2. De kans om
voorwerp van een controle te zijn is dus 1,3 miljoen op 504 miljoen
ritten = 1 op 300. De kans om bij controle gedetecteerd te worden als
zwartrijder is 40.000/1,3miljoen = 3% of 1 op 30
wat uitzonderlijk hoog
is. Op elke 30 reizigers is er 1 zwartrijder, voor een gans jaar zijn
dat 15 miljoen zwarte ritten waarvan er 40.000 gedetecteerd werden. Met
de controles van 300 inspecteurs wordt slechts 0,3% van het zwartrijden
gedetecteerd en bestraft, dwz 99,7% van alle zwartrijden blijft gewoon
bestaan. Zulk een situatie heeft ook te maken met ethiek, solidariteit,
burgerzin en allicht ook een verdere prijspolitiek, dus toch maar verder
investeren in initiatieven aan de basis zoals
Respect op de Lijn, maar is dat
wel ter
zake?
Witte
Woede halveert ten onrechte het aantal werknemers in de Non-Profitsectoren van
626.969 tot 300.000.
De macht van de vakbonden en van een sector is recht evenredig met
haar aantal. In het eisenprogramma van de Witte Woede en nu ook in
Marianne (bijlage van Solidair), waar Tine Van Rompay spreekt over 300.000 werknemers in de
Non-Profit "zowel die van de openbare sector als de publieke sector"
daar kan dus geen misverstand over bestaan. Waarom worden niet alle
626.969 werknemers in gezondheidszorg, welzijnszorg en cultuur
vernoemen, want zoveel zijn het er wel echt. Tabel
Tewerkstelling 1997-2008 Welzijn en Gezondheid (tabellen kunnen
open geplooid worden voor meer detail en historiek) laat exact 533.694
zien in Welzijn en gezondheiszorg in 2008 (volledig detail in tabel) en in
de
Tabel alle Sectoren vindt men 46.931 werknemers terug in de
Culturele sector, en in
Tabel Andere diensten het Verenigingsleven met 49.389
werknemers (en daar kan men er eventueel nog wat van laten wegvallen, bv
het religieus personeel of medewerkers van 'politiek' vormingscentra). In totaal omvat de Non-Profit dus, 533.694 + 46.931+
49.389 = 629.969 werknemers. En wie zou twijfelen, wat begrijpelijk is
bij zulk een auto-reductie van het eigen potentieel, kan eens gaan kijken naar
de tabel
evolutie arbeidsplaatsen volgens Paritair comité op
de
RSZ-site on linestatistiek, in het
linkermenu, waarin de
'Social Pofit' is samengebracht met 443.827 werknemers, alleen al
in de private sector. Hoe kan men geloofwaardig budgettaire
inschattingen maken als men niet van de gekende en voor iedereen
toegankelijke personele aantallen vertrekt? Of is dat niet ter zake?
Vrouwen Overleg Komitee is fel over de Dienstencheques
Het Vlaamse dipje in de aankoop dienstencheques van december 2009 is
maar een kleine uitschuiver geweest, er waren toen voor het eerst minder
nieuwe gebruikers dan gebruikers die de laatste 12 maand geen cheques
meer gekocht hebben. In januari zijn er weer 7.932 nieuwe gebruikers,
2.183 die de laatste maand geen cheques gekocht hebben zodat er 5.754
bijkomende gebruikkers zijn. Uitgebreid detail van alle cijfers over
dienstencheques met berekening budgettaire impact voor 2010, voortgaande
op dze eerste maand van 2010 is terug te vinden in de
Technische fiche dienstencheques januari 2010, die voor de rest niet
ter zake doet. Wel het standpunt van het V.O.K., het
Vrouwenoverlegkomitee, dat naar aanleiding van de vrouwendag hier
eventjes in het licht mag gesteld, of is dit ook niet ter zake?
Standpunt Els Flour van het VOK
waarvan een kort uittreksel:
"Allereerst
moeten ondernemingen in het systeem strengere erkenningsvoorwaarden
opgelegd krijgen. Desnoods blijven alleen de non-profit en de sociale
economie in het stelsel actief...Het
VOK vindt het overigens ongehoord dat kostbare overheidsmiddelen uit de
sociale zekerheid wegvloeien naar winst voor privébedrijven. Ten tweede
kant het VOK zich tegen elke uitbreiding van het stelsel en meer bepaald
tegen de experimenten met dienstencheques in de kinderopvang. Zorg is in
de eerste plaats een maatschappelijke opdracht die best niet wordt
toevertrouwd aan de markt. Ten derde dient de prijs van de
dienstencheques afhankelijk te zijn van het inkomen van de gebruiker
(met een plafond om te verhinderen dat er terug wordt overgeschakeld op
zwartwerk), en dat houdt een verhoging in voor tweeverdieners. Het VOK
hamert er ook op dat de toegang tot het stelsel gewaarborgd moet zijn
voor wie het financieel minder breed heeft. Een systeem waarvoor
iedereen betaalt, dient ook iedereen ten goede te komen. Want wie poetst
het huis van de poetsvrouw?". Of is ook het VOK niet ter zake?
Maakt de Raad van State zich op voor een herstel grondwettelijke vrijheden?
De auditeur van de Raad van state vind een prejudicieel advies nodig
of een beslissing over het dragen van een hoofddoek niet door het
parlement dient genomen en of daarbij de godsdienstvrijheid niet in het
gedrang is; Hiermee knoopt de Raad van State aan bij haar vorig vonnis
over het recht om een hoofddoek te dragen op alle plaatsen in de school
voor de lerares die dit enkel binnen de klas mocht. Het dragen van een
hoofddoek maakt deel uit van en is juist uitdrukking van het
neutraliteitsbeginsel in het officiële onderwijs, zo vonniste de
rechter. Nu is er dus het antwoord van de auditeur op de klacht van BOEH!,
los van de klacht van drie leerlingen die door Vrije Keuze werd ingeleid
en die nog verder behandeling moet krijgen. Maar ook in verband met de
hoofddoek was het standpunt van het Nederlandstalige Vrouwen
Overlegkomitee exemplarisch. In de Franstalige afdeling werd de
hoofddoek uit de scholen gebannen (80% tegen 20% waaronder de
Franstalige Kristelijke Arbeidersvrouwen) en dat was volgens hen een
stap te ver. Langs Nederlandstalige zijde werd door het VOK een
geargumenteerd antwoord gegeven op hun Franstalige collega's, zie
VOK en de hoofddoek: "Het
VOK heeft zich van meet af aan verzet tegen elke vorm van dwang, zowel
om de hoofddoek te dragen als om hem niet te dragen. Wij houden geen
pleidooi voor het dragen van een hoofddoek, maar wel voor het recht van
elke vrouw om zelf te beslissen al dan niet een hoofddoek (of ander
religieus kenteken) te dragen. De neutraliteit waarmee geschermd wordt,
moet gaan over de inrichting van de publieke ruimte of het functioneren,
en niet over het uiterlijk van mensen...Dat 20% van de leden van de
Franstalige Vrouwenraad zich tegen het verbod kant sterkt het VOK in
zijn project om verder te werken aan een verbreding van het draagvlak
binnen de traditionele vrouwenbeweging via blijvende dialoog en
discussie. Het is ook één van de uitdagingen voor de volgende Nationale
Vrouwendag op 11 november, die opgevat wordt als een denkdag over en
door de vrouwen- en feministische bewegingen anno 2010." Toch nog
ter zake misschien.
En heeft dat niemand dat nu zien aankomen, vroeg Phara aan Minister
Bourgeois op 8 maart 2010?
De kindjes worden toch twee jaar en half
vroeger geboren voor ze naar de kleuterklas moeten, zo verduidelijkte ze
nog. Jazeker zegt minister Bourgeois, maar het is geen
capaciteitsprobleem riposteert Bourgeois, denkend aan het alsmaar dalend
aantal 'echte' Vlamingen in Brussel. Maar dat is het nu juist wel
wederspreekt Phara. Dat is waar ook, herpakt Bourgeois zich, denkend aan
de boetegang die Pascal smet nu loopt om toch maar een antwoordt te
vinden op het 'capaciteits'probleem waarin ook de 'allochtonen' of de
'onechte' Vlamingen een plaats moeten krijgen, en dat ook de CD&V met
Bianca Debaets, voorzitster van de onderwijscommissie in de VGC (Vlaamse
Gemeenschapscommissie in Brussel) hierin meegaat zal Chabert de haren
ten berge doen rijzen.
Op 20 maart
2007 hield
de Vlaamse GemeenschapsCommisie (VGC) in Brussel haar
jaarlijkse
studiedag, en daar konden wij 4x mee een seminarie inleiden over
de Demografische toestand en evolutie in Brussel, zie
BuG 54
"De
leeftijdsverdeling van de bevolking in Brussel laat sinds 10 jaar een
verhoging zien van de geboorten en/of migraties op zeer jonge leeftijd.
Deze jonge generatie begint zich nu aan te bieden aan de schoolpoorten.
De nieuwe kansen worden dus nu geboden en men dient er nu op in te gaan"
Met die 'nieuwe kansen' bedoelden we de 'hervlaamsing' van Brussel
door een verdubbeling op 10 jaar van de onderwijsinfrastructuur. en
volgende grafiek kon toen al (en nu nog misschien) de geesten prikkelen:
Maar toen niet ter zake.
________________________________________________________________________________________________________________
Werkzaamheidgraad stijgend bij
ouderen, dalend bij jongeren
Vooraf: Voor het item werkzaamheid, eindeloopbaan, generatiepact 1
is zoveel materiaal beschikbaar dat het onmogelijk is om het in kort bestek aan de orde te stellen. Onderstaande bijdrage is dan ook
meer een exploratie dan een behandeling ten gronde, maar er wordt op
terug gekomen.
Het magere dossier werkzaamheid
Waarom overheden, politici, beleidsmakers en het middenveld enkel voortgaan
op de werkzaamheidsgraad zoals berekend op basis van de Enquête naar de
Arbeidskrachten, is ons een raadsel. Deze uiterst waardevolle kwartaalenquête bij een 100.000 tal Belgen geeft op diverse terreinen
onvervangbare informatie. Ze is daarbij een belangrijk element in de
internationale vergelijking want het OESO en Eurostat organiseren deze
enquete op gelijke wijze in 27 landen. Veel detail-informatie gaat evenwel verloren en er kan geen koppeling gemaakt
worden met de rijke Belgische administratieve statistiek van RSZ, RSZPPO,
RSVZ en de RVA, die toelaten veel meer in detail te treden om vooral ook
na te gaan waar en bij wie en in welke sectoren en wanneer het 'verlies op de
werkzaamheidgraad'
gebeurt en waar er werkzaamheidwinst geweest is. Voor de overheidsinformatie
en de resultaten van EAK-enqute, zie
Overzichten
werkzaamheid- en andere graden werk.be waarvan we hier
de algemene overzichtgrafiek overnemen:
Grafiek op basis van AEK, overgenomen van
werk.be
Vooral de fluctuatie van de
werkzaamheidgraad in Brussel geeft al aan dat deze gegevens gebaseerd
zijn op een 'enquête' die bij opsplitsing naar kleinere omschrijvingen
of categorieën inboet
op nauwkeurigheid of zelfs niet kan gebruikt worden. Ook bij de relatief sterke terugval in de eerste 9
maanden van 2009 kan men zich vragen stellen, met ook hier een
merkwaardige herneming van werkzaamheid in Brussel en Wallonië in het 3de trimester
2009.
Wie werkt en wie is werkloos volgens de Enquête naar de
Arbeidskrachten?
De werkzaamheidgraad van een bevolking wordt door de EAK gemeten op basis van de
vraag "hebt u minstens 1 uur gewerkt in de week van dan tot dan
(de referentieweek)".Wie ja antwoord werkt en is dus 'werkzaam'. Om te bepalen of iemand
werkloos is wordt voortgegaan op de vraag: "Hebt u naar werk gezocht de voorbije maand,
was je in de referentieweek niet werkend, en ben je binnen de 2 weken
beschikbaar voor een werkgever" Wie op alle drie vragen ja antwoordt is
werkloos en beschikbaar voor de arbeidsmarkt. De antwoorden van de
respondenten worden dan uitvergroot naar de totale bevolking in België
per leeftijdscategorie zodat ook met absolute aantallen kan gewerkt worden. En
zo gebeurt het in elk land van de EU en de OESO. Voor de internationale
vergelijking wordt de groep 15-64jarigen apart genomen.
België aan de staart omdat arbeidscontracten minimaal 12h per week, dienen te
omvatten?
België komt er dus, volgens de
topeconomen, de denktanken, de politici en wie het beter weet, niet zo best uit.
Wat methodologie betreft en de plaats van België op de
werkzaamheidschaal dient toch opgemerkt dat de bevraging voortgaat op
1uur werk per week of 4 uur per maand. Dat is ver af van de 12u 40' per
week (1/3 van een voltijdse betrekking) die een arbeidscontract minimaal
moet omvatten in België, voorwaarde die in andere landen niet altijd van
toepassing is. In België zal men dus structureel minder mensen
tegenkomen in de enquête die ja antwoorden op de vraag of zij minstens 1
uur gewerkt hebben per week omdat dit arbeidscontractueel niet kan. Als
de vergelijking met Nederland gemaakt wordt met de werkzaamheidgraad in
Nederland berekend voor arbeidscontracten vanaf 12 uur per week, dan scoort Nederland bv ook maar
66,7% werkzaamheidgraad, en dat maar enkele % verwijderd van de Belgische
61,5%, want in Nederland komt welgeteld 9% van de
werkzaamheidgraad van arbeidscontracten van minder dan 12 uur per week,
de zogenaamde 'hamburger'jobs, en dit speelt zich vooral in de jongere
leeftijdscategorieën af, zodat Nederland kan pronken met een
werkzaamheidgraad van 75,7%. Wie het zelf eens wil exploreren kan naar
de Statline van
de CBS, want ook voor deze berekening zijn we voortgegaan op de
'echte' gegevens en niet deze van het EAK-Nederland of de OESO. Maar goed, zaak is dat alle instellingen,
studiediensten, onderzoekscentra, denktanken, professionals en BW's niet de moeite
doen om de rijke Belgische gegevens over het detail van de
werkzaamheidgraad en haar evolutie in de tijd grondig te onderzoeken en
in beeld te brengen, na te gaan waar de 'fuiten' zitten, waar ze groeit
en hoe dit komt. Er is telkens weer het reeds jaren afgezaagde liedje dat
weerklinkt, boven de 55 jaar is de werkzaamheid maar 33%, dus moet het
brugpensioen afgeschaft, de effectieve uitstapleeftijd verhoogd en voor
wie het niet genoeg is de pensioenleeftijd verhoogd, en meteen ook maar
de werkloosheid in duur beperkt, want uiteindelijk is het om dat laatste
te doen, als de werkloosheidsrecht kan gefnuikt dan is het gedaan met
Brugpensioen, oudere werkloosheid en als het even kan ook met LBO en
Tijdskrediet. Zovele slagen in het water echter voor wie
beter kan en moet weten, en zonder dossier geen beleid, ook al kan Yves
De Smet zich over de afwezigheid van beleid nog ten zeerste over beklagen zoals in z'n editoriaal
van 9/03/2010 in DM.
De onthutsende vaststelling van de enquête naar de Arbeidskrachten
De continue dalende werkzaamheid van de jongeren en de voortdurend
stijgende werkzaamheid van de ouderen, zelfs in de de laatste twee crisisjaren dat is een toch wel
een onthutsende vaststelling op basis
van de door de overheid gepubliceerde en elk kwartaal geupdate cijfers,
in dit geval voor het Vlaamse gewest, zie
Overzichten werkzaamheid waarvan
we onderstaande grafiek betrekken. Het is dus niet zozeer de impact van
de crisis die in het oog springt, maar wel de continue dalende
werkzaamheidgraad van de jongeren - 25 jaar,
daling van 33,2% in 2001 tot 29,1% in 2009, die daarbij nog
eens de grootste klap van de crisis te verwerken krijgen. De
werkzaamheidgraad
van ouderen (+55 jarigen) daarentegen stijgt van 24,5% naar 35,0% in 2009,
dus ook
een stijging in 2009. De vraag die zich spontaan opdringt is of de groei van de
werkzaamheidgraad bij ouderen, ten koste gaat van de werkzaamheid bij
jongeren. Daar is niet eenvoudig op te antwoorden. Er spelen meerdere
elementen mee: welk is de impact van de voortschrijdende vrouwelijke
werkzaamheid, de verhoging van de pensioenleeftijd van de vrouwen die op
01/01/2009 op 65 gekomen is, de impact van de oorlogsgeneraties die in
2009 voor het eerst volledig uit het statistische beeld verdwijnen(
geboorten 1946 zijn 65 geworden in 2009) en van de stijgende migratie
die vooral jongere leeftijdsgroepen naar België brengt.
Werkzaamheidsgraad naar
leeftijdsgroepen in het het Vlaams Gewest
Grafiek op basis van AEK, overgenomen van
Ministerie van werk
Om een antwoord op deze vragen te geven
moeten de leeftijdscategorieën kleiner worden en liefst per
leeftijdsjaar bekeken. Maar voor de RSZ zijn de
tewerkstellingsgegevens per leeftijdsjaar in tegenstelling tot RSZPPO,
RSVZ en RVA niet standaard beschikbaar, wie vraagt ze eens op,
kostprijs 800€ want gezien de privatisering van de dataverwerking die de
overheid te betalen voor haar eigen dataverwerking. Tevens moet op alle niveaus het onderscheid mannen
en vrouwen kunnen gemaakt worden voor elke leeftijdscategorie omdat de
impact van het geslacht op de werkzaamheidgraad fundamentele
verschillen laat zien.
De 'echte' werkzaamheidgraad op basis
van de voor iedereen beschikbare statistieken
van RSZ, RSZ-PPO en RSVZ
Het aantal werknemers op bepaalde datum, in dit geval 31/12 van elk
jaar, is met het detail voor de leeftijdscategorieën en sectoren beschikbaar
voor de
RSZ - Loontrekkenden van 2005 tot 2009, de andere,
gratis op te vragen jaren, vanaf 2002. Ook de RSZ-PPO (locale en provinciale
overheidsbesturen) en RSVZ (voor zelfstandigen, waarvan enkele deze met
hoofdbezigheid meegeteld worden) hebben de
tewerkstellingsgegevens ter beschikking gesteld met detail voor leeftijd
en geslacht. Het bevolkingsaantal tussen 15 en 64 jaar volgens
leeftijdscategorie is ook beschikbaar zodat aantal werkenden binnen
RSZ, RSZPPO en RSVZ kan
samengeteld worden en als % uitgezet tegenover de overeenstemmende
bevolking per leeftijdscategorie. Volledige bruggepensioneerden,
loopbaanonderbrekers en werknemers in tijdskrediet zijn niet meer in de RSZ-statistiek opgenomen, de Tijdelijk werklozen wel. De voltijdse
TBS55/57/58 (Ter Beschikking Gestelden in het onderwijs) staan nog op de
payrol van het onderwijs. Voortgaande op de %ges van 2006-2008 werden ze
van de werkenden afgetrokken. De Tijdelijk Werklozen worden wel
meegeteld gezien hun arbeidscontract verder loopt en hun werkloosheid
slechts tijdelijk is en gemiddeld 7 dagen per werknemer per maand, zij
komen dus aan hun één uur per week, willen we vergelijkbaar zijn met de
EAK. Op 31/12 is het aantal tijdelijk werklozen
overigens het laagst van het gehele jaar. Voor 2009 werden de RSZ-cijfers van het 1ste trimester geëxtrapoleerd naar het gehele jaar,
voor RSZPPO en de RSVZ werd de evolutie 2008 naar 2009 geëxtrapoleerd.
De cijfers voor 2009 zijn dus op jaarbasis na extrapolatie, maar van
belang om de vergelijking met het equivalent in de werkloosheid te
maken.
Werkzaamheidsgraad per
leeftijdscategorie, totaal voor mannen en vrouwen
De gegevens uit de werkzaamheidenquête en onze telling van effectief
werkenden geef een zelfde resultaat: (61,7% bij de EAK en 61,5%
in onze berekening voor 2009). In onderstaande tabel worden de aantallen werkenden
en de bevolking en de werkzaamheidsgraad in een tijdsreeks van 2002-2009
weergegeven voor de drie algemene leeftijdscategorieën, zodat voor wie
wil, ze gemakkelijk kunnen vergeleken worden met de
EAK-gegevens zoals
epubliceerd door
het Steunpunt WES. Hier gaan we daar verder niet op in.
België: Werkenden,
Bevolking en werkzaamheidgraad 15-64 jaar per categorie (RSZ,
RSZPPO, RSVZ) |
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Werkenden |
|
|
|
|
|
|
|
|
15-24 |
386.048 |
378.034 |
376.545 |
362.112 |
362.070 |
367.399 |
359.338 |
326.323 |
25-54 |
3.203.668 |
3.278.322 |
3.312.687 |
3.339.636 |
3.384.368 |
3.442.221 |
3.467.111 |
3.472.229 |
55-64 |
321.475 |
369.201 |
392.471 |
410.709 |
430.556 |
460.155 |
485.541 |
506.641 |
Totaal |
3.911.191 |
4.025.556 |
4.081.703 |
4.112.457 |
4.176.994 |
4.269.774 |
4.311.990 |
4.305.193 |
Bevolking 15-64 |
|
|
|
|
|
|
|
|
15-24 |
1.120.787 |
1.124.492 |
1.125.893 |
1.135.875 |
1.148.579 |
1.162.486 |
1.172.923 |
1.180.258 |
25-54 |
4.437.640 |
4.436.246 |
4.436.535 |
4.453.082 |
4.470.519 |
4.487.762 |
4.486.262 |
4.491.714 |
55-64 |
1.102.675 |
1.126.593 |
1.139.846 |
1.183.409 |
1.225.692 |
1.266.092 |
1.295.849 |
1.323.335 |
Totaal |
6.661.102 |
6.687.331 |
6.702.274 |
6.772.366 |
6.844.790 |
6.916.340 |
6.955.034 |
6.995.307 |
Werkzaamh.% |
|
|
|
|
|
|
|
|
15-24 |
34,4% |
33,6% |
33,4% |
31,9% |
31,5% |
31,6% |
30,6% |
27,6% |
25-54 |
72,2% |
73,9% |
74,7% |
75,0% |
75,7% |
76,7% |
77,3% |
77,3% |
55-64 |
29,2% |
32,8% |
34,4% |
34,7% |
35,1% |
36,3% |
37,5% |
38,3% |
Totaal |
58,7% |
60,2% |
60,9% |
60,7% |
61,0% |
61,7% |
62,0% |
61,5% |
Ook in de gepubliceerde
Europese statistiek Leeftijd en werk kan men de gegevens van de
EAK-enquete internationaal vergelijken. Duidelijk is dat Vlaanderen van alle gewesten het
meeste achterop loop in de werkzaamheidsgraad voor 55+, zij scoren onder
het Belgische gemiddelde, omdat de Vlaamse Ondernemers
en werkgevers,
meer dan hun Waalse en vooral Brusselse collega's, in grotere mate
teruggegrepen hebben naar het Brugpensioen en Oudere
Niet-Werkzoekendheid om hun werknemers vroegtijdig te dumpen. Maar op
gewestelijk verschil gaan we ook hier niet verder in.
En waar gaat men nu best op voort? Internationaal op de EAK-gegevens,
nationaal op de getelde gegevens, of men zou bv bij het verdelen van de
mandaten en zetels na de verkiezingen zich gaan baseren op de 'exit-polls',
of erger nog de peilingen en de
uitslag met de getelde stemmen links laten liggen, daar zou toch iedereen
tegen protesteren? En voor wie deze benadering niet ter zake vindt kan het
hierbij houden en zich beperken tot de OESO en EAK gegevens. Maar het is
misschien de moeite nog even verder mee te gaan.
Met de mannelijke werkzaamheidgraad van de ouderen gaat het goed
In onderstaande tabel wordt het
overzicht gegeven van de mannelijke werkzaamheidgraad per
leeftijdscategorie. Voor de onheilsprofeten van een zwakke
werkzaamheidgraad bij de ouderen: niemand kan de ogen sluiten voor de
drastische groei in alle oudere leeftijdscategorieën bij de mannen.
Daartegenover staat het serieuze verlies in de leeftijdscategorie -25
jaar, juist bij deze jongeren die niet meer studeren, 20-21 jarige
jongens zien hun werkzaamheidgraad dalen van 40% naar 34%, 22-24
jarigen van 90% naar 81%.
België - Mannen -
Werkzaamheidsgraad 2002-2009 per leeftijdscategorie |
Leeftijd |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
15-17 |
7% |
7% |
6% |
5% |
5% |
5% |
5% |
3% |
18-19 |
21% |
21% |
20% |
18% |
18% |
19% |
17% |
14% |
20-21 |
40% |
39% |
39% |
38% |
38% |
39% |
37% |
34% |
22-24 |
90% |
89% |
90% |
90% |
91% |
92% |
88% |
81% |
25-29 |
79% |
78% |
79% |
79% |
79% |
80% |
80% |
79% |
30-34 |
83% |
83% |
83% |
83% |
83% |
83% |
83% |
83% |
35-39 |
84% |
84% |
85% |
84% |
85% |
85% |
85% |
84% |
40-44 |
84% |
84% |
85% |
85% |
85% |
85% |
85% |
84% |
45-49 |
82% |
83% |
84% |
83% |
84% |
84% |
84% |
84% |
50-54 |
75% |
77% |
79% |
79% |
80% |
80% |
81% |
80% |
55-59 |
53% |
56% |
57% |
58% |
59% |
61% |
63% |
64% |
60-64 |
21% |
24% |
25% |
26% |
26% |
27% |
27% |
27% |
Totaal |
67,3% |
67,6% |
68,1% |
67,9% |
68,0% |
68,2% |
68,0% |
67,0% |
50+ |
53,3% |
55,6% |
57,1% |
58,4% |
57,6% |
58,4% |
58,9% |
58,9% |
55+ |
39,3% |
42,1% |
43,8% |
45,7% |
44,5% |
45,4% |
46,2% |
46,4% |
15-19 |
12,8% |
12,1% |
11,5% |
10,4% |
10,4% |
10,4% |
9,8% |
7,5% |
20-24 |
65,2% |
64,2% |
64,8% |
64,4% |
64,7% |
64,9% |
62,4% |
57,3% |
-25 |
36,8% |
35,8% |
35,4% |
31,6% |
34,1% |
34,1% |
32,9% |
29,6% |
Het kan natuurlijk zijn dat er meer jongeren
studies aangevat hebben, maar dat is niet het geval zoals blijkt uit deze
samenvattende tabel waarin zowel werkenden, werklozen, studenten en
andere niet(meer)actieve mannen worden samengebracht. De percentages
worden berekend op de bevolking van 15-64 jaar, hetgeen dus zowel voor werkenden de
werkzaamheidgraad, maar voor volledig
werklozen en de anderen, het verlies aan werkzaamheidgraad in beeld
brengt, of zo je
wil, het potentieel dat er nog in verscholen ligt. om binnen de
niet(meer)actieven de studenten af te bakenen is het % genomen zoals
vastgesteld in de EAK.
Bevolking België
Mannen naar statuut 2002-2009
(Bron RSZ, RSZPPO,
RSVZ, RVA,EAK) |
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Niet (meer)actief |
10,0% |
9,2% |
8,7% |
9,1% |
9,3% |
9,7% |
10,1% |
10,4% |
Student |
11,3% |
11,3% |
11,3% |
11,3% |
11,4% |
11,3% |
11,6% |
11,8% |
Volledig werkloos |
11,4% |
11,9% |
11,8% |
11,7% |
11,3% |
10,7% |
10,4% |
10,8% |
Werkend |
67,3% |
67,6% |
68,1% |
67,9% |
68,0% |
68,2% |
68,0% |
67,0% |
Bevolking 15-64 |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
Dat de mannelijke
werkzaamheidgraad tussen 2002 en 2009 gelijk gebleven is komt dus uitsluitend voort
uit de dalende werkzaamheidgraad van de jongeren, die
even uitsluitend, gecompenseerd is geweest door een stijgende
werkzaamheidgraad van de ouderen. Gezien de nieuwe baby- en
jongerenboom, waar iedereen ineens zo fel over doet is de vraag aan
de orde of de onheilsprofeten voor de ouderen geen heilsprofeten voor de
jongere generaties moeten worden?
In
onderstaande grafiek wordt de leeftijdsdynamiek van de werkzaamheidgraad tussen
2002 en 2009 van de mannen per leeftijdscategorie goed duidelijk: daling
werkzaamheidgraad tot 25 jaar,
alsmaar stijgende vanaf 40 jaar met een toppunt op 55-59 jaar.
Met de vrouwelijke werkzaamheidgraad gaat het best
De vrouwen zijn het laatste decennium de
absolutie verliezers geweest, langs de verhoging van de noemer in hun
pensioenberekening van 40 naar 45, het nog al eens verplicht deeltijds
werk, de progressieve verhoging van hun pensioenleeftijd die op
1/01/2009 de 65 jaar bereikte en het opschuiven van de leeftijd voor het
brugpensioen, juist nu de eerste grote vrouwengeneraties de
brugpensioenleeftijd bereikten. Het Brugpensioen is altijd een
mannenzaak geweest en zal het nog een tijdje blijven omdat de vrouwen
het jaar na jaar voor zich uit zien schuiven. en de misogyne denktanken,
Alexander Decroos en Marc De Vossen willen het nog verder wegduwen en in
hoofdzaak voor de vrouwen uit de dienstensectoren bareren.
België - Vrouwen -
Werkzaamheidsgraad 2002-2009 per leeftijdscategorie |
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
15-17 |
6% |
6% |
6% |
4% |
4% |
4% |
4% |
3% |
18-19 |
17% |
17% |
17% |
14% |
14% |
13% |
13% |
10% |
20-21 |
32% |
31% |
31% |
30% |
29% |
30% |
29% |
25% |
22-24 |
81% |
80% |
81% |
81% |
81% |
82% |
81% |
74% |
25-29 |
70% |
71% |
72% |
71% |
71% |
73% |
73% |
73% |
30-34 |
68% |
70% |
70% |
72% |
72% |
74% |
74% |
74% |
35-39 |
67% |
69% |
69% |
71% |
72% |
73% |
74% |
75% |
40-44 |
65% |
68% |
70% |
70% |
71% |
73% |
74% |
75% |
45-49 |
59% |
64% |
66% |
66% |
67% |
69% |
71% |
72% |
50-54 |
47% |
52% |
55% |
56% |
57% |
60% |
62% |
63% |
55-59 |
29% |
34% |
36% |
36% |
37% |
40% |
42% |
44% |
60-64 |
8% |
11% |
12% |
12% |
13% |
14% |
14% |
15% |
Totaal |
50,5% |
53,2% |
54,1% |
54,1% |
54,6% |
55,8% |
56,5% |
56,6% |
50+ |
29,7% |
34,5% |
36,2% |
37,8% |
37,5% |
39,3% |
40,9% |
42,3% |
55+ |
19,3% |
23,7% |
25,1% |
27,2% |
26,0% |
27,5% |
28,9% |
30,3% |
15-19 |
10,6% |
10,4% |
10,0% |
8,2% |
7,8% |
7,5% |
7,2% |
5,9% |
20-24 |
56,8% |
56,1% |
56,7% |
56,0% |
55,4% |
56,0% |
54,7% |
49,5% |
-25 |
32,0% |
31,4% |
31,5% |
27,3% |
28,9% |
29,0% |
28,4% |
25,6% |
In tegenstelling tot de mannen is de
werkzaamheidgraad van de vrouwen
fors gestegen. De winst van de globale werkzaamheidgraad is dan ook
uitsluitend aan de vrouwen te danken. Maar ook hier is enige nuance op
z'n plaats. De daling van de werkzaamheidgraad van de
jongere vrouwen moest ook gecompenseerd worden door de oudere werkneemsters,
die jaar na jaar naar hogere leeftijdscategorieën zijn doorgestroomd. De
winst op de werkzaamheidgraad is aanzienlijk geweest, zonder dat dit
afhankelijk was van een of andere beleidsmaatregel. De vrouwen, die het
laatste decennium het meeste ingeleverd hebben op hun carrière, worden
nu in de nieuwe aanspraak op 'maatregelen' het sterkst geviseerd;
Ook de relatief jonge sectoren van vrouwelijke tewerkstellingen moeten
in de eerste plaats de rekeningen betalen voor het brugpensioen dat
vooral voor de werkgevers van de industrie, de bouw en de diensten,
zoals verder zal blijken,
vuilbakken geweest zijn om hun ouder personeel te dumpen.
Bevolking België Vrouwen naar statuut 2002-2009
(Bron RSZ, RSZPPO, RSVZ, RVA,EAK) |
Niet (meer)actief |
27,8% |
24,4% |
23,5% |
23,7% |
23,2% |
22,8% |
22,6% |
22,1% |
Student |
11,2% |
11,4% |
11,6% |
11,8% |
11,9% |
11,9% |
12,1% |
12,3% |
Volledig werkloos |
10,5% |
10,9% |
10,8% |
10,5% |
10,3% |
9,5% |
8,8% |
9,0% |
Effectief Werkend |
50,5% |
53,2% |
54,1% |
54,1% |
54,6% |
55,8% |
56,5% |
56,6% |
Bevolking 15-64 |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
En voor wie onbevooroordeeld dit elementaire cijfermateriaal wil
bekijken zal vaststellen dat het vooral de overgang van niet-actief naar
actief bij de vrouwen is die gezorgd heeft voor het verhogen van de
werkzaamheidgraad in België tussen 2002 en 2009. Daarbij hebben zowel
bij mannen als bij de vrouwen de oudere werknemers en werknemers gezorgd
dat de de uitval van jongeren uit het arbeidscirquit is gecompenseerd
kunnen worden. De omgekeerde wereld als je deze feitelijkheid afmeet aan
het zich alsmaar herhalend discours.
Ook hier spreekt het grafisch beeld boekdelen en
meer dan cijfers het kunnen doen. In mindere mate maar toch goed
zichtbaar is ook hier sprake van een uitval van jongeren in de
werkzaamheidgraad. De carrièreboog naar oudere leeftijdscategorieën
spant zich voor de vrouwen alsmaar feller op, en er zich nog een goed
stuk reserve op, de onheilsprofeten ten spijt. De vrouwen moeten voor
hen wel bloeden.
Het
primaat van de demografie
Maar niets is zo eenvoudig als het lijkt. Wie de demografie negeert
komt bedrogen uit. Het is een machine die langzaam maalt en dat strookt
niet altijd met de snelheid en beheersbaarheid waarin politiek en media
meesters willen of denken te zijn. Want de werkzaamheid kan bv dalen
als de bevolking in een bepaalde levenscategorie daalt, of kan juist
stijgen wanneer deze daalt, zoals bij de vrouwen het geval is. Enkele
tabellen en grafieken om dit in beeld te brengen.
Evolutie bevolking/werkend 2002-2009
naar geslacht en per leeftijdscategorie |
|
Mannen |
Vrouwen |
Totaal |
|
Bevolking |
Werkend |
Bevolking |
Werkend |
Bevolking |
Werkend |
15-19 |
22.948 |
-14.809 |
23.220 |
-12.679 |
46.168 |
-27.487 |
20-24 |
4.572 |
-17.911 |
8.731 |
-14.327 |
13.303 |
-32.238 |
25-29 |
11.621 |
7.604 |
19.433 |
23.756 |
31.054 |
31.360 |
30-34 |
-27.148 |
-23.193 |
-21.477 |
6.522 |
-48.625 |
-16.671 |
35-39 |
-31.098 |
-26.805 |
-26.625 |
13.567 |
-57.723 |
-13.238 |
40-44 |
-6.252 |
-4.155 |
-8.842 |
32.124 |
-15.094 |
27.970 |
45-49 |
36.044 |
36.983 |
34.294 |
73.893 |
70.338 |
110.875 |
50-54 |
35.174 |
46.284 |
38.950 |
81.981 |
74.124 |
128.265 |
55-59 |
38.615 |
55.145 |
38.617 |
64.500 |
77.232 |
119.645 |
60-64 |
74.088 |
35.385 |
69.340 |
30.136 |
143.428 |
65.521 |
Totaal |
158.564 |
95.475 |
175.641 |
301.735 |
334.205 |
397.209 |
Het meest opvallende is de aangroei van de bevolking van 60-64 jaar met
143.428 eenheden omdat er in de tijdspanne 2002-2009 de volledige oorlogsgeneraties
(geboorten in de oorlog) langs gepasseerd zijn. Dat
effect is nu volledig uitgewerkt en staat borg voor een automatische verhoging
van de werkzaamheidgraad de komende jaren. Samen met het effect van de
alsmaar groeiende instroom van vrouwen in de hogere leeftijdscategorieën
ziet het er echt wel goed uit voor de werkzaamheidgraad bij de ouderen.
Elke beperking of verplichte verlenging van loopbaan is in deze optiek
een aanslag op het inkomen en kan juist het omgekeerde effect
ressorteren.
Het zullen daarbij de werkgevers zijn die hun dumpingmogelijkheid tekort
zien gedaan, en dat weten de Alexander De Croos ook wel, vandaar dat ze
zich richten naar de werkloosheid om langs daar rechtsreeks het inkomen
van de oudere werklozen en de staatsuitgaven onder vuur te kunnen nemen.
En zoals gezegd het in wezen anti-vrouwelijk karakter van hun eindeloopbaandenken.
En bij een licht stijgende bevolking tussen 2002 en 2009 is er een
gevoelig verlies aan werkenden beneden de 25 jaar. De mannelijke
dertigers die in aantal verminderd zijn, zien hun werkgelegenheid in
gelijke mate afnemen, er is geen extra input in de tewerkstelling, dit
in tegenstelling tot de vrouwen waar de demografische dip volledig
gecompenseerd wordt en nog verhoogt doordat meer er zich meer vrouwen op
de arbeidsmarkt begeven. De bevolkingsaangroei bij jongeren die zich de
laatste jaren doorzet en het grote potentieel van niet-actieve vrouwen
vanaf 20 jaar doet eerder de vraag rijzen naar voldoende
tewerkstellingmogelijkheden, bovenop de vervangingsnoodzaak omwille van
de pensionering van de vorige babyboomgeneratie na de oorlog. Het
omgekeerde dus van wat men aan iedereen, om besparings- en
saneringsreden voor waarheid wil opdringen.
Het
grafisch beeld maakt duidelijk dat de aangroei van de bevolking bij de
55-59 jarigen in grotere mate overstegen wordt door een grotere
activiteit en werkzaamheid bij de mannelijke bevolking, zodat de
werkzaamheidgraad gegroeid is van 53% in 2002 tot 64% in 2009, en men
moet daar toch best niet te minnetjes over doen. Meestal worden de 55-59
jarigen meegesleurd in de globale categorie 55 plussers waar voor het
gemak mannen en vrouwen in dezelfde doos gestopt worden van de '33%'. De werkelijkheid is anders: voor België is de
werkzaamheidgraad van 55
tot 59 jarigen met 64% bijna even hoog als de gemiddelde
werkzaamheidgraad
van 65,7% in
Vlaanderen.
Ook bij de vrouwen ligt de aangroei van het aantal werkenden gevoelig
hoger dan de groei in de bevolking, hetgeen er op wijst dat een groter
aandeel 'niet-actieven' naar tewerkstelling is overgegaan. De
werkzaamheidgraad is in deze periode bij de 55-59 jarigen met 64.500
bijkomende werkenden gestegen van 29% tot 44%, hetgeen
bijna een verdubbeling is in deze
leeftijdscategorie. Ook deze vrouwen worden weggestopt in de globale
categorie van de 55 plussers met '33%' werkzaamheid dat al vijf jaar
meegaat en waarin dus een enorme positieve evolutie gebeurd is. In onze
telling is de werkzaamheid 55+ nu 38,3%. Uiteraard trekt de
groeiende maar toch beperkte tewerkstelling in de categorie 60-64 jaar
dit gemiddelde voor de 55+ sterk naar omlaag met een werkzaamheid van
27% bij de mannen en 15% bij de vrouwen. Maar tussen 2002-2009 is de
vrouwelijke tewerkstellingsgraad wel gegroeid van 7% naar 15% en bij de
mannen van 22% naar 27%. En dat is nog maar een begin want ook hier zal
automatisch de instroom van vrouwen en het hoger aantal in de bevolking
en nog meer in de tewerkstelling de werkzaamheid progressief verhogen. En is er
iets slechter voor het geloof in de politiek wanneer positieve
resultaten genegeerd worden. Is
het niet de eerste regel in de opvoeding om het goede te waarderen en te
belonen, eerder dan overal het slechte of erger nog spoken te zien.
De evolutie zoals vastgesteld bij de 55-59 zal zich de komende vijf jaar
ook automatisch doorzetten in de categorie 60-64 jarigen met een hogere
werkzaamheid als gevolg, zonder dat speciaal of specifiek beleid nodig
is, behoudens voor wie vooral de vrouwen wil ontzeggen waarvan de mannen
al jarenlang profiteren.
Waar ligt de ongebruikte reserve
van de werkzaamheidgraad?
De verkenning van de werkzaamheidgraad was tot nu toe
bi-dimensioneel, nl als % en als de evolutie in de tijd. Een multi-dimensionele
analyse brengt voor een gegeven jaar de achterliggende factoren in beeld
per leeftijdscategorie.
We beginnen met een overzicht van de Werkenden, de volledig werklozen en
de niet(meer)actieven (studenten, volledig gepensioneerden, invaliden en
vervroegd gepensioneerden in de overheid en nooit actieven) voor 2009 op
31/12/2010 voor de 15-64 jarigen, voor mannen en voor vrouwen.
De werkloosheidsband spreidt zich als een
deken over de ganse loopbaan van de werkenden, met, hoe contradictorisch ook,
een hoog volume werkloosheid bij de 20-29 jarigen in
vergelijking met de 55-29 jarigen. Bij de vrouwen is het vooral de
afkalvende niet-activiteit die opvalt, alhoewel daar nog een uiterst
grote werkreserve in schuilgaat die iedereen, ook de denktanken of wat
er voor doorgaat schijnen te vergeten.
De overheidsbetoelaging voor het dumpen
van oudere werkkrachten door de ondernemingen
Als we werkloosheidsband op een dissectietafel leggen kunnen we nagaan
welk de aard is van de volledige werkloosheidssystemen waarin werknemers
zijn afgevoerd:
- De uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid, met sinds enkele
jaren ook de Oudere Werkzoekende Werklozen
- De Oudere Niet-Werkzoekende Werklozen (50+ regeling die enkele jaren
geleden afgeschaft is maar waarin nog heel wat werklozen figureren),
- De Voltijdse Loopbaanonderbreking samengenomen met het Voltijds
Tijdskrediet
- Het Volledig Brugpensioen.
Niet opgenomen zijn de 'Andere Niet-Werkzoekende Volledig Werklozen'
gezien het hier in hoofdzaak gaat om werklozen in beroepsopleidingen
allerhande, die gelijk kunnen geschakeld worden met 'studenten'. Alle
werknemers die op een of andere manier hun werk combineren met
werkloosheidsuitkeringen zijn meegeteld in de categorie werkenden en
komen hier niet in voor.
We zetten deze gedetailleerde 'werklozenband' uit voor elke leeftijdscategorie bij mannen en bij
vrouwen. Dan wordt duidelijk wat de oorzaak is van de grote fobie en
allergie die er het gevolg van is: de dumping in de werkloosheid van
redelijk grote aantallen werkkracht door de ondernemingen en de
werkgevers. Zij kunnen hun productie met relatief jonge werkkrachten
optimaliseren door de laatste decennia systematisch hun werknemers af te
voeren naar de volledige werkloosheid. In deze situatie hebben de
werknemers (en hun vakbonden) het 'wegwerpstatuut' terecht verbeterd en
verzekerd. Maar in feite is het een ingrijpende vorm van
overheidssubsidiering aan het bedrijfsleven die gerust naast de notionele
interesten en de tijdelijke werkloosheid mag gezet worden. .
In het grafische beeld wordt dezelfde schaal
gehanteerd zodat de volumes onderling vergelijkbaar zijn. Volledige
loopbaanonderbreking en tijdskrediet hebben enkel bij de vrouwelijke
werknemers enig volume. Ook hier worden zij opgejaagd door de werkgevers
en het misogyne politieke denken.
Industrie, bouw en diensten zijn de grote gegadigden in de
afvoer naar de werkloosheid
De gedetailleerde gegevens van de RVA laten toe voor elk jaar sinds
2001 na te gaan uit welke sectoren welke werknemers van welk
leeftijdsjaar in welk statuut in de werkloosheid zijn verzeild geraakt.
1,5 miljoen in januari 2010 zo wordt met grote afschuw vastgesteld door
de gereorganiseerde en verzamelde denktanken zonder zich maar de moeite
te getroosten verder te kijken en een multidimensionele analyse te
maken. Zij zouden dan voor januari 2010 al vaststellen dat de grote groei
tav het hier verwerkte december 2009 bestaat in de quasi verdubbeling
van de tijdelijke werklozen van 163.453 tot 284.851 die na hun laatste
congédagen, die uiteraard niet door de RVAa betaald werden, terug op de
werkloosheid zijn ingeschreven. Hun arbeidscontract wordt door de
overheid gehonoreerd, een overheidssubsidie zonder voorgaande. Ook de
verhoging van het aantal volledig uitkeringsgerechtigde werklozen na een volledige
dienstbetrekking verhoogt met liefst 47.804 personen op één maand tijd,
wat miserie gaat daar niet achter schuil? Maar Libera!, de
nieuwe Liberale denktank voor Vlaanderen ziet vooral sociale zekerheids-
en belastinggeld in de vlammen opgaan:
Overgenomen van
www.workforall.org/drupal/en/node/349
Het is niet voor niets dat zij Frits
Bolkenstein de Prijs van de Vrijheid 2010 hebben toegekend.
Maar terug naar de echte gegadigden van de werklozendumping: welke
ondernemingen uit welke sectoren maken vooral gebruik van de volledige
werkloosheid? Hier worden dus UVW, Brugpensioen, Oudere
Niet-werkzoekenden en volledige LBO en Volledig tijdskrediet
samengenomen.
De schaal is gelijklopend zodat de volumes
vergelijkbaar zijn. De RVA heeft de schoolverlaters en de 'niet' nader
omschreven activiteiten" in dezelfde categorie ondergebracht, maar ze
omvat toch in hoofdzaak, gezien de leeftijdsverdeling, schoolverlaters
en werkzoekenden in wachttijd. Industrie en Bouw zijn bij de mannen goed
voor de helft van de volledige werkloosheid en de commerciële diensten
(tertiaire sector) voor een kwart, bij de vrouwen zijn Industrie, Bouw
en diensten goed voor de helft van de volledige werkloosheid. Hier zijn
Openbare dienst, Onderwijs en Welzijn/Gezondheid voor een kwart
aanwezig. Hiermee is het plaatje van de de gegadigden uit Industrie en
Tertiaire diensten van deze systemen klaar en duidelijk geschetst.
Ter afronding
Deze analyse mag enkel als een 'terrein'verkenning opgevat worden,
waarvoor maar enkele tabellen ter ilustratie werden opgenomen. Er is
evenwel
voldoende stof in huis om gedocumenteerd een dossier
eindeloopbaan mee op punt te zetten. Want dat er geen dossier, geen
kennis van het elementaire, geen meting van de effecten, geen analyse
is van bv de zichtbare resultaten van de bijkomende verlofdagen in
de non-Profitsectoren in de verlenging van de loopbaan, is zonder meer
wraakroepend, zeker als je het lawaai hoort dat erover gemaakt wordt, en
dat erg vals klinkt voor wie even de poging doet een dossier op te maken
en wat dieper te kijken.
Een thermometer voor de poep van het generatiepact
We hebben evenwel nog niet gesproken over het onderdeel dat wij begonnen
zijn uit te werken en dat ons het meeste tijd gevraagd heeft. Maar
deze BuG nog verder uitwerken willen wij niemand, en ook onszelf niet
meer aandoen. Maar toch nog een teaser, een tabel met de evolutie van de
tewerkstelling in de diverse sectoren tussen 2006 en 2009, afgezet tegen
de beroepsbevolking, dwz het totaal van werkenden en volledig werklozen.
Het geeft een haarfijne meter , een thermometer voor het generatiepact, van het aantal en % dat langs de
werkloosheid uit het arbeidscirquit is geraakt of gezet, zonder rekening
te houden met het aantal niet(meer)actieven. We geven een voorbeeld van
het toaal voor de 55-59 jarige (Mannen en Vrouwen samengenomen). De indeling van sector
is gebaseerd op de NACE 2008 en de RVA-catagoriën werden zo getrouw
mogelijk in deze nieuwe NACE-indeling ondergebracht.
% werkenden 55-59 jaar op totaal werkenden+volledig werklozen per
sector 2006-2009 |
Sectoren volgens NACE 2008 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Ev. 06-09 |
A - Landbouw, bosbouw en visserij |
45% |
45% |
44% |
55% |
11% |
B - Winning van delfstoffen |
71% |
71% |
74% |
77% |
6% |
C - Industrie |
36% |
39% |
40% |
40% |
3% |
D - E- Elektriciteit, gas, stoom, water … |
67% |
73% |
78% |
83% |
16% |
F - Bouwnijverheid |
46% |
47% |
50% |
50% |
4% |
G - Groot- en detailhandel, auto's … |
75% |
76% |
77% |
79% |
4% |
H - Vervoer en opslag |
76% |
78% |
81% |
83% |
7% |
I - Verschaffen van accommodatie/maaltijden |
57% |
57% |
60% |
63% |
6% |
K - Financiële activiteiten en verzekeringen |
81% |
83% |
87% |
89% |
9% |
J L M N Diensten aan ondernemingen |
72% |
73% |
73% |
73% |
1% |
O - Openb. bestuur en defensie; verplichte SV |
82% |
82% |
84% |
84% |
2% |
P - Onderwijs |
58% |
58% |
64% |
64% |
6% |
Q - Menselijke gezondh. en Maatsch. Dienst. |
76% |
77% |
81% |
85% |
9% |
R S T Z Overige diensten |
31% |
31% |
31% |
31% |
0% |
Totaal |
58% |
60% |
63% |
64% |
6% |
In deze tabel
wordt op een algemeen wijze duidelijk waar de werkzaamheidgraad lekt, nl
in de industrie, ook al is er een lichte verbetering van 36% naar
40%
tewerkstelling op de beroepsbevolking in deze categorie (werkenden en
volledig werklozen met industrie als laatste beroepssector samengeteld).
Gemiddeld is de 'tewerkstellingsgraad' 64% met aanzienlijke
werklozenuitstoot van 50% in
de bouwsector en
45% in de landbouw. Ook het onderwijs valt op met 'slechts' 64% tewerkstelling
omdat hier rekening gehouden is met de Ter
Beschikking Stelling en voor enkelen het Brugpensioen. Elektriciteit enz scoort goed omdat zij in het
verleden massaal gebruik gemaakt hebben van LBO en tijdskrediet, allicht
in combinatie met Canada Dry en daar de laatste jaren van teruggekomen
zijn. Het betreft een hooggekwalificeerde maar zeer kleine sector. De dienstensectoren zijn relatief jonge
sectoren met vooralsnog weinig oudere werknemers in vooral kaderfuncties die aan
het werk blijven. Blijft de overheid en vooral de Non-Profit sectoren
Welzijn en Gezondheid. De overheid handhaaft een hoog constant
tewerkstellingspercentage. Het tewerkstellingspercentage Welzijn en
Gezondheid stijgt van 76% in 2006 naar 85% in 2009, dwz slechts 15% van alle
55-59 jarigen die alle het recht
kunnen uitoefenen op een uitstapregeling (Brugpensioen, Volledige
Werkloosheid, LBO of Tijdskrediet) hebben dit ook effectief gedaan in 2009.
En dat is een cijfer of resultaat waarvan men zich onderhand toch eens
mag afvragen hoe dit komt. Of is dit Niet Terzake?
Jan Hertogen, socioloog
|