BuG 83 - Bericht uit het Gewisse 23-01-2007 Printversie (6 p) Technische fiche 12/07 DC-portaal

Dienstencheques 2007: 1.003 miljoen € kost waarvan 651 miljoen € RSZ,
 
98 miljoen € belasting,  25 miljoen € beheerskosten en 229 miljoen € door gebruikers

In december  2007  al 3 maand meer dan 5 miljoen dienstencheques gekocht
92% van de aangekochte cheques in 2007 in circulatie, in 2006 was dat 89%
Brussel verdubbelt aantal cheques, Wallonië stijgt met 75%, Vlaanderen met 40%
In december 2007 neemt Vlaanderen 64%, Brussel 7% en Wallonië 29% DC's
Totale dienstenchequeskost bedraagt 213 miljoen € méér dan de getelde 1.003
133 miljoen € extra uitgave door de kost van bijkomende lastenverminderingen
Lokale-, en gemeenschapsoverheid schuift kost poets naar federaal niveau
ABVV kloeg in 2007 de onderfinanciering gezinshulp aan 2% i.p.v. 4% voor groei

Upstairs Downstairs voor meer begoeden, nu langs de werknemersbijdragen
Elasticiteit van de vraag kan minstens 10€ kostprijs per cheque aan (Jan Denys)
Hans Bonte vraagt terecht aandacht voor zwakke gebruikers nieuwe diensten
Alle productiekosten buiten loon DC-werknemer ten laste van de gebruiker
Terug responsabiliseren van de sectoren en Paritaire Comités is noodzakelijk
Overgang naar dotaties aan PC enige waarborg voor tewerkstellingscreatie
Muyldermans in de bres voor DC in commercieel gehandicaptenvervoer
   

In december 2007 stijgt het aantal voor betaling ingebrachte dienstencheques met 5.655.873 naar een piek, vooral omdat het aantal in november atypisch laag lag. Ook speelt allicht mee dat de ondernemers hun boeken t.a.v. Accor wensten af te sluiten. De aankoop dienstencheques in december ligt met 5.150.638 op het niveau van november, en voor de derde maal op rij worden de 5 miljoen aangekochte dienstencheques op maandbasis overstegen. 
  


 

 
Jaar op jaar vergeleken is er een grote stijging geweest in aankoop dienstencheques na de zomervakantie, die in het laatste kwartaal evenwel gestabiliseerd is, en dit in alle gewesten. Alsof men na de vakantie een vlugge regeringsvorming vreesde (en maatregelen mbt de dienstencheques) en men vervolgens in wacht gegaan is, de stilte voor de storm?
  
Kerngegevens dienstencheques 2007:
(overgenomen van de maandelijkse overzichten van de RVA die sinds mei 2003 maandelijks opgevolgd worden. Voor een volledig overzicht, tabellen en grafieken, zie technische fiche 2007)

  
Dienstenchequesoverzicht 2006- 2007 (Bron RVA)

Maand/

Aankoop

Gebruik

Gebruikers

Onderne-

jaar

 

 

cumul

mingen

jan-06

2.679.348

2.206.564

263.775

1.119

feb-06

2.470.501

1.893.360

275.284

1.157

mrt-06

2.801.232

2.659.733

289.375

1.167

apr-06

2.509.686

2.333.615

303.465

1.176

mei-06

2.909.896

2.657.626

314.931

1.215

jun-06

3.037.439

2.720.295

330.650

1.251

jul-06

2.513.859

2.763.696

342.748

1.289

aug-06

2.861.057

2.521.428

358.108

1.271

sep-06

3.374.258

2.527.689

375.315

1.356

okt-06

3.592.121

3.259.253

392.395

1.398

nov-06

3.674.219

3.283.737

407.461

1.450

dec-06

3.497.096

3.296.923

418.383

1.438

Totaal 2006

35.920.712

32.123.919

418.383

1.438

jan-07

4.076.315

4.212.002

433.561

1.465

feb-07

3.736.831

3.241.353

447.225

1.490

mrt-07

4.186.638

3.796.227

463.016

1.542

apr//07

4.254.435

3.566.249

477.480

1.571

mei-07

4.379.411

4.033.235

492.862

1.479

jun-07

4.676.499

4.118.299

509.358

1.503

jul-07

3.971.093

4.383.855

523.484

1.564

aug-07

3.897.306

3.637.390

539.819

1.560

sep-07

4.428.336

3.552.478

557.299

1.591

okt-07

5.405.804

4.875.931

575.765

1.665

nov-07

5.016.612

3.856.395

590.566

1.658

dec-07

5.150.638

5.655.873

598.375

1.720

Totaal 2006

53.179.918

48.929.287

598.375

1.720

 
53.179.918 aangekochte cheques in 2007, 48% meer dan in 2006, in Brussel is dit een verdubbeling, nl. +104%, in Wallonië +60%,  in Vlaanderen +40%
 
48.929.287 voor betaling ingebrachte cheques in 2007
, 52% meer dan in 2006. De vergelijking per gewest gaat hier niet op omdat veel dienstenchequesbedrijven hun zetel in Brussel hebben en de betaling tav van de hoofdzetel gebeurt.
Uit dit cijfer kan men evenwel afleiden dat de dienstencheques vlugger in circulatie komen, in 2007 werden 92% van de dienstencheques 'verbruikt', in 2006 was dit 89%. Hier kan evenwel ook meegespeeld hebben dat de ondernemingen weten dat in 2008 de 'Uitbating' van de dienstencheques wisselt van Accor naar Sodexho, en ze hun cheques dus meteen gevalideerd hebben.
 
1.720 erkende ondernemingen in 2007
, of 20% hoger dan in 2006, met inbegrip van de sanering van niet-actieve ondernemingen. vooral in Brussel was de groei spectaculair, +51%, alhoewel hier kan meespelen dat het ondernemingen betreft met activiteit in de andere gewesten. In Vlaanderen is de stijging 11%, maar hier heeft de activiteit zich ook vroeger ontwikkeld dan in Wallonië die haar aantal ondernemingen met 26% zit stijgen.
 
598.375 personen hebben sinds de start van de dienstencheques in mei 2003 minstens 10 cheques gekocht,
hetgeen een stijging is met 62%. Men kan er van uitgaan dat, zoals in 2006, 76% (Idea-Consult) van de inschreven gebruikers ook effectief cheques gekocht hebben in 2007. In Brussel was de groei van het aantal gebruikers het spectaculairst: +104%, gevolgd door Wallonië +77% en Vlaanderen dat, begrijpelijkerwijze 'maar' 55% gebruikersstijging optekende, maar zij waren al veel vroeger de gewestelijke grootgebruiker.
 

Evolutiepercentage DC 2007 tav 2006 naar gewest (RVA)

 

Vlaams

Brussels

Waals

België

Aankoop

40%

104%

60%

48%

Gebruik

49%

49%

65%

52%

Ondernemingen

11%

51%

26%

20%

Gebruikers

55%

104%

77%

62%

  
Aanwending dienstencheques per gewest

Er is dus sprake van een forse inhaalbeweging door het Waalse Gewest en vooral het Brusselse Gewest. De verdeling van aankoop dienstencheques tussen de gewesten komt dus meer en meer in overeenstemming met hun aandeel in de bevolking. 
  

% verdeling aankoop dienstencheques per gewest (RVA)

Jaar

Vlaams

Brussels

Waals

Totaal

2003

92%

0%

8%

100%

2004

75%

2%

22%

100%

2005

72%

3%

25%

100%

2006

69%

5%

26%

100%

2007

66%

6%

28%

100%

dec-07

64%

7%

29%

100%

Bevolking

58%

10%

33%

100%

  
Voor 2007 is het relatieve aandeel van het Vlaamse gewest gezakt van 69 tot 66% en in december 2007 zelfs tot 64%. Dit is nog altijd een stuk meer dan de 58% aandeel van het Vlaamse gewest in de Belgische bevolking. Allicht zal er nooit een overeenkomstige verdeling gebeuren in Wallonië en Brussel gezien
de gezins- en thuisdiensten er minder ontwikkeld zijn en geen vehikel zijn om dienstencheques op te enten

59.951 jobs van 0,6 jobtime op 31/12/2007 betaald door dienstencheques

De tewerkstelling in 2007 langs dienstencheques is gegroeid van 41.121 begin januari 2007 tot 59.951 in het laatste kwartaal van 200, berekend aan gemiddeld 0,6 jobtime per job, of een groei met 45% . In 2007 is er een arbeidsvolume gecreëerd dat overeenkomt met 30.581 Voltijdse equivalenten, aan 0,6 jobtime is dat een gemiddelde tewerkstelling van 50.968 werknemers. 

Welk soort jobs wordt gecreëerd met dienstencheques
 
Gaat het om gewitte zwarte jobs, grijs gemaakte witte jobs, betoelaagde nieuwe jobs? Dat Idea-Consult eindelijk eens een goed staal neemt van de werknemers uit 2007 voor haar evaluatieonderzoek hierover klaarheid brengt. Op basis van de beschikbare gegevens, zoals ook aangegeven door Professor Jozef Pacolet, ligt het gewitte zwartwerk lager dan 10%. Er zou trouwens ook geen tekort zijn aan werknemers als het ging om een overgang van zwart naar wit. En hoeveel Pools kuispersoneel worden b.v. betaald langs dienstencheques? 

Belangrijker is de creatie van nieuwe tewerkstelling voor nieuwe behoeften, een van de centrale doelstellingen die al in 1994 in het KBS-onderzoek nabijheidsdiensten werden geformuleerd. Hierin ligt de belangrijkste dynamiek die evenwel een volledig ondermaats rendement heeft: slechts 57% van de totale kostprijs gaat naar wedden van dienstenchequespersoneel. Bij de Sociale Maribel die een equivalent RSZ gelden injecteert in de Non-Profitsector, is dat 98,8%. Van de andere 43% uitgaven gaat 23% naar omkaderingskost, materiële kosten en afschrijvingen en 20% naar winst of overschot. Het is van essentieel belang dat  Price Waterhouse zijn (goed) huiswerk van 2006 met een financiële audit opnieuw kan doen in 2007, met verplichte deelname van alle ondernemingen (voor 2006 slechts 25% 'vrijwillige' deelnames) en voortgaande op enkele suggesties uit BuG 69 met een analyse van het PWC-rapport, waar Alain Mouton in Trends van 24/1/08 ruim uit citeert. 
  
1.003 miljoen € totale kost, 651 miljoen € door RSZ, 98 miljoen Belastingskost

In februari 2007 reeds berekende npdata in BuG 52 dat voor 2007 de kaap van 1 miljard € zou overschreden worden. Met 1.003 miljoen € is dit ook gebeurd. Naast 651 miljoen € vanuit de Rijks Sociale Zekerheid voor werknemers,  98 miljoen € kost voor de belastingsaftrek en 25 miljoen € voor omkaderingskost rest er nog 229 miljoen €, of 23% van het totale kostenplaatsje voor de gebruikers. 

De totale dienstenchequeskost 2007 bedraagt echter 270 miljoen € méér dan de getelde 1.003.

-
De forse betoelaging vanuit de RSZ met 651 miljoen € mag niet doen vergeten dat langs bijkomende lastenvermindering de Federale en gemeenschapsoverheden extra bijdragen aan het dienstencheques systeem, gezien deze verminderingen cash op ander budgetten verrekend worden.
Volgens Price Waterhouse bedragen deze 13,2% van de totale kost of 133 miljoen € die bovenop de 1.003 miljoen € wordt uitgegeven aan bijkomende lastenverminderingen. 
- Materiële kosten die door OCMW, publieke diensten en ondernemingen op andere rekeningen worden ingeschreven (huur infrastructuur, investering in  materialen enz..) zonder aanrekening aan gebruikers, ingeschat op 3% van de kostprijs = 30 miljoen €
- Oneigenlijk gebruik van de personeelskost: rechtstreekse aanrekening materiële kosten op de betoelaging die uitsluitend naar personele kosten mag gaan, door vervoerdiensten, strijk- en huishouddiensten: 5% van de totale kost die nu ten onrechte op de personeelsbetoelaging of andere posten wordt ingeboekt = 50 miljoen €. Dit is een extra en onwettelijke reductie voor de gebruikers die in een 'normale' boekhouding dient zichtbaar gemaakt.
  
In totaal zijn er dus 213 miljoen € kosten die boekhoudkundig niet zichtbaar zijn maar die in de feite bestaan en door instanties worden uitgegeven en wél in hun boekhouding wordt geboekt. Enkel een eenvormig verplichtend opgelegd systeem dat enkel de activiteit van elke dienst betreft kan hier de aanwending van gemeenschapsmiddelen als 'een goede huisvader' waarborgen.

Stippen we nog aan de 'onvrijwillige' loonafhouding van de dienstenchequeswerknemers wegens onderbetaling als gevolg van onderbrenging in PC 322.1 in plaats van waar de activiteit  thuishoort (poets- , strijksector, welzijnssector voor vervoer gehandicapten). 10% onderbetaling= 57 miljoen € (gezien 57% van de uitgaven loonkost is van DC-werknemers) onvrijwillige loonafhouding  DC-werkers, die op deze manier 'bijdragen' aan het systeem.
  

Lokale-, gewest- en gemeenschapsoverheid schuift financiering naar het federale niveau
  

2007 kan wel eens het jaar zijn waarin de dienstenchequesfinanciering gebruikt is als sanering van OCMW en gemeentefinanciën die hun lokale initiatieven voor hulp aan de burgers met bv poetsdiensten, zonder schroom op de Federale RSZ-rekening gezet hebben. Door Minister Vandenbosche was enkele jaren gelden de voorzet al gegeven door een contract af te sluiten met de Vereniging voor Steden Gemeenten om 2.000 GESCO werkers over te schakelen naar het statuut van de dienstencheques. En wat is de bestemming van al die vrijgekomen gelden? zoals de Vereniging voor armoebestrijding enkele maanden geleden terecht vroeg?
  
Het ABVV heeft in 2007 haar beklag gedaan over het niet nakomen van de stijging budget gezinshulp die normaal 4% jaarlijkse groei financiert en nu, zoals de voorgaande jaren, amper aan 2% komt. Gans de expansiedruk van gezinshulp is weggenomen door inschakeling van Dienstencheques voor zorgbehoevende bejaarden, die daarmee niet alleen goedkoper gesteld zijn, maar waar het principe van de solidariteit doorbroken wordt, dwz betaling gezinshulp volgens inkomen vervangen door een voor hen goedkoper forfaitsysteem. Het is niet toevallig dat deze kritiek van de socialistische bond komt omdat zij, in vergelijking met de christelijke zuil, minder sterk aanwezig zijn in het segment gezinszorg en niet voldoende geanticipeerd hebben op de expansie en de financieringsverschuiving die langs de dienstencheques mogelijk was. 
  
En wat doen de tweeverdieners, de meer begoeden en alle burgers die tot nu toe wel huishoud- en poetspersoneel in dienst hadden voor thuis of voor hun kantoren die hun wit personeel van het bedrijf naar hun persoonlijke dienstverlening overschakelen op dienstencheques en intussen zo ook hun kantoren laten kuisen. Zij volgen hiermee het advies van hun boekhoudkundige kantoren die berekenden dat  deze formule goedkoper is dan het personeel als 'bedrijfskost' in te brengen, een methode die elk van de partners het belastingvoordeel oplevert. En dit handigheidje zal de RSZ de komende jaren meer en meer op kosten jagen, met de zuur verdiende Sociale Zekerheidsgelden van de de loontrekkenden. Om nog maar eens te herhalen, Upstairs Downstairs maar nu langs de werknemersbijdragen.

Wat kan de dienstencheques ( en de RSZ-gelden) redden?

 
De omschakeling van zwart naar wit werk is bij de dienstencheques marginaal. De elasticiteit van de vraag is om die reden alleen al veel groter dan men vermoedt en is zelfs met de afschaffing belastingsaftrek en 1€ verhoging de grens niet bereikt. Jan Denys acht in Trends 10€ een redelijke gebruikersvergoeding, als het om witten van zwart werk gaat. Maar omdat dit aandeel marginaal is en vooral de nieuwe dienstverlening in de lift zit, zijn er andere overwegingen, zoals deze van Hans Bonte te maken. In de mate de dienstencheques nieuwe behoeften aanboren en een nieuwe gesubsidieerd antwoord aanbieden moet de aandacht ook gaan naar gebruikers die uit de boot vallen. Ook het ACV spreekt van een inkomensgebonden gebruikerskost. Maar dit alles heeft maar zin als eerst volgende fundamentele scheeftrekkingen worden gecorrigeerd:
 
- De materiële kosten moeten hoe dan ook extra ten laste gelegd worden van wie de diensten koopt, dwz niet alleen het kuismateriaal dat gebruikt wordt bij de individuele gebruiker (dit is evident en gebeurt ook) maar ook de materiële kosten bij strijk en vervoer die bovenop de gewone chequekost aangerekend wordt, en dit gebeurt niet. Evenmin de ophaaldiensten van de was, ook al zijn deze sinds oktober 2007 uitgesloten van dienstenchequesbetoelaging. Maar zoals gezegd, deze diensten zijn effectieve kosten die evenwel op andere rekeningen ingeschreven worden. Een verplicht algemeen boekhoudkundig systeem apart voor de dienstenchequesactiviteit van een onderneming die alle kostenposten omavat is een minimum om hier de basis te leggen voor toepassing hiervan en controle.
- De omkaderings- en werkingskosten van dienstenchequesbedrijven dient geplafonneerd op 5% zodat het % effectieve besteding aan de jobs zelf, dat nu 57% is, verhoogd wordt.
- Elk kostprijselement dient in de boekhouding te verschijnen, ook al worden ze, zoals infrastructuur, machines, materialen nu op andere rekeningen geschreven (in de strijksector, bij OCMW's enz.)
- Cumul met andere lastenverminderingen dient uitgesloten, of in mindering gebracht van de betoelaging, want deze worden omgezet naar overschot en winst waar niemand nog controle over heeft, en die gelijk staan aan een overval op de RSZ-gelden.
 
Welk perspectief op lange termijn: sectoren terug responsabiliseren, 
 

Ten gronde dient de activiteit van de dienstencheques teruggebracht te worden onder het bevoegde PC voor  kuisen, strijk, gehandicaptenvervoer bij Welzijn, enz. dat voor de verschillende activiteiten bevoegd is. Het PC 322.01 dient opgeheven en de reglementering dient toegepast dat elke ondernemingsactiviteit moet ressorteren onder het respectievelijke PC. Het PC 322.01 is een element van deregulering en destabilisering van het ganse overlegsysteem in België, en moet opgeheven worden.
 
Uiteindelijk brengt dit een verbod mee voor zorggebonden Non-Profit organisaties om op de algemene Dienstenchequesmarkt activiteiten te ontwikkelen, en als zij dit toch doen dienen hun activiteiten onder de bevoegdheid te vallen van de respectievelijke PC. Van de andere kant mogen dienstencheques niet aangewend worden als instrument om zorggebonden activiteiten van zorggebonden hulp en vervoer op te zetten. Deze overheidsaanbreng dient omgezet in budgetten en vaste betoelaging van Non-Profit-initiatieven, cfr Sociale Maribel, en afgestemd op de middelen die onder de bevoegdheid van de gemeenschappen vallen zoals gezinshulp en vervoer. 

Uiteindelijk kan de financiering huishoudelijke hulp langs dotaties ook toegepast worden op de ParitairComités Poetsen en Strijk, die daarmee een bijkomend en gecontroleerd tewerkstellingspakket realiseren en diensten leveren aan een binnen de sectoren overeen te komen prijs met inbegrip van materiële kosten. Maar ook hierin zal men door leren, en niet te controleren marktmechanismen, winsthonger, oneigenlijke aanwending van overschotten enz, wijs moeten worden. 
 
Vooral de interim-sector zal onvermogend blijken 'vaste' contracten aan te bieden en een decent personeelsbeleid te voeren. In het geheel van de   dienstenchequesactiviteit zullen zij allicht verder marginaliseren.
  
De lucratieve dienstenchequesbedrijvigheid en winst blijft intact.
  
Een verhoging van de gebruikersbijdragen laat de winstvoet van de Dienstenchequesbedrijven intact. Door de reductie van de betoelaging vanaf 2007 met 1€ werd  5% van de gemiddelde winstvoet die 20% bedroeg in 2006, afgeknepen en door de RSZ gerecupereerd. Blijft nog altijd 15% die vooral door de bijkomende en gecumuleerde lastenverminderingen gegenereerd wordt. Dit overschot is vooral hoog in de Sociale tewerkstelling en VZW's omdat deze de (terechte)  specialisten zijn van zuinig beheer met een gode neus voor nieuwe financiële input.. De aanwending is, gezien hun statuut, gericht naar andere behartenswaardige doelstellingen, die sociaal gericht zijn maar waar niemand controle op heeft of die ook niet afgestemd worden op het algemene beleid in de Non-Profitsectoren. Zo wordt de Dienstencheques tewerkstelling vanuit de gezinshulpdiensten buiten de evaluatie gehouden van de VIA-akkoorden van 2005, ook al is deze dienstenchequesactiviteit  van deze diensten voor een goed stuk zorg- en welzijnsgebonden. Maar ook de marktgerichte werking van deze 'Non-Profit'-organisaties dient in beeld gebracht. Ook hier is het aan de bevoegde Welzijnsminister om deze activiteit statistische zichtbaar te maken en in de globale tewerkstellingsevaluatie van de Non-Profit op te nemen.
 
Als iedereen voor is, is er allicht iets mis.

Het gemak waarmee een akkoord over een verhoging van de gebruikersbijdrage in de maak is, al of niet met afschaffing van de belastingsvermindering, mag elkeen op z'n hoede stellen. Geen fundamentele ingreep, geen herplaatsing van bevoegdheden naar de Paritaire Comités of aandacht voor de hierboven opgesomde dringende aanrekeningen van effectieve kostprijs, cumul met andere bijdrageverminderingen, controle enz.... Wel de aandacht die Muyldermans op Radio 1, 24/01/08 vraagt voor de belangen van het commerciële gehandicaptenvervoer. Het mag de wenkbrauwen doen fronsen hoe sterk de Hendriks-lobby, en met hem de commerciële initiatieven, het debat en de lucratieve financiering van ondermeer de materiële (vervoers)kosten met RSZ-geld kan determineren.
 
Jan Hertogen, socioloog