BuG 67 - Bericht uit het Gewisse 27-06-2007 Printversie (11p)  

Update prognose dienstenchequeskost op basis van het gebruik tot eind mei 2007
Dienstencheques 2007:  996 miljoen € totale kostprijs te voorzien

   
Technische fiche dienstencheques 2003- mei 2007  (Printbaar) 
  

644 mil. € RSZ, 97 mil. € belastingen, 227 mil. € gebruikers, 28 mil. € administratie
In dit scenario worden in 2007 50.415 jobs betaald aan gemiddeld 0,6 jobtime
Mei 2007: 4.379.411 dienstencheques aangekocht, opnieuw hoogste aantal ooit
67 Vlaamse DC-ondernemingen geschrapt wegens geen activiteit het laatste jaar
  
  
Krachtlijnen en beschouwingen over het IDEA-Consult evaluatierapport 2006
Evaluatie 2006: 630.863 contracten voor 21.908 uitzendkrachten
 
 Uitzendkantoren sloten gemiddeld 29 dag- of weekcontracten af per werknemer
33% verloop werknemers:  van de 61.759 bleven er 41.594 in dienst op 31/12/2006
Bij de uitzendsector was het verloop meer dan 50%, bij VZW's ook nog 23%
Uitzendsector maar 'goed' voor 25% van de tewerkstelling en 21% van de uren
42% zijn A-contracten, dwz vanuit werkloosheid, leefloon en sociale hulp
Gemiddeld bestelt een gebruiker 4 x voor in totaal 114 dienstencheques per jaar
Alle werknemers 2006 (46%) uitgesloten van IDEA-consult werknemersenquête
Geen valabele informatie over vroegere tewerkstelling, zwartwerk en substitutie
2,2%werkte zwart, 3,3% nam zwartwerker, 23% laat zwart werken als DC stopt
Ruilen commerciële ondernemingen 'marktactiviteit' voor gesubsidieerd werk?
Wisselen oudere gebruikers gezinshulp voor goedkopere dienstencheques?
Wachten de 16.360 PWA'ers, actief in thuishulp op dienstenchequesstatuut?
Helft DC-tewerkstelling vanuit andere tewerkstelling? Vragen zonder antwoord
39% 'terugverdien'effecten: een budgettaire 'uitleg' maar geen werkelijkheid
Administratiekost van 16,4 mil. € of 3,8% op de overheidsbijdrage is erg hoog
 
Jozef Pacolet stelde dat dienstencheques  geen antwoord zijn op zwartwerk, 
dat gelijk welke sector met zulke betoelaging hetzelfde aantal jobs zou creëren 
en waarom dan niet de reeds bestaande dienstverlenende structuren gebruiken.


4 jaar dienstencheques: technische fiche 2003-2007  (Printbaar) 
BuG 42: Overzicht dienstencheques 2006 npdata


Idea Consult verslag 2006
  Verslag 2005  Verslag 2004 (pdf)
KBS-rapport 1994 - Dienstencheques en Buurtdiensten
(pdf, 3,5 MB)
Pacolet 2003: "Van dienstencheques tot arbeidsduurvermindering",
(pdf)

Overzicht tot mei 2007: langzame maar gestage groei van dienstencheques

In vergelijking met de eerste prognose van de totale kostprijs voortgaande op januari 2007 valt de voorzienbare kost van de dienstencheques 2007 een weinig lager uit omdat de uitbetaalde cheques in januari een piek kenden. Intussen stijgt het aantal aangekochte cheques maand na maand gestadig met (opnieuw) een absoluut record in mei 2007: 4.379.411 aangekochte cheques en  4.033.235 uitbetaalde cheques, tegenover 4.212.002 in januari 2007. De komende maanden zal het aantal uitbetaalde cheques (gezien de verhoogde aankoop) nog stijgen alhoewel in de vakantiemaanden een lagere activiteit zal vastgesteld worden. Voor een overzicht dienstencheques van mei 2003 tot mei 2007 (4 kaarsjes voor de dienstencheques) zie
technische fiche 2003-2007 (Printbaar) . Hieronder het overzicht van 2006 tot eind mei 2007.
  

Dienstenchequesoverzicht 2006-mei 2007 (Bron RVA)

Maand/

Aankoop

Gebruik

Gebruikers

Onderne-

jaar

 

 

cumul

mingen

jan/06

2.679.348

2.206.564

263.775

1.119

feb/06

2.470.501

1.893.360

275.284

1.157

mrt/06

2.801.232

2.659.733

288.500

1.176

apr/06

2.509.686

2.333.615

301.715

1.196

mei/06

2.909.896

2.657.626

314.931

1.215

jun/06

3.037.439

2.720.295

328.840

1.252

jul/06

2.513.859

2.763.696

342.748

1.289

aug/06

2.861.057

2.521.428

358.108

1.271

sep/06

3.374.258

2.527.689

375.315

1.356

okt/06

3.592.121

3.259.253

392.395

1.398

nov/06

3.674.219

3.283.737

407.461

1.450

dec/06

3.497.096

3.296.923

392.395

1.398

jan/07

4.076.315

4.212.002

433.561

1.465

feb/07

3.736.831

3.241.353

447.225

1.490

mrt/07

4.186.638

3.796.227

463.016

1.542

apr//07 (1)

4.254.435

3.566.249

477.939

1.511

mei/07

4.379.411

4.033.235

492.862

1.479

(1) Interpolatie gebruikers en ondernemingen maart/mei 2007

 
Totale kost van 968 miljoen € voortgaande op de uitbetaalde dienstencheques in mei 2007.
 
Op jaarbasis en de langzame groei is de toestand van mei 2007 wellicht een goede indicator als voorzienbaar gemiddelde in 2006 zodat hierop voortgegaan wordt voor een berekening op jaarbasis (situatie mei 2007 x12): de totale kost (gebruikersbijdrage inbegrepen) is dan 968 miljoen€ of quasi 1 miljard €.  227 miljoen € zijn de gebruikersbijdrage of 23% van de totale kostprijs. 

De Rijks Sociale Zekerheid draagt cash 644 miljoen € bij en de belastingskost is 97 miljoen €, die weliswaar pas binnen 2 jaar verrekend wordt, maar die op het budget 2007 boekhoudkundig dient ingeschreven (de eerste boekhoudkundige regel: een ontvangst of kost wordt geboekt in het jaar waarop het betrekking heeft). In totaal gaat het dus om 741 miljoen € 'overheids'kost voor de dienstencheques 2007.

De 'omkaderingskost' kan voor het eerst ingeschat worden op 3,8% op de overheidsbijdrage (RSZ+belastingen), voortgaande op het rapport IDEA-consult 2006. Voor 2007 zou deze dus 28 miljoen € bedragen voor de administratieve kosten ACCOR, de bijkomende werklast van de RVA en het evaluatierapport van IDEA-Consult. Graag het detail voor elk van deze drie 'kostenfactoren'. Deze 3,8% ligt hoger dan vergelijkbare 'administratieve' kosten zoals voor de uitbetaling werkloosheid door de vakbonden of het beheer van de Sociale Maribel in de Non-Profitsectoren door Vesofo.

De totale voorzienbare kostprijs van de dienstencheques, gebruikersbijdrage inbegrepen, in 2007 is 996 miljoen €.
   

    
Op de technische fiche dienstencheques mei 2007 zijn alle gedetailleerde overzichten en grafieken terug te vinden vanaf mei 2003 tot mei 2007. 

Aantal dienstencheques-ondernemingen gesaneerd in mei 2007
 
Een nieuw besluit maakt het vanaf maart 2007 mogelijk om dienstencheques-ondernemingen die gedurende 12 maand geen activiteit aan de dag gelegd hebben te schrappen. In mei 2007 wordt voor het eerst van deze administratieve maatregel gebruik gemaakt er worden er dus 6% van alle ondernemingen geschrapt: 67 in Vlaanderen, 2 in Brussel en 23 in Wallonië.


*       *
*
  

Krachtlijnen en beschouwingen over het IDEA-Consult evaluatierapport 2006
Evaluatie 2006: 630.863 contracten voor 21.908 uitzendkrachten

 Uitzendkantoren sloten gemiddeld 29 dag- of weekcontracten af per werknemer
33% verloop werknemers:  van de 61.759 bleven er 41.594 in dienst op 31/12/2006
Bij de uitzendsector was het verloop meer dan 50%, bij VZW's ook nog 23%
Uitzendsector maar 'goed' voor 25% van de tewerkstelling en 21% van de uren
42% zijn A-contracten, dwz vanuit werkloosheid, leefloon en sociale hulp
Gemiddeld bestelt een gebruiker 4 x voor in totaal 114 dienstencheques per jaar
Alle werknemers 2006 (46%) uitgesloten van IDEA-consult werknemersenquête
Geen valabele informatie over vroegere tewerkstelling, zwartwerk en substitutie
2,2%werkte zwart, 3,3% nam zwartwerker, 23% laat zwart werken als DC stopt
Ruilen commerciële ondernemingen 'marktactiviteit' voor gesubsidieerd werk?
Wisselen oudere gebruikers gezinshulp voor goedkopere dienstencheques?
Wachten de 16.360 PWA'ers, actief in thuishulp op dienstenchequesstatuut?
Helft DC-tewerkstelling vanuit andere tewerkstelling? Vragen zonder antwoord
39% 'terugverdien'effecten: een budgettaire 'uitleg' maar geen werkelijkheid
Administratiekost van 16,4 mil. € of 3,8% op de overheidsbijdrage is erg hoog
   

 Verslag Idea-Consult 2006  Verslag 2005  Verslag 2004

In volgorde van lezing van het IDEA-Consult rapport wordt de inhoud in een aantal tabellen samengebracht en van enkele beschouwingen voorzien.

Op jaarbasis worden gemiddeld 114 cheques besteld per gebruiker, gespreid over 4 bestellingen (1 per kwartaal) en 29 cheques per bestelling. Dat komt neer op gemiddeld 2,4 cheques per week per gebruiker.
 

Gebruikers dienstencheques 2006

Actieve gebruikers 2006

316.101

Totaal gebruikers 2003-2006

418.383

% actieve gebruikers in 2006

76%

Aankoop dienstcheques

36.096.682

Aantal bestellingen

1.264.404

Gemideld bestelling gebruiker

4

Gemiddeld DC per gebruiker

114

Gemiddeld DC.  per bestelling

29

  
Er zijn een aantal 'spook'ondernemingen die geen activiteit aan de dag leggen maar die jaar op jaar procentueel verminderen? Vanaf maart 2007 zullen zij geschrapt worden als ze de laatste 12 maanden geen activiteit ontwikkelen.
   

Dienstencheques-ondernemingen 2006

 

2004

2005

2006

Erkende ondernemingen 31/12/06

785

1.038

1.438

Actieve ondernemingen

504

794

1.162

% actieve ondernemingen op erkende

64%

76%

81%

RVA-enquête

 

 

1.082

Idea-consult-enquête

 

 

915

   
Tewerkstellingsgegevens op basis van de RVA-telling 


De RVA vraagt gegevens op bij de dienstencheques-ondernemingen die toelaten het tewerkstelingsaantal te meten in de loop van een kwartaal: elkeen die minstens één uur gewerkt heeft voor dienstencheques wordt hier meegeteld en geaccumuleerd op jaarbasis. Zo telt de RVA 61.759 werknemers die minstens één uur dienstencheques-werk gepresteerd hebben in de loop van de 4 kwartalen 2006. Per gewest schiet Vlaanderen er uit met 68%, hetgeen overeenkomt met het aandeel aangekochte dienstencheques (67%). Tewerkstelling voor Brussel ligt op 8% terwijl er slechts 5,8% dienstencheques aangekocht worden. Vanuit Brussel wordt dus in het Waalse gewest voor dienstencheques gewerkt. 

Tewerkstellingsgegevens per gewest (RVA-telling) (1)

 

Vlaams

Brussels

Waals

Totaal

Werknemers

41.872

5.003

14.884

61.759

%

68%

8%

24%

100%

(1) RVA-telling (binnen een kwartaal één uur DC-gewerkt)
   

Door de RVA-gegevens over de loop van de tewerkstelling in 2006 en op het einde van 2006 naast elkaar te zetten kan een idee gevormd worden over het verloop van personeel in 2006. Op een totaal van 61.759 werknemers in de loop van 2006 zijn er 20.165 uit dienst gegegaan zonder terug ingeschreven te worden. Er is dus een verloop van 33% zodat uiteindelijk 41.594 werknemers in dienst zijn op 31/12/2006. Dit is een erg hoog %. Hieronder wordt dit % geventileerd naar aard van de dienstencheques-ondernemingen. 
   

Tewerkstelling en verloop 2005 en 2006

In de loop van 2005

28.933

In de loop van 2006

61.759

Op 31/12/2006

41.594

Verloop

20.165

% verloop tav eind 2006

33%


Tewerkstelling in de loop van 2006, op het eind van 2006 en verloop naar aard onderneming

58%
van alle werknemers die in 2006 onder dienstecheques-contract stonden werkten bij commerciële ondernemingen. Op het einde van het jaar (statische telling) was dit 50%. Dit wijst er op dat het verloop bij commerciële ondernemingen hoog ligt en bij interim-ondernemingen zelfs 51% bedraagt, dwz meer dan de helft van de dienstencheques-werknemers die langs interimkantoren werden tewerkgesteld in 2006 waren eind 2006 niet meer in dienst. Voor de niet-commerciële sectoren was dit 18% met toch een erg hoog verloopperentage voor de VZW's, nl. 23%.

Aantal en % werknemers dienstencheques in de loop en eind 2006,  aantal en % verloop

Werknemers en verloop

Werknemers

% werknemers

Verloop

 

loop 2006

eind 2006

loop 2006

eind 2006

Aantal

%

1. Commerciële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

1. Bedrijven (zonder interim)

12.943

9011

21%

22%

3.932

30%

 

2. Natuurlijke personen

1.266

778

2%

2%

488

39%

 

Totaal Bedrijven en nat. pers.

14.209

9.789

23%

24%

4.420

31%

 

Interimbedrijven

21.908

10825

35%

26%

11.083

51%

 

Totaal commercieël

36.117

20.614

58%

50%

15.503

43%

2. Niet commerciële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

1. Private ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

1. VZW

10.668

8231

17%

20%

2.437

23%

 

 

2. PWA

6.380

5553

10%

13%

827

13%

 

 

3. Inschakelingsbedrijven

4.644

3711

8%

9%

933

20%

 

 

Totaal private Non-Profit

21.692

17.495

35%

42%

4.197

19%

 

2. Publiek ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Gemeenten

244

226

0,4%

1%

18

7%

 

 

2. OCMW

3.746

3263

6%

8%

483

13%

 

 

Totaal Publiek

3.990

3.489

6%

8%

501

13%

 

Totaal niet-commercieel

25.682

20.984

42%

50%

4.698

18%

Totaal

61.799

41.598

100,0%

100,0%

20.201

33%

Bron: RVA-enquete

 
De werknemers onder dienstenchequescontract zijn gelijk verdeeld tussen de commerciële en niet-commerciële ondernemingen. De interimsector is goed voor een kwart van de tewerkstelling bij telling op bepaalde datum, zodat het verloop geneutraliseerd wordt. De telling van het aantal uren zal dit aandeel nog versmallen tot 21%, en om dit volume te realiseren zijn er 630.863 arbeidscontracten nodig waarvan 98% van bepaalde duur. Dat is hallucinant. (zie infra)


Enquêtes IDEA-Consult - niet representatief en fundamenteel vertekend

Het is moeilijk begrijpbaar dat met 16,4 miljoen € 'omkaderingskost', dwz het administratieve beheer en onderzoek, er zo weinig geïnvesteerd wordt in onderzoek en evaluatie. 3,8% voor het beheer van de dienstencheques is zeer hoog en onderzoeksoutput, ondermaats. 0,1% van de gebruikers, of 305 op 316.101 zijn telefonisch bevraagd. Erger is het gesteld met de werknemers waar alle bijkomende werknemers in 2006 geen kans gehad hebben in de steekproef getrokken te worden omdat enkel voortgegaan is op werknemers die in 2005 in dienst waren. Hiermee worden 32.826 werknemers uitgesloten. Wetende dat er op 31/12/2006 nog 41.594 werknemers in dienst waren slaat de 'representativiteit' maar terug op een kwart van de werknemers die einde 2006 in dienst waren. Op deze basis wordt de grond onder elke conclusie weggetrokken wat de achtergrond en identificatie-variabelen betreft. De plaats van tewerkstelling, het aantal uren naar aard onderneming enz. daarentegen wordt omwille van het structurele karaker van deze paramaters beter geïndicieerd, zonder evenwel de wijzigingen die de nieuwe tewerkstelling 2006 hoe dan ook meebrengt te verrekenen.
 

Steekproef werknemers en jaar tewerkstelling

 

Werknemers (1)

Steekproef

Antwoorden

In de loop van 2005

28.933

10.000

3.678

In de loop van 2006

61.759

 

 

31/12/2006

41.594

 

 

Bijkomend in 2006

32.826

0

-

(1) RVA-telling

 

 

 

   
Een andere invalshoek op de uitsluiting van de bijkomende werknemers van 2006 in de stekproef wordt gegeven door het overzicht van werknemers in de enquête naar beginjaar van tewerkstelling en de groei van het dienstenchequesvolume en het additionele aantal uren per jaar, hetgeen goede maatstaf is voor de groei van de bijkomende tewerkstelling. 46% van de in totaal gepresteerde uren zijn bijkomend in 2006 gepresteerd. Gans dit volume en de nieuw-aangeworvenen zijn evenwel uitgesloten van de trekking van de steekproef.

Tewerkstelling in de enquete en groei uren tot 2006

Jaar waarin aan de slag als DC

Enquete

Groei uren

2003

4%

1%

2004

31%

17%

2005

65%

36%

2006

0%

46%

Totaal

100%

100%

N

3.678

32.123.919

 

Commerciële sector: 50% van werknemers, 45% van de uren
Interimsector: 26% van de werknemers, 21% van de uren
Niet-commerciële sector: 42% van de werknemers, 56% van de uren

  
Commerciële en niet-commerciële ondernemingen zijn gelijk verdeeld. Opvallend is het groot aantal commerciële ondernemingen buiten interim-bedrijven, nl. 34% die slechts 23% van de dienstenchequesactiviteit omvatten. 58% van de werknemers die in de loop van 2006 tewerkgesteld waren en 50% van wie op het einde van 2006 nog in dienst was is in dienst van de commerciële bedrijven en dit voor 45% van het aantal gepresteerde uren. Dit geeft al een aanduiding voor de beperkte gemiddelde jobtime in de commerciële bedrijven. De niet-commerciële bedrijven nemen 42% van de tewerkstelling in de loop van 2006 voor zich maar 50% in de telling eind 2006. Met 56% nemen zij het grootste deel van de uren voor zich.
    

Aantal ondernemingen, gebruikers, werknemers en uren naar aard onderneming (1)

 

 

 

 

Ondernem.

Werknemers

Gebruikers

Uren

1.

Commerciële ondernemingen

 

eind 2006

 

 

 

1.

Bedrijven (zonder interim)

34%

22%

 

22%

 

2.

Natuurlijke personen

11%

2%

 

2%

 

 

Totaal Bedrijven en nat. pers.

45%

24%

22%

23%

 

Interimbedrijven

2%

26%

35%

21%

 

Totaal commercieël

48%

50%

57%

45%

2.

Niet commerciële ondernemingen

 

 

 

 

 

1.

Private ondernemingen

 

 

 

 

 

 

1.

VZW

16%

20%

19%

23%

 

 

2.

PWA

16%

13%

11%

14%

 

 

3.

Inschakelingsbedrijven

5%

9%

5%

10%

 

 

Totaal private Non-Profit

37%

42%

35%

46%

 

2.

Publiek ondernemingen

 

 

 

 

 

 

1.

Gemeenten

1%

0,5%

 

1%

 

 

2.

OCMW

15%

8%

 

9%

 

 

Totaal Publiek

15%

8%

8%

10%

 

Totaal niet-commercieel

53%

50%

43%

56%

3.

Totaal

100%

100%

100%

100%

N (absolute aantallen)

1.479

41.594

305

1.082

(1) Ondernemingen, werknemers, uren: RVA-enquête; Gebruikers: Idea-consult

   
Schoonmaak met 70,6% van de werknemersactiviteit en strijk met 22,3% belangrijkste activiteiten

Schoonmaak is veruit het grootjes objectief voor inschakeling dienstencheques. Er worden in verhouding evenwel minder werknemers voor gemobiliseerd dan voor andere taken. Vooral het strijken buitenshuis, vervoer gehandicapten en boodschappen doen verzamelen een groter aandeel van de werknemers in verhouding tot hun belang in de activiteit van de ondernemingen, dwz dat deze activiteit geconcentreerd is in een beperkter aantal ondernemingen met relatief veel werknemers..

   

Gemiddelde aandeel ondernemingen en werknemers naar activiteit - 2006

Gemiddeld aandeel

Ondernem.

Werknemers

Factor

1.

Schoonmaak woning van de gebruiker

78,6%

70,60%

0,9

2.

Wassen en strijken bij gebruiker

10,2%

8,20%

0,8

3.

Strijken buitenshuis

3,7%

14,10%

3,8

4.

Beg. Vervoer personen bep. Mobil.

0,3%

1,40%

4,7

5.

Bereiden van maaltijden

2,4%

1,20%

0,5

6.

Boodschappendienst

0,5%

1,50%

3,0

7.

Kleine occasionele naaiwerken

0,70%

0,70%

1,0

Rest

3,60%

2,30%

0,6

Totaal

100,0%

100,0%

1,0

Bron: Enquête Idea Consult

 


Strijk vooral topic bij commerciële bedrijven, daarna bij VZW en inschakelingsbedrijven.
Interimsector, PWA en gemeenten praktisch exclusief gericht op huishoudelijke acitiviteit

De strijk buitenshuis is een hot item voor de 'commerciële' strijkbedrijven. Zij gooien zich resoluut op de markt van de gesubsidieerde commerciële activiteit, willen ze niet helemaal van de markt geveegd worden door de  gesubsidieerde niet-commerciële activiteit die hen met RSZ-gelden beconcurreerd. Van ontwrichting van de markt gesproken!.
   

Soort activiteit naar aard dienstenchequesonderneming  - 2006

 

Huishouden

Strijk buiten

Vervoer

Boodschap

Totaal

1. Commerciële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

1. Bedrijven (zonder interim)

69,0%

24,1%

2,8%

4,1%

100%

 

2. Natuurlijke personen

68,1%

24,1%

3,6%

4,2%

100%

 

Totaal Bedrijven en nat. pers.

 

 

 

 

100%

 

Interimbedrijven

98,1%

1,9%

0,0%

0,0%

100%

 

Totaal commercieel

 

 

 

 

100%

2. Niet commerciële ondernemingen

 

 

 

 

100%

 

1. Private ondernemingen

 

 

 

 

100%

 

 

1. VZW

74,9%

15,4%

6,9%

2,8%

100%

 

 

2. PWA

95,0%

4,6%

0,1%

0,3%

100%

 

 

3. Inschakelingsbedrijven

84,5%

11,0%

1,8%

2,7%

100%

 

 

Totaal private Non-Profit

 

 

 

 

100%

 

2. Publiek ondernemingen

 

 

 

 

100%

 

 

1. Gemeenten

96,3%

3,7%

 

 

100%

 

 

2. OCMW

90,5%

7,6%

0,0%

1,9%

100%

 

 

Totaal Publiek

 

 

 

 

100%

 

Totaal niet-commercieel

 

 

 

 

100%

Totaal

80,7%

14,1%

1,4%

1,5%

100%

Bron: Idea-Consult - subtotalen kunnen niet berekend worden wegens ontbreken van de N

  
Hetzelfde kan gezegd van de VZW's, PWA's en publieke huishoudelijke activiteit die een goed deel van hun op zorg gerichte potentieel toeschuift naar huishoudelijke dienstverlening voor niet-zorgbehoevenden, en die daarbij de zorgbehoevenden, aan 'goedkoper' tarief met federal RSZ-geld, bedienen, zodat de druk op de 'gemeenschapswachtlijsten vermindert en zij hun globale 'productie' kunnen verhogen en zich beter positioneren op de huishoudmarkt. Van verwarring en omkering van doel en middelen gesproken!
 
42% van de 61.759 dienstcheques-werknemers hadden voordien uitkeringen
 
Als een werknemer een dienstenchequescontract aangaat komt hij in categorie A of B terecht, afhankelijk van zijn sttauut voor deze tewerkstelling. 

A-Categorie: Dit zijn werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst dienstencheques die tijdens hun tewerkstelling aanspraak blijven maken op een werkloosheidsuitkering, op een leefloon of op financiële sociale hulp voorzover zij, samen met hun loon als dienstencheques-werknemer hierop aanspraak kunnen blijven maken. Zij moeten evenwel bereid zijn een voltijdse job te aanvaarden. Zolang zij onder het stelsel van de dienstencheques op deeltijdse basis zijn tewerkgesteld blijven zij dus aansprak maken op een inkomensgarantie-uitkering (aanvulling op werkloosheid voor deeltijdsen bij ontstentenis van voltijds werk en indien inkomen onder bepaald niveau).

B-Categorie: Alle andere werknemers die een arbeidsovereenkomst dienstencheques aangaan, die dus geen werkloosheidsuitkering ontvangen en een contract met gelijk welke aantal te presteren uren kunnen aangaan.
 

Aantal werknemers en uren onder A- en B-statuut

 

Werknemers

Uren

% werkn.

% uren

Gemiddeld

 

 

 

 

 

uren/werkn.

A-werknemers

25.855

15.561.091

42%

39%

602

B-werknemers

35.904

24.466.017

58%

61%

681

Totaal

61.759

40.027.108

100%

100%

648

(1) RVA enquete

 

 

 

 

 

Minder dan 42% van de 61.759 werknemers in 2007 ontvingen werkloosheidsuitkering, leefloon- of andere sociale hulp. Hierin zijn begrepen werknemers die voorheen leefloon of sociale hulp ontvingen, zonder gerechtigd te zijn op werkloosheid. Het gemiddeld aantal uren per contract, op deze basis berekend, is zeer laag, maar geeft geen reeël beeld omdat de noemer gevormd wordt door alle contracten, terwijl de deelfactor de 'gemiddelde' tewerkstelling dient te bedragen en die is in het rapport niet gegeven.

90% van alle dienstencheques-contracten zijn uitzend-contracten: gemiddeld 29 per interim

De meest verrassende (of onthutsende) vaststelling uit het IDEA-rapport op basis van de RVA-enquête is het gemiddeld aantal contracten per uitzendwerknemer dienstencheques. Het besef dat dit een 'gemiddelde' is en dat meer dan de helft een nog groter aantal contracten voorgeschoteld krijgt  en gegeven het feit dat er maar 52 weken in een jaar zijn, moet doen besluiten dat de interim-sector 'in principe' enkel met weekcontracten werkt wat dienstenchequeswerk betreft. Hiermee zijn zij in volledige tegenspraak met wettelijke en reglementaire bepaling. De poging om de 'interim-sector 'op te waarderen' tot een sector die ook met contracten van onbepaalde duur kan werken (wat eigenlijk in tegenspraak is met hun 'interim'-karakter') en die de overeenkomstige arbeidswetgeving kan toepassen is een illusie over de ganse lijn gebleken. 
       

Werknemers in de loop van 2006 naar aard contract, aantal contracten/werknemer en %

Werknemers aard contract

Werknemers

Aard contract naar duur

% on-

Contr./

% op

 

loop 2006

Onbepaald

Bepaald

Totaal

bepaald

werkn.

totaal

1. Commerciële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Bedrijven (zonder interim)

12.943

13.984

19.966

33.950

41%

2,6

4,8%

 

2. Natuurlijke personen

1.266

1.292

668

1.960

66%

1,5

0,3%

 

Totaal Bedrijven en nat. pers.

14.209

15.276

20.634

35.910

43%

2,5

5,1%

 

Interimbedrijven

21.908

9.845

620.838

630.683

2%

28,8

89,4%

 

Totaal commercieël

36.117

25.121

641.472

666.593

4%

18,5

94,5%

2. Niet commerciële ondern.

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Private ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. VZW

10.668

9.507

10.136

19.643

48%

1,8

2,8%

 

 

2. PWA

6.380

5.914

2.337

8.251

72%

1,3

1,2%

 

 

3. Inschakelingsbedrijven

4.644

4.838

776

5.614

86%

1,2

0,8%

 

 

Totaal private Non-Profit

21.692

20.259

13.249

33.508

60%

1,5

4,7%

 

2. Publiek ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Gemeenten

244

206

128

334

62%

1,4

0,05%

 

 

2. OCMW

3.746

3.159

2.056

5.215

61%

1,4

0,7%

 

 

Totaal Publiek

3.990

3.365

2.184

5.549

61%

1,4

0,8%

 

Totaal niet-commercieel

25.682

23.624

15.433

39.057

60%

1,5

5,5%

Totaal

61.799

48.745

656.905

705.650

7%

11,4

100,0%

Bron: RVA-enquête

 

 
Van de 705.650 dienstencheques arbeidsovereenkomsten zijn er 666.593 uitzendcontracten voor 21.908 werknemers, of 29 per uitzendkracht. Hiermee is de interimsector goed voor 89,4% van alle contracten. Zij bieden slechts 2% contracten van onbepaalde duur aan,  terwijl in de dienstencheques-reglementering bepaald is dat opeenvolgende tijdelijke contracten na een half jaar dienen omgezet in contracten van onbepaalde duur.

Enkel de PWA en de inschakelingsbedrijven werken voor meer dan 3/4 met contracten van onbepaalde duur, in de publieke ondernemingen voor 2/3 en bij de VZW's , enigszins verwonderlijk, juist niet voor de helft . De commerciële bedrijven werken nog in hoofdzaak met tijdelijke contracten; zij zijn de laatste spelers op de markt en pas in 2007  zal duidelijk worden of zij tijdelijke contracten omzetten in vaste contracten, of de interim-sector achterna gaan. Ook  bij de VZW's zou het aantal vaste contracten fiks moeten stijgen. Uitzendkantoren die zich niet houden aan de wettelijke bepalingen van omzetting naar vaste contracten en hun gewone routine volgen (opeenvolging van dag- en weekcontracten)  sluiten zich in feite zelf uit van het systeem van de dienstencheques. Wie maakt hen dat duidelijk?

Bijna 40% van de dienstencheques werknemers van 2005 was reeds werkend 

Voortgaande op de bevraging van werknemers in dienst in 2005 (de bijkomende werknemers van 2006 werden uitgesloten van de enquêtering) was 38,1% reeds werkend.  47,7% was werkzoekend, hetgeen een te hoog % is gezien in 2006 slechts 42% werknemers in de A-categorie begonnen is, nl werkloosheids-, leefloon, en andere sociale hulptrekkers inbegrepen. 
   

Vroegere beroepssituatie werknemers 2005

Beroepssituatie

%

Werkzoekend - Alg

27,4%

Werkzoekend - PWA

20,3%

Zwart werk

2,4%

Wit werk

35,7%

Opleiding/onderwijs

3,9%

Niet beroepsactief

10,4%

Totaal

100,0%

 
20,3% van de werknemers 2005 uit de enquête komen van het PWA-statuut. Dit lijkt hoog maar ligt in de lijn van de vermindering van het aantal PWA's van 2004 naar 2005, nl 5.547. 20,3% van de 28.933 (RVA-telling werknemers 2005) is 5.873 en dat is volledig gelijklopend met de effectieve vastgestelde vermindering..
  

Evolutie PWA-werknemers alle taken en thuishulp

 

Algemeen

Thuishulp

2004

35.558

 

2005

30.011

 

2006

27.819

16.360

In 2006 worden nog 16.360 PWA'ers geteld die actief zijn in de Thuishulp en die 'wachten' om over te gaan op het 'betere' statuut van de dienstencheques, welsiwaar betaald door federale gelden uit het algemeen beheer van de RSZ.
 
Gemiddeld 23 uren per week en 0,605 jobtime
 
Volgens de enquête van werknemers uit 2005 wordt gemiddeld 23 uren gewerkt per week. Het is onduidelijk of het hier dienstencheques-uren of contractuele uren betreft, allicht het laatste. Het aantal voltijdsen is uiterst beperkt nl. 8%. Dit legt een zware druk op de 42% werknemers onder A-contract die in principe elke voltijdse tewerkstelling dienen te aanvaarden om hun recht op aanvullende werkloosheid, leefloon of sociale hulp niet te verliezen. Het aandeel -19 uur per week is relatief beperkt maar is allicht en onderschatting gezien de uitsluiting van bijkomende werknemers van 2006 uit de steekproef.

  

Gemiddelde weekprestatie en % voltijds, 19 + en -

Gemiddeld aantal uren per week

23 uren

% naar jobtimecategorie

 

  Voltijds

8%

  Halftijds 19+

60%

  Minder dan 19uur

32%

   
Terugverdieneffecten: over 39,3% van de overheidskost wordt budgettaire mist gespoten

Vandenbroucke is er als eerste federale minister in geslaagd om een budgettaire uitgave als 'netto'kost te doen goedkeuren wetende dat een budget enkel met het volle bedrag wordt ingeschreven in begroting en rekening.
Het algemeen beheer van de RSZ draagt voor 2006 430 miljoen€ cash geld over aan Accor en de overheid dient voor 2006 effectief 61,4 miljoen € effectief te boeken als uitgave voor 'belastingskosten', ook al worden deze maar binnen twee jaar op dit bedrag afgerekend.
 

Kostprijs en 'terugverdien'effect Dienstencheques 2006

Aard

Miljoen 

1. Brutokostprijs overheid

 

 

Overheid

430,0

 

Omkadering

16,4

 

Belastingen 2004

61,4

 

Totaal

507,8

2. 'Terugverdien'effecten

 

 

Werkloosheid

95,0

 

Sociale zekerheid

77,0

 

Personenbelasting

27,7

 

Totaal

199,7

3.

 'Netto'kost

308,1

 

% terugverdieneffect

39,3%

 

% administratiekost

3,8%

4.

Kost voor de gebruiker (1)

151,0

5.

Totale kostprijs

658,8

(1) Aan 4,69€ per cheque na aftrek 30% belastingsvoordeel

  
Voor het eerst verschijnen de 'omkaderingskosten' (administratiekost voor het beheer van het dienstenchequessysteem) als bedrag in het kostenoverzicht. Procentueel bedragen zij 3,8% op de overheidsinbreng voor 2006.

Zwartwerk slechts met mondjesmaat terug te vinden in het evaluatierapport

Zowel werknemers als gebruikers geven zwartwerk maar zeer marginaal aan als voorafgaand aan dienstencheques-tewerkstelling of als motief om naar dienstencheques over te stappen of om het te doen als de dienstencheques stoppen. Hier betrof het een vraag naar een reële situatie die in het rapport al te gemakkelijk als te delicaat voor valabele antwoorden werd weggeduwd. De hypothetische vraag naar wat als er geen dienstencheques meer zouden zijn lokt mogelijk wél het gewenste en politieke correcte antwoord uit dat als argument geldt om de dienstencheques in te voeren.
   

Dienstencheques i.p.v. zwartwerk, geen substitutie ?

Motieven

%

Vroegere beroepssituatie: zwartwerk
Motief werknemers: uitweg uit zwartwerk

2,4%
3,3%

Motief gebruikers: voorheen iemand zonder contract

10,0%

In het zwart indien geen Dienstencheques meer

23,0%

Substitutie (vraag aan gebruikers)

3,3%

De vraag naar de substitutie is maar voor 3,3%positief beantwoord - moeilijk om aan te nemen gezien 20,3% bv. al de overgang geweest is van het PWA-statuut naar Dienstenchequesstatuut, hetgeen substitutie is. 35,7% is, volgens de beperkte werknemersenquête, vanuit een andere tewerkstelling gebeurd is, die dus zogezegd niets met kuisen, boodschappen, strijken, of vervoer van doen zou gehad hebben. In de mate het wel om gelijkaardige activiteiten gaat is ook hier sprake van substitutie. Maar de elementen ontbreken om er wat over te zeggen.

Jozef Pacolet - Visionair en nieuwe inspirator?

Jozef Pacolet is in gans het dienstenchesquesdossier zoniet een helderziende dan toch een vooruitziende. Wij sluiten ons volledig aan bij zijn uitspraken in 2003 reeds gedaan nog voor de start van het systeem, in zijn rapport
"Van dienstencheques tot arbeidsduurvermindering"
  
Niet ernstig

"De 60 000 jobs van de Werkgelegenheidsconferentie  (2003 nvdr) blijken plotseling voor bijna de helft uit dienstencheque-jobs te bestaan. Onze finale reactie bij het horen van deze plannen: "de toestand wordt hopeloos want deze oplossing is niet ernstig." Wij herinneren ons levendig de eerste analyse en hype die bij vroegere regeringen, maar ook in de Europese Unie. was ontstaan rond de mirakelformule van buurtdiensten en dienstencheques die jobs zouden creëren, de werkloosheid zouden bestrijden, het zwartwerk reduceren, en tal van nieuwe behoeften en maatschappelijke noden zouden dekken. Onze eigen analyses konden dat enthousiasme toen, en ook nu, niet delen (Pacolet, 1997). ondermeer omdat hier soms verregaande overheidssubsidies werden verondersteld, een administratief omslachtig betaalsysteem werd geïntroduceerd - cheques waarbij voornamelijk de producenten van de cheques beter werden, vaak buurt-en nabijheidsdiensten werden herontdekt: - waarvoor de quartaire sector en de non-profit sector zelf hemel en aarde moeten bewegen om de expansie gegund te krijgen - en ook omdat negatieve verdelingseffecten optreden. Wij berekenden toen hoe men misschien niet zo noodzakelijke diensten — bijvoorbeeld huishoudelijke hulp die men voorheen in het zwart inkocht: maar waarvoor men vermoedelijk wel de koopkracht had om ze in het wit te kopen - uiteindelijk een grotere subsidiecomponent gunt dan werkelijke welzijnsnoden.

Risico's op substitutie

De nieuwe voorstellen zwakken het fiscale voordeel af - de aftrekbaarheid van de aangekochte cheques verdwijnt - maar de subsidie blijft aanzienlijk, op korte termijn maar ook op lange termijn omdat men sociale zekerheidsrechten creëert zonder extra bijdragen. Het is een vorm van schuldfinanciering. Problematisch blijft ook dat, naarmate het succes uitdeint, men 'kannibalisme' zal zien optreden met bestaande min of meer reguliere tewerkstelling. Want in dezelfde 60 000 jobs hopen ook de non-profit tewerkstelling en de sociale economieprojecten dat de door hèn verstrekte huishoudelijke hulp betaald zal kunnen worden via dienstencheques. Maar het zou wel eens drie keer om dezelfde jobs kunnen gaan. Het kannibalisme is niet denkbeeldig wanneer sociale economie projecten zoals ISIS1 vragen om zeker niet vergeten te worden bij het gebruik van dienstencheques omdat hun overige financiering dreigt weg te vallen. Waar is dan het netto-effect?

Jozef Pacolet anticipeert dus in 2003 reeds op de vermoedelijk afschaffing van het fiscale voordeel dat allicht nu ter tafel zal komen als doekje voor het bloeden. Want de subsidie (vanuit de RSZ) blijft aanzienlijk, en dit zonder extra bijdragen, zo stelt Pacolet. Dienstencheques zijn volgens hem een vorm van "schuldfinanciering" en hiermee is alles gezegd over die zogenaamde "terugverdieneffecten". Voor wie meer wil weten moet in Google maar eens “Jozef Pacolet” en dienstencheques opzoeken.

Jan Hertogen, socioloog
www.npdata.be