"Ik ben geen stand-up comedian,
ik ben een stand-up wetenschapper,
een stand-up for your rights"
Uitzoomen
om beter te zien
Sociologisch onderzoek, of wat er meestal voor doorgaat, interviews en enquêtes,
zoomt onbeschroomd in op de “probleemgeladen” werkelijkheid. Het
onderzoek van Almaci en De Schryver (VUB-KUL) over verminderde slaagkansen
van islamallochtonen en nieuwe Belgen met niet-Belgische identiteitsgevoel is daar een voorbeeld
van. De interessante onderzoeksresultaten zijn te
verkennen in een knappe
slideshow op het internet. Ook in Het Marokkanendrama vindt filosofe
Fleur Jurgens geen antwoord op de vraag
waarom een groeiende groep Marokkaanse jongens het wel ‘goed’ doet en
zij met haar neus geplakt blijft op de 'Heb- en Gemakzuchtige Marokkaanse
Jongens' . Hoe
kan je affirmatief zijn over het negatieve beeld als je geen weg weet met de
wel degelijk aanwezige positieve dynamiek van Marokkaanse jongens, ondermeer
in Amsterdam? Het past daarom eens uit te zoomen, afstand te nemen, ver
genoeg om een historische lijn te zien waarop “problemen” kunnen
uitgezet en de soms enge en gekleurde gezichtshoeken duidelijk worden.
Inzoomen op problemen doet de greep op problemen verliezen, waardoor de
onderzoeker riskeert deel te worden van de discriminatie en onderdeel van de
macht, uitzoomen geeft de tijd
haar rechten, laat valkuilen zien en geeft betrokkenen
instrumenten om tegenmacht te bieden. Dus laten we even de groothoeklens op
de altijd gekleurde wetenschappelijke bril zetten.
De Islamitische ArbeidersJeugd
Aan de KAJ-nationaal, de
Kristelijke ArbeidersJeugd heb ik recent gevraagd of zij bereid zijn een IAJ
een Islamitische Arbeidersjeugd te ondersteunen of daar zelfs initiatief toe
te nemen. De Marokkaanse jongens, zo betoogde ik, bevinden zich in eenzelfde
toestand als de arbeidersjeugd voor de 2de wereldoorlog. Priester
Cardijn heeft op religieuze basis een beweging uit de grond gestampt voor en
met jonge arbeiders, met volle steun van de Christelijke Arbeidersbeweging
en de Belgische Kerk om zo ondermeer een tegenwicht te bieden t.a.v. de
socialisten en communisten en de morele decadentie, die deze in hun ogen
vertegenwoordigden. Als Cardijn nu nog zou leven zou hij de IAJ, de
Islamitische Arbeidsjeugd oprichten voor het behoud van de morele en
religieuze waarden maar vooral ook voor de erkenning van de jonge arbeiders
als mens en persoon in de nog altijd vervreemdende arbeid. Zoals de KAJ
indertijd de eersten waren om bv. beroepsopleiding effectief te organiseren,
nog voor de Socialistische jeugdafdelingen, zo zullen het de Islamitische
(intellectuele) jongeren zijn die mee hun beweging gestalte zullen geven,
het eigen emancipatorische kader om zich als individu, als groep, als
religie maatschappelijk te emanciperen. En zoals vroeger in de parochiezalen
en pastories, zal de Islamitische Arbeidersjeugd in de moskeeën de beweging
krachtig maken en propagandistisch. Want toen ook waren en zijn het de
‘propagandisten’ die de dragers zijn
van de beweging, zoals Attafsier het is voor de arbeiderskinderen van nu. Het werd erg stil aan de andere kant van de lijn. Jamaar
‘zij’ zullen wel de waarden en normen zoals neergeschreven in onze
beginselverklaring moeten ondertekenen, maar dat kan geen probleem zijn, en de naam zal KAJ blijven.
Men
ging er zich verder over beraden. Niet erg want het beeldvomrmingsproject in
Borgerhout voor opleiding en tewerkstelling van Marokkaanse jongens in 15
beroepen in de Non-Profitsector en de maatschappelijke dienstverdeling ging
ook maar langzaam vooruit.
Postitief stigma
Attafsier stelt zich in dezelfde lijn op als de bekommernis van Cardijn. Hij
en zijn beweging had het over het “zien, oordelen en het handelen”. Voor
de Marokkaanse jongens en de islam heeft iedereen de plicht om te leren en
ernaar te handelen. De historische les van Cardijn en de arbeidersbeweging
is er een van zelforganisatie
voor een concreet opleidingsdoel, voor tewerkstelling, onderlinge steun,
godsdienstbeleving, eigen vormingsactiviteit t.a.v. de jonge
arbeiders,scholieren en volwassenen om te werken aan de emancipatie van hun
groep. Aan de katholieke actie, hun groepen, de religie en de
arbeiderscultuur kleeft tot op vandaag een positief stigma en van daaruit
ook aan de erkenning en het respect voor het individu dat er toe behoort.
Dit staat lijnrecht tegenover het negatieve stigma waar het islamitische en
het vreemde individu met alle zonden van Israël beladen wordt en de groep,
cultuur en religie vanuit de individuele deviaties wordt bekeken en
betekend. Uittreksel uit het boek van Fleur Sleur, zoals in de kranten
verschenen, deden mij onmiddellijk denken aan de kranten-en media-analyse in
het boek van Lieven Saerens over de Joodse bevolking in Antwerpen vanaf het
einde van de 19de eeuw tot de 2de wereldoorlog. De
Joden als hebzuchtig en gemakzuchtig, het is een cliché. Meer
nog dan het traditionele Katholieke milieu waarin xenofobie kon groeien met
het Vlaams-nationalisme als operator, is
het interessant na te gaan in welke mate het Protestantse en reformistische
Nederland geen weg weet met alles wat niet uitsluitend op arbeid en werken
gericht is. Eens de Hollandse Marokkanen vanuit hun non-acceptatie, dit
pijnpunt in de Nederlandse samenleving haarfijn aangevoeld hebben is er een
confrontatie gekomen met de ‘Hollandse’ tolerantie die relatief bleek. En dat
deed me ook denken aan het Nederlandse “syndroom” t.a.v. de Joden waar
het risico om het nationaal-socialisme niet te overleven met 85% dubbel zo
hoog lag in vergelijking met België (50% overlevingskans), Antwerpen uitgezonderd, dat met
70%
het Nederlandse niveau benaderde.
De
eeuwige rouw van Vlaanderen
Als je in
Brussel uitzoomt en een periode van 45 jaar in ogenschouw neemt zie je dat
de helft van de bevolking van autochtoon naar allochtoon is gewijzigd. In
Brussel zal binnen 15 jaar ¾ van de bevolking van vreemde afkomst zijn.
Binnen 15 jaar is in Antwerpen wellicht de helft van de bevolking van
vreemde afkomst en 30% van Mechelen, waarvan 2/3 Marokkanen. Binnen 15 jaar
zal het Vlaams Belang in deze ‘zwarte’ gemeenten halveren, zoals ook in
Brussel het geval geweest is. Alleen de ‘witte’ gemeenten zullen nog
verder te lijden hebben van de eeuwige rouw, het onverwerkt verdriet waar
het Vlaams Belang politiek uitdrukking aan geeft: woede en chagrijn om het
verlies en weigering het nieuwe kind met liefde te omgeven en aan het hart
te drukken. De zwarte steden zullen groeien en de uitdaging van de
vergrijzing kunnen aangaan met een groot draagvlak om de noodzakelijk arbeid
te leveren. Deze steden hebben tevens een geschiedenis om nieuwe immigraties
toe te laten, op te nemen en
‘de baas’ te kunnen. De komende 15 jaar zullen er ook elk jaar nieuwe
‘cohorten’ afstuderen of doorschuiven naar lager onderwijs, secundair en
hoger onderwijs, tewerkstelling of werkloosheid. De komende 15 jaar zal elk
kind dat de eerste stappen naar de kleuterklas zet meer dan nu het geval is
z’n secundair diploma behalen en van daaruit in hogere mate en met groter
succes de stap naar het Hoger Onderwijs zetten. Op 15 jaar zal gans de
onderwijspopulatie van kleuter tot laatste jaar secundair vernieuwd zijn.
Een unieke kans voor deze kinderen en jongeren, de samenleving en de
‘allochtone intellectueel’ die nu in
het hoger onderwijs z’n diploma behaalt of minstens
studie-ervaring opdoet om zich hiervoor de komen jaren in te zetten.
Ontdemocratiseren
van arbeidersdeelname aan Hoger Onderwijs
Na de 2de wereldoorlog ging alles anders worden. De Sociale Zekerheid werd
ingesteld en er is een relatieve spreiding gekomen van welvaart en langs de
RSZ een verzekerd risico op ziekte, werkloosheid, kinderbijslag, pensioen.
De twee 'leken'-oprichters van de K.A.J. werden, juist om hun deelname aan
de voorbereidingen van deze opbouw, door de Gestapo in Brussel opgepakt en
naar Dachau gestuurd waar zij beiden aan ontbering stierven - zie Fernand
Tonnet en Paul Garcet. Maar in de zestiger jaren stelden vooral de vormingsbewegingen, zoals de
KWB-Kristelijke Werknemersbeweging, vast dat de ‘democratisering van het
onderwijs’ geen ‘automatisme’ was dat voor arbeiderskinderen toegang
tot het Hoger Onderwijs opleverde. De PMS-centra (Psycho-Medische Centra)
werden vooral onder impuls van de arbeidersbeweging opgericht en hebben in
de zeventiger en tachtiger jaren de instroom van arbeiderskinderen kunnen
verhogen. Maar in de jaren negentig werd een terugval waargenomen en de
verhoogde instroom verdween. Niet dat de arbeiders minder werden geacht maar
omdat langs de migratie, arbeiders in grotere getale vreemde arbeiders en
later nieuwe Belgen werden. In tegenstelling met de voorgaande decennia
bleven het middenveld, de arbeidersbewegingen, de ‘socialisten’ te
afzijdig om dit ‘vreemde’ belang politiek en maatschappelijk adequaat
toegang geven tot onderwijs en samenleving. Niet de arbeidersbeweging maar
het Vlaams Belang en de grondstroom van het nationaal-socialisme heeft de
agenda bepaald waardoor uitsluiting, depreciatie, afwijzing door het 'eigen
volk' structureel voet kreeg.
De”
Bond van Grote en Jonge gezinnen”, CLB en middenveld
De Bond van
Grote en Jonge gezinnen, zoals ze vroeger genoemd werd, heeft bewust of
onbewust te veel op nationalistische gronden, de grote gezinnen van de
laatste 25 jaar vergeten of niet voldoende ondersteund, met name de grote en
jonge gezinnen uit de migratie. Wat hebben zij gepresteerd als
belangenverdediging voor de Marokkaanse, Turkse en vreemdelingengezinnen. ‘Ze’
hadden maar lid moeten worden is in deze een te gemakkelijk antwoord. Het
besef van restitutie en herstel is bij hen nog maar pas gegroeid. De
opvolger van de PsychoMedische Centra (PMS), het CLB, de Centra voor
Leerlingenbegeleiding, hebben zich in de negentigerjaren al te vlug tegen
het emanciperend democratiseringprincipe in en hun oorsprong vergetend, voor
de cascade gekozen, de oplossing en keuze van de minste weerstand, hetgeen
ook een vorm van depreciatie is. De arbeidersbewegingen hebben de vreemde
arbeider en zijn belang niet in hun hart gesloten en te weinig tegen de
werkgevers, politiek en het racisme verdedigd. Ook hier is de
transformatie nog maar pas op gang gekomen. De onvoorwaardelijke keuze voor
het 'recht op dragen van de hoofddoek op de werkplek' wordt maar met
mondjesmaat gepromoot. Kunnen de vakbewegingen en de scholen Hoger Onderwijs
geen protocol afsluiten dat bedrijven die bij stage de hoofddoek verbieden
hierop zullen aangepakt worden op de eerstvolgende ondernemingsraad? Kunnen
de 'witte' Studentenverenigingen, de VVS voorop, hier niet mee een doorbraak
forceren? Al deze maatschappelijk
belangrijke organisaties krijgen evewel een tweede kans.
Warmte
in plaats van haat
,
herstel in de plaats van straf
De kinderen van
de nieuwe Belgen en de kinderen van de voortdurende nieuwe immigratie moeten
met volle erkenning van hun eigenheid opgenomen worden en de warmte
ondervinden van de samenleving die de 15-30
jarigen al te lang hebben moeten ontberen. Wie zoals hen, al te veel
met haat in de ogen is bekeken geeft haat en chagrijn terug. Wie nooit de echte keuze
heeft kunnen of mogen maken zal op latere leeftijd niet in het plaatje
passen. Wie nooit zichzelf heeft kunnen ontdekken en z’n (andere) identiteit
ontwikkelen zal niet rechts maar averechts zijn. Zeggen dat de verkeerde
studiekeuzen gemaakt worden of dat niet voldoende inspanningen geleverd
worden is het scherm ophangen waarmee de samenleving in verdediging gaat t.a.v.
de individuele reactie op het maatschappelijk tekort. spreken van ‘pamperen’ of ‘softe’ aanpak is
zichzelf wat wijsmaken en ridiculiseren. De inspanningen die
nu vanuit pedagogiek, jeugdrecht, gerecht en beetje bij beetje vanuit het
politioneel en politieke instituut geleverd worden zijn de structurele verankering van de
intellectuele en wetenschappelijke inzet en ontwikkeling van de voorbije
vijftien jaar, vooral ook van de gewone man die door de jaren heen het
elementaire is blijven doen. Het gaat hier dan ondermeer over herstelbemiddeling,
herstelgericht overleg, gemeenschapsdienst, straf- en slachtofferbemiddeling
en onderwijs met alle moderne en pedagogisch gediversifieerde technieken,
alsmede de ‘hulp in de straat’ van de duizenden burgers die Marokkaanse,
Turkse en andere’ vreemde’ kinderen geholpen hebben bij huiswerk en
‘onbegrip’ van het onderwijs. Ook dit geeft een perspectief
aan de komende vijftien jaar.
Ook hier dient de Vlaamse taal- en nationalistische blokkering doorbroken om
Vlaanderen volwaardig op de Belgische en de wereldkaart te zetten.
De
ommekeer
en osmose
Het is pas wanneer de migranten en hun kinderen in voldoende aantallen
de steden zijn beginnen bevolken dat de ommekeer is gekomen op eigen kracht,
met groeiende steun van het middenveld en met slepende voeten door de
politiek die er meer dan zij ooit gedacht hadden, stemplichtigen hebben bij
gekregen. Deze ommekeer zorgt voor het verbreden van het maatschappelijk
draagvlak voor erkenning van individueel, collectief, religieus en
groepsbelang van ‘allochtonen’, om het ‘klasse’belang niet te
noemen. In Brussel is het nieuwe evenwicht in hoge mate verworven en wordt
voor België en ook voor Europa een belangrijk referentiepunt: extreem
rechts is er verregaand uitgeteld, in Gent en Antwerpen is de breuk gemaakt
in Lokeren, Mechelen, Sint-Niklaas, Vilvoorde enz ligt de toekomst voor het
samen leven en werken open. Langs de Oost-Europese nieuwe immigratie en de
integratie van Turkije in Europa (nu al een 'statistisch' feit) kan
tevens een osmoso gebeuren tussen de niet-Europese en de oude West-Europese
migratie. Wie vroeger en nu het als politieker of wetenschapper nog altijd
niet begrepen heeft zal weerwoord krijgen en politiek afgerekend worden.
(Allochtoon)
Vlaanderen laat Brussel niet los
En dus krijgt Vlaanderen ook in Brussel een 2de
kans. De onderwijsinspanning dient dan wel kwalitatief en in onderwijsaanbod
verdubbeld, het volwassenenonderwijs verdrievoudigd, gezien de gemiste kans
voor de 18-35 jarigen en de verdere immigratie die vooral binnen deze
leeftijdsgroep gebeurt. Wie de budgettaire berekening wil maken ziet dat het
om peanuts gaat. De ‘Vlamingen’ riskeren Brussel te laten vallen op
separatistische grond gezien Brussel voor hen een ' allochtonenstad'
geworden is. Het zijn de Vlaamse allochtonen in Vlaanderen die, meer dan wie
ook, Brussel niet zullen laten vallen en mede het best geplaatst zijn om te
beseffen dat de Vlaamse aanwezigheid in Brussel een in hoofdzaak allochtone
volwaardige Vlaamse aanwezigheid zal zijn. Ook voor wie Hoger Onderwijs zal
studeren mag beseffen dat Brussel de komende 15 jaar enorm veel
tewerkstellingskansen zal bieden. Binnen 15 jaar is ¾ van Brussel van
vreemde afkomst. Zeker in Brussel zal kwalificatie lonen.
Poltikieke
(on)geloofwaardigheid en ‘klassen'belang
Maar de verantwoordelijken voor het voorbij desaster blijven op post,
mogen altijd de ‘heropbouw’ doen, krijgen altijd maar de kans het verder
niet goed te doen. Alsof de
kinderen altijd maar terug moeten naar ouders die voortdurend veroordeeld
worden voor verwaarlozing. De
wetenschap schaart zich, ondermeer omwille van de eigen overleving, nog te
zeer aan de kant van de macht en de instituties, neemt hun ‘definitie van de situatie’
over. De politieke vertegenwoordiging die nu ook, meer dan vroeger, door de
allochtonen in 2007 kan verkozen worden, is een vingeroefening voor 2009
waar het Vlaamse parlement zich verder kan omvormen tot een representiever
staal van de bevolking. Dan zullen allicht ook verkozen allochtonen zich converteren en mee het ‘klassen’belang, in hoofdzaak het
arbeidersbelang belang opnemen, zoals de vrouwen van de arbeidersbeweging
dit ook voor de vrouwen gedaan hebben. Zodat Paula d’Hondt
weersproken wordt voor haar beklag in de Humo van mei 2005 fel over de huidige
vertegenwoordiging van allochtone parlementairen die zich in haar
ogen veel te weinig profileerden op het specifieke allochtonenbelang.
Marokkaanse
jongens en de “gouden reserve”
Wat heeft de samenleving aan opleiding en kansen in petto, wat heeft de
Non-Profit aan werk en uitzicht te bieden? Welke systemen van
volwassenenonderwijs, combinatie werken en leren, niet tot 25 jaar maar tot
35 jaar, kunnen er ontwikkeld worden, welk mijnwerkersplan kan ontwikkeld
worden om nog scholing en werken te openen voor de 18-35 jarige Marokkaanse
jongens en andere ‘beschadigden’. Enkel in het besef en perspectief van
‘herstel’ zal een nieuw wederzijds vertrouwen kunnen groeien. De komende
twee decennia zal ook de ‘gouden reserve’ kunnen aangeboord worden van
de vrouwen en dochters van de migratie. Samen met de Marokkaanse jongens en
mannen zullen zij het verschil maken in de
nood aan arbeidskracht in de langzaam voortschrijdende vergrijzing. Het
zullen tevens ook de afgestudeerden van de komende 15 jaar zijn die mee de
antwoorden zullen ontwikkelen en bewerkstelligen, samen met organisaties als
Attfasier e.a.. Meer nog dan een zelforganisatie, zullen zij mee het echte
middenveld zijn dat ondermeer door het ACW als 8ste pijler is
aanvaard en ook binnen de socialistische arbeidersbeweging een stek gevonden
heeft. Meer nog dan vandaag het geval is moet men daar gebruik van
maken en binnen de arbeidersbewegingen zelf de weerstanden overwinnen
die mee tot de desastreuze situatie van maatschappelijke en politieke
depreciatie uitsluiting geleid heeft waarin men zich nu bevindt.
Het
onderzoek
Almaci
- De Schryver
Waarom is de
parameter “arbeiderskind” en
de vergelijking met het “autochtoon arbeiderskind” niet weerhouden in
vraagstelling of analyse? Ligt de allochtonenparticipatie aan het Hoger
Onderwijs niet op hetzelfde niveau als de
arbeidersparticipatie twintig jaar geleden en ook nu?
Als we de 5,9% allochtonen in de Hoger Onderwijsinstellingen (in de
pilootprojecten) in 2005 vergelijken met de 9,7% allochtonen in de bevolking in
Vlaanderen is de startpositie misschien nog niet eens zo slecht. Dat is
alleszins beter dan de politieke vertegenwoordiging in de gemeenteraden. Het
huiswerk voor de politiek is hier dus groter dan dat voor
het onderwijs. De slaagkans ligt op de helft van het gemiddelde en op zich
is dat misschien nog niet eens zo slecht. Op enkele jaren kan dit fors
stijgen omdat op drie/vier jaar tijd een volledige generatiewisseling gebeurt in
het Hoger Onderwijs. Individualiseren – talent hebben, zelf inspanningen
doen, zich laten helpen - zo concluderen de onderzoekers.
De 'klasse' of sociale groep is veraf. Voor
Somers was twee jaar geleden (ook) enkel het individu van belang.
Vandenbroucke heeft blijkbaar zijn rol overgenomen nu Somers (terug) naar het middenveld
lonkt. In plaats van de conclussies van de wetenschappers in een historisch
perspectief te stellen en te nuanceren maakt de politiek er een knots van
waarmee de 'individuele allochtonen de volle laag krijgen. Waar moeit de politiek zich eigenlijk mee: de
individuele keuze mee determineren, de motivering controleren, geen studies
proberen als er geen ‘aantoonbaar talent’ aanwezig is, ook al is het talent nooit
gezocht of ontwikkeld. Inadequate keuze zijn misschien ook te begrijpen als
een (te) late afrekening met een niet-adequate route in het onderwijs. De
inspanningen, begeleiding, ondersteuning van allochtone studenen zijn van
belang en dienen aangeboden en verder ontwikkeld te worden, mede door
organisaties als Attafsier directer en formeler te betrekken in het nadenken
en de beslissingen. En zoals gezegd ook de Studentenvertegenwoordigers en
-koepels in het annuleren van de ridicule hoofddoekdiscriminatie, zoals Tom Lanoye bij de ontvangst van zijn
eredoctoraat aan de UIA in Antwerpen nog beklemtoonde.
Daderperspectief voor
criminelen onder het nationaal-socialisme
en nu
Tot slot nog deze (historische) overweging, nu de Muur van de Dossinkazerne
het beeld van de duizenden gedeporteerden in het XX-ste konvooi naar de dood evoceert. Onder het
nationaal-socialisme waren de ‘gewone’ criminelen, de veroordeelden en
misdadigers de gewillige uitvoerders van de fysieke terreur over gevangenen
en kampbewoners. Zij hadden
absolute macht over weerlozen
die zij door fysiek geweld en diefstal hun integriteit ontnamen en voor de
rest van hun leven en tot in hun dood traumatiseerden. De situatie, dat niemand nog veiligheid
kon geven en men volledig overgeleverd was aan de willekeur en het fysiek
geweld van een medemens degradeerde de mens tot het niets. Door de duur van
de terreur en het politieke doel dat de nationaal-socialisten nastreefden
eindigde dit terreurregime voor vele kampbewoners en voor de meeste joden in
de dood. Het is een teken van historisch en maatschappelijk besef dat iemand
die t.a.v. van een weerloze fysiek geweld gebruikt, of eigendom ontneemt, zich
in feite in de lijn plaats van het nationaal-socialisme. De onmacht die een
slachtoffer van agressie en diefstal ondervindt en het trauma dat hij
oploopt is in essentie de onmacht van geagresseerde in de kampen. Jean Amery
evenals Fleur Jurgens filosoof, heeft die ervaring en ‘vernietiging’
beschreven die onmiddellijk gebeurt bij de eerste slag die hij in Breendonk
gekregen heeft (De foltering door Jean Améry ; vertaald
door Leonard Nolens in Nieuw Wereldtijdschrift, 10, nr. 4,
juli/augustus 1993, p. 4-13). Hij beschrijft
tot in detail de ‘degradatie’ die op dat moment gebeurt. Wie zijn
medemens brutaliseert en/of diefstal pleegt is niet averechts maar rechts,
is deel van het grotere (historische) systeem waarvan het
nationaal-socialisme vooralsnog een van wreedaardigste exponenten was. Het
nationaal-socialisme, het denksysteem dat op racistische basis door de
toenmalige intellectuele en wetenschappelijke klasse ontwikkeld werd, vormt
tevens nog altijd het referentiepunt voor de bedenkers en kaders van het
Vlaams Belang.
Het zal veel politieke en pedagogische moed en enkele decennia vragen om dit collectieve besef, dit
‘dader’perspectief en de herhaalbaarheid ervan in de ‘kleine of grote
crimineel van tegenwoordig’ langs opvoeding, onderwijs en media gemeengoed te
maken. Tevens is dit een essentieel element in de
‘heropvoeding’ van wie zich aan individuele terreur heeft schuldig
gemaakt t.a.v. de medemens. In deze
context is spreken over pamperen en een ‘softe’ aanpak van
misdrijvigheid eerder gericht op het veroordelen en stigmatiseren van een
hele groep op racistische basis dan het individuele
misdragen te plaatsten in een breder maatschappelijk en historisch
perspectief. Na de doelgerichte depreciatie van de ‘vreemde arbeider en
zijn kinderen’ zien we nu de depreciatie tot ‘volwaardige crimineel',
‘overlastbezorger’ en ‘onhebbelijke’. Hij/zij is evenwel t.a.v. de
wettelijkheid een ‘dader’ als elke andere. En daarop moet hij/zij consequent
afgerekend worden, zoals iedereen trouwens. Of is het verdrievoudigen van
het aantal gevangenisplaatsen in Nederland tussen 1992-2006 (de laatste 15
jaar alweer) een ernstiger signaal voor de Nederlandse samenleving dan de
alles bijeen beperkte groep 'hebzuchtige en gemakzuchtige' Marokkaanse jongens? In België is gedurende
dezelfde 15 jaar het aantal gevangenisplaatsen gestegen van 7.116 naar
9.800, met niet meer ‘allochtonen’ in ‘de bak’ dan gemiddeld in de
andere Europese landen. Of moeten we naar Amerika kijken waar 10 maal méér
mensen in
gevangenissen opgesloten zitten dan in België en 7x meer dan in
Nederland.
En ook op het vlak van veiligheid en respect voor de
fysieke- en eigendomsintegriteit hebben ‘allochtone’ intellectuelen van
de toekomst belangrijke opdrachten en tewerkstellingskansen. En effectieve
en door elkeen aangevoelde veiligheid zal maar tot stand komen als
Marokkaanse en Turkse jongens in gelijke mate terug te vinden zijn bij de
bus-en tramchauffeurs en -conducteurs, de bewakers van gevangenissen en in
veiligheidsdiensten, bij de brandweer en civiele bescherming (waar nu de
grote verjongingsoperatie zal gebeuren), bij de verpleegkundigen, opvoeders
en begeleiders. Dat is de maatschappelijke meerwaarde waarnaar de toegang en
het slagen in Secundair en Hoger Onderwijs zal leiden.
Dubbele
weerstand, dubbele sterkte
En het mag de samenleving verheugen dat allochtone intellectuelen jaar na
jaar in grotere getale zullen afstuderen. Zoals Hind Frahi in het VRT-programma
de Moslima’s zei, hebben de weerstanden om er te komen
en zich te emanciperen sterkere mensen voortgebracht die daar nog lang hun
voordeel aan zullen doen, en de samenleving
ook.
Ik hoop dat ik ‘attafsier’ (Arabisch voor 'verduidelijken')
geweest ben.
Jan
Hertogen,
socioloog
_______________________________________________
Allochtonen beter vertegenwoordigd in het Hoger
Onderwijs dan in de politiek
Voortgaande op het jaarboek van het Onderwijs
in de Vlaamse gemeenschap 2005-2006, het aantal vreemdelingen in de merkwaardige
bevolkingskubus, bijgewerkt tot 2005, (een van de meest functionele
en toegankelijke toepassingen van informatica) en eigen berekening van
'vreemde afkomst op npdata, konden onderstaande overzichten opgemaakt worden
De vaststellingen zijn gelijklopend: aanwezigheid van vreemdelingen in het
onderwijs met 70% van hun gemiddelde aanwezigheid in de bevolking,
over alle leeftijden heen. Bij jongeren zal die aanwezigheid hoger liggen
zodat de relatieve aanwezigheid lager zal liggen dan 70%.. Bij deze
'vreemdelingen' zijn natuurlijk goed wat 'derde wereldstudenten' begrepen.
Voor elke vreemdeling is er één nieuwe Belg, zodat kan verondersteld
worden dat voor elke vreemdeling één nieuwe Belg in het Nederlandstalige
onderwijs aanwezig is. Uiteraard weten we niet of studenten van
niet-Europese afkomst in dezelfde mate als van Europese afkomst in het
onderwijs aanwezig zijn.
Het onderzoek van Maheu voor de Koning Boudewijnstichting in 2001 laat
evenwel een gelijklopend cijfer zien voor studenten van Marokkaanse en
Turkse afkomst, nl 58% aanwezigheid in het hoger Onderwijs in
vergelijking met hun gemiddelde aanwezigheid in de bevolking.
De proef op de som wordt gemaakt in het recente onderzoek van Almaci-De
Schryver. Zij tellen 5,9% allochtonen in hun onderzochte
pilootprojecten. Tegenover een aanwezigheid van 9,7% allochtonen
(=van vreemde afkomst en hun kinderen) is er dus een vertegenwoordiging van 61%
in het HO in vergelijking met hun gemiddelde aanwezigheid in de
bevolking, en dat ligt volledig in de lijn voor de voorgaande
vaststellingen.
In feite zijn de allochtonen beter vertegenwoordigd in het onderwijs dan in
de politiek. Een verbetering van de toestand zou mede kunnen afhangen van
het verhogen van de allochtone aanwezigheid in de politiek zodat de
'contextuele' factoren, zoals hierboven geschetst, verbeteren.
Ook kan men zich afvragen waarom het KBS-onderzoek van 2001 van Maheu geen
opvolging of updating gekend heeft. De interesse van wetenschap of
universiteit voor belangrijke sociale doelen valt meestal weg met het vinden
van ander werk door onderzoekers of financiering voor andere projecten door
universitaire instituten. Ontwikkeling en continuïteit van
(probleembetrokken en beleidsvoorbereidend) Toegepast Sociaal en
Sociologisch onderzoek is in Vlaanderen ondermaats ontwikkeld.
Totaal
studenten Hoger Onderwijs naar nationaliteit 2005-2006
|
|
Belgen
|
Vreem-delingen
|
Aantal
studenten
|
%
vreem-delingen
|
BAMA-basis
|
155.984
|
5.555
|
161.539
|
3,4%
|
Bevolking
(18-21jr)
|
265.142
|
13.032
|
278.174
|
4,9%
|
% op het totaal
|
59%
|
43%
|
58%
|
70%
|
|
|
|
|
|
Mannelijke
studenten Hoger Onderwijs naar nationaliteit 2005-2006
|
|
Belgen
|
Vreem-delingen
|
Aantal
studenten
|
%
vreem-delingen
|
BAMA-basis
|
71.121
|
2.284
|
73.405
|
3,1%
|
Bevolking
(18-21jr)
|
135.612
|
5.837
|
141.449
|
4,1%
|
% op het totaal
|
52%
|
39%
|
52%
|
75%
|
|
|
|
|
|
Vrouwelijke
studenten Hoger Onderwijs naar nationaliteit 2005-2006
|
|
Belgen
|
Vreem-delingen
|
Aantal
studenten
|
%
vreem-delingen
|
BAMA-basis
|
84.863
|
3.271
|
88.134
|
3,7%
|
Bevolking
(18-21jr)
|
129.530
|
7.195
|
136.725
|
5,3%
|
% op het totaal
|
66%
|
45%
|
64%
|
71%
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
Hogescholen en Universiteit naar nationaliteit 2005-2006
|
|
Belgen
|
Vreem-delingen
|
Aantal
studenten
|
%
vreem-delingen
|
Hogeschool
|
99.326
|
3.041
|
102.367
|
3,0%
|
Universiteit
|
56.658
|
2.514
|
59.172
|
4,2%
|
Totaal
|
155.984
|
5.555
|
161.539
|
3,4%
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Doorstroom
Mar./Turkse afkopmst 2000-2001
|
|
|
Onderzoek KBS Maheu (VUB)
|
|
|
|
Aantal
|
Jaar
|
|
|
M/T Doorstroom in
1ste
|
1,9%
|
2000
|
|
|
M/T vreemde
afkomst/bev
|
3,3%
|
2005
|
|
|
MT vreemdelingen/bev
|
0,7%
|
2005
|
|
|
% op M/R in
bevolking
|
58%
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% Allochtonen op
aantal studenten - 2005
|
|
|
Onderzoek
Almaci-Deschryver V UB-KUL
|
|
|
|
|
Aantal
|
|
|
|
% allocht in
pilootproject
|
5,9%
|
|
|
|
% allocht in Vl.
bevolking
|
9,7%
|
|
|
|
% op M/R in
bevolking
|
61%
|
|
|
|
Marokkaanse en Turkse vreemdeling per leeftijdsjaar tussen 1997 en 2004:
"volume" Belgwording
In onderstaande grafiek wordt het aantal Marokkaanse
vreemdelingen uitgezet per leeftijdsjaar voor 2004 (vanaf 7 jaar) en voor
1997 met doorschuiving van 7 jaar, zodat zichtbaar wordt hoeveel van de 0
tot1-jarige Marokkanen in
1997 in
2004 vreemdeling zouden zijn, bij gelijke toestand, dwz zonder de
Belgwording en zonder remigratie. Door na te gaan hoeveel Marokkaanse
vreemdelingen van 7 jaar in Vlaanderen verblijven in 2004 wordt het saldo
zichtbaar van wie Belggeworden is + de bijkomende vreemdelingen (de nieuwe
immigratie) in elk leeftijdsjaar. Zo wordt duidelijk dat er bij de 18-35
jarigen een piek is door wat allicht de 'volgmigratie' genoemd wordt. Dit is
een 'structureel gegeven, dat, evenals de immigratie in het algemeen,
onderschat is en wordt, want het betekent een input van allicht minder
gekwalificeerde jongvolwassenen die op termijn van jaren langs
taalverwerving en volwassenenonderwijs hun ontwikkelingskansen kunnen/moeten
krijgen. Zeker ook voor de kinderen die uit deze huwelijken voortkomen en
die veel vroeger, intenser en pedagogisch meer aangepast dienen opgevangen
(waarom geen 'Berber taalles' op 3,4 jaar? als eerste integratie in de
kleuterklas bijvoorbeeld). Dit vraagt evenwel een structurele declic van het
onderwijs. Doordat het 'diplomerend' onderwijs, behoudens voor
verpleegkunde, in Vlaanderen praktisch onbestaande is, België staat hier
nog altijd op de allerlaatste plaats van OESO-landen, is men nog altijd niet
voorbereid om langs het diplomerende volwassenenonderwijs vooral voor de
allochtone bevolkingsgroep een perspectief te bieden. Onderstaande grafieken
werden opgemaakt met gegevens uit de bevolkingskubus.
Voor de Turkse bevolking geeft de verdeling per
leeftijdsjaar een gelijkaardig beeld, alhoewel hier de Belgwording meer bij
de 32 tot 50 jarigen gesitueerd is. In 2005 was 80% van de inwoners
van Turkse afkomst Belg geworden, bij de Marokkanen was dat 76%.
Besluit:
De kwantitatieve vertegenwoordiging van allochtonen in het onderwijs is
volgens voormelde cijfers niet zozeer een probleem, wel de 'vruchteloosheid'
waarmee de schoolloopbaan Hoger Onderwijs voor nog al wat allochtonen
verloopt. Het resultaat en diploma is maar voor de helft weggelegd in
vergelijking met de autochtone Vlamingen. Maar ook hier is de variabele
'arbeidskind' allicht belangrijker dan het 'allochtoon-zijn'. Of gewoon de
'volkse wijsheid' dat een kwalitatieve verhoging van onderwijsniveau van
arbeiders maar stapsgewijze kan gebeuren, dwz dat binnen één generatie er
met vrucht meestal maar één niveau (van lager naar hoger secundair, van
secundair naar Hoger Onderwijs) overbrugd wordt, individuele uitzonderingen
niet te na gesproken. En zoals gezegd, op 4 jaar tijd is er een complete
wisseling van Hoger Onderwijspopulatie, op 15 jaar van kleuter-, lager en
secundair onderwijs. De toekomst is roos- en hoe dan ook veelkleurig.
|