BuG 223 – Bericht uit het Gewisse – 14 mei 2014
BuG 223 on-line
Printversie (6p)
Vlaanderen nog ziek van het nationaal-socialisme:
familiale overdracht van collaboratieverleden, dwangarbeid,
weerstand, gevangenzetting, deportatie en jodenvervolging,
berekining van de impact op de huidige bevolking in België.
In welke mate worden 2,0 miljoen Belgen nog beïnvloed door de
administratieve, politieke, militaire en economische collaboratie van
hun voorouders en de nationaal-socialistische-ideologie vanaf 1933?
Wat is de impact van de scherven van de herinnering, de anti-demo-
cratische meerderheidsstrekking in de weerstand tegen de Duitsers,
de jarenlange dwangarbeid onder nazistische ideologie en van de niet
geheelde wonden bij gevangenen en gedeporteerden en de 26.000
overleden weerstanders, zo veel als de joodse slachtoffers in België?
De 1,9 miljoen nabestaanden van deze slachtoffers van het nationaal-
socialisme samen met de 2,0 miljoen uit de collaboratie vormen 1/2
van de Belgische bevolking. Toch als de 3 miljoen uit de migratie na
1945 niet meegerekend worden. Zij zullen mee de scherven lijmen van
van de oorlog, samen met de achterkleinkinderen en de wetenschap.
Moet hiernaar niet verder (wetenschappelijk) gepeild om de "Vlaamse
aard" te doorgronden zoals die blijkt uit hogere
zelfmoordpercentages,
het taaie racisme, het hoogste % extreem rechts van de laatste 15 jaar
van alle, ook Oost-Europese, landen (24% Vlaams Blok 06/2004) en het
hoogste actuele % Rechts/Extreem Rechts in Europa (44% VB, N-VA,LDD
in 2010), vooral omdat N-VA zich in lijn stelt met het anti-Belgische
revanchisme dat enkel steunt op mythes en historische onwaarheid?
Vooraf: Wie niet viert heeft verloren,
8 en 9 mei in Berlijn en een bezoek aan het Euthanasiemuseum in
Brandenburg Havel, een fotoreportage met commentaar op
DWM
Berlijn 8 MAI - 9 MAЯ.
"CGGZ in maatschappelijk en historisch
perspectief" was de titel van een lezing die we 13 mei gaven in het
Provinciehuis van Limburg in Hasselt ter gelegenheid van de
activering van de
website van Reling en Noolim als onderdeel van Zorg op maat, een
toepassing van artikel 107 in de Geestelijke Gezondheidszorg waarbij de
financiering van maximum 10% van de bedden kan omgezet worden in "Zorg op
maat", ondermeer mobiele equipes. Misschien een idee voor de
gehandicaptenzorg? Hieronder hernemen we 2 punten uit het betoog, nl punt
13. De maatschappelijke kwetsuren als gevolg van het nationaalsocialisme
in België en punt 18. Het wedervaren van Monique de Wael, alias Misha
Defonseco. Voor de integrale lezing, zie
Geestelijke Gezondheid - 13/05/2014.
13. Welke zijn de
maatschappelijke kwetsuren uit het verleden die nog een individuele impact
hebben?
Zoals bij een individuele problematiek ook het verleden, het
bewuste en onderbewuste bevraagd wordt, zo is het niet onnuttig het
maatschappelijke verleden te bevragen dat de context vormt van het
individueel beleven vanaf de conceptie, in de moederschoot, – wat horen de
embryo’s niet allemaal aan geluiden – bij hun intrede in de wereld en
daarna alle – goedbedoelde en nooit eindigende - bemoeienis van hun
familiale, schoolse en maatschappelijke omgeving.
We stellen de vraag maar meteen: wat met de illusie van de individuele
maakbaarheid, beheersbaarheid van het leven, van een persoon, wat met de
illusie van de maakbaarheid, beheersbaarheid van de samenleving,
voortgaande op deze individuele struggle for live. Is het de ratrace die
mensen individueel het geluk brengt in een samenleving die de meest
succesrijken en de de rijken tout court moet faciliteren, of is het de
solidariteit, de wederzijdse ondersteuning, de collectiviteit die voor
zekerheden zorgt met aandacht voor wie niet meekan? Ligt juist in het
sociale de maakbaarheid van de samenleving – ook in de evolutie naar de
mens – of is het de individuele slagkracht, voor wat hoort wat – eerst
verdienen en dan aan tafel zitten dat de norm zet? En is het de op het
individu gerichte geestelijke gezondheidszorg, met hooguit de familie als
bredere context, die dan het puin moet ruimen?
Wat is de maatschappelijke context, de historische bepaaldheid van de
individuen waaruit de samenleving bestaat. In welke mate wordt dit
gegeven, deze feitelijkheid in deze groep zichtbaar, gerepresenteerd,
waarneembaar? Stel dat hier een 100 aanwezigen zijn, dan is de aanduiding
gemakkelijk, elk individu vertegenwoordigt 1% van de niet-toevallige
selectie.
In een (niet aangeboden) vragenlijst kon men enkele vragen anoniem beantwoorden, die
allemaal samengelegd een test inhouden van enkele hypothesen die in deze
verdere uiteenzetting aan de orde komen.
Wat is de
‘collectieve dimensie’, de pogingen tot herstel en herinnering, verzoening
en al of niet gerechtvaardigde amnestie, schuld en verantwoordelijkheid,
ook van de Belgische staat. en administratie in het slachtofferschap en
medewerking onder het nationaalsocialisme in WO 2?
Wat kan wetenschap
bijbrengen, hoe moet je deze vragen wetenschappelijk benaderen, hoe kan je
werkelijkheid wetenschappelijk uitpuren, profileren dat er kennis en
inzicht komt. Het programma Masters of Sex geeft daar een goede
illustratie van, niet de liefde maar het seksuele diende geobjectiveerd,
zichtbaar gemaakt. Waarom zijn er zoveel zelfmoorden of –pogingen in
Vlaanderen, waarom is er zoveel ‘racisme’, waarom blinkt Vlaanderen uit in
racistische ‘grondstroom’, in alle enquêtes vanuit welke hoek of met welke
methodologie ook bevraagd. Waarom is in Vlaanderen het grootste % extreem
rechts van alle regio’s in Europa voorgekomen, waarom is het
populisme/Rechts/extreemrechts er nog altijd het hoogst? Welk ‘lijden,
welke trauma’s, welk onverwerkt verleden ligt er eventueel aan ten
grondslag? Wat met de geestelijke gezondheid van de Vlaamse samenleving,
toch het stokpaard blijkbaar, en niet het individu of de staat. Ik ben
Vlaming, en ik ben er fier op. Is dat wel zo en is dat wel
gerechtvaardigd. Kan men geestelijke gezondheid van de individuen
verwachten als de samenleving het niet is? Wat is de verantwoordelijkheid
van de staat met haar monopolie op geweld, op bestraffing, op onderwijs,
op gezondheidszorg? Dat was voor mij de uitdagende vraag die bij me opkwam
nadat ik gevraagd werd voor deze toespraak. En hoe daar een
‘wetenschappelijk’ antwoord op geven. Daar pogen we dus een antwoord op te
geven.
Wat is het lijden, hoe leeft het lijden voort, hoe is het aanwezig in de
individuele psyche, de wereldopvatting, de politieke stellingname van wie
door deze ervaringen in z’n familie getekend en eventueel nog geketend
zijn. Of is dit allang vergeten en vergeven, zeker voor de oudere
generatie, en zijn het geen marginale vragen, factoren die hun relevantie
al lang verloren hebben. Volgens wat wij menen te zien in de werkelijkheid
niet.
Hierbij volgt een poging om voortgaande op het aantal betrokkenen in
de diverse opstellingen in WO 2 een berekening/inschatting van de impact
binnen de huidige bevolking. Zowel in omvang onder de omstandigheden van
het nationaalsocialisme als in de extrapolatie naar het heden komen
verrassende aantallen naar boven.
De hoger vermelde deelname aan weerstand, collaboratie gebeurde vooral in
het jongerensegment, dwz bij bevolkingsgroepen die nog voor reproductie,
procreatie moesten zorgen. Voortgaande op het overlevingspercentage en op
een procreatiefactor, dwz het aantal malen dat iemand zich heeft
voortgeplant, rekening houdend met natuurlijk en migratiesaldo, kan een
aanduiding gegeven worden van de mate waarin de oorlogservaring onder het
nationaaalsocialisme nog aanwezig is in de historiek van individuen in een
bevolking.
Voor de migratie hebben we een methode ontwikkeld om na te gaan in welke
tijdspanne een groep migranten zichzelf verdubbelt, of wat de
reproductiefactor is per jaar nadat de migratie gebeurde, of, in deze
toepassing, na W0 2. Deze factor is een verdubbeling per individu per 24
jaar. De factor voortgaande op 1945 is (2014-1945)/24=2,9. Deze parameter
is een gemiddelde.
In België leefden in 1940 8,5 miljoen inwoners. Tussen mei 1940 en mei
1945 vonden in België de grootste migratiebewegingen in haar geschiedenis
plaats:
- 375.000 voor dwangtewerkstelling naar Duitsland, waarvan 100.000 op
vrijwillige basis. In totaal zouden 10.000 niet teruggekeerd zijn.
10% van de Belgische dwangarbeiders waren vrouwen wat veel is omdat
voor hen geen verplichte tewerkstelling gold.-
- 65.000 gedeporteerde weerstanders, waarvan naar schatting 26.000 niet teruggekeerd
zouden zijn. Hiervan zijn er 17.000 errkend als politieke gevangen,
de anderen, een extrapolatie zijn niet erkend, nabestaanden hebben geen
aanvraag ingediend of hadden geen familie.
- 30.000 joodse gedeporteerden van België waarvan enkele honderden Roma en Sinti voor vernietiging, waarvan
er 26.000 niet terugkeerden
- 65.000 krijgsgevangenen, waarvan er achteraf ook in het verzet of
collaboratie gegaan zijn.
- 18.000 gewapende bijstand aan de nationaalsocialisten waarvan er 2.000
niet terugkeerden
Voor de verdere
berekening zijn van belang
- 160.000 personen die op een of andere manneer ook formeel bij
weerstandgroeperingen actief of aangesloten waren en waarvan er dus
1/3gevangen gezeten hebben en/of weggevoerd zijn.
- 30.000 in België wonende joden die niet weggevoerd zijn
- 400.000 collaboratiedossiers voor de gewone rechtvbanken, en 75.000
dossiers voor de militaire
rechtbank van wie samen met de Duitsers de wapens heeft opgenomen tegen
België (hierin begrepen de 18.000 Oostfrontstrijders).
- 200.000 ondernemers en bestuurders die langs de Galopindoctrine economisch gecollaboreerd hebben
De ‘migratie’ naar Duitsland bedroeg in de oorlogsperiode dus 553.000
personen, die elk op hun manier geleden hebben onder het
nationaalsocialisme of er de dood vonden. Voor de joodse bevolking was de
dood en vernietiging de opzet, voor vele anderen was de dood het gevolg
van de onmenselijke behandeling en de doelgerichte uitschakeling. Het
nationaalsocialisme heeft er ook een systeem van gemaakt dat misdadigers
van gemeen recht het voetvolk werden die, juist om hun crimineel gedrag de
slachtoffers konden terroriseren, bestelen en vermoorden, ook in de
Belgische kampen zoals bv in Breendonk.
Scherven van de oorlog van Bruno Benvindo en Evert Peeters, laat toe
inzicht te krijgen in de trauma’s en wonden die WO 2 geslagen heeft en de
poging tot (maatschappelijk) herstel door erkenning, herinnering,
gedachtenis. Het zijn ook meteen de ‘scherven van de herinnering’ die soms
elkaar niet wordt gegund, onder de verzetsstrijders, onder de joodse
verenigingen, tussen de joodse en weerstandherinnering. Maar ook tussen
de slachtoffers van het nationaalsocialisme en de slachtoffers van de
‘Belgische staat’, dwz herinnering aan de collaboratie die nog altijd als
basis en steunpunt doorleeft en die de Belgische staat als grote schuldige
van onrechtvaardige behandeling aanduidt. De mythe en de mystiek rond de
naoorlogse repressie miskent dat deze in België minder hard was dan in het
buitenland, in Vlaanderen voor de gerechtshoven minder krachtig werd
bestraft dan in Wallonië aangepakt. En wel een einde kende zoals Luc Huyse
heeft vastgesteld. Ook is Vlaanderen de enige regio waar de collaboratie
en haar herdenking nog een zekere maatschappelijke acceptabiliteit heeft
bereikt in tegenstelling tot in Wallonië of Brussel en alle andere landen
van Europa. Maar wat is de demografische impact van deze specifieke en
tegengestelde ervaringen onder het nationaalsocialisme in de bevolking en
het nageslacht.
Van de verzetstrijders zijn er naar schatting
26.000 niet teruggekeerd en
zij hebben niet voor een nageslacht kunnen zorgen, alhoewel hun familie
hun gedachtenis altijd zal in ere houden. Van de 60.000 in België
woonachtige joden zijn er 26.000 vermoord. Vele joden zijn verhuisd naar
Israël. Na de oorlog verzeilden de weerstandsbewegingen in hun onderlinge
verschillen onmiddellijk in de
koude oorlog, bijkomend aan de tegenstelling voor en onder de oorlog
tussen de koningsgezinde, op gezag en orde gebaseerde weerstand waarvan
sommige delen vooral de strijd tegen het naoorlogse communisme op het oog
hadden, met de moord op Julien Lahaut als dramatisch hoogtepunt.
Pas na 45 jaar is er werk gemaakt van de joodse herinnering culminerend
in de opening van het Mechelse museum in 2012. Na 70 jaar is een
gedenkboek van Breendonk tot stand gekomen, onder militaire supervisie
zonder dat de weerstand, behoudens een volledig onderkomen museum in
Anderlecht, een maatschappelijk zichtbaar herinneringskader heeft. De
laatste weerstanders leggen één voor één ontmoedigd het hoofd, zonder
perspectief op een valorisering van wat zij hebben meegemaakt en waarom er
zovele gestorven zijn. Het soortelijk gewicht van het lijden en de dood is
verschillend voor de diverse groepen slachtoffers. Maar niemand kon of kan
op tegen de herinnering en de strijdbeweging van de overlevering van de
collaboratie tegen de vermaledijde Belgische staat, die zich ook politiek
verveld heeft in politiek aanvaardbare gedaanten en die nog de volledige
erfenis meedragen van de 2 oorlogen. Het niet verwerkte verleden kent vele
gezichten. De wonden van het nationaal socialisme zijn misschien meer
levend dan ook.
Koen Aerts vat het zo
samen: “Wat de N-VA en de nazaten van de collaborateurs wel gemeen
hebben, is een zeker gevoel van revanchisme. De partij cultiveert de idee
dat de Vlamingen onrecht werd – en nog steeds wordt – aangedaan. Dat was
ook de kern van de amnestie-eis die het naoorlogs Vlaams-nationalisme
terug op de sporen heeft gezet. Op die manier is de erfenis van de
collaboratie en repressie, om het met Lode Wils te zeggen, wellicht de
belangrijkste motor of tenminste injectie van het Vlaams separatisme
geweest. De Vlaamse Beweging is van oordeel dat België bij haar in het
krijt staat en dat gevoel van misnoegdheid is een belangrijke drijfveer
voor het Vlaams-nationalisme.”
In België woonden er in 1945 400.000 inwoners van vreemde afkomst op 8,5
miljoen inwoners, dat is 5%. Nu zijn er dat een kleine 3 miljoen
op 11,1 miljoen inwoners of 27%, 1 op 4.
Van de
8 miljoen huidige inwoners buiten de migratie zijn de meest
talrijke groep de 475.000 x 2,9 = 1,4 miljoen vanuit een
collaboratieachtergrond. Daarvan waren er 75.000 die gewapenderhand de
nationaalsocialisten gesteund hebben, die met 217.000 aanwezig zijn in de
familiale voorgeschiedenis van de huidige samenleving
200.000
ondernemers/bestuurders in de economische collaboratie representeren nu 580.000
inwoners in de bevolking.
1,7 miljoen vanuit de administratieve politie, gewapende en militaire
collaboratie en 0,6 miljoen nabestaanden vanuit de economische
collaboratie betekenen in totaal 2,4 miljoen Belgen met een referentie
naar een in hoofdzaak ‘niet verwerkt’ maatschappelijk en
nationaalsocialistisch verleden.
375.000 x 2,9 = 1.100.000
huidige inwoners met voorgeschiedenis van een
familielid in de dwangarbeid. Ook de 100.000 ‘vrijwillige’ vertrekkers
werden dwangarbeider, velen vertrokken om economische redenen, ook omdat
ze als werkloze verplicht moesten vertrekken. Onmiddellijk na de oorlog en
later liepen niemand, ook de ‘verplicht tewerkgestelde’ niet te koop
liepen met hun ervaring en die trouwens in meerderheid pas een jaar later,
na het einde van de oorlog uit Duitsland zijn teruggekeerd. De 10% vrouwen
gingen, na zware fabrieks- of boerenarbeid onmiddellijk naar hun huisstede
terug, trouwden, kregen kinderen en hielden hun mond over hun ervaring.
De 60.000 gevangenen en gedeporteerden om politieke redenen waarvan
26.000 niet terugkeerden zorgden voor extreme trauma’s die vrij vlug verzonken in
de strijd voor de herinnering, wie was politieke gevangene, wie was
rechthebbende na overlijden. En wat met degenen die niet weerstandig waren
geweest tegen de folteringen of die in het vooruitzicht van de foltering
gesproken hadden. Wie had verdienste, wie had minstens 30 dagen ‘gezeten’
anders was geen erkenning als politieke gevangene mogelijk. De jarenlange
zoektocht naar het lot van hun geliefden die maar niet terugkwamen, de
evolutie van de situatie, organisatie op het ogenblik van de deportatie en
de toestand bij terugkomst, zorgden voor extreme verwarring, onzekerheid
en verbittering. Intussen had niemand nog aandacht voor hun lot, de opbouw
van het nieuwe België, dat al vanaf september 1944 aan de gang was, duwde
iedereen met oorlogslijden in de marge. Geen enkele instantie is er
trouwens, 70 jaar na het einde van WO2 in geslaagd de herinnering en de
slachtoffers in hun geheel recht te doen.
De weerstand was uiteraard ruimer dan het aantal weggevoerden. Voortgaande
op 160.000 georganiseerde weerstanders (2% van de Belgische bevolking)
gaat het nu om 0,5 miljoen mensen, nabestaanden en hun families. 65.000
van hen werden weggevoerd waarvan er naar schatting 26.000 niet
terugkeerden, in totaal betreft het 165.000 nabestaanden en families.
Van de 65.000 krijgsgevangen in WO2 zijn de meesten teruggekeerd, ook zij
vertegenwoordigen nu 165.000 personen en hun families.
De wegvoering van 30.000 joden en enkele honderden Sinti en Roma naar
vernietigingskampen, de 26.000 slachtoffers hebben uiteindelijk geleid tot
het enige publiek en door de overheid erkende herinneringskader, hetgeen
schril afsteekt tegen het onvermogen en de politieke onwil het verzet en
de weerstand, en het gelijklopend aantal dodelijke slachtoffers eer te
bewijzen en een herinneringskader op punt te stellen.
Voortgaande op 60.000 joden in het begin van de oorlog en uitstroom van
joodse inwoners naar Israël en andere landen kan men nu uitgaan van 90.000
huidige nabestaanden.
De impact van de slachtoffers van het nationaalsocialisme in de huidige
samenleving kan dan ingeschat worden op:
1,1 miljoen van de dwangarbeid
0,5 miljoen uit de weerstand waarvan 165.000 met band met weggevoerden
0,1 miljoen.joodse nabestaanden
0,2 miljoen na krijgsgevangenschap
1,4 miljoen met een referentie naar de collaboratie waarvan
217.000 gewapenderhand
0,6 miljoen vanuit de economische collaboratie
Of 1,9 miljoen Belgen die op een of andere manier slachtofferschap onder
het nationaalsocialisme bij hun antecedenten hebben. Daarbij of
daartegenover zijn er 2,0 miljoen Belgen met antecedenten in de collaboratie,
of 3,9 miljoen Belgen met een traumatiserend oorlogsverleden, en
dat op de 8,1 miljoen Belgen, dat is dus ongeveer de helft, die
daarbij even sterk verdeeld zijn tussen het medewerken en het lijden onder
de bezetting. Daarnaast zijn er nog de 3 miljoen inwoners met
migratieachtergrond na WO 2.
Zonder dat zwart en wit tegenover elkaar gaan staan, of hieromtrent
polemieken zullen voeren, is de oorlogservaring, meer dan in andere landen
levend en wel aanwezig in de ‘sociale’ genen’, en allicht ook in de
‘grondstroom’, en wat er in en langs tot uitdrukking komt.
Eerder dan een discussie over cijfers te introduceren of uit te lokken,
wordt hiermee aangegeven dat het volume, de omvang, de impact in aantallen
allicht groter is dan men zou veronderstellen. Bestaat er heling, herstel,
bewustzijn, inzicht, erkenning, vergeving en verzoening op maatschappelijk
vlak? Bestaat er een CGGZ voor de samenleving?
En de vraagt dient gesteld. Is er een verband met dit collectieve
bewustzijn en de scores op de racismeschaal, met het feit dat het Vlaams
blok in 2004 de hoogste ooit behaalde score had van extreem rechts in de
Europese landen, Oost-Europa inbegrepen, en dat dit ‘record’ nog altijd
stand houdt? Dat in 2012 in Antwerpen nog een rechtse + extreemrechtse
stemmenmeerderheid behaald werd. Is dat daar nog een uiting van?
Wat is de impact van deze kwetsuren, zowel bij de Vlaams-nationalistische
kant, als aan de kant van de weerstanders, joden en Roma en Sinti, die van
generatie op generatie mee overgedragen worden en die zich ook in het
politieke leven hebben vastgezet of verder heil of onheil kunnen brengen.
M’n stelling is dat de zichzelf reproducerende en expanderende
aanwezigheid van de migratie, 3 miljoen van de op dit ogenblik 11,1 miljoen
inwoners, de impact van het collaboratieverleden zal doen stagneren. De
twee andere tendenzen zullen blijven doorwerken: enerzijds de
hardnekkigheid van de familiale achtergronden van het extreme
nationalisme/fascisme en het meer algemene anti-belgiscisme als revanche,
anderzijds het zoeken naar evenwichten in de herinneringsopbouw zodat de
balans in evenwicht komt voor de weerstand en verzetsslachtoffers, zodat
de Belgische samenleving zich langzaam maar zeker van haar demonen kan
ontdoen.
En kinderen en kleinkinderen van beide tendenzen zullen in de wetenschap
en de geschiedenisstudie elkaar meer en meer vinden.
Individuele geestelijke gezondheid kan maar stoelen op de geestelijke
gezondheid van een samenleving. Belangrijk is dan ook de dynamieken te
herkennen en de historische bepaaldheid, zoals deze ook of nog doorspelen
op individueel vlak.
Volgen hoe men in Duitsland omgaat met deze trauma’s en met de herinnering
is daarbij ook van erg groot belang. Ook hun initiatieven op het vlak van
individuele gezondheid, zeker als kinderen het daderschap ontdekken bij
hun eigen voorouders.
Annex (niet aangeboden)
vragenlijst
Voorstel
vragenlijst, 13 mei 2014, Hasselt
Deze
vragenlijst is anoniem en zal als dusdanig verwerkt worden. Het invullen
ervan draagt bij tot het in beeld brengen van de geestelijke gezondheid
van de Belgische samenleving.
________________________________________________________________________________
0 Ik doe mee aan deze stemtest 0 Ik doe niet mee 0 Ik doe mee maar
ik stem niet
0 Ik heb de intentie om op volgende partij (initialen of naam) te stemmen
………………….
________________________________________________________________________________
Vragen in te vullen nadat je stem is uitgebracht (antwoord omcirkelen,
aankruisen, invullen)
Geslacht: 0 Man of 0 Vrouw
Leeftijd: ….. jaar
Hoogste opleiding: 0 LO 0 MO 0 Bachelor 0 Master
Migratieachtergrond: vreemde nationaliteit, Belg geworden,
afstammeling van Belg gewordenen:
Ik heb 0 geen migratieachtergrond 0
een migratieachtergrond
Ik woon in een gemeente met: 0 -20.000
0 50-70.000
0 70.000-100.000 0 +100.000 inwoners
Inkomenssituatie: 0 loontrekkend: 0 publieke
dienstverlening 0 niet publieke dienstverlening
0 zelfstandige in hoofdberoep
0 vervangingsinkomsten: 0 sociale
zekerheid 0 bestaanszekerheid 0 handicap
0 Geen inkomsten (student, andere)
Voorouders (meerdere antwoorden mogelijk)
0 Ik heb in m’n familie voorouders die in Duitslang vrijwillig of
gedwongen zijn gaan werken
0 Ik heb in m’n familie voorouders die met collaboratie verbonden waren
0 Ik heb in m’n familie voorouders die met weerstand, politieke
gevangenschap, hulp aan
ondergedokenen, joodse weggevoerden verbonden waren
0 Ik heb in m’n familie voorzover ik weet geen voorouders met referentie
aan WO 2
Met dank voor je medewerking.
Jan Hertogen, socioloog.
De uitslag wordt bezorgd aan de organisatoren die ze naar jullie kan
doorsturen.
18. Micha Defonseco - Een niet te verwerken oorlogsverleden, "Overleven
met de wolven".
Zie ook
De Redactie 13/05/2014 en het
Archief van Le Soir
Misha is de dochter van Robert De Wael, als lid van de Grenadiers in het
verzet opgepakt, en, al of niet terecht als 'verrader', wegens verklikking
na of in het vooruitzicht van foltering of om z'n vrouw en dochter te
sparen, afgestoten door de andere verzetslieden. Hij werd samen met hen na
Esterwegen in Sonnenburg, het huidige Slonsk gevangen gezet en overleed
er. Z'n vrouw werd dezelfde dag opgepakt en overleed in Ravensbrück.
Monique, die toen 4 jaar was werd na de oorlog gestigmatiseerd als dochter
van een 'verrader'. Zij creeërde op latere leeftijd een verhaal dat niet
als fictie werd herkend, alhoewel er voldoende historische onjuistheden in
zaten ondermaar dat haar ouders al in 1941 vanuit Mechelen zouden
gedeporteerd zijn, terwijl die slechts in 1942 begonnen. Als verwerking
van een individueel trauma, binnen de joodse gemeenschap in Amerika,
opgepikt door een bijdehandse uitgever, is de vraag naar fictie of
non-fictie in feite niet (meer) relevant. Er was nooit de intentie te
liegen maar wel iets uit te drukken. En dat mag wel eens beklemtoond
gezien alle gerechtelijke procedures en de maatschappelijke weerklank die
het tot op vandaag heeft. En dat er tot op vandaag geen enkel
herinnerings- of herdenkingsinitiatief is voor de honderdenden Belgen die
gevangen zaten in Sonnenburg/Slonsk of de meer dan honderd die er
gestorven zijn, én er nog begraven liggen, dat mag pas verwondering baren.
Ook daarin zijn vele kinderen van overleden weerstanders na de oorlog niet
adequaat geholpen. Maar het hoeft niet altijd zo 'n extreme vorm aan te
nemen om impact te hebben gehad op vele duizenden families.
Robert De Wael, haar vader, is zoals zovelen, slachtoffer
van het nationaal-socialisme, en is na drie ter doodveroordelingen, die omgezet
werden in gevangenisstraf aan ontbering overleden in het
Zuchthaus
Sonnenburg, samen met meer dan 100 andere Belgen. Maakt het doorgeven van namen, na of in het
vooruitzicht van foltering, Robert de Wael minder slachtoffer van het
nationaalsocialisme. En is het schrappen van z'n naam als slachtoffer op
het gemeentelijk gedenkbord voor Monique onverteerbaar gebleken?
Voor de integrale lezing, zie
Geestelijke Gezondheid - 13/05/2014.
BuG 223 on-line
Printversie (6p)
Jan Hertogen, socioloog
www.npdata.be
0487 335 552
Wie geen berichten meer wenst te ontvangen, graag een RE met melding:
uitschrijven aub |