Update 28 oktober
2007: Mail van de firma Prisma aan
npdata: Geachte Heer,
Over uw visie i.v.m. de dienstencheques kan er altijd gediscuteerd
worden, maar dan wel op een neutrale manier. Ik vind dat u, door
mijn naam en foto te publiceren het wel heel persoonlijk heeft
aangepakt. Mijn
bedrijf stelt 35 mensen tewerk( horeca,rusthuizen,particuliere wassen,
onderaanneming voor depots, enz...), waarvan er 4 mensen zijn
tewerk gesteld voor het systeem. Als men dan de vakantie dagen, verlof
dagen, ziekte dagen ... verrekend, en dan nog het aantal cheques
opstuurt volgens de uren deze personen zijn ingeschreven, en ze
dan al dan niet gewerkt hebben (niet ziek of in verlof
zijn...) is uw verslag wel wat overdreven. De mensen strijken op
gewone bestaande strijkplanken die ervoor al stonden toen er nog meer
droogkuis -strijk was. ( Is er hier nog wel een afschrijving? neen. )
Er
zijn hoogstens wat onderhoud kosten zoals een strijkdoek, een beetje
stoom en elektriciteit, en ook niet meer. Maar wat met de
strijkwinkels die alles moeten aankopen, huur betalen,een zaakvoerder,strijkpersoneel,enz........,
van wat doen zij dat? Zij rekenen voor alles supplement aan. Voor
ontvangst ......tot ophaling al dan niet met wagen???????? Zoals je
zelf aanhaalt, het moet betaald worden. En dan sta ik u bij.
Men
kan alleen maar cheques innen, zoals u zelf ook wel weet, door de uren
van meer tewerkstelling. Als u dan ook nog eens de achteruitgang van
onze sector naar de privé klanten toe in acht neemt, zijn wij blij
met het systeem. Toch moet ik dan ook wel vaststellen dat het geen
hoog vlieger is. Er zijn 2 mensen omgeschakeld naar het systeem (
achteruitgang sector), en 2 nieuwe mensen momenteel in opleiding.
Ik
spreek hier voor een grote groep van reguliere bedrijven die werken
zoals ik. Het is een bijkomende activiteit, het vult de leegte op die
is ontstaan door een mentaliteit verandering in de privé. Het is nu
allemaal vrije tijds-kledij en de jonge mensen vinden nog moeilijk de
weg naar onze sector. Je mikt op de verkeerde doelgroep........
Het
is voor de bestaande gemengde bedrijven geen hard-core business,
gewoon de mensen aan het werk houden is al een hele prestatie voor
onze sector.
Er
zijn geen bijkomende kosten voor de gemengde bedrijven, het gaat er
gewoon mee door. Geen extra personeel voor ontvangst, bestelwagens,
investeringen...enz.
Onze
winstmarge is zeer klein. Maar wat het is , is het. Als je het systeem
correct toepast.
Bij
deze zou ik u willen vragen om een rechtzetting van uw verslag te doen
en onmiddellijk de foto van mijn bedrijf van het net te halen. Dit
is laster,
ik
ben steeds bereid voor verdere informatie, hopende op uw medewerking. Graag een reactie van U.
Hoogachtend,
Briessinck D.
|
Materiële
kosten dienen betaald door de gebruiker
Voor huishoudelijk werk en meer speciaal de strijkdiensten in de thuissituatie
is geen betoelaging voorzien voor strijkijzer, strijkplank of
hemdenstoomijzer, noch voor de verbruikte elektriciteit, het kalkvrije
water, de afbetaling van de lening voor het strijkkamertje of een gedeelte van
de huishuur. Deze worden nu wel ten onrechte en onwettelijk door de
strijkateliers of –firma’s geheel of gedeeltelijk ten laste gelegd van het
dienstenchequesbudget en de sociale zekerheid.
De strijkdienst in een thuissituatie en de strijkdienst in een collectieve
ondernemingssetting of strijkdienst dient op een zelfde wijze behandeld, met uitsluiting van gebruik dienstencheques voor
materiële en uitbatingkosten. De materiële kosten moeten extra ten laste
gelegd als kost ten aanzien van de gebruiker, dat is de enige
comforme toepassing van wet en reglementering. Dienstencheques zijn nu een
blanco cheque die niet alleen de reguliere kuis- en strijkmarkt volledig
ontregelen maar toelaten dat er geen einde komt aan het oneigenlijk en
onbedoeld gebruik/misbruik van RSZ-gelden.
Diensten arm of (st)rijk
Prisma uit Vilvoorde, met was en strijk als core-businees, gaat samen met de
gehele sector tekstielverzorging
de uitdaging aan de strijk 'terug te winnen' op de VZW's en OCMW's die
hun sector volledig gedereguleerd en ingepalmd hebben.Het Paritair
comité 110 strijksector is met de minister overeengekomen geen materiaalkosten,
infrastructuur en producten op rekening te brengen van de RSZ. Maar waar dan
wèl? En wat doen hun 'concurrenten', de strijkwinkels van VZW's en OCMW's die
door geen enkele afspraak gebonden zijn, maar die het evenmin aanrekenen aan
de gebruiker?
Foto
Prisma gewoon op vraag van de firma Prisma verwijderd
In een gesprek met de Wasserij en droogkuisfirma Prisma,
die recent ook een strijkdienst met dienstencheques opende, werd duidelijk dat
reguliere strijsector, evenals de niet-commerciële strijkwinkels en -ateliers, hun
financiele rekeningen
opmaken met énkel de de RSZ en gebruikersbijdrage als inkomsten. Het FBT
(Federatie Belgische Tekstielverzorging) stelt dat minimaal 10%
materiele kost is in ambachtelijke strijkbedrijven tot meer dan de helf in
sterk geautomatiseerde bedrijven. Vooral deze laatsten doen gouden zaken gezien de
dienstenchequesinkomsten berekend worden op een tariefkaart met opgave van
aantal 'arbeidsminuten' per kledingstuk. Hierbij wordt de indruk gewekt dat
enkel de benodigde arbeidstijd in rekening gebracht wordt, ongeacht de mate
van automatisering van de strijk. Niets is minder waar. Hoe sterker geautomatiseerd, hoe groter de winst en hoe lager de
tewerkstelling. In feite worden, ook door Prisma, alle kosten gedekt door de RSZ-financiering, zonder de aanrekening
van deze niet gedekte infrastructuur, materiaal en producten aan de gebruiker,
want er wordt geen enkel supplement gevraagd.
Ook de Strijkwinkel van Vilvoorde weet van wanten.
In de strijkwinkel van Vilvoorde wordt enkel voor 'stijfsel'
een supplement gevraagd aan de gebruiker. Voor
huur lokalen en infrastructuurgeen zijn er geen kosten, gezien deze op rekening van het O.C.M.W. of de
gemeente staan. Alsof die niet iemand en uiteindelijk door de
belastingbetaler betaald worden. Bij ontbreken van een verplicht boekhoudkundig
plan waar evident alle kosten in rekening
moet gebracht, kan elk initiatief maar wat aan doen,
schuiven met kostenposten en langs de dienstencheques, buiten elke controle
om, de RSZ uitmelken.
PK 322.01: de
tang op het varken
Het dienstenchequessysteem is opgezet zonder visie, zonder budget, zonder
principes, zonder controle op tewerkstelling, zonder boekhoudkundig plan,
zonder erkenning van de sectoren die reeds gelijkaardige actibiteiten
uitoefenden. Het werd uiteindelijk bezegeld met de kunstgreep van een
nieuw paritair subcomitee dat niet rond een bedrijfsactiviteit maar rond een
'financieringtechniek' werd bedacht. Deze Oxfordiaanse constructie met
bedrijfsactiviteiten sui generis zijn als een een tang op een
varken dat best zo vlug mogelijk geslacht wordt en uitsluitend toebedeeld aan
de sectoren waar de activiteit thuishoort:
- strijken bij het PK 110 van Textielverzorging, Kuisen en Poetsen bij
het PK 121 van de Schoonmaakondernemingen
- niet zorggebonden poetsen en schoonmaken onder het PK 121
- gehandicapten- en mindermobielenvervoer bij het PK 319 van
gehandicapten en welzijnszorg
- zorggebonden huishoudelijk werk bij
het PK 318, Gezins- en Bejaardenhulp
- dienstenchequesactiviteiten van de interimsector
dienen, zoals voor al hun activiteit, te gebeuren onder
de voorwaarden van de hierboven vermelde PK
Voor een heldere uiteenzetting over de evolutie van
bevoegdheden van Paritair Comités over dienstenchequeswerknemers in dit
alsmaar duisterder verhaal van PK 322.01, zie ADMB.
Alle kuis en strijkactiviteit, dient te ressorteren onder het daarvoor
bevoegde PC
VZW's met zorg als core-business ontdubbelden hun activiteit om een
graantje mee te kunnen pikken van het niet-zorggebonden
huishoudelijk werk. Om de commerciële sector af te blokken die langs de
dienstencheques toegang kreegt tot de zorggebonden schoonmaak en strijk zijn
zij zelf resoluut op de markt hun diensten gaan aanbieden. Zij dienen dan ook,
bij strikte toepassing van de wet op de
Paritaire comités voor deze activiteit te ressorteren onder het Paritair
Comité van de desbetreffende activiteit. Voor de strijkdiensten is dat het PK
110, Tekstielreiniging. De Profitondernemingen dienen daarbij evenwel uitgesloten
te worden van het zorggebonden huishoudelijke werk.
Uitsluiten van dubbel of trippel financiering langs de bijkomende
lastenverminderingen
De dubbele of trippelfinanciering van dienstenchequespersoneel langs andere lastenverminderingen
dient
uitgesloten zolang gewerkt wordt met
cheque-financiering. Een controle op de boekhouding en de bijkomende
tewerkstelling dient ingesteld, analoog aan de Sociale Maribel in de
Non-Profitsector. Op termijn kan overgegaan worden op dotaties met controle en
tewerkstellingswaarborg. Dienstenchequesfinanciering mag enkel aangewend zoals
wettelijk bepaald voor personele kosten met een maximum van bv. 5% omkadering
en werkingskost.
Materiële kosten dienen verhaald op de gebruiker.
Elke ten laste legging van infrastructuur, machines, materiaal, onderhouds- en
strijkproducten op rekening van de RSZ dient uitgesloten en strikt
gecontroleerd voor de financiële verslaggeving en afrekening voor 2007. Deze
kosten dienen op de verbruiker verhaald door alle strijkdiensten die met
dienstencheques actief zijn.
Aankoop dienstencheques
blijft wat hangen in september
In vergelijking met de algemene evolutie en deze van vorige jaren blijft
de aankoop dienstencheques in september voor het eerst onder het niveau van
juni. Allicht zullen de dienstencheques het laatste kwartaal 2007 nog naar een top
spurten.
In de simulatie op jaarbasis van het
totale budget van 1 miljard €
voor de dienstencheques, is npdata uitgegaan van
juni als gemiddelde voor 2007. Er zal nog een sterke stijging nodig zijn
het laatste kwartaal om op dat niveau te landen. Op juniniveau worden er meer
dan 50.000 jobs van gemiddeld 0,6 jobtime betaalt met
dienstencheques. Zoals uit de evaluaties blijkt is het de vraag wat
hiervan het volume is van 'bijkomende' tewerkstelling. Hopelijk wordt in
de evaluatie door Idea Consult een
meer accurate en bredere enquêtering opgezet voor 2007 dan voor de voorgaande
jaren en zal Price Waterhouse Cooper,
of een andere onderzoekseenheid kunnen rekenen op de verplichte deelname van
alle dienstenchequesondernemingen aan de financiële audit
2007, in
plaats van de 25% die in 2006
vrijwillig hebben meegewerkt met toezending van valabele gegevens.
Brussel al goed voor 6% van de chequesaankopen in
2007
Over 1 jaar tijd gezien stijgt de aankoop
dienstencheques in Brussel met 124%, Vlaanderen met 46% en
Wallonië met 66%. Het aantal dienstenchequesonderneming tussen de
gewesten kent ongeveer dezelfde spreiding als de bevolking: 55% in Vlaanderen,
12% in Brussel, 33% in Wallonië.
Samenvattende tabel aankoop, gebruik, gebruikers, ondernemingen
Met de aankoop van 4.428.336 cheques in september 2007 zijn op een
jaar tijd 31%
meer cheques aangekocht, is het aantal eerste gebruikers met 48% gegroeid
en het aantal ondernemingen met 17%.
Dienstenchequesoverzicht
2006-september 2007 (Bron RVA)
|
Maand/
|
Aankoop
|
Gebruik
|
Gebruikers
|
Onderne-
|
jaar
|
|
|
cumul
|
mingen
|
jan/06
|
2.679.348
|
2.206.564
|
263.775
|
1.119
|
feb/06
|
2.470.501
|
1.893.360
|
275.284
|
1.157
|
mrt/06
|
2.801.232
|
2.659.733
|
289.375
|
1.167
|
apr/06
|
2.509.686
|
2.333.615
|
303.465
|
1.176
|
mei/06
|
2.909.896
|
2.657.626
|
314.931
|
1.215
|
jun/06
|
3.037.439
|
2.720.295
|
330.650
|
1.251
|
jul/06
|
2.513.859
|
2.763.696
|
342.748
|
1.289
|
aug/06
|
2.861.057
|
2.521.428
|
358.108
|
1.271
|
sep/06
|
3.374.258
|
2.527.689
|
375.315
|
1.356
|
okt/06
|
3.592.121
|
3.259.253
|
392.395
|
1.398
|
nov/06
|
3.674.219
|
3.283.737
|
407.461
|
1.450
|
dec/06
|
3.497.096
|
3.296.923
|
418.383
|
1.438
|
jan/07
|
4.076.315
|
4.212.002
|
433.561
|
1.465
|
feb/07
|
3.736.831
|
3.241.353
|
447.225
|
1.490
|
mrt/07
|
4.186.638
|
3.796.227
|
463.016
|
1.542
|
apr//07
|
4.254.435
|
3.566.249
|
477.480
|
1.571
|
mei/07
|
4.379.411
|
4.033.235
|
492.862
|
1.479
|
jun/07
|
4.676.499
|
4.118.299
|
509.358
|
1.503
|
jul/07
|
3.971.093
|
4.383.855
|
523.484
|
1.564
|
aug/07
|
3.897.306
|
3.637.390
|
539.819
|
1.560
|
sep/07
|
4.428.336
|
3.552.478
|
557.299
|
1.591
|
sep.06-07
|
31%
|
41%
|
48%
|
17%
|
10 principes tot sanering van de dienstencheques tot een
decent tewerkstellingsproject
Tot slot en om een idee te geven hoe het dienstenchequesrijk enigszins kan
gesaneerd worden, de RSZ-financiering ontdaan van misbruik en oneigenlijke
aanwending, de tewerkstellingscreatie gewaarborgd op een gecontroleerde
manier, met aanrekening van een 'eerlijke' prijs aan de gebruiker,
volgende oefening:
- Materiële
kosten van infrastructuur, machines, hulpmiddelen, gebruiksproducten om
het strijk- en vervoersproduct te leveren mogen niet ten laste gelegd
worden van de financiering langs de dienstencheques, dwz noch op de 6,7€
gebruikersbijdrage, noch op van de aanvulling tot 20€ welke door de RSZ
gedragen wordt.
- De
uitsluiting van materiële kosten uit de Dienstencheques-financiering is
van toepassing op de commerciële ondernemingen én op de VZW’s,
OCMW,s Sociale Werkplaatsen, vervoerdiensten enz. Deze dienen daarbij
ook alle kosten boekhoudkundig op te nemen in hun resultatenrekening, ook
de ‘gratische’ toelevering of ter beschikkingstelling van
infrastructuur of ‘investeringen’ in materialen in gemeente, OCMW,
VZW's die ze op andere kostenposten inschrijven. De werkelijke kost dient volledig
ingeschreven en geplaatst tegenover de inkomsten binnen het
dienstenchequesbedrijf.
- De
20€ inkomsten langs de dienstencheques mag uitsluitend aangewend
worden voor personele kosten of aan het personeel verbonden kosten,
met inbegrip van een zekere omkaderings- en werkingskost met een maximum
van bv 5% van de kost van de dienstenchequesjobs.
- Alle
meerinkomsten die nodig zijn om een evenwicht in de rekeningen te
verkrijgen dienen verhaald op de gebruiker.
- Dienstenchequesbetoelaging
mag enkel aangewend worden voor ‘bijkomende’ tewerkstelling in
vergelijking met het tewerkstellingsvolume aanwezig vóór het gebruik of
de inschakeling van bijkomende dienstenchequestewerkstelling.
- De
betoelaging is maar effectief verworven voor het gedeelte dat effectief
als loonkost uitgegeven wordt t.a.v. de werknemer, de RSZ, de belastingen
en ondersteunende diensten. Dwz dat bijkomende lastenverminderingen,
hetzij wegvallen ingeval het om een dienstenchequeswerknemer gaat, hetzij
in aftrek komen van de betoelaging langs de dienstencheques. Elk jaar
dient een afrekening opgemaakt waaruit het saldo blijkt van effectief
verworven middelen, zonder de maximale, aan de dienstencheques verbonden
bijdrage te overstijgen.
- Het Paritair subkomitee 322.01
dient elke bevoegdheid ontnomen te
worden en opgeheven en
dienstenchequesactiviteiten dienen eenduidig onder de paritaire comités
te ressorteren overeenkomstig
de activiteit zoals ondermeer de strijk, schoonmaak, vervoer, zorggebonden
activiteiten enz. De bevoegdheid van deze paritaire comités dient ook te
gelden voor de activiteit die ontwikkeld wordt door de gemeentelijke of
VZW-strijkdiensten die aan de voorwaarden van het enige voor deze
activiteit bevoegde comité dienen te werken.
- Het
dient uitgesloten voor commerciële ondernemingen om
zorggeboden huishoudelijke en gezinsdiensten te leveren. Zorg en
hulpverlening moeten strikt voorbehouden worden aan gespecialiseerde diensten die onderhevig zijn aan
financiering door de gemeenschappen en waarin de gebruikersbijdrage voor
de dienstverlening gebaseerd is op de solidariteit.
- Aan
alle dienstenchequesondernemingen dient een verplicht te volgen boekhoudig
plan opgelegd dat als aparte eenheid van de globale bedrijfsactiviteit
haar verslag dient in te leveren bij de Minister van Tewerkstelling, aan
de sociale partners in het bevoegde PK en aan de Nationale Bank. Deze
rekeningen zijn publiek toegankelijk.
- Op
termijn kan nagegaan worden om de techniek van cheques te vervangen
door dotaties tav bewezen en recurrente bijkomende tewerkstelling
zoals het geval is bij de Sociale Maribel in de Non-Profitsectoren.
Jan Hertogen, socioloog
|