Overzicht tot mei 2007: langzame maar gestage
groei van dienstencheques
In vergelijking met de eerste prognose van de totale kostprijs voortgaande op
januari 2007 valt de voorzienbare kost van de dienstencheques 2007 een weinig
lager uit omdat de uitbetaalde cheques in januari een piek kenden.
Intussen stijgt het aantal aangekochte cheques maand na maand gestadig met
(opnieuw) een absoluut record in mei 2007: 4.379.411 aangekochte
cheques en 4.033.235 uitbetaalde cheques, tegenover 4.212.002
in januari 2007. De komende maanden zal het aantal uitbetaalde cheques (gezien
de verhoogde aankoop) nog
stijgen alhoewel in de vakantiemaanden een lagere activiteit zal vastgesteld
worden. Voor een overzicht dienstencheques van mei 2003 tot mei 2007 (4
kaarsjes voor de dienstencheques) zie technische
fiche 2003-2007 (Printbaar) . Hieronder het overzicht van 2006
tot eind mei 2007.
Dienstenchequesoverzicht
2006-mei 2007 (Bron RVA)
|
Maand/
|
Aankoop
|
Gebruik
|
Gebruikers
|
Onderne-
|
jaar
|
|
|
cumul
|
mingen
|
jan/06
|
2.679.348
|
2.206.564
|
263.775
|
1.119
|
feb/06
|
2.470.501
|
1.893.360
|
275.284
|
1.157
|
mrt/06
|
2.801.232
|
2.659.733
|
288.500
|
1.176
|
apr/06
|
2.509.686
|
2.333.615
|
301.715
|
1.196
|
mei/06
|
2.909.896
|
2.657.626
|
314.931
|
1.215
|
jun/06
|
3.037.439
|
2.720.295
|
328.840
|
1.252
|
jul/06
|
2.513.859
|
2.763.696
|
342.748
|
1.289
|
aug/06
|
2.861.057
|
2.521.428
|
358.108
|
1.271
|
sep/06
|
3.374.258
|
2.527.689
|
375.315
|
1.356
|
okt/06
|
3.592.121
|
3.259.253
|
392.395
|
1.398
|
nov/06
|
3.674.219
|
3.283.737
|
407.461
|
1.450
|
dec/06
|
3.497.096
|
3.296.923
|
392.395
|
1.398
|
jan/07
|
4.076.315
|
4.212.002
|
433.561
|
1.465
|
feb/07
|
3.736.831
|
3.241.353
|
447.225
|
1.490
|
mrt/07
|
4.186.638
|
3.796.227
|
463.016
|
1.542
|
apr//07
(1)
|
4.254.435
|
3.566.249
|
477.939
|
1.511
|
mei/07
|
4.379.411
|
4.033.235
|
492.862
|
1.479
|
(1)
Interpolatie gebruikers en ondernemingen maart/mei 2007
|
Totale kost van 968 miljoen € voortgaande op de uitbetaalde dienstencheques
in mei 2007.
Op jaarbasis en de langzame groei is de toestand van mei 2007 wellicht
een goede indicator als voorzienbaar gemiddelde in 2006 zodat hierop
voortgegaan wordt voor een berekening op jaarbasis (situatie mei 2007 x12): de
totale kost (gebruikersbijdrage inbegrepen) is dan 968 miljoen€ of
quasi 1 miljard €. 227 miljoen € zijn de gebruikersbijdrage
of 23% van de totale kostprijs.
De Rijks Sociale Zekerheid draagt cash 644 miljoen € bij en de
belastingskost is 97 miljoen €, die weliswaar pas binnen 2 jaar
verrekend wordt, maar die op het budget 2007 boekhoudkundig dient ingeschreven
(de eerste boekhoudkundige regel: een ontvangst of kost wordt
geboekt in het jaar waarop het betrekking heeft). In totaal gaat het dus om
741 miljoen € 'overheids'kost voor de dienstencheques 2007.
De 'omkaderingskost' kan voor het eerst ingeschat worden op 3,8% op de
overheidsbijdrage (RSZ+belastingen), voortgaande op het rapport IDEA-consult
2006. Voor 2007 zou deze dus 28 miljoen € bedragen voor de
administratieve kosten
ACCOR, de bijkomende werklast van de RVA en het evaluatierapport van
IDEA-Consult. Graag het detail voor elk van deze drie 'kostenfactoren'. Deze 3,8%
ligt hoger dan vergelijkbare
'administratieve' kosten zoals voor de uitbetaling werkloosheid door de
vakbonden of het beheer van de Sociale Maribel in de Non-Profitsectoren door
Vesofo.
De totale voorzienbare kostprijs van de dienstencheques, gebruikersbijdrage
inbegrepen, in 2007 is 996 miljoen €.
Op de technische
fiche dienstencheques mei 2007 zijn alle gedetailleerde overzichten en
grafieken terug te vinden vanaf mei 2003 tot mei 2007.
Aantal dienstencheques-ondernemingen gesaneerd in mei 2007
Een nieuw besluit maakt het vanaf maart 2007
mogelijk om dienstencheques-ondernemingen die gedurende 12 maand geen
activiteit aan de dag gelegd hebben te schrappen. In mei 2007 wordt voor
het eerst van deze administratieve maatregel gebruik gemaakt er worden er
dus 6% van alle ondernemingen geschrapt: 67 in Vlaanderen, 2
in Brussel en 23 in Wallonië.
* *
*
Krachtlijnen
en beschouwingen over het IDEA-Consult evaluatierapport 2006
Evaluatie 2006:
630.863 contracten voor 21.908 uitzendkrachten
Uitzendkantoren sloten
gemiddeld 29 dag- of weekcontracten af per werknemer
33% verloop werknemers: van de 61.759
bleven er 41.594 in dienst op
31/12/2006
Bij de uitzendsector was het verloop meer dan 50%, bij VZW's ook nog 23%
Uitzendsector maar 'goed' voor 25% van de tewerkstelling en 21% van de uren
42% zijn A-contracten, dwz vanuit werkloosheid, leefloon en sociale hulp
Gemiddeld bestelt een gebruiker 4 x voor in totaal 114 dienstencheques per jaar
Alle werknemers 2006 (46%) uitgesloten van IDEA-consult
werknemersenquête
Geen valabele informatie over vroegere tewerkstelling, zwartwerk en
substitutie
2,2%werkte zwart, 3,3% nam zwartwerker, 23% laat zwart werken als DC
stopt
Ruilen commerciële ondernemingen 'marktactiviteit' voor
gesubsidieerd werk?
Wisselen oudere gebruikers gezinshulp voor goedkopere dienstencheques?
Wachten de 16.360 PWA'ers,
actief in thuishulp op dienstenchequesstatuut?
Helft DC-tewerkstelling vanuit andere tewerkstelling? Vragen zonder
antwoord
39% 'terugverdien'effecten: een budgettaire 'uitleg' maar geen
werkelijkheid
Administratiekost van 16,4 mil. € of 3,8% op de overheidsbijdrage is erg
hoog
Verslag
Idea-Consult 2006 Verslag
2005 Verslag
2004
In volgorde van lezing van het
IDEA-Consult rapport wordt de inhoud in een aantal tabellen samengebracht
en van enkele beschouwingen voorzien.
Op jaarbasis worden gemiddeld 114 cheques besteld per gebruiker,
gespreid over 4 bestellingen (1 per kwartaal) en 29 cheques per
bestelling. Dat komt neer op gemiddeld 2,4 cheques per week per
gebruiker.
Gebruikers
dienstencheques 2006
|
Actieve
gebruikers 2006
|
316.101
|
Totaal
gebruikers 2003-2006
|
418.383
|
%
actieve gebruikers in 2006
|
76%
|
Aankoop
dienstcheques
|
36.096.682
|
Aantal
bestellingen
|
1.264.404
|
Gemideld
bestelling gebruiker
|
4
|
Gemiddeld
DC per gebruiker
|
114
|
Gemiddeld
DC. per bestelling
|
29
|
Er zijn een aantal
'spook'ondernemingen die geen activiteit aan de dag leggen maar die
jaar op jaar procentueel verminderen? Vanaf maart 2007 zullen zij
geschrapt worden als ze de laatste 12 maanden geen activiteit ontwikkelen.
Dienstencheques-ondernemingen
2006
|
|
2004
|
2005
|
2006
|
Erkende
ondernemingen 31/12/06
|
785
|
1.038
|
1.438
|
Actieve
ondernemingen
|
504
|
794
|
1.162
|
%
actieve ondernemingen op erkende
|
64%
|
76%
|
81%
|
RVA-enquête
|
|
|
1.082
|
Idea-consult-enquête
|
|
|
915
|
Tewerkstellingsgegevens op basis van de RVA-telling
De RVA vraagt gegevens op bij de dienstencheques-ondernemingen die toelaten het tewerkstelingsaantal te meten in de loop van een
kwartaal: elkeen die
minstens één uur gewerkt heeft voor dienstencheques wordt hier meegeteld
en geaccumuleerd op jaarbasis. Zo telt de RVA 61.759 werknemers die
minstens één uur dienstencheques-werk gepresteerd hebben in de loop van de
4 kwartalen 2006. Per gewest schiet Vlaanderen er uit met 68%,
hetgeen overeenkomt met het aandeel aangekochte dienstencheques (67%).
Tewerkstelling voor Brussel ligt op 8% terwijl er slechts 5,8%
dienstencheques aangekocht worden. Vanuit Brussel wordt dus in het Waalse
gewest voor dienstencheques gewerkt.
Tewerkstellingsgegevens
per gewest (RVA-telling) (1)
|
|
Vlaams
|
Brussels
|
Waals
|
Totaal
|
Werknemers
|
41.872
|
5.003
|
14.884
|
61.759
|
%
|
68%
|
8%
|
24%
|
100%
|
(1)
RVA-telling (binnen een kwartaal één uur DC-gewerkt)
|
Door de RVA-gegevens over
de loop van de tewerkstelling in 2006 en op het einde van 2006
naast elkaar te zetten kan een idee gevormd worden over het verloop
van personeel in 2006. Op een totaal van 61.759 werknemers in de loop van
2006 zijn er 20.165 uit dienst gegegaan zonder terug ingeschreven te
worden. Er is dus een verloop van 33% zodat uiteindelijk 41.594 werknemers
in dienst zijn op 31/12/2006. Dit is een erg hoog %. Hieronder wordt dit %
geventileerd naar aard van de dienstencheques-ondernemingen.
Tewerkstelling
en verloop 2005 en 2006
|
In
de loop van 2005
|
28.933
|
In
de loop van 2006
|
61.759
|
Op
31/12/2006
|
41.594
|
Verloop
|
20.165
|
%
verloop tav eind 2006
|
33%
|
Tewerkstelling in de loop van 2006, op het eind van 2006 en verloop naar
aard onderneming
58% van alle werknemers die in 2006 onder dienstecheques-contract
stonden werkten bij commerciële ondernemingen. Op het einde van het jaar
(statische telling) was dit 50%. Dit wijst er op dat het verloop bij commerciële ondernemingen hoog ligt
en bij interim-ondernemingen zelfs 51% bedraagt, dwz meer dan de helft van de
dienstencheques-werknemers die langs interimkantoren werden tewerkgesteld
in 2006 waren eind 2006 niet meer in dienst. Voor de niet-commerciële
sectoren was dit 18% met toch een erg hoog verloopperentage voor de
VZW's, nl. 23%.
Aantal
en % werknemers dienstencheques in de loop en eind 2006,
aantal en % verloop
|
Werknemers
en verloop
|
Werknemers
|
%
werknemers
|
Verloop
|
|
loop
2006
|
eind
2006
|
loop
2006
|
eind
2006
|
Aantal
|
%
|
1.
Commerciële ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Bedrijven (zonder interim)
|
12.943
|
9011
|
21%
|
22%
|
3.932
|
30%
|
|
2.
Natuurlijke personen
|
1.266
|
778
|
2%
|
2%
|
488
|
39%
|
|
Totaal
Bedrijven en nat. pers.
|
14.209
|
9.789
|
23%
|
24%
|
4.420
|
31%
|
|
Interimbedrijven
|
21.908
|
10825
|
35%
|
26%
|
11.083
|
51%
|
|
Totaal
commercieël
|
36.117
|
20.614
|
58%
|
50%
|
15.503
|
43%
|
2.
Niet commerciële ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Private ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
VZW
|
10.668
|
8231
|
17%
|
20%
|
2.437
|
23%
|
|
|
2.
PWA
|
6.380
|
5553
|
10%
|
13%
|
827
|
13%
|
|
|
3.
Inschakelingsbedrijven
|
4.644
|
3711
|
8%
|
9%
|
933
|
20%
|
|
|
Totaal
private Non-Profit
|
21.692
|
17.495
|
35%
|
42%
|
4.197
|
19%
|
|
2.
Publiek ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Gemeenten
|
244
|
226
|
0,4%
|
1%
|
18
|
7%
|
|
|
2.
OCMW
|
3.746
|
3263
|
6%
|
8%
|
483
|
13%
|
|
|
Totaal
Publiek
|
3.990
|
3.489
|
6%
|
8%
|
501
|
13%
|
|
Totaal
niet-commercieel
|
25.682
|
20.984
|
42%
|
50%
|
4.698
|
18%
|
Totaal
|
61.799
|
41.598
|
100,0%
|
100,0%
|
20.201
|
33%
|
Bron:
RVA-enquete
|
De werknemers onder dienstenchequescontract zijn gelijk verdeeld tussen de
commerciële en niet-commerciële ondernemingen. De interimsector is
goed voor een kwart van de tewerkstelling bij telling op bepaalde datum, zodat het verloop geneutraliseerd wordt. De telling van het
aantal uren zal dit aandeel nog versmallen tot 21%, en om dit
volume te realiseren zijn er 630.863 arbeidscontracten nodig waarvan
98% van bepaalde duur. Dat is hallucinant. (zie infra)
Enquêtes IDEA-Consult - niet representatief en
fundamenteel vertekend
Het is moeilijk begrijpbaar dat met 16,4 miljoen €
'omkaderingskost', dwz het administratieve beheer en
onderzoek, er zo weinig geïnvesteerd wordt in onderzoek en evaluatie.
3,8% voor het beheer van de dienstencheques is zeer hoog en
onderzoeksoutput, ondermaats. 0,1% van de gebruikers, of 305 op
316.101
zijn telefonisch bevraagd. Erger is het gesteld met de
werknemers waar alle bijkomende werknemers in 2006 geen kans gehad hebben
in de steekproef getrokken te worden omdat enkel voortgegaan is op
werknemers die in 2005 in dienst waren. Hiermee worden 32.826 werknemers
uitgesloten. Wetende dat er op 31/12/2006 nog 41.594 werknemers in dienst
waren slaat de 'representativiteit' maar terug op een kwart van de
werknemers die einde 2006 in dienst waren. Op deze basis wordt de grond
onder elke conclusie weggetrokken wat de achtergrond en
identificatie-variabelen betreft. De plaats van tewerkstelling, het
aantal uren naar aard onderneming enz. daarentegen wordt omwille van het
structurele karaker van deze paramaters beter geïndicieerd, zonder evenwel
de wijzigingen die de nieuwe tewerkstelling 2006 hoe dan ook meebrengt te
verrekenen.
Steekproef
werknemers en jaar tewerkstelling
|
|
Werknemers
(1)
|
Steekproef
|
Antwoorden
|
In
de loop van 2005
|
28.933
|
10.000
|
3.678
|
In
de loop van 2006
|
61.759
|
|
|
31/12/2006
|
41.594
|
|
|
Bijkomend
in 2006
|
32.826
|
0
|
-
|
(1)
RVA-telling
|
|
|
|
Een andere
invalshoek op de uitsluiting van de bijkomende werknemers van 2006 in de
stekproef wordt gegeven door het overzicht van werknemers in de enquête
naar beginjaar van tewerkstelling en de groei van het dienstenchequesvolume
en het additionele aantal uren per jaar, hetgeen goede maatstaf is voor de
groei van de bijkomende tewerkstelling. 46% van de in totaal gepresteerde
uren zijn bijkomend in 2006 gepresteerd. Gans dit volume en de
nieuw-aangeworvenen zijn evenwel uitgesloten van de trekking van de
steekproef.
Tewerkstelling
in de enquete en groei uren tot 2006
|
Jaar
waarin aan de slag als DC
|
Enquete
|
Groei
uren
|
2003
|
4%
|
1%
|
2004
|
31%
|
17%
|
2005
|
65%
|
36%
|
2006
|
0%
|
46%
|
Totaal
|
100%
|
100%
|
N
|
3.678
|
32.123.919
|
Commerciële sector: 50% van werknemers, 45% van de uren
Interimsector: 26% van de werknemers, 21% van de uren
Niet-commerciële sector: 42% van de werknemers, 56% van de uren
Commerciële en niet-commerciële
ondernemingen zijn gelijk verdeeld. Opvallend is het groot aantal
commerciële ondernemingen buiten interim-bedrijven, nl. 34% die
slechts 23% van de dienstenchequesactiviteit omvatten. 58%
van de werknemers die in de loop van 2006 tewerkgesteld waren en 50% van
wie op het einde van 2006 nog in dienst was is in
dienst van de commerciële bedrijven en dit voor 45% van het aantal
gepresteerde uren. Dit geeft al een aanduiding voor de beperkte gemiddelde
jobtime in de commerciële bedrijven. De niet-commerciële bedrijven nemen
42% van de tewerkstelling in de loop van 2006 voor zich maar 50%
in de telling eind 2006. Met 56% nemen zij het grootste deel van de
uren voor zich.
Aantal
ondernemingen, gebruikers, werknemers en uren naar aard
onderneming (1)
|
|
|
|
|
Ondernem.
|
Werknemers
|
Gebruikers
|
Uren
|
1.
|
Commerciële
ondernemingen
|
|
eind
2006
|
|
|
|
1.
|
Bedrijven
(zonder interim)
|
34%
|
22%
|
|
22%
|
|
2.
|
Natuurlijke
personen
|
11%
|
2%
|
|
2%
|
|
|
Totaal
Bedrijven en nat. pers.
|
45%
|
24%
|
22%
|
23%
|
|
Interimbedrijven
|
2%
|
26%
|
35%
|
21%
|
|
Totaal
commercieël
|
48%
|
50%
|
57%
|
45%
|
2.
|
Niet
commerciële ondernemingen
|
|
|
|
|
|
1.
|
Private
ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
1.
|
VZW
|
16%
|
20%
|
19%
|
23%
|
|
|
2.
|
PWA
|
16%
|
13%
|
11%
|
14%
|
|
|
3.
|
Inschakelingsbedrijven
|
5%
|
9%
|
5%
|
10%
|
|
|
Totaal
private Non-Profit
|
37%
|
42%
|
35%
|
46%
|
|
2.
|
Publiek
ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
1.
|
Gemeenten
|
1%
|
0,5%
|
|
1%
|
|
|
2.
|
OCMW
|
15%
|
8%
|
|
9%
|
|
|
Totaal
Publiek
|
15%
|
8%
|
8%
|
10%
|
|
Totaal
niet-commercieel
|
53%
|
50%
|
43%
|
56%
|
3.
|
Totaal
|
100%
|
100%
|
100%
|
100%
|
N
(absolute
aantallen)
|
1.479
|
41.594
|
305
|
1.082
|
(1)
Ondernemingen, werknemers, uren: RVA-enquête; Gebruikers:
Idea-consult
|
Schoonmaak met 70,6% van de
werknemersactiviteit en strijk met 22,3% belangrijkste activiteiten
Schoonmaak is veruit het grootjes objectief voor inschakeling
dienstencheques. Er worden in verhouding evenwel minder werknemers
voor gemobiliseerd dan voor andere taken. Vooral het strijken buitenshuis, vervoer gehandicapten en
boodschappen doen verzamelen een groter aandeel van de
werknemers in verhouding tot hun belang in de activiteit van de
ondernemingen, dwz dat deze activiteit geconcentreerd is in een beperkter
aantal ondernemingen met relatief veel werknemers..
Gemiddelde
aandeel ondernemingen en werknemers naar activiteit - 2006
|
Gemiddeld
aandeel
|
Ondernem.
|
Werknemers
|
Factor
|
1.
|
Schoonmaak
woning van de gebruiker
|
78,6%
|
70,60%
|
0,9
|
2.
|
Wassen
en strijken bij gebruiker
|
10,2%
|
8,20%
|
0,8
|
3.
|
Strijken
buitenshuis
|
3,7%
|
14,10%
|
3,8
|
4.
|
Beg.
Vervoer personen bep. Mobil.
|
0,3%
|
1,40%
|
4,7
|
5.
|
Bereiden
van maaltijden
|
2,4%
|
1,20%
|
0,5
|
6.
|
Boodschappendienst
|
0,5%
|
1,50%
|
3,0
|
7.
|
Kleine
occasionele naaiwerken
|
0,70%
|
0,70%
|
1,0
|
Rest
|
3,60%
|
2,30%
|
0,6
|
Totaal
|
100,0%
|
100,0%
|
1,0
|
Bron:
Enquête Idea Consult
|
|
Strijk vooral topic bij commerciële bedrijven, daarna bij VZW en
inschakelingsbedrijven.
Interimsector, PWA en gemeenten praktisch exclusief gericht op
huishoudelijke acitiviteit
De strijk buitenshuis is een hot item voor de 'commerciële' strijkbedrijven. Zij
gooien zich resoluut op de markt van de gesubsidieerde commerciële
activiteit, willen ze niet helemaal van de markt geveegd worden door de
gesubsidieerde niet-commerciële activiteit die hen met RSZ-gelden
beconcurreerd. Van ontwrichting van de markt gesproken!.
Soort
activiteit naar aard dienstenchequesonderneming
- 2006
|
|
Huishouden
|
Strijk
buiten
|
Vervoer
|
Boodschap
|
Totaal
|
1.
Commerciële ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
1.
Bedrijven (zonder interim)
|
69,0%
|
24,1%
|
2,8%
|
4,1%
|
100%
|
|
2.
Natuurlijke personen
|
68,1%
|
24,1%
|
3,6%
|
4,2%
|
100%
|
|
Totaal
Bedrijven en nat. pers.
|
|
|
|
|
100%
|
|
Interimbedrijven
|
98,1%
|
1,9%
|
0,0%
|
0,0%
|
100%
|
|
Totaal
commercieel
|
|
|
|
|
100%
|
2.
Niet commerciële ondernemingen
|
|
|
|
|
100%
|
|
1.
Private ondernemingen
|
|
|
|
|
100%
|
|
|
1.
VZW
|
74,9%
|
15,4%
|
6,9%
|
2,8%
|
100%
|
|
|
2.
PWA
|
95,0%
|
4,6%
|
0,1%
|
0,3%
|
100%
|
|
|
3.
Inschakelingsbedrijven
|
84,5%
|
11,0%
|
1,8%
|
2,7%
|
100%
|
|
|
Totaal
private Non-Profit
|
|
|
|
|
100%
|
|
2.
Publiek ondernemingen
|
|
|
|
|
100%
|
|
|
1.
Gemeenten
|
96,3%
|
3,7%
|
|
|
100%
|
|
|
2.
OCMW
|
90,5%
|
7,6%
|
0,0%
|
1,9%
|
100%
|
|
|
Totaal
Publiek
|
|
|
|
|
100%
|
|
Totaal
niet-commercieel
|
|
|
|
|
100%
|
Totaal
|
80,7%
|
14,1%
|
1,4%
|
1,5%
|
100%
|
Bron:
Idea-Consult - subtotalen kunnen niet berekend worden wegens
ontbreken van de N
|
Hetzelfde kan gezegd van de VZW's, PWA's en
publieke huishoudelijke activiteit die een goed deel van hun op zorg
gerichte potentieel toeschuift naar huishoudelijke dienstverlening voor
niet-zorgbehoevenden, en die daarbij de zorgbehoevenden, aan 'goedkoper'
tarief met federal RSZ-geld, bedienen, zodat de druk op de
'gemeenschapswachtlijsten vermindert en zij hun globale 'productie' kunnen
verhogen en zich beter positioneren op de huishoudmarkt. Van verwarring en
omkering van doel en middelen gesproken!
42% van de 61.759 dienstcheques-werknemers
hadden voordien uitkeringen
Als een werknemer een dienstenchequescontract
aangaat komt hij in categorie A of B terecht, afhankelijk van zijn sttauut
voor deze tewerkstelling.
A-Categorie: Dit zijn werknemers tewerkgesteld met een
arbeidsovereenkomst dienstencheques die tijdens hun tewerkstelling aanspraak
blijven maken op een werkloosheidsuitkering, op een leefloon of op financiële
sociale hulp voorzover zij, samen met hun loon als
dienstencheques-werknemer hierop aanspraak kunnen blijven maken. Zij moeten
evenwel bereid zijn een voltijdse job te aanvaarden.
Zolang zij onder het stelsel van de dienstencheques op deeltijdse basis
zijn tewerkgesteld blijven zij dus aansprak maken op een
inkomensgarantie-uitkering (aanvulling op werkloosheid voor deeltijdsen
bij ontstentenis van voltijds werk en indien inkomen onder bepaald
niveau).
B-Categorie: Alle andere werknemers die een arbeidsovereenkomst
dienstencheques aangaan, die dus geen werkloosheidsuitkering ontvangen en
een contract met gelijk welke aantal te presteren uren kunnen aangaan.
Aantal
werknemers en uren onder A- en B-statuut
|
|
Werknemers
|
Uren
|
%
werkn.
|
%
uren
|
Gemiddeld
|
|
|
|
|
|
uren/werkn.
|
A-werknemers
|
25.855
|
15.561.091
|
42%
|
39%
|
602
|
B-werknemers
|
35.904
|
24.466.017
|
58%
|
61%
|
681
|
Totaal
|
61.759
|
40.027.108
|
100%
|
100%
|
648
|
(1)
RVA enquete
|
|
|
|
|
|
Minder dan 42% van
de 61.759 werknemers in 2007 ontvingen werkloosheidsuitkering,
leefloon- of andere sociale hulp.
Hierin zijn begrepen werknemers die voorheen leefloon of sociale hulp ontvingen, zonder gerechtigd te zijn op werkloosheid.
Het gemiddeld aantal uren per contract, op deze basis berekend, is
zeer laag, maar geeft geen reeël beeld omdat de noemer gevormd wordt door
alle contracten, terwijl de deelfactor de 'gemiddelde' tewerkstelling
dient te bedragen en die is in het rapport niet gegeven.
90% van alle
dienstencheques-contracten zijn uitzend-contracten: gemiddeld 29 per
interim
De meest verrassende (of onthutsende)
vaststelling uit het IDEA-rapport op basis van de RVA-enquête is het
gemiddeld aantal contracten per uitzendwerknemer dienstencheques. Het
besef dat dit een 'gemiddelde' is en dat meer dan de helft een nog groter
aantal contracten voorgeschoteld krijgt en gegeven het feit dat er
maar 52 weken in een jaar zijn, moet doen besluiten dat de interim-sector
'in principe' enkel met weekcontracten werkt wat dienstenchequeswerk
betreft. Hiermee zijn zij in volledige tegenspraak met wettelijke en
reglementaire bepaling. De poging om de 'interim-sector 'op te waarderen'
tot een sector die ook met contracten van onbepaalde duur kan werken
(wat eigenlijk in tegenspraak is met hun 'interim'-karakter') en die de
overeenkomstige arbeidswetgeving kan toepassen is een illusie over de
ganse lijn gebleken.
Werknemers
in de loop van 2006 naar aard contract, aantal
contracten/werknemer en %
|
Werknemers
aard contract
|
Werknemers
|
Aard
contract naar duur
|
%
on-
|
Contr./
|
%
op
|
|
loop
2006
|
Onbepaald
|
Bepaald
|
Totaal
|
bepaald
|
werkn.
|
totaal
|
1.
Commerciële ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Bedrijven (zonder interim)
|
12.943
|
13.984
|
19.966
|
33.950
|
41%
|
2,6
|
4,8%
|
|
2.
Natuurlijke personen
|
1.266
|
1.292
|
668
|
1.960
|
66%
|
1,5
|
0,3%
|
|
Totaal
Bedrijven en nat. pers.
|
14.209
|
15.276
|
20.634
|
35.910
|
43%
|
2,5
|
5,1%
|
|
Interimbedrijven
|
21.908
|
9.845
|
620.838
|
630.683
|
2%
|
28,8
|
89,4%
|
|
Totaal
commercieël
|
36.117
|
25.121
|
641.472
|
666.593
|
4%
|
18,5
|
94,5%
|
2.
Niet commerciële ondern.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Private ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
VZW
|
10.668
|
9.507
|
10.136
|
19.643
|
48%
|
1,8
|
2,8%
|
|
|
2.
PWA
|
6.380
|
5.914
|
2.337
|
8.251
|
72%
|
1,3
|
1,2%
|
|
|
3.
Inschakelingsbedrijven
|
4.644
|
4.838
|
776
|
5.614
|
86%
|
1,2
|
0,8%
|
|
|
Totaal
private Non-Profit
|
21.692
|
20.259
|
13.249
|
33.508
|
60%
|
1,5
|
4,7%
|
|
2.
Publiek ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Gemeenten
|
244
|
206
|
128
|
334
|
62%
|
1,4
|
0,05%
|
|
|
2.
OCMW
|
3.746
|
3.159
|
2.056
|
5.215
|
61%
|
1,4
|
0,7%
|
|
|
Totaal
Publiek
|
3.990
|
3.365
|
2.184
|
5.549
|
61%
|
1,4
|
0,8%
|
|
Totaal
niet-commercieel
|
25.682
|
23.624
|
15.433
|
39.057
|
60%
|
1,5
|
5,5%
|
Totaal
|
61.799
|
48.745
|
656.905
|
705.650
|
7%
|
11,4
|
100,0%
|
Bron:
RVA-enquête
|
|
Van de 705.650 dienstencheques
arbeidsovereenkomsten zijn er 666.593 uitzendcontracten voor 21.908
werknemers, of 29 per uitzendkracht. Hiermee is de interimsector
goed voor 89,4% van alle contracten. Zij bieden slechts 2%
contracten van onbepaalde duur aan, terwijl in de
dienstencheques-reglementering bepaald is dat opeenvolgende tijdelijke
contracten na een half jaar dienen omgezet in contracten van onbepaalde
duur.
Enkel de PWA en de inschakelingsbedrijven werken voor meer dan 3/4
met contracten van onbepaalde duur, in de
publieke ondernemingen voor 2/3 en bij de VZW's , enigszins
verwonderlijk, juist niet voor de helft . De commerciële bedrijven
werken nog in hoofdzaak met tijdelijke contracten; zij zijn de laatste spelers op
de markt en pas in 2007 zal duidelijk worden of zij tijdelijke
contracten omzetten in vaste contracten, of de interim-sector achterna
gaan. Ook bij de VZW's zou het
aantal vaste contracten fiks moeten stijgen. Uitzendkantoren die zich niet
houden aan de wettelijke bepalingen van omzetting naar vaste contracten en hun gewone routine volgen (opeenvolging van dag- en
weekcontracten) sluiten zich in feite zelf uit van het systeem van
de dienstencheques. Wie maakt hen dat duidelijk?
Bijna 40% van de
dienstencheques werknemers van 2005 was
reeds werkend
Voortgaande op de bevraging van werknemers in dienst in 2005 (de
bijkomende werknemers van 2006 werden uitgesloten van de enquêtering) was 38,1%
reeds werkend. 47,7% was werkzoekend, hetgeen een te hoog %
is gezien in 2006 slechts 42% werknemers in de A-categorie begonnen
is, nl werkloosheids-, leefloon, en andere sociale
hulptrekkers inbegrepen.
Vroegere
beroepssituatie werknemers 2005
|
Beroepssituatie
|
%
|
Werkzoekend
- Alg
|
27,4%
|
Werkzoekend
- PWA
|
20,3%
|
Zwart
werk
|
2,4%
|
Wit
werk
|
35,7%
|
Opleiding/onderwijs
|
3,9%
|
Niet
beroepsactief
|
10,4%
|
Totaal
|
100,0%
|
20,3% van de werknemers 2005 uit de
enquête komen van het PWA-statuut. Dit lijkt hoog maar ligt in de lijn
van de vermindering van het aantal PWA's van 2004 naar 2005, nl 5.547. 20,3% van de 28.933
(RVA-telling werknemers 2005) is 5.873 en dat is volledig gelijklopend
met de
effectieve vastgestelde vermindering..
Evolutie
PWA-werknemers alle taken en thuishulp
|
|
Algemeen
|
Thuishulp
|
2004
|
35.558
|
|
2005
|
30.011
|
|
2006
|
27.819
|
16.360
|
In 2006 worden nog 16.360 PWA'ers
geteld die actief zijn in de Thuishulp en die 'wachten' om over te gaan op
het 'betere' statuut van de dienstencheques, welsiwaar betaald door
federale gelden uit het algemeen beheer van de RSZ.
Gemiddeld 23 uren per week en 0,605 jobtime
Volgens de enquête van werknemers uit 2005 wordt gemiddeld 23 uren
gewerkt per week. Het is onduidelijk of het hier dienstencheques-uren of
contractuele uren betreft, allicht het laatste. Het aantal voltijdsen is uiterst beperkt nl. 8%.
Dit legt een zware druk op de 42% werknemers onder A-contract die in
principe elke voltijdse tewerkstelling dienen te aanvaarden om hun recht op
aanvullende werkloosheid, leefloon of sociale hulp niet te verliezen. Het
aandeel -19 uur per week is relatief beperkt maar is allicht en
onderschatting gezien de uitsluiting van bijkomende werknemers van 2006
uit de steekproef.
Gemiddelde
weekprestatie en % voltijds, 19 + en -
|
Gemiddeld
aantal uren per week
|
23
uren
|
%
naar jobtimecategorie
|
|
Voltijds
|
8%
|
Halftijds 19+
|
60%
|
Minder dan 19uur
|
32%
|
Terugverdieneffecten: over 39,3% van de overheidskost wordt budgettaire mist gespoten
Vandenbroucke is er als eerste federale minister in geslaagd om een
budgettaire uitgave als 'netto'kost te doen goedkeuren wetende dat een
budget enkel met het volle bedrag wordt ingeschreven in begroting en
rekening. Het
algemeen beheer van de RSZ draagt voor 2006 430 miljoen€ cash geld over
aan Accor en de overheid dient voor 2006 effectief 61,4 miljoen €
effectief te
boeken als uitgave voor 'belastingskosten', ook al worden deze maar binnen
twee jaar op dit bedrag afgerekend.
Kostprijs
en 'terugverdien'effect Dienstencheques 2006
|
Aard
|
Miljoen
€
|
1.
Brutokostprijs overheid
|
|
|
Overheid
|
430,0
|
|
Omkadering
|
16,4
|
|
Belastingen
2004
|
61,4
|
|
Totaal
|
507,8
|
2.
'Terugverdien'effecten
|
|
|
Werkloosheid
|
95,0
|
|
Sociale
zekerheid
|
77,0
|
|
Personenbelasting
|
27,7
|
|
Totaal
|
199,7
|
3.
|
'Netto'kost
|
308,1
|
|
%
terugverdieneffect
|
39,3%
|
|
%
administratiekost
|
3,8%
|
4.
|
Kost
voor de gebruiker (1)
|
151,0
|
5.
|
Totale
kostprijs
|
658,8
|
(1)
Aan 4,69€ per cheque na aftrek 30% belastingsvoordeel
|
Voor het eerst verschijnen de 'omkaderingskosten' (administratiekost voor
het beheer van het dienstenchequessysteem) als bedrag in het
kostenoverzicht. Procentueel bedragen zij 3,8% op de
overheidsinbreng voor 2006.
Zwartwerk slechts met mondjesmaat terug te vinden in het
evaluatierapport
Zowel werknemers als gebruikers geven zwartwerk maar zeer marginaal
aan als voorafgaand aan dienstencheques-tewerkstelling of als motief om
naar dienstencheques over te stappen of om het te doen als de
dienstencheques stoppen. Hier betrof het een vraag naar een
reële situatie die in het rapport al te gemakkelijk als te delicaat voor
valabele antwoorden werd weggeduwd. De hypothetische vraag naar wat als er
geen dienstencheques meer zouden zijn lokt mogelijk wél het gewenste en
politieke correcte antwoord uit dat als argument geldt om de
dienstencheques in te voeren.
Dienstencheques
i.p.v. zwartwerk, geen substitutie ?
|
Motieven
|
%
|
Vroegere
beroepssituatie: zwartwerk
Motief
werknemers: uitweg uit zwartwerk
|
2,4%
3,3%
|
Motief
gebruikers: voorheen iemand zonder contract
|
10,0%
|
In
het zwart indien geen Dienstencheques meer
|
23,0%
|
Substitutie
(vraag aan gebruikers)
|
3,3%
|
De vraag naar de
substitutie is maar voor 3,3%positief beantwoord - moeilijk om aan
te nemen gezien 20,3% bv. al de overgang geweest is van het
PWA-statuut naar Dienstenchequesstatuut, hetgeen substitutie is. 35,7%
is, volgens de beperkte werknemersenquête, vanuit een andere
tewerkstelling gebeurd is, die dus zogezegd niets met kuisen, boodschappen,
strijken, of vervoer van doen zou gehad hebben. In de mate het wel om
gelijkaardige activiteiten gaat is ook hier sprake van substitutie. Maar
de elementen ontbreken om er wat over te zeggen.
Jozef Pacolet - Visionair en nieuwe inspirator?
Jozef Pacolet is in gans het dienstenchesquesdossier zoniet een helderziende dan toch een
vooruitziende. Wij sluiten ons volledig aan bij
zijn uitspraken in 2003 reeds gedaan nog voor de start van het
systeem, in zijn rapport "Van dienstencheques tot arbeidsduurvermindering".
Niet ernstig
"De 60 000 jobs van de Werkgelegenheidsconferentie
(2003 nvdr) blijken plotseling voor bijna de helft uit
dienstencheque-jobs te bestaan. Onze finale reactie bij het horen van deze
plannen: "de toestand wordt hopeloos want deze oplossing is niet
ernstig." Wij herinneren ons levendig de eerste analyse en hype die
bij vroegere regeringen, maar ook in de Europese Unie. was ontstaan rond
de mirakelformule van buurtdiensten en dienstencheques die jobs zouden creëren,
de werkloosheid zouden bestrijden, het zwartwerk reduceren, en tal van
nieuwe behoeften en
maatschappelijke noden
zouden dekken. Onze eigen analyses konden dat enthousiasme toen,
en ook nu, niet delen (Pacolet, 1997). ondermeer omdat hier soms
verregaande overheidssubsidies werden verondersteld, een administratief
omslachtig betaalsysteem werd geïntroduceerd - cheques waarbij
voornamelijk de producenten van de cheques beter werden, vaak buurt-en
nabijheidsdiensten werden herontdekt: - waarvoor de quartaire sector en de
non-profit sector zelf hemel en aarde moeten bewegen om de expansie gegund
te krijgen - en ook omdat negatieve verdelingseffecten optreden. Wij
berekenden toen hoe men misschien niet zo noodzakelijke diensten —
bijvoorbeeld huishoudelijke hulp die men voorheen in het zwart inkocht:
maar waarvoor men vermoedelijk wel de koopkracht had om ze in het wit te
kopen - uiteindelijk een grotere subsidiecomponent gunt dan werkelijke
welzijnsnoden.
Risico's op
substitutie
De nieuwe voorstellen
zwakken het fiscale voordeel af - de aftrekbaarheid van de aangekochte
cheques verdwijnt - maar de subsidie blijft aanzienlijk, op korte
termijn maar ook op lange termijn omdat men sociale zekerheidsrechten creëert
zonder extra bijdragen. Het is een vorm van schuldfinanciering.
Problematisch blijft ook dat, naarmate het succes uitdeint, men
'kannibalisme' zal zien optreden met bestaande min of meer reguliere
tewerkstelling.
Want in dezelfde 60 000 jobs hopen ook de non-profit tewerkstelling en de
sociale economieprojecten dat de door hèn verstrekte huishoudelijke
hulp betaald zal kunnen worden via dienstencheques. Maar het zou wel eens
drie keer om dezelfde jobs kunnen gaan. Het kannibalisme is niet
denkbeeldig wanneer sociale economie projecten zoals ISIS1 vragen om
zeker niet vergeten te worden bij het gebruik van dienstencheques omdat
hun overige financiering dreigt weg te vallen. Waar is dan het
netto-effect?
Jozef Pacolet anticipeert dus in 2003 reeds op de vermoedelijk
afschaffing van het fiscale voordeel dat allicht nu ter tafel zal komen
als doekje voor het bloeden. Want de subsidie (vanuit de RSZ)
blijft aanzienlijk, en dit zonder extra bijdragen, zo stelt Pacolet.
Dienstencheques zijn volgens hem een vorm van
"schuldfinanciering" en hiermee is alles gezegd over die
zogenaamde "terugverdieneffecten". Voor
wie meer wil weten moet in Google maar eens “Jozef Pacolet” en
dienstencheques opzoeken.
Jan Hertogen, socioloog
www.npdata.be
|