door
Margot
Vanderstraeten Het succes van de dienstencheque bewijst dat de tijd rijp is om jobs die nu uit het straatbeeld verdwenen zijn weer nieuw leven in te blazen. Margot Vanderstraeten denkt dat dienstencheques de nieuwe maaltijdcheques kunnen zijn.
Afgelopen weekend kon u in deze krant (Zeno) het essay Globalisering: de
medaille en haar keerzijde van minister van Buitenlandse Zaken, Karel De
Gucht, lezen. De Gucht schetst zijn overtuiging dat 'economische
vooruitgang' en 'sociale groei' een uitstekend koppel kunnen vormen. Ook
in de economie leven koppels. Economen hebben de hardnekkige gewoonte om
het begrip economie op te splitsen in reguliere economie en sociale
economie, alsof de reguliere economie (de profitsector) niet
tegelijkertijd sociaal kan zijn. Alsof elke vorm van sociale economie (de
non-profitsector) per definitie mijlenver van een efficiënte,
professionele en niet-verlieslatende aanpak staat. En alsof de zachte
sector uitsluitend op geitenwollen sokken voortschuifelt, terwijl de harde
sector op Nikes door het bedrijfsleven sprint. Hier en daar heeft men de voordelen van dit duo al ingezien. Vanuit de erkenning van dit verlangen naar elkaar toe te groeien heeft het Ziekenhuis Netwerk Antwerpen vorige maand Mimi Lamote in haar management opgenomen. Wie met haar bedrijfsstrategie het sukkelende C&A weer internationaal sterk kan maken, zal ook voor de grootste gezondheidsorganisatie een meerwaarde betekenen, ook al heeft die dan geen winstoogmerk. Idem voor de verkiezing van de allereerste manager sociale economie, twee weken geleden. De titel ging naar Nadja Vananroye van Isis vzw (550 werknemers). De uitreikende instantie, vertegenwoordigd door staatssecretaris voor Sociale Economie Els Van Weert, wil hiermee vooral de maatschappelijke ambities van het bedrijf, een vzw, in de verf te zetten. De titel manager sociale economie is daarom wat ongelukkig: hij impliceert dat alle andere Managers van het Jaar per definitie 'asociaal' zijn en geeft aan dat het om een manager van de sociale economie, dus van de tweede, softe klasse gaat, terwijl dat nu juist niet bedoeld wordt. Met Isis vzw doet Vananroye wat meerdere bedrijven dankzij de dienstencheques van de overheid doen: ze loodst laaggeschoolde werknemers de lokale, witte arbeidsmarkt, de reguliere economie, het sociale leven én de sociale zorgen binnen. Kort en bondig komt het erop neer dat de werknemers van Isis vzw op een professionele en waardige manier buurtdiensten (wassen, strijken, koken, naaiwerk, poetsen, inkopen doen) verlenen aan grote en kleine huishoudens. Die huishoudens betalen aan Isis vzw aftrekbare dienstencheques van 6,7 euro per uur. En Isis betaalt zijn werknemers een vast maandloon. Iedereen is tevreden, op de federale overheid na. Die weet niet of ze nog langer in staat zal zijn het mechanisme van de dienstencheques te financieren. Het is niet omdat het wegennet van dit land tot de dichtste ter wereld behoort, dat mensen op eigen kracht de weg naar elkaar vinden. De economische veranderingen in dit land, de globalisering en de daarmee gepaard gaande toenemende technologisering hebben de mensen van elkaar geïsoleerd. Dat isolement wordt als koud aangevoeld en zorgt voor verzuring. Het succes van de dienstencheques bewijst dat de tijd economisch en sociaal rijp is om enkele jobs die nu uit het straatbeeld verdwenen zijn, weer nieuw en volwaardig leven in te blazen. De samenleving wordt warmer en aangenamer als er meer mensen, uit welke sociale laag dan ook, uit hun isolement komen. De maatschappelijke noden kunnen vandaag in een maatschappelijke deugd omgezet worden. De pompbediende kan terugkomen en op waardering rekenen, net zoals de melk-, groente- en aardappelboer die aan huis levert, de inpakkers aan de kassa van de supermarkt en de schoenpoetsers. Een essentiële voorwaarde voor dit scenario is dat de overheid dit netwerk blijvend organiseert en stimuleert. Dienstencheques zijn inderdaad duur, maar werkloosheidsuitkeringen zijn dat ook en een koude samenleving is een sociale verliespost van jewelste. Het is louter een idee, maar als bedrijven de loonsverhoging van hun werknemers kunnen omzetten in extralegale maaltijdcheques die beide partijen - werkgever en -nemer - financiële voordelen opleveren, waarom zou een werkgever zijn werknemers, onder bepaalde voorwaarden en mits wederzijdse toestemming, dan ook geen dienstencheques kunnen uitkeren? Of is deze paringsdans van de profit met de non-profit minder vruchtbaar dan het mij voorkomt. Margot Vanderstraeten is schrijfster en freelancejournaliste. Voor De Gedachte schrijft ze om de twee weken een opiniestuk. |