Opmerking vooraf: Geen echte aanbesteding
van het evaluatieonderzoek
Toen in de begindagen van de dienstencheques
het 'evaluatieonderzoek' moest uitbesteed worden stond Vandenbroucke voor
een groot probleem. Als hij een open aanbesteding deed met voldoende tijd was hij er zeker van de het
HIVA (Het Hoger Instituut van de
Arbeid, van katholieke huize en gespecialiseerd in sociaal-economisch
beleidsonderzoek)
grote kanshebber was. Zeker nadat Vandenbroucke zelf het oude RIAT/huidige
IISA (1), dat nu in ontbinding is, alle mogelijke stokken in de wielen gestoken
heeft omwille van een van z'n vele vete's, was ook het enige relevantie
socialistische onderzoeksinstituut van de kaart verdwenen. In een land van
noodwendige evenwichten was de 'socialistische
'kant niet meer operationeel en omdat onder Paars de 'kalotten' daar
niet van mochten profiteren, werd (en wordt) de 'commerciële 'onderzoeks'sector
ingeschakeld om de valabele katholieke instituten het gras voor de
voeten te maaien. Op die manier worden en zijn de 'socialisten' soms de
wegbereider van de markt en de commercie ondermeer in het beleidsonderzoek,
dat wat dienstencheques betreft nu gebeurt door een commerciële firma. Of
zijn de universiteiten aanwezig in de stuurgroep, en kan de samenstelling
van de stuurgroep eens gepubliceerd worden?
Voor wanneer een nieuwe aanbesteding evaluatieonderzoek?
Een eenvoudig opvolgingsonderzoek dat voor het vierde jaar plaats vindt
wordt alsmaar later gepubliceerd en komt pas 10 juni 2008 boven tafel, een maand
na de verschijningsdatum. De methodologie rammelt bij
Idea-Consult nog meer dan vorige jaren en enkel de verwerkte RVA-gegevens bieden betrouwbare en
actuele statistieken die de alsmaar schrijnender worden werkelijkheid van de
dienstencheques anno 2008 blootleggen.
De schriftelijke steekproef bij 10.000 werknemers met 3.250 antwoorden is getrokken bij de werknemers uit 2006 en niet
uit de werknemers 2007. Hierdoor worden alle 38.243 nieuwe
werknemers van 2007 uitgesloten van een trekking in de steekproef! Verschillende interessante gegevens uit vorige
evaluatierapporten zijn in het
rapport 2007 weggevallen, ondermeer de verdeling van de uren en aantal
werknemers einde jaar per soort onderneming. in
figuur 7 met het belangrijk gegeven van aard activiteit per soort
onderneming vormende de opgegeven
percentages geen 100% zodat de informatie verloren gaat, enz.
Voor de evaluatie 2008 in 2009 dient de steekproef getrokken uit de werknemers
2008, met een hernieuwde bevraging van diegenen die geantwoord hebben op
de enquêtes van 2005 en 2006, zodat een longitudinaal beeld tot stand
komt warbij ook werknemers van 2004, 2005 enz verder opgevolgd worden.
Voor wanneer een nieuwe en correcte aanbesteding van het
evaluatieonderzoek?
Wanneer is de publicatie voorzien van de financiële evaluatie? (Is deze
nog besteld voor 2007?)
Wanneer integratie van sociaal-economische en financiële evaluatie?
In deze BuG worden enkele de hoofdpunten naar voor gehaald. Een volledige
bespreking volgt later als ook het financieel verslag ter beschikking is.
43,4% dienstencheques-werknemers had betaald werk
16,1% dienstencheques-werknemers was voorheen PWA-werkloos
Zoals vorig jaar is het meest opvallende
gegeven het hoge aantal werknemers dat een betaald werk heeft laten staan
voor een dienstenchequesjob, in meer dan de helft van deze gevallen ging het
om contracten van onbepaalde duur. Gevraagd naar de reden werd in
meerderheid gemeld dat men zelf beslist heeft om de overgang te maken, op
de vraag of men vervangen werd op de betaalde job die men verlaten had
wist maar 1/3 te antwoorden dat dit allicht zo was, de anderen hadden
begrijpelijkerwijze dar geen gedacht van. Meer dan in andere
gewesten is deze toestand aanwezig in het Vlaamse gewest, 50,5% had
betaald werk.
De dienstencheques zijn dus in meerderheid geen instrument om werk te
creëren maar een betaalmiddel voor bestaande of nieuwe behoeften die
op andere financieringsbronnen stonden of die met andere financieringen
dienden betaald (zoals ouderenzorg) nu met dienstencheqeus en sociale
zekerheidsgelden betaald worden.
Deze vaststelling gebeurt voor werknemers van 2006 en wordt door Idea-Consult
lineair toegepast op 2007: "... dan komen 37.825 uit een
betaalde job." IC-blz 115, of 43,4% van de 87.152 werknemers
die in 2007 in het dienstenchequescirquit gewerkt hebben. De helft
hiervan, of 25,3% van het totaal hadden een contract van onbepaalde duur. In feite moeten hier de
16,1% werklozen in PWA-statuut bijgeteld worden, die in feite 'werk'
hadden/hebben maar nog op de werkloosheid bleven staan.
Gedetailleerd
statuut voorafgaand aan dienstenchequeswerk - per gewest
|
|
|
|
2006
|
2007
|
Vlaams
|
Brussels
|
Waals
|
1.
Werkend
|
|
|
|
1. Contract van onbepaalde duur
|
|
25,3%
|
|
|
|
2. Uitzendopdracht
|
|
5,1%
|
|
|
|
3. Tijdelijk contract
|
|
6,5%
|
|
|
|
4. Zelfstandige/helper
|
|
3,4%
|
|
|
|
5. Niet legale circuit
|
2,4%
|
3,1%
|
|
|
|
Totaal werkend
|
38,1%
|
43,4%
|
48,4%
|
37,1%
|
33,1%
|
2.
Werkzoekend
|
|
|
|
1. Werkzoekend met uitkering
|
|
23,1%
|
|
|
|
2. Werkzoekend zonder uitkering
|
|
6,5%
|
|
|
|
3. Werkloos in PWA
|
20,3%
|
16,1%
|
|
|
|
Totaal
|
47,7%
|
45,8%
|
41,5%
|
39,5%
|
57,9%
|
3.
Niet Beroepsactief
|
|
|
|
1. Brugpensioen
|
|
0,5%
|
|
|
|
2. Huishouden, kinder/ouderenopvang
|
|
6,8%
|
|
|
|
3. Vrijwilligerswerk
|
|
0,2%
|
|
|
|
4. Leefloon, sociale bijstand OCMW
|
|
1,6%
|
|
|
|
5. Invaliditeitsuitkering
|
|
0,2%
|
|
|
|
Totaal
|
10,4%
|
9,2%
|
8,5%
|
21,4%
|
7,8%
|
4.
Studerend (onderwijs)
|
3,9%
|
1,5%
|
1,6%
|
2,0%
|
1,2%
|
Algemeen
totaal
|
100%
|
100%
|
100%
|
100%
|
100%
|
Bron:
Idea-Consult werknemersenquetes
|
Slechts 3,1% van de
dienstencheques-werknemers komt uit het zwarte circuit, zelfs bij
onderschatting blijft dit aandeel minimaal. In de rangorde van redenen
naar belangrijkheid die meegespeeld hebben om over te stappen naar
Dienstenchequeswerk komt uitstap uit zwartwerk pas op de 9de plaats van
de 11 vernoemde redenen
In 2006 waren bij de studerenden ook de ingeschrevenen voor een
beroepsopleiding geteld, in 2007 gaat het enkel om 'onderwijs'studenten.
In Brussel was 21,4% niet beroepsactief, hetgeen te verklaren is
door het grote aantal vreemdelingen dat in Brussel langs de
dienstencheques een inkomen verwerft. Voor vreemdelingen, en Belgen van
vreemde komaf is de dienstenchequesjob blijkbaar wél een belangrijke
ingang voor betaalde tewerkstelling, zoals ook bleek op het semlinarie van
het Steunpunt Armoede op 27/05/08. Ook in Wallonië is het aandeel
werkzoekende een goed stuk hoger dan in Vlaanderen.
Afkomst
dienstecheques-werknemers
|
|
|
|
Vlaams
|
Brussels
|
Waals
|
België
|
Europese
Belgen
|
87%
|
24%
|
83%
|
79%
|
Niet-Europese
Belgen
|
5%
|
22%
|
7%
|
7%
|
Vreemdelingen
|
9%
|
54%
|
11%
|
14%
|
Totaal
|
100%
|
100%
|
100%
|
100%
|
Idea-Consult slaat de bal volledig mis als zij 'jobcreatie' menen
te bespeuren in de vervanging van de jobs die een
dienstenchequeswerknemer voordien beoefende. Zij gaan er van uit dat
maximaal de helft van deze jobs opnieuw bezet worden door andere
werknemers. In geval van vervanging zien zij dit als jobcreatie terwijl
het gewoon de tewerkstelling behoudt. Voor wat niet vervangen wordt
gaat het om een VERLIES aan tewerkstelling dat zij optimistisch inschatten op de helft
van deze 37.825 jobs. Dit volume dient in feite in aftrek te komen van de
jobcreatie door de dienstencheques en zijn 'verlieseffecten'. De
'analyse' van 'terugverdieneffecten' door Idea Concult die over vele
bladzijden uitgesmeerd wordt is in feite niet meer dan budgettaire opsmuk
waaraan geen enkele boekhoudkundige werkelijkheid aan beantwoordt.
Dienstencheques werk
in interimsector: gemiddeld 31,4 contracten per werknemer in 2007
Aan de 87.152 werknemers die in 2007 minstens één
dienstenchequescontract onderschreven, werden volgens de RVA -gegevens in
het rapport Idea-Consult, 90.018 contracten van onbepaalde duur
aangeboden en 896.681 contracten van bepaalde duur, in
totaal dus 986.681 of bijna een miljoen arbeidscontracten . Omdat
werknemers
in de loop van een jaar of op hetzelfde ogenblik meerder werkgevers kunnen
hebben en omdat een contract van onbepaalde duur meestal voorafgegaan wordt door
een of meerdere contracten van onbepaalde duur kan een zekere 'vollume'
aan contracten ontstaan. Maar bij de dienstencheques is dit aantal
onlogisch wat onbepaalde duur betreft en exhuberant wat contracten van
bepaalde duur betreft. In de opgave die werkgevers in dit verband deden op
de RVA-formuleren werden allicht wensen voor werkelijkheid genomen,
alhoewel er uiteraard verloop kan zijn bij werknemers voor onbepaalde
duur.
De knoop blijft evenwel bij de uitzendarbeid liggen. In 2006 was het al
opvallend dat per werknemer die bij hen voor dienstencheques werd
ingeschakeld, gemiddeld 28 contracten werden aangeboden, hetgeen leidde
tot een 'uitbuitingsgraad' van 94% (reële arbeiduren op
contracturen - zie PWC-rapport 2006). Welnu, in 2007 loopt dit aantal
contracten op tot gemiddeld 31,4 per DC-werknemer in de
interimsector, tegen alle verbod op opeenvolgende contracten van
bepaalde duur, of de verplichting een vast contract aan te bieden. 858.549
contracten werden bij hen geteld voor 28.005 werknemers. Om dan nog te
spreken van 22.183 contracten van onbepaalde duur in 2007 is wel erg veel
verbeelding nodig.
Werknemers
in de loop van 2007 naar aard contract, aantal
contracten/werknemer en %
|
Werknemers
aard contract
|
Werknemers
|
Aard
contract naar duur
|
%
onbep
|
Gemiddeld
|
|
loop
2006
|
Onbepaald
|
Bepaald
|
Totaal
|
op
totaal
|
contracten
|
1.
Commerciële ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Bedrijven (zonder interim)
|
22.598
|
31.044
|
21.962
|
53.006
|
59%
|
2,3
|
|
2.
Natuurlijke personen
|
2.181
|
1.930
|
1.000
|
2.930
|
66%
|
1,3
|
|
Totaal
Bedrijven en nat. pers.
|
24.779
|
32.974
|
22.962
|
55.936
|
59%
|
2,3
|
|
Interimbedrijven
|
28.005
|
22.183
|
858.549
|
880.732
|
3%
|
31,4
|
|
Totaal
commercieël
|
52.784
|
55.157
|
881.511
|
936.668
|
6%
|
17,7
|
2.
Niet commerciële ondern.
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Private ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
VZW
|
14.325
|
15.667
|
7.432
|
23.099
|
68%
|
1,6
|
|
|
2.
PWA
|
7.980
|
7.605
|
2.230
|
9.835
|
77%
|
1,2
|
|
|
3.
Inschakelingsbedrijven
|
7.088
|
7.169
|
3.571
|
10.740
|
67%
|
1,5
|
|
|
Totaal
private Non-Profit
|
29.393
|
30.441
|
13.233
|
43.674
|
70%
|
1,5
|
|
2.
Publiek ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Gemeenten
|
247
|
223
|
124
|
347
|
64%
|
1,4
|
|
|
2.
OCMW
|
4.728
|
4.197
|
1.795
|
5.992
|
70%
|
1,3
|
|
|
Totaal
Publiek
|
4.975
|
4.420
|
1.919
|
6.339
|
70%
|
1,3
|
|
Totaal
niet-commercieel
|
34.368
|
34.861
|
15.152
|
50.013
|
70%
|
1,5
|
Totaal
|
87.152
|
90.018
|
896.663
|
986.681
|
9%
|
11,3
|
Bron:
RVA-enquete in Idea-Consult-rapport
Dienstenchequeswerknemers
naar aantal werkgevers
|
|
2007
|
%
|
|
1
Werkgever
|
77.578
|
89,0%
|
|
2
Werkgevers
|
8.228
|
9,4%
|
|
3
Werkgevers
|
1.078
|
1,2%
|
|
4
Meer den 3
|
268
|
0,3%
|
|
Totaal
|
87.152
|
100%
|
De
onderzoekers van Idea-Consult bespreken dit element als een fait
divers dat amper in de conclusies terug te vinden is en verdere
analyse van dit contractenkluwen is er niet te vinden. |
Frappant: hoge
scholingsgraad dienstencheques-werknemers
De helft van de dienstencheques-werknemers hebben een hoger secundair
diploma, daar bovenop zijn er 5% van hoger onderwijs of universitair
niveau. Voor een jobuitoefening zonder kwalificatievereiste met een barema van 9,42€ bruto
is dat dramatisch. Ofwel verrichten zij een hoger gewalificeerde job maar
worden zij te laag betaald, ofwel verrichten zij werk onder hun niveau en
dan zullen zij vertrekken als zij ander werk vinden. Hoe dan ook is er een
verschuiving waarbij lagere kwalificaties of de kansengroepen dreigen uitgestoten
worden, zeker als er stabilisering of afbouw tewerkstelling komt, of
wanneer het aandeel economische werkloosheid, dat nu reeds in 12%
van de ondernemingen optreedt, groter wordt.
Scholingsgraad
dienstenchequeswerknemers
|
Lagergeschoold
|
Aantal
|
%
|
Vlaams
|
Brussels
|
Waals
|
|
Lager
onderwijs
|
507
|
17%
|
|
|
|
|
Lager
middelbaar onderwijs
|
666
|
22%
|
|
|
|
|
Andere
|
225
|
7%
|
|
|
|
|
Totaal
laaggeschoold
|
1.398
|
46%
|
44%
|
60%
|
49%
|
Middengeschoold
- Hoger middelbaar
|
|
|
|
|
|
|
Beroeps
|
243
|
8%
|
|
|
|
|
Technisch
|
853
|
28%
|
|
|
|
|
Algemeen
|
370
|
12%
|
|
|
|
|
Totaal
middengeschoold
|
1.466
|
49%
|
53%
|
30%
|
44%
|
Hooggeschoold
|
|
|
|
|
|
|
HO
korte type
|
116
|
4%
|
|
|
|
|
HO
Lange type
|
32
|
1%
|
|
|
|
|
Totaal
Hooggeschoold
|
148
|
5%
|
3%
|
10%
|
7%
|
Algemeen
totaal
|
3.012
|
100%
|
100%
|
100%
|
100%
|
Idea-Consult
2007
|
|
|
|
|
|
"Andere"
scholing werd hier onder Lagergeschoold geklasseerd; De vastgestelde
midden en hogere scholing zijn dus minima.
Vooral in Vlaanderen is de scholingsgraad voor een ongeschoolde job met
56% extreem hoog. Enkel in Brussel is 60% laaggeschoold maar zijn er ook
10% van Hoger opleiding, hetgeen te verklaren is door het hoog aandeel
'vreemdelingen', die er meer dan de helft van de
dienstencheques-werknemers uitmaken.
Commerciële firma's versterken hun marktpositie ten kost van
Non-Profit
In totaal waren 87.152 mensen in dienst in de loop van 2007 waarvan er op
31/12/2007 nog 61.851 onder contract stonden. Dit aantal komt overeen met
wat npdata altijd als afgeleide berekening gemaakt heeft.
Commerciële bedrijven versterken hun positie en zijn sterke groeiers, van
22 tot 27% van de werknemers die in de loop van 2007 actief waren, en dit
ten koste van de interimsector en vooral de private Non-Profit die hun
aandeel zien verminderen van 42% tot 38% in de telling werknemers einde
van het jaar.
Werknemers
in de loop van en eind 2006 en 2007
|
|
|
|
|
Werknemers
|
In
de loop van
|
Op
het einde van
|
|
|
|
|
loop
2007
|
eind
2007
|
2006
|
2007
|
2006
|
2007
|
1.
|
Commerciële
ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
|
Bedrijven
(zonder interim)
|
22.598
|
16.790
|
21%
|
26%
|
22%
|
27%
|
|
2.
|
Natuurlijke
personen
|
2.181
|
1.579
|
2%
|
3%
|
2%
|
3%
|
|
|
Totaal
Bedrijven en nat. pers.
|
24.779
|
18.369
|
23%
|
28%
|
24%
|
30%
|
|
Interimbedrijven
|
28.005
|
15.466
|
36%
|
32%
|
26%
|
25%
|
|
Totaal
commercieël
|
52.784
|
33.835
|
59%
|
61%
|
50%
|
55%
|
2.
|
Niet
commerciële ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
|
Private
ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
|
VZW
|
14.325
|
11.195
|
17%
|
16%
|
20%
|
18%
|
|
|
2.
|
PWA
|
7.980
|
6.828
|
10%
|
9%
|
13%
|
11%
|
|
|
3.
|
Inschakelingsbedrijven
|
7.088
|
5.750
|
8%
|
8%
|
9%
|
9%
|
|
|
Totaal
private Non-Profit
|
29.393
|
23.773
|
35%
|
34%
|
42%
|
38%
|
|
2.
|
Publiek
ondernemingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
|
Gemeenten
|
247
|
217
|
0,4%
|
0,3%
|
0,5%
|
0,4%
|
|
|
2.
|
OCMW
|
4.728
|
4.026
|
6%
|
5%
|
8%
|
7%
|
|
|
Totaal
Publiek
|
4.975
|
4.243
|
7%
|
6%
|
8%
|
7%
|
|
Totaal
niet-commercieel
|
34.368
|
28.016
|
42%
|
39%
|
50%
|
45%
|
3.
|
Totaal
|
87.152
|
61.851
|
100%
|
100%
|
100%
|
100%
|
Idea-Consult
op basis van RVA-gegevens
|
|
|
|
|
|
Dat betekent tevens dat de commerciële
ondernemingen hun aandeel vergroten in het zorggebonden huishoudelijke
werk dat meer en meer oudere gebruikers naar de dienstencheques
oriënteert, ten koste van de solidariteit in de diensten gezinhulp en als
besparing op het budget van de welzijnsministers. Dit heeft niets van doen
met het 'langer thuishouden' van bejaarden of jobcreatie zoals
Idea-Consult meent vast te stellen in hun terugverdieneffecten, maar alles
met een inschakeling van dienstencheques als betaalmiddel voor
zorggebonden huishoudelijk werk.
16jaar
100jaar
Instroom en
uitstroomdynamiek: inconsistente (gebruik) (RVA)-gegevens?
De RVA-gegevens in het Idea-Consult rapport
2007 laten in principe toe een gedetailleerde vaststelling te doen van het
verloop (instroom en uitstroom) van dienstencheques-werknemers naar aard
onderneming. Maar er is een probleem.
Voortgaande op de 87.152
werknemers die de RVA geteld heeft in 2007 waren er 38.243 'nieuwe
werknemers' in 2007. Het verschil, nl. 48.909 geeft dus logisch het aantal
werknemers op 01/01/2007 (=31/12/2006). Maar in het vorige rapport staan 41.598
werknemers vermeld eind 2006. Vanwaar dit verschil? De RVA geeft ook
op dat 12.850 werknemers die eind 2006 in dienst waren uitgestroomd
zijn in 2007. Door een en ander samen te leggen kan men afleiden dat
in 2007 van de 38.243 nieuwe werknemers er 12.451 reeds
uitgestroomd zouden zijn, waarvan meer dan de helft in de interimsector.
Maar door de inconsistentie van de vertrekgegevens op 01/01/2008 kan deze
analyse niet verder gemaakt worden.
Graag enige uitklaring
door Idea-Consult, RVA of de minister.
Seminarie Steunpunt Armoede van 27 mei 2008
Het Steunpunt Armoede is zowat de enige die op een degelijk basis de
analyse maakt en de discussie
aangaat over de dienstencheques, hun belang voor de armoedebestrijding en
de maatschappelijke en beleidsvragen die over de Dienstencheques te
stellen zijn. Ter gelegener tijd komt het verslag van dit seminarie ter
beschikking. Samenvattend artikel zoals verschenen in de nieuwsbrief van
het Steundpunt Werkgelegenheid http://www.armoedebestrijding.be/publications/dienstenchequejobs_overwerk_2008.pdf
of beter nog de volledige analyse dienstencheques
in hun Jaarverslag 2007 zijn een uitmuntend voorbeeld van analyse en
met hun seminarie van het noodzakelijke debat dat noch in pers, beleid of
politiek de weerklank gehad heeft die zij en het thema verdient. Zie ook,
voor wie het nog niet beu is, de inleiding Jan Hertogen in het debat over de Jobcreatie
en de kwaliteit van de jobs, in de lijn van alles wat in vorige BuG
hierover al gezegd is.
Jan Hertogen, socioloog
(1) Tot 1995 fungeerde het RIAT (Research Instituut voor Arbeid en
Tewerkstelling) als een onderzoeksinstituut van de socialistische
arbeidersbeweging, die er zich van ontdeed wegens verlieslatend. Analoog
aan het HIVA, een samenwerkingsverband tussen universiteit en de
christelijke arbeidersbeweging, moest het nieuwe IISA (Interuniversitair
Instituut voor de Studie van de Arbeid) een equivalent proberen te worden
voor de socialistische/vrijzinnige universiteiten, zonder evenwel van de
de steun van de socialistische vakbeweging en arbeidersbeweging te kunnen
genieten. Enkel de VUB met Els Witte zette er zich ten volle
achter, Gent en Antwerpen, behalve Marc Rigaux lieten alles op z'n
beloop. Zo kende het IISA, met zetel op de VUB en Prof. Maxime
Stroobant als bezieler, een moeilijk start en werd vanaf het begin ook
nog politieke tegengewerkt en opgedroogd door de Socialistische Partij,
nadat de financiering van reeds uitgevoerd onderzoek door Vandenbroucke
werd geblokkeerd. Tevens werd de publicatie van een relevant en
gedegen onderzoek over de arbeidsduurvermindering, ondermeer in de
Non-Profit sector, door hem verboden. Met dit alles was het hek van de dam
en werd de doodsteek toegebracht aan wat een noodzakelijk equivalent was
en verder kon worden in het al magere onderzoekswereldje dat de band
universiteit samenleving, ook vanuit socialistische huize kon verzekeren.
In een land waar beslissingen op evenwichten stoelen, ook ideologisch,
werd meteen een poot doorgesneden en zo mede de weg vrijgemaakt voor het ''beleidsonderzoek
met winstoogmerk". Ook voor dié krachten in de christelijke
vakbeweging die niet onderzoeksgericht zijn en onderzoek en
beleidsvoorbereiding maar niks vinden was het een ideale gelegenheid om,
zoals in de Fondsen voor Bestaanszekerheid in zowat alle sectoren, samen
met de socialische arbeidersbeweging, aan een zeel te trekken en sociaal
onderzoek verregaand te bannen. Wat al schamel aanwezig was mocht een
harde dood sterven. De letterlijke en figuurlijke ontbinding van het IISA
die nu op trafel ligt is daar een schamper voorbeeld van. Voor wanneer
een vakbeweging met onderzoekskloten in plaats van zichzelf te castreren?
|