Bart Van den Cruyce, attaché van het Planbureau, publiceerde
in het Kwartaalschrift
Economie, nr. 2 2005 zijn indringende visie op de ondergebruikte
arbeidsreserve bij vreemdelingen in België. Het was voor Annemie
Turtelboom aanleiding om de vloer aan te vegen met de 'allochtonen'.
Turtelboom veralgemeende zeer ten onrechte en ook zeer tegen de zin en
opzet van Van den Cruyce zijn genuanceerde vaststelling tot alle vrouwen
van vreemde afkomst. "In
de plaats van die groep extra te stigmatiseren, moet juist gefocust worden
op een algemene en positieve campagne om hun talenten aan te boren" zo
stelde Van den Cruyce. In BuG 20 werden
bij Turtelboom de puntjes op de i gezet.
De Enquête naar de ArbeidsKrachten (EAK) van 2001/2002 vormde de basis
van de analyse van Bart Van den Cruyce. Recent heeft het NIS aan npdata
de speciaal opgevraagde listings bezorgd om zijn analyse voor wat betreft
arbeidssituatie te actualiseren voor 2004 en 2005. Voor het algemene
methodologische kader en de situering van de Arbeidskrachtenenquête
verwijzen we naar zijn artikel.
Wij hernemen hier alleen kort de begripsomschrijvingen.
Werkenden, werklozen, studenten en andere niet-actieven in België per
gewest bij de 15-64 jarigen...
De bevolking tussen 15 en 64 jaar
(de beroepsactieve leeftijd volgens OESO-criteria) wordt opgedeeld in werkenden
(werkend in de referentieweek), werklozen (IAB-definitie: naar werk
gezocht de voorbije maand, in de referentieweek niet werkend, en binnen de
2 weken beschikbaar voor een werkgever), studenten en andere
niet-actieven (niet werkend, werkloos of student).
... voor Oude Belgen, Nieuwe
Belgen, Europeanen, Marokkanen&Turken en andere niet-Europeanen
De EAK laat het onderscheid toe tussen Belgen, in België geboren,
voor het gemak Oude Belgen genoemd, de Belgen in het buitenland geboren,
met hetzelfde gemak Nieuwe Belgen gedoopt, de Europese vreemdelingen
komend uit de 15 kern-Europese landen, de Marokkaanse en Turkse
vreemdelingen en de andere niet tot 'de 15' behorende Europese
vreemdelingen. Het gaat hier dus niet om 'zuivere' categorieën maar
om een opdeling die relevant is om de 'in hoofdzaak' tot de 'allochtonen'
behorenden in enkele aparte categorieën te onderzoeken.
... en voor elk de berekening van activiteitsgraad, werkzaamheidsgraad en
werkloosheidsgraad
De bekende 'graden' worden in beeld gebracht waarvan de werkzaamheidgraad
de bekendste is: het aantal 'werkenden' op het totaal van de 15-64 jarigen
voor het totaal of binnen een bepaalde categorie, de activiteitsgraad:
het aantal werkenden+ werklozen, in feite wat men onder 'beroepsbevolking'
verstaat en de werkloosheidsgraad: het aantal werklozen gedeeld
door de beroepsactieven (werkenden+werklozen).
... in een evolutieperspectief van 2002 tot 2005
De analyse van Van den Cruyce en de geactualiseerde NIS-gegevens laten
toe om een tijdsreeks op te bouwen tot 2005 en de tewerkstelling,
werkloosheid, niet-activiteit in een ruimer tijdsperspectief te zien.
Enige voorzichtigheid is evenwel geboden omdat de Arbeidskrachtenenquête
een 'enquête' is die geëxtrapoleerd wordt naar de totale bevolking. Bij
de relatief kleinere categorieën en bij verder opsplitsing naar geslacht
kan er sprake zijn van een zekere 'statistische' afwijking.
Maar eerst nagaan hoeveel 'allochtonen' tot
elke categorie behoren
Langs het Portaal
AEK op de npdata-site krijgt men
toegang tot 59 grafieken die de punctuele informatie bevatten van alle
hierboven aangegeven opdelingen en kruistabellen. Het is evenwel van
belang om de mate van aanwezigheid van 'vreemdelingen' en 'Nieuwe
Belgen' in de bevolking goed in te schatten. Voor elk gewest wordt een
vergelijkbaar beeld opgehangen. Hieronder dit van Vlaanderen.
Gezien inwoners van België van Marokkaanse en Turkse afkomst voor meer
dan 3/4 Belg geworden zijn vinden wij hen maar in beperkte mate terug
in de categorie vreemdelingen. Gezien de 'doorstroomdynamiek' naar Nieuwe
Belg en de verder immigratie is er een relatief grote 'wisseling' in de
vreemdelingen van niet-Europese afkomst. Zo verbleef de helft van
de Marokkaanse en Turkse vreemdelingen in 2005 minder dan vijf jaar in
België.
Overzicht van de belangrijkste gegevens voor het Vlaams gewest (andere
gewesten zijn ook verwerkt)
De kerntabel, waar ook Turtelboom op fixeerde, is het overzicht bij de
vrouwelijke bevolking van 15 tot 64 jaar. 0,75%
van de in het Vlaams gewest wonende vrouwen tussen 15 en 64 jaar zijn Marokkaanse
en Turkse vrouwen vreemdeling. In Brussel is dat 5,6% en
in Wallonië 0,85%. 3/4 van de vrouwen van Marokkaanse en Turkse
afkomst zijn intussen terug te vinden in de groep Nieuwe Belgen.
58% van de vrouwen in Vlaanderen tussen
15 en 64 jaar is werkend, of werkzaam. Dit % druk dus ook de
"werkzaamheidgraad" uit. De %-ges werkloosheid en
niet-activiteit geven tevens exact aan welke het potentieel is om de
werkzaamheidgraad op te krikken en wat dus de arbeidsreserve is
waar Bart Van den Cruyce het over heeft.
Werkloosheid bij alle
vrouwelijke 'allochtonen'categorieën onder 10% van de bevolking.
De werkloosheidsmeter in % van
de bevolking is anders dan de werkloosheidsgraad
(werklozen/beroepsbevolking) maar minstens even belangrijk en leerrijk.
Gemiddeld is 4% van de vrouwelijke bevolking tussen 15 en 64 jaar
werkloos, bij Nieuwe Belgen en Marokkaanse/Turkse vreemdelingenvrouwen is
dat 9%, bij andere niet-EU 10%. De werkloosheid bij
allochtonen is dus globaal (maar) het dubbele van de gemiddelde
werkloosheid maar ligt in elke categorie lager dan 10%
'Onder'tewerkstelling heeft een veel grotere impact bij de relatief
'kleine' groep Marokkaanse en Turkse vrouwen: zij zijn 6x minder
tewerkgesteld dan het gemiddelde van de vrouwen in België. Eens deze
vrouwen van vreemdeling Belg worden, komen ze in de groep nieuwe Belgen
waar de tewerkstelling 40% bedraagt tegenover 58% gemiddeld.
De vrouwelijke allochtonen staan dus globaal niet zo veraf van de
'gemiddelde' tewerkstellingscijfers van vrouwen in de samenleving.
Als de werkloosheidgraad nu berekend wordt als %
op de beroepsactieve bevolking worden de twee negatieve factoren
(hogere werkloosheid, lagere tewerkstelling) gecumuleerd en in feite met
elkaar vermenigvuldigd. Zo krijg je wel grote verschillen die evenwel maar
betrekking hebben op 9% van de Turkse en Marokkaanse bevolking.
Gezien er ook maar 9% werken is de werkloosheidsgraad 48%,
hetgeen 9 keer hoger is dan gemiddeld. Als je dit dan nog eens
uitvergroot naar alle allochtonen, zoals Turtelboom deed, dan wordt zij
het probleem.
Belangrijkste arbeidsreserve bij
allochtone vrouwen zijn de niet-actieven.
Gezien het % werklozen op de
bevolking bij allochtonen onder de 10% ligt bestaat de
arbeidsreserve bij hen vooral uit de 43% niet-actieve Nieuwe Belgen
en andere NE-vreemdelingen, en de 34% niet-actieve EU vrouwen ,
alsmede de 79% niet-actieve Marokkaanse en Turkse vrouwelijke
vreemdelingen, die voor meer dan de helft minder dan vijf jaar in België
verblijven. Deze %-ges moeten afgemeten worden aan de 26% niet-activiteit
bij de Oude Belgen om een idee te krijgen van de arbeidsreserve dat
allochtone vrouwen vormen, die gemiddeld uit 15% bestaat van de allochtone
vrouwen tussen 15 en 64 jaar.
In feite moet het beleid er op gericht worden om allochtone vrouwen in de
beroepsbevolking te krijgen, hetzij werkend, hetzij langs de werkloosheid,
waarbij de werkloosheid in feite de 'toegangspoort' wordt tot de
tewerkstelling. In tegenstelling tot het hardnekkige 'vooroordeel'
wordt de werkloosheid maar in zeer beperkte mate aangewend door allochtone
vrouwen en zou de werkloosheid en alle actie die van daaruit door VDAB
ontwikkeld wordt de arbeidsreserve mede kunnen ontsluiten.
Evolutie 2002 - 2005: Stabiliteit in niet-activiteit
Door de constante dynamiek van Belgwording en nieuwe immigratie tussen
2000 en 2005 is het niet verwonderlijk dat de mate van 'inactiviteit' ook
constant blijft omdat het in 2005 bijvoorbeeld voor de helft om
Marokkaanse en Turkse vrouwelijke vreemdelingen gaat die pas de laatste
vijf jaar in België zijn komen wonen. Deze grafiek slaat terug op de
situatie in België omdat enkel vanaf 2005 de situatie per gewest kon
verwerkt worden. De studenten worden
samengenomen met de andere niet-actieven. De 'Belgische' evolutie
geeft meteen aan dat de situatie in het Vlaamse gewest niet veel afwijkt
van de Belgische (en dus vooral) Brusselse situatie. Andere gewesten en de
gegevens per geslacht zijn verder te exploreren langs het Portaal
AEK op de npdata-site.
Allochtone vrouwen: de gouden reserve
Zoals goud maar aangesproken wordt als de monetaire toestand onder druk
komt en dan bij mondjesmaat vrijgegeven wordt zo is de allochtone vrouw de
gouden reserve voor de arbeidsmarkt de komende twintig jaar. Het is pas
van 'recente' datum dat de 'autochtone' vrouwen de weg voluit naar de
tewerkstelling gevonden heeft en het zal ook voor hen nog 15 jaar duren
voor zij de volledige loopbaan tot 65 jaar hebben overbrugd. Wanneer de
werkzaamheidgraad echt onder druk komt staan de allochtone vrouwen klaar
om beetje bij beetje langs kwalificatie en tewerkstelling ontsloten te
worden en de Belgische ouder wordende (gepensioneerde) bevolking en de
bedrijven ten dienste te staan, met of zonder hoofddoekje.
Jan Hertogen, socioloog
|