Documentatie
Etnische
minderheden en de Vlaamse kiezer - 2007 - ISPO, 2008
De
houding van Vlamingen tegenover 'oude' en 'nieuwe' migranten - Bart Meulemans
en Jaak Billiet, 2003
De houding tegenover etnische minderheden in Vlaanderen en Nederland, artikel
Jaak billiet, Stator, 2005
BuG 100 Aantal moslims in België per gewest en
gemeente
BuG 111
Moslims in Antwerpen en Vlaanderen
Is er eigenlijk iets aan de hand in Vlaanderen met 'islamofobie'?
Heeft de commotie rond de al of niet vermeende 'islamofobie' in het
Vlaamse gewest wel enige grond of gaat om een beperkende lezing van een
onderzoek waarvan de vraagstelling enigszins gedateerd is en uit 1991
stamt?
Wat tonen de cijfers op de vier uitspraken wanneer de
antwoordcategorie 'eens' onterecht bij de categorie 'helemaal eens' gevoegd
wordt: slechts op één uitspraak van de vier is er versterking van de
opinie in 'negatieve' zin, nl of Migranten
een bedreiging zijn voor onze cultuur en gebruiken.
Hier stijgt het aantal Vlaamse kiezers met een negatieve opinie met 6,8%
in vergelijking met 1991 en met 10,8% in vergelijking
met 2003. In plaats van 39,5% van de Vlaamse kiezers in 1991 zijn
er nu 42,2% met een 'bedreigingsgevoel, terwijl er in 2003 maar 38,1%
waren. Bij de drie andere
uitspraken is er evenwel een verzwakking van de negatieve houding in
vergelijking met 2003 en op twee in vergelijking met 1991. Wat de
verrijking van andere culturen betreft zakt het percentage in vergelijking met
1991 met 7,3% maar het stijgt in vergelijking met 2003 met 1,3%.
Alles bijeen zou men hier van een 'positief bilan' kunnen spreken waar
enkel het element 'bedreiging voor de eigen cultuur en gebruiken' iets
negatiever scoort, binnen de logica van een vraagstelling en
antwoordcategoriëen die de toets van de 'wetenschappelijkheid' niet kunnen
doorstaan.
%
Vlaamse kiezers (zonder Brussel) die het' helemaal eens' en 'eens' (1)
zijn met uitspraken over het zich bedreigd voelen door migranten
(ISPO-1991-2007)(2) + Evolutie moslims in Vlaanderen (3)
|
|
1991
|
1995
|
1999
|
2003
|
2007
|
Evolutie
91-07
|
Evolutie
03-07
|
Onderzoek
ISPO
|
|
|
|
|
|
|
|
Migranten
zijn over het algemeen niet te vertrouwen
|
26,8%
|
27,8%
|
28,7%
|
29,2%
|
21,6%
|
-19,4%
|
-26,0%
|
Migranten
komen hier profiteren van de sociale zekerheid
|
57,7%
|
57,0%
|
51,6%
|
55,6%
|
51,8%
|
-10,2%
|
-6,8%
|
Migranten
zijn een bedreiging voor onze cultuur en gebruiken
|
39,5%
|
36,9%
|
33,3%
|
38,1%
|
42,2%
|
6,8%
|
10,8%
|
De
aanwezigheid van verschillende culturen is een verrijking voor onze
samenleving
|
50,8%
|
43,2%
|
47,2%
|
46,5%
|
47,1%
|
-7,3%
|
1,3%
|
Gegevens
npdata
|
|
|
|
|
|
|
|
Evolutie
aantal moslims in % op de bevolking in het Vlaams gewest
|
2,0%
|
|
|
|
3,9%
|
95,0%
|
|
(1)
Opmerking npdata: De categorie 'eens' is in feite 'niet helemaal eens'
als er ook een categorie
|
'helemaal eens' voorzien is. Beide percentages mogen dus in
feite niet samengeteld worden.
|
(2)
Overgenomen van het ISPO-rapport
|
Als vergeleken wordt met het 'corpus delictum' n.l. het aantal moslims in het
Vlaams gewest komt het wat gechargeerde resultaat nog in een ander licht te
staan. Bij stijging van het aantal moslims in het Vlaamse gewest met 95% van
2% in 1990 tot 3,9% in 2005 (zie BuG
100) is er in dezelfde periode maar een stijging met 6,8% van de meest
negatieve uispraak over het bedreigend karakter van migranten voor onze
cultuur en gebruiken. Voor de islam-vraagstelling is geen historische
vergelijking mogelijk, maar migranten wordt mede door moslims ingevuld zoals
ook in het onderzoek wordt aangetoond, nl een analogie tussen houding tav
migranten en tav moslims.
Bij een verdubbeling van de aanwezigheid van wat als bedreigend ervaren wordt
blijft de houding en perceptie quasi ongewijzigd. Hiermee wordt aangetoond
dat de houding, perceptie, opinie niet wezenlijk verbonden is aan de
feitelijkheid en de ervaring van de respondenten. Het betekent ook dat de
negatieve houding in de toekomst niet zal stijgen bij een verhoging van het
aantal moslims, en dat is toch voor wie daar gelukkig mee is een
geruststellende gedachte. Een derde element is dat waar veel moslims wonen, de
kans op deelname aan enquêtes en opinieonderzoeken zal stijgen en de
negatieve opinies ook materieel minder aanwezig gaan zijn in de steekproeven.
Het is verwonderlijk dat deze elementaire vaststellingen niet in de
onderzoeksoverwegingen en conclusies terug te vinden zijn. Ook ontbreekt elk
theoretisch kader om de bediscussieerbare vaststellingen te
duiden.
'Helemaal eens' en 'eens', een wereld
van verschil
De resultaten van het onderzoek dat op 26/01/09 door het Instituut voor
Sociaal en Politiek Opinieonderzoek ISPO aan de pers werd voorgesteld, Etnische
minderheden en de Vlaamse kiezer - 2007 - ISPO, 2008 is veel genuanceerder dan de onderzoekers laten
uitschijnen. Dat is ondermeer het gevolg van de vraagstelling die nog dateert
van 1991 (twee jaar na de doorbraak van het Vlaams Blok) en die gedurende
16 jaar werd aangehouden omwille van de historische vergelijkbaarheid. Tevens is de interpretatie van de schaal: Helemaal
eens, oneens, niet eens/niet oneens, oneens en helemaal eens gedateerd.
Als er een categorie 'Helemaal eens' naast een categorie 'eens' staat en de
geïnterviewde dus de keuze heeft tussen beide dan betekent de aanduiding van
'eens' in feite 'niet helemaal eens'. En dat is een genuanceerd
antwoord of een antwoord dat
verder dient genuanceerd. Het mag evenwel niet onder de noemer gezet worden van
'akkoord met de uitspraak' want men is her 'niet helemaal' mee eens.
Hetzelfde is uiteraard het geval bij de categorie oneens. Doordat de respondenten de
eenduidige antwoorden 'helemaal eens', 'helemaal oneens' mogen aanduiden , is alles wat dar tussenligt
genuanceerd, dus niet volledig het een en ook niet het andere.
Een opinie is geen glijdend voorwerp, het is ja, neen of genuanceerd en dan
moet de nuance kunnen aangegeven worden. Het is ook de methodologische vraag
of een opinie wel op een 'schaal' kan weergegeven worden. Ofwel is men akkoord
ofwel niet. In sommige onderzoeken worden de tussencategorieën soms aangeduid met
'eerder eens', 'eerder oneens'
om de nuancering explicieter aan te geven. In het ISPO onderzoek werd in 1991
deze aanduiding niet gebruikt, dus ook de volgende jaren niet. Een 'echte'
opdeling van opinies krijgt men door een 'dichotome' vraag, akkoord of niet
akkoord, een vraag met slechts twee antwoordmogelijkheden. Ook de categorie 'noch
eens noch oneens', maskeert de dubbelzinningheid van de
antwoordmogelijkheden. 'Noch eens, noch oneens' is in feite de categorie
geen mening, maar nu is het dat niet, in de 'pseudo' schaal vormt
het een 'middenpositie' alsof er een 'middenovertuiging' zou
bestaan. Het aanzienlijk aantal antwoorden zonder mening ('noch eens, noch
oneens'), meestal 25 tot 30% illustreert bijkomend dat het meetinstrument
niet valied is, en geen conclusies toelaat die de onderzoekers nu wel
maken. In verdere tabelopmaak worden de 'noch eens, noch oneens' apart gezet
in een categorie 'geen mening.'
In een artikel van 2005 voelt Jaak Billiet zelf
de nattigheid en reduceert hij in een vergelijkbaar onderzoek over houdingen
tav. asiel, de vijf categorieën tot drie: (helemaal) eens, noch eens,
noch oneens, (helemaal) oneens. Hier voegt hij, zonder het detail nog te laten
zien, de 'helemaal eens' categorieën samen met de 'genuanceerde categorieën'
en geeft hij hen het cachet van de expliciete, ongenuanceerde stellingnames. Dat
kan natuurlijk niet, een uitgesproken mening dient afgelijnd te worden van de
genuanceerde mening, waarbij de nuancering verder dient geëxpliciteerd en
gedifferentieerd, hetgeen niet gebeurt. (Zie artikel
in Stator)
Zaak is dat wie het 'niet helemaal eens of
oneens' is een nuancering geeft, een voorwaardelijkheid, een element of
factor waar verder
nergens naar gevraagd wordt en die inhoudelijk niet geduid wordt. In
feite vallen zij in de categorie 'niet helemaal eens of oneens'.
Blijft nog de aanzienlijke groep van degenen die het niet weten en geen keuze
maken,' noch eens, noch oneens'. Zij worden best apart gezet. Deze lezing van het onderzoek geeft een
beeld van de Vlaamse kiezer die
genuanceerd in het midden balanceert met voor sommige uitspraken een meer
expliciete bevestiging of ontkenning.
Aflijning 'niet helemaal ' van 'helemaal'
op de onderzoeksresultaten geeft volgend beeld.
Uitspraken over de etnische dreiging: meerderheid niet helemaal eens of
oneens.
De uitspraken werden geordend naar de mate waarin de Vlaamse kiezer het
helemaal eens was met de als negatief gekwalificeerde uitspraken over migraties.
Vier uitspraken werden hierboven al in historisch perspectief gesteld,
weliswaar met de samentelling 'helemaal eens' + (niet helemaal) eens. Bij een
afsplitsing van de categorieën 'helemaal' akkoord is de geprofileerde
negatieve stem veel minder sterk aanwezig. Samengevoegd met de genuanceerde 'oneens-stem'
vertegenwoordigt de genuanceerde 'eens-stem' meer dan de helft van de
populatie, terwijl een kwart geen mening heeft. Ongeveer 15% heeft een expliciete
mening die voor de vraag over de sociale zekerheid een maximum van 12,2% negatieve
perceptie bereikt. Dat is de genuanceerde werkelijkheid en de maximale
conclusie die uit de onderzoeksresultaten kan getrokken worden.
%
Vlaamse kiezers (zonder Brussel) over uitspraken rond ethnische
dreiging (ISPO-2007) (1)
|
|
|
Niet
helemaal eens/oneens
|
|
Geen
mening
|
|
Hele-
maal oneens
|
Niet
hele-
maal oneens
|
Niet
hele-
maal eens
|
Totaal
niet helemaal eens/ oneens
|
Hele-
maal eens
|
Noch
eens, noch oneens
|
Migranten
komen hier profiteren van de sociale zekerheid
|
2,5%
|
16,2%
|
39,9%
|
56,1%
|
12,2%
|
28,8%
|
Migranten
zijn een bedreiging voor onze cultuur en gebruiken
|
5,3%
|
29,0%
|
33,0%
|
62,0%
|
9,5%
|
22,5%
|
De
leefwijze van migranten is onverenigbaar met de West-Europese leefwijze.
|
2,9%
|
26,7%
|
34,3%
|
61,0%
|
7,0%
|
27,8%
|
De
aanwezigheid van verschillende culturen is een verrijking voor onze
samenleving
|
4,0%
|
21,9%
|
41,8%
|
63,7%
|
6,2%
|
25,1%
|
De
meeste migranten zijn lui, die zwaar en vermoeiend werk uit de weg
proberen te gaan
|
6,3%
|
34,1%
|
23,4%
|
57,5%
|
5,4%
|
29,5%
|
Migranten
zijn een bedreiging voor de tewerkstelling van de Belgen
|
5,7%
|
44,3%
|
22,7%
|
67,0%
|
4,3%
|
22,3%
|
Migranten
zijn over het algemeen niet te vertrouwen
|
6,9%
|
40,3%
|
18,8%
|
59,1%
|
3,8%
|
29,6%
|
De
migranten dragen bij tot de welvaart van ons land
|
5,6%
|
34,4%
|
25,6%
|
60,0%
|
1,8%
|
31,5%
|
(1)
De percentages zijn berekend op 100%, een kleine restcatorie wordt noet
in beeld gebracht
|
Op de formulering en vraagstelling wordt hier niet verder ingegaan. Omwille
van de historische vergelijkbaarheid wordt ze (terecht) constant gehouden,
maar de formulering 'onze' cultuur en 'onze' samenleving stemt
toch tot nadenken in een bevraging die toch ook tot de 10% inwoners van
Vlaanderen van vreemde afkomst richt.
Islamofobie van 'de Vlaming', een te vlugge conclusie op basis van de 'drop-off'
enquête
De antwoorden op de 8 uitspraken over de
Islam werden door de respondenten gegeven in een Drop-off enquête,
d.w.z. een vragenlijst die bij de 1.129 respondenten na het interview over de
migratie werd achtergelaten en die zij zelf konden invullen
en nasturen. 80% heeft dat gedaan. De vraag stelt zich evenwel of de
respondenten in kennis waren van de inhoud van de Drop-off enquête nog voor
zijn de algemene 'historische' vragen voorgelegd kregen? Interferentie zou dan
zeker optreden, en zeker in negatieve zin. Ook de impact van andere personen
uit de omgeving bij wie een schriftelijke vragenlijst werd achtergelaten
kan betekenisvol zijn. De antwoorden op de islamvragen kunnen dan ook mee
gekleurd zijn door de sociale omgeving, die nogal eens versterkend is wanneer
(voor)oordelen aan de orde zijn.
In de islam-uitspraken zijn de 'negatieve' opinies meer uitgesproken dan
over de migratie. Dit geeft aan dat de respondenten duidelijk het verschil
weten tussen een duidelijk standpunt en een standpunt dat in die richting gaat
maar genuanceerd is, 'niet helemaal' in die richting gaat en dus ook
niet mag samengenomen worden met de uitdrukkelijke stellingname.
14,3% van de respondenten is het helemaal eens met de uitspraak
"De islamitische waarden zijn een bedreiging voor Europa", 34%
heeft geoordeeld niet voor dit antwoord te kiezen om welke reden dan ook, in
de context van de vraagstelling is men het niet helemaal eens met
het dreigingskarakter van de islam. Dat de onderzoekers de
percentages op deze beide vragen toch samentellen is een spijtige zaak omdat
de nuance van wie het niet helemaal eens is verdwijnt en de 48,3% van
de Vlaamse kiezers in het ongenuanceerde kamp van de Vlamingen geduwd
wordt die de islamitische waarden als een bedreiging voor Europa zien. Mar
daar blijft het niet bij. Op basis van deze uitspraak worden zij ook nog
eens 'islamofoob' genoemd, een ongegronde uitspraak
die een feitelijke devaluatie inhoudt van dit begrip en de achtergrond
ervan.
%
Vlaamse kiezers (zonder Brussel) over uitspraken rond islamofobie
(ISPO-2007) (1)
|
|
|
Niet
helemaal eens/oneens
|
|
Geen
mening
|
|
Hele-
maal oneens
|
Niet
hele-
maal oneens
|
Niet
hele-
maal eens
|
Totaal
niet helemaal eens/ oneens
|
Hele-
maal eens
|
Noch
eens, noch oneens
|
Moslimmannen
overheersen hun vrouwen te veel
|
1,1%
|
2,4%
|
54,3%
|
56,7%
|
27,1%
|
15,1%
|
Als
het erop aankomt, keren islamitische landen zich tegen Europa
|
0,9%
|
7,6%
|
42,9%
|
50,5%
|
19,6%
|
29,0%
|
De
islamitische waarden zijn een bedreiging voor Europa
|
2,0%
|
15,5%
|
34,0%
|
49,5%
|
14,3%
|
34,2%
|
De
islamitische geschiedenis en cultuur zijn meer gewelddadig dan andere
|
3,3%
|
18,1%
|
30,3%
|
48,4%
|
11,4%
|
36,9%
|
Moslimouders
hechten weinig belang aan de schoolresultaten van hun kinderen
|
1,5%
|
14,9%
|
27,0%
|
41,9%
|
9,8%
|
46,9%
|
Moslims
in België voeden hun kinderen op een autoritaire manier op
|
2,9%
|
16,1%
|
22,6%
|
38,7%
|
4,6%
|
53,7%
|
De
meeste moslims in België hebben respect voor de Europese cultuur en
levenswijze
|
8,9%
|
28,3%
|
20,2%
|
48,5%
|
1,4%
|
41,2%
|
De
islam kan iets bijdragen aan de Europese cultuur
|
19,1%
|
26,9%
|
17,1%
|
44,0%
|
1,4%
|
35,4%
|
(1)
De percentages zijn berekend op 100%, een kleine restcategorie wordt
niet in beeld gebracht
|
Noot: wat
met de impliciete overtuiging die in de eerste vraag wordt meegegeven:
moslimmannen (of mannen) mogen vrouwen overheersen, maar niet te veel? 'Ons'
land en 'onze' samenleving is hier vervangen door het algemenere en verder
afstaande Europa, Europese cultuur en levenswijze. Mar hoe concreet zijn die
Europese waarden en cultuur in de hoofden van de mensen?
Waarom werd de uitspraak over de hoofddoeken niet in samenvatting
opgenomen.
Omdat we het moeilijk konden geloven hebben we de samenvatting in het
begin van het rapport nog eens nagelezen, en ja, van alle gestelde vragen aan
de respondenten, is er maar één niet in de samenvatting geraakt, Mogen
islamitische vrouwen in publieke functies een hoofddoek dragen. 21,2%
van de respondenten is het daar helemaal mee oneens, 32,2% zijn het
daar niet helemaal mee eens, anders hadden ze dat wel gezegd. De onderzoekers
zouden zeggen dat 53,4%, dus meer dan de helft van de Vlaamse kiezer tegen
het dragen van de hoofddoek is in publieke functies, in feite zijn er 21,2%
helemaal mee eens en 32,2% gewoon mee eens, maar niet helemaal. Wat doe
je daarmee als vaststelling. Dat enkel 21,2% uitgesproken tegen het dragen van
een hoofddoek in publieke functies is, en voor de rest laat je onderzoek
niet toe dar iets meer over te zeggen.
%
Vlaamse kiezers (zonder Brussel) over hoofddoek en arbeidsmarkt
(ISPO-2007) (1)
|
|
|
Niet
helemaal eens/oneens
|
|
Geen
mening
|
|
Hele-
maal oneens
|
Niet
hele-
maal oneens
|
Niet
hele-
maal eens
|
Totaal
niet helemaal eens/ oneens
|
Hele-
maal eens
|
Noch
eens, noch oneens
|
Islamitische
vrouwen mogen in publieke functies een hoofddoek dragen
|
21,2%
|
32,2%
|
29,9%
|
62,1%
|
5,4%
|
10,3%
|
(1)
De percentages zijn berekend op 100%, een kleine restcategorie wordt
niet in beeld gebracht
|
Slechts 13,5% is het
helemaal oneens om nieuwe migranten op de arbeidsmarkt toe te laten
De vraagstelling m.b.t. het toestaan
van nieuwe migratie omwille van het tekort op de arbeidsmarkt geeft
onterecht de indruk dat er nu geen immigratie is, terwijl ze nog nooit zo hoog
geweest is, en maar gedeeltelijk met arbeidsmigratie te maken heeft. Ook hier
zou een vraagstelling over (ervaren) werkelijkheden een aanvulling kunnen zijn
op 'perceptie'. Ook de vraagstelling zelf waarbij het gaat om 'nieuwe' en
'geschikte' migranten is te specifiek om relevantie te hebben.
%
Vlaamse kiezers (zonder Brussel) over arbeidsmarkt (ISPO-2007) (1)
|
|
|
Niet
helemaal eens/oneens
|
|
Geen
mening
|
|
Hele-
maal oneens
|
Niet
hele-
maal oneens
|
Niet
hele-
maal eens
|
Totaal
niet helemaal eens/ oneens
|
Hele-
maal eens
|
Noch
eens, noch oneens
|
Om
specifieke tekorten op de arbeidsmarkt op te vangen, moet België
nieuwe geschikte migranten toestaan
|
13,5%
|
33,7%
|
34,1%
|
82,2%
|
3,6%
|
14,4%
|
(1)
De percentages zijn berekend op 100%, een kleine restcategorie wordt
niet in beeld gebracht
|
Een vraag over
'racistische' toespraken met twee antwoordmogelijkheden.
Welk van de volgende uitspraken vertolkt het best uw mening: "Een
spreker die op een publieke bijeenkomst of op de televisie een racistische
toespraak houdt 1. moet gestopt worden te spreken 2. moet kunnen zeggen wat
hij wil?"
Als 'ondubbelzinnige' vraag kan dit tellen want aan de respondent wordt
gevraagd zich een situatie voor te stellen waarin iemand een publieke
'racistische' toespraak houdt of waarbij de 'racistische' toespraak op de
televisie uitgezonden wordt, live dan, want hij moet al of niet kunnen
onderbroken worden. Op wat wordt nu geantwoord en op welke 'racistische'
inhoudt?. 50,3% kiest voor de 2de mogelijkheid (en volgen dus de
wetgever aldus het commentaar) 44,9% voor de tweede en 5% heeft
geen mening. Deze vraagstelling, hoe onduidelijk en dubbelzinnig ook,
heeft alleszins het voordeel dat er twee uitgesproken meningen naast elkaar
geplaatst worden en het aantal zonder mening drastisch daalt In alle
voorgaande vragen lag het aantal geen mening meestal tussen de 25 en de
30%
Verstedelijkingsgraad ontbreekt bij sociale
achtergrondkenmerken
Juist omdat het gaat om 'perceptie', houding of
mening over migranten en moslims, is het van belang de antwoorden in de mate
van het mogelijke te toetsen aan de 'materiële' context van de
respondenten en de mate waarin hun 'perceptie' beantwoordt of samengaat
met een 'ervaring' met migranten en moslims. De verstedelijkingsgraad is
hiervoor een eenvoudig en relevante variabele. Ook al woont elke
respondenten in een gemeente die kan geklasseerd worden naar
verstedelijkingsgraad toch wordt dit criterium niet aangewend om na te gaan
welk verschil dit maakt in de antwoorden. Dit is des de onbegrijpelijker omdat
het oude Sociologisch Onderzoeks Instituut (KUL) met name Prof. Urbain Claeys
de verstedelijkingsgraad tot op het gemeentelijke niveau geoperationaliseerd
had voor toepassingen in onderzoek en enquêtes, ondermeer in gans het gebied
van het vrije-tijds, vakantie en sportonderzoek. Of zijn met het afvoeren
van het S.O.I en van Urbain Claeys ook de studiedomeinen en de
wetenschappelijke know how verdwenen?
Verstedelijkingsgraad naar woonplaats van de respondenten had (en kan
nog) afgemeten
worden aan de 'moslimgraad', dwz de mate van aanwezigheid van moslims in de
lokaliteit,
zoals door npdate ontwikkeld (zie BuG 100). Misschien zou
dan blijken dat hoe meer moslims aanwezig in de woonplaats, hoe groter de acceptatie,
en hoe groter de afstand met het effectief samenleven met migranten en moslims, hoe sterker de negatieve perceptie. Een verdere vraagstelling naar
de mate waarin men contact gehad heeft met migranten en moslims, de mate men
al negatieve of positieve ervaringen gehad heeft met cultuur en waarde ervaren heeft
zou ook op z'n plaats geweest zijn, zeker in het
toegevoegde de deel dat de respondenten schriftelijk konden invullen en
opsturen.
Zij er 10% Vlamingen van vreemde afkomst in de enquête?
In de enquête wordt de vraag gesteld naar de 'religiositeit' van de
respondenten: uit het rapport is niet op te maken langs welke vraagstelling en
hoe gedetailleerd, maar er is alleszins geen categorie islam aanwezig ook al
kan men er van uitgaan dat 4% van de kiezers moslim en 10% van
vreemde afkomst.
Als categorieën
worden onderscheiden: Kerks, Kerkelijk, Marginaal Katholiek, Vrijzinnig en
Anders. Is er een groter detail aanwezig in de onderzoeksgegevens, zodat
'Ander' verder kan gedifferentieerd worden en er ook een
inschatting kan gemaakt worden van het aandeel van elke categorie in de
bevolking? Dus graag de absolute cijfers en een groter detail voor deze vraag.
Waardegeladen, suggestieve formulering en vraagstelling?.
We hebben de aandacht niet ten gronde gericht op de eventuele waardegeladen,
suggestieve formulering van de vraagstelling. Ze weerspiegelt de tijdsgeest van
1991, alhoewel de islam-vragen van recenter datum zijn. Maar dat is werk voor
Blommaert en Verschueren die in het verleden de onderzoeksaanpak en het
beleid m.b.t. tot migranten vanuit de sociologie en Jaak Billiet al grondig
onder de loupe genomen hebben in hun boek Het Belgische Migratiedebat,
de pragmatiek van de abnormalisering, deel 2, Homogeneïsme in onderzoek en
beleid, 1992, een nog altijd relevante en ter zake zijnde analyse.
En waar blijven de vertegenwoordigers van de
'minderheden' Volgens hun standpunt
in De Morgen van 27 januari 2009 geven verenigingen als VOEM en het
Minderhedenforum toe dat ze een beetje moe zijn van politiek, beleid en
journalistiek dat er niet in slaagt de islam en de moslims met enige
redelijkheid te benaderen. Waarom de
'minderhedenorganisaties' evenwel nalaten de vinger te leggen op de wonde van
de ongelijke behandeling van de islam als erkende godsdienst sinds 1974 blijft
een vraag. Er zou kunnen nagegaan worden in welke mate de exclusie van de
islam en de niet toepassing van de grondwettelijk gewaarborgde gelijke
behandeling van de islam sinds haar erkenning in 1974, een cruciaal element is
in de negatieve perceptie. Zeker omdat de toetsteen van de gelijke behandeling
de gelijke materiële ondersteuning is. Zie analyse hiervan in BuG
111. Wie voor de grondwet ongelijk is zal het ook wel verdienen, is de
gemakkelijke conclusie van de burger, terwijl het de Overheid zelf is die
de scheiding tussen Staat en Godsdienst al decennia schendt wat de islam
betreft.
Ontbreken moslimnet en uitsluiting islamonderwijs uit Katholieke
onderwijsnet is nefast
Een groot aantal moslim-kinderen en - jongeren kunnen, vooral sinds 1990 geen Islam-onderwijs
(meer) volgen in het katholieke onderwijsnet. Het is dan ook niet verwonderlijk dat
hele generaties zijn opgegroeid met het idee dat in het door de overheid
gesubsidieerde katholieke onderwijs de islam als godsdienstvak kon uitgesloten
worden. Deze uitsluiting is ongrondwettelijk omdat de erkenning van de islam
ook de gelijke behandeling, dwz de aanwezigheid van godsdienstlessen door de
imans ook in het katholieke onderwijs, meebrengt als onderdeel van de gelijke
materiële ondersteuning.
Updata 27/01/09-22h
30: Uitsluiting van islam als programma van derden op radio en TV
In dit lijstje moet de feitelijke uitsluiting van de islam in de
programma's van derden op radio en TV vermeld worden. De voorwaarden voor
erkenning als derde zijn van die aard dat slechts om de vijf jaar een aanvraag
voor erkenning kan gebeuren. Men is er in geslaagd om de laatste rond zo te
plannen en niet bekend te maken dat er geen 'islam' dossier werd ingediend,
tot groot jolijt van ondermeer een bepaalde pers en een bepaalde politiek de
dag na het verstrijken van de termijn. Doordat de grondwet evenwel stipuleert dat
erkende godsdiensten gelijk dienen behandelt en dat die gelijke
behandeling moet blijken uit gelijke materiële ondersteuning dient de
Vlaamse wetgeving onmiddellijk aangepast om de toegang tot de media voor de
islam mogelijk te maken.
Het groeiende links-progressieve hiaat Met
de reportages en het boek van Jan Leyers, De Weg naar Mekka werd een brug
opgeblazen tussen de moslims en de Vlaamse goegemeente. Meer en meer wordt het
links-progressieve meegetrokken in een ongenuanceerd en ideologisch discours
met alsmaar verdere stigmatisering en 'ontmenselijking' van de 'moslims'. Het
'terrorisme is daarbij het grote kwaad dat verbonden wordt met een godsdienst
en haar gelovigen. Het terrorisme wordt voor de islam wat het communisme was
voor de joden in het door het nationaalsocialisme gecreëerde beeld. Jan
Hertogen, socioloog
|