BuG 417 – Bericht uit het Gewisse – 21 maart 2019
   
BuG 417 on-line                                 Printversie (12p)

Op drie jaar een kwart minder 1ste jaars verpleegstudenten
terwijl duizenden logistiek assistenten, polyvalente mede-
werkers, verzorgenden en zorgkundigen op werk wachten.


Op 3 jaar -23,6% instroom HBO5, -29,5% Bachelor, -27% totaal.
Men moet zich niet afvragen waarom het nu naar omlaag gaat maar
waarom het vroeger een decennium lang naar omhoog gegaan is.

Niet-Werkende WerkZoekenden in Zorgberoepen 2013-2018 
31/12/ 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Verpleegkundigen 725 744 644 719 709 749
Verzorgend/Zorgkundigen 5.285 5.576 6.001 5.877 5.322 4.615
Polyvalente medewerkers 2.840 3.014 3.475 3.559 3.434 2.991
Ambulancier 212 205 262 260 234 206
Totaal 9.062 9.539 10.382 10.415 9.699 8.561

Just-in-job-kwalificatie, laat elk het werk doen waarvoor
hij/zij is opgeleid, ontrek de autonome werkmogelijkheden
van verzorgenden en zorgkundigen aan de bevoogding door
de verpleegkundigen en zij worden meer vrij voor hun eigen
verpleegkundig werk. En schakel de specifiek opgeleide logis-
tiek assistenten in voor alle logistieke taken op zorgafdelingen


En wanneer komen de vakbonden terug aan zet?

Laat de vakbonden terug de ijzers in het vuur steken waar ze ook sterk in zijn: verdere uitbouw van de eindeloopbaanregeling met +12 verlofdagen vanaf 60 jaar,
volledige 13de maand voor alle zorgpersoneel, zoals nu al het geval is voor alle welzijnspersoneel, toekennen van twee weken betaalde verletdagen voor ziekte of
onvoorziene omstandigheden. Zo kan het deeltijds werk gereduceerd en de vrouwelijke werkkracht optimaal gemobiliseerd worden. Tot slot de afbouw van privatiseringen, en de tweejaarlijkse anciënniteitsverhoging toekennen zo lang
men actief blijft in de sector. Daarmee kan men al vooruitkijken op de harmonisering van de nieuwe IFIC-functieclassificatie met de huidige Welzijnsbarema's, door de IFIC-barema's tot 10 jaar anciënniteit toe te passen en de Welzijnsbarema's barema's Lenssens) vanaf 10 jaar ancienniteit.

Daarmee wordt ook de 30-urenweek gerealiseerd, daar waar ze nodig is, nl voor de 55+ die nu al in de 32-urenwek werken. Dat is werkbaar werk, waar alle andere sectoren zich naar kunnen oriënteren in plaats van er collectief over te zwijgen.

En Jef Pacolet, dé autoriteit van Vraag- en Aanbod van Zorgpersoneel in België en in Europa kan misschien eens aangezocht worden voor z'n erudiete mening en analyse.



Want pas in 2022/2023 zal het aantal 18-jarigen terug stijgen


1. Evolutie 1ste jaars en het totaal aantal Verpleegstudenten 1980-2019

   Verpleegstudenten HBO5 en Bachelor Vlaanderen 1980-2019
  Eerstejaars Totaal
  HBO5 Bachelor Totaal HBO5 Bachelor Totaal
80/81  2.336 2.545 4.881 5.622 6.238 11.860
81/82  2.542 2.790 5.332 6.074 6.545 12.619
82/83  2.470 2.602 5.072 6.128 6.445 12.573
83/84  2.390 2.468 4.858 6.172 6.339 12.511
84/85  2.183 2.264 4.447 5.652 6.030 11.682
85/86  1.983 2.141 4.124 5.218 5.679 10.897
86/87 1.628 2.061 3.689 4.666 5.343 10.009
87/88  1.625 2.248 3.873 4.390 5.468 9.858
88/89  1.434 2.321 3.755 4.045 5.658 9.703
89/90  1.348 1.885 3.233 3.783 5.336 9.119
90/91  1.199 1.790 2.989 3.275 5.092 8.367
91/92  1.238 1.959 3.197 3.066 4.956 8.022
92/93  1.340 1.950 3.290 3.187 4.981 8.168
93/94  1.528 2.253 3.781 3.562 5.527 9.089
94/95  1.677 2.372 4.049 3.910 5.791 9.701
95/96 1.491 2.425 3.916 3.888 6.048 9.936
96/97 1.709 2.596 4.305 4.054 6.231 10.285
97/98 1.678 2.661 4.339 4.106 6.092 10.198
98/99 1.532 2.614 4.146 4.075 6.062 10.137
99/00 1.400 2.138 3.538 3.725 5.497 9.222
00/01 1.630 2.009 3.639 3.932 5.135 9.067
01/02 1.597 1.986 3.583 4.016 4.666 8.682
02/03 1.605 2.170 3.775 4.204 4.984 9.188
03/04 1.794 2.325 4.119 4.328 5.135 9.463
04/05 1.640 2.243 3.883 4.343 5.689 10.032
05/06 1.577 2.263 3.840 4.247 5.739 9.986
06/07 1.791 2.746 4.537 4.402 6.108 10.510
07/08 1.777 2.665 4.442 4.414 6.400 10.814
08/09 2.024 3.071 5.095 4.880 7.110 11.990
09/10 2.378 3.565 5.943 5.314 7.844 13.158
10/11 2.566 3.608 6.174 5.932 8.558 14.490
11/12 2.830 3.880 6.752 6.559 9.233 15.652
12/13 3.001 3.932 6.933 6.960 9.519 16.479
13/14 3.415 3.938 7.353 7.524 9.768 17.292
14/15 3.181 4.088 7.269 7.823 9.962 17.785
15/16 3.240 4.512 7.752 7.759 10.501 18.260
16/17 2.862 4.177 7.039 7.292 10.593 17.885
17/18 2.785 3.436 6.221 7.178 9.923 17.101
18/19 2.475 3.181 5.656 6.809 8.868 15.677
Ev. 16/17 -378 -334 -712 -467 92 -375
Ev. 17/18 -77 -741 -818 -114 -670 -784
Ev. 18/19 -310 -255 -565 -369 -1.055 -1.424
Ev. 16/19 -765 -1.331 -2.096 -950 -1.633 -2.583
Ev. 16/17 -11,7% -7,4% -9,2% -6,0% 0,9% -2,1%
Ev. 17/18 -2,7% -17,7% -11,6% -1,6% -6,3% -4,4%
Ev. 18/19 -11,1% -7,4% -9,1% -5,1% -10,6% -8,3%
Ev. 16/19 -23,6% -29,5% -27,0% -12,2% -15,6% -14,1%
Ev. 17/19 -13,5% -23,9% -19,7% -6,6% -16,3% -12,3%


2. Walter Cornelis, de niet erkende ziener, ook voor onderwijs

Na het zalmprincipe, de opzuigschouw, als het van Guy Tegenbos afhangt zal het licht maar schijnen voor de lerarenopleiding, en ook de STEM-richtingen als het goede voorbeeld van de Non-Profit gevolgd wordt. Het doet me denken aan twee anekdotes van zo'n vijftien en tien jaar gelden. Walter Cornelis, de verantwoordelijken van de Onderwijscentrales en ikzelf bijeen rond de vraag hoe Onderwijs en Non-Profit konden samenwerken en hoe het voorzienbare tekort aan leerkrachten kon voorkomen of ondervangen worden. Vanuit de Non-Profit werden ondermeer volgende voorstellen gedaan, technisch uitgewerkt én gebudgetteerd:

1. Gelijkschakeling van lonen en wedden, vooral ook voor arbeiders, bedienden en opvoeders in het onderwijs, die trouwens nog altijd schromelijk onderbetaald worden in vergelijking met de verdiensten in de Non-Profit.
2. Erkenning van anciënniteit door beide sectoren en verworven in de beide sectoren, hetgeen de mobiliteit ten zeerste ten goede zou komen in beide richtingen. Zowel betaling als anciënniteit zou onbeperkt kunnen overgedragen worden.

Later werd nog door de VLOR een denkgroep gevormd met ondermeer de vakbonden waar wijzelf alle positieve ervaringen van de Non-Profit op het onderwijs toepasten. Alles zou verschijnen in een speciale brochure. Na presentatie van onze bijdrage werd de denkgroep evenwel volledig geboycot door het COV zodat geen enkel verslag werd gegeven en zelfs de verplaatsingsvergoedingen niet meer uitbetaald. Misschien kan het gesprek heropgenomen worden en kan de denkgroep nog zoden aan de dijk brengen voor het onderwijs, alhoewel de Non-Profit, zoals zal blijken ook in nesten komt.

3. Guy Tegenbos zet, decennia al, de bakens uit

In DS van 20/03/2019 maakt Guy Tegenbos een analyse van drie belangrijke sectoren die worstelen met personeelstekorten. Het betreft het Onderwijs, de Non-Profit en de Maak- en Herstelindustrie met haar Stem-beroepen (Science, technology, engineering en mathematics). Hij neemt de Non-Profit als voorbeeld van hoe zij de laatste 30 jaar het tekort hebben voorkomen, toch op vier belangrijke sporen:

1. Meer jongeren aan te trekken, wat tot voor kort ook geslaagd is.
2. De zij-instromers, mensen die na een loopbaan elders het aantrekkelijke van de witte beroepen inzien (cfr sectoren of beroepen in afbouw)
3. De 'trek in de schouw', vroeger door Tegenbos het zalmprincipe genoemd. De onderste luchtlagen in de schouw die naar boven worden gezogen, van verzorgenden naar verpleegkundigen, die nog van HBO5 naar Bachelor kunnen in een Brugopleiding.
4. De inschakeling van de technologie wat in de witte sector excellent gebeurt volgens Tegenbos
5. (Externe) migratie waarmee de Witte sector zou worstelen (taal, kwaliteit). Maar Tegenbos vermeldt ook de Vlamingen met migratieroots die in de onderwijssector ontbreken,  in de Witte sector zouden aanwezig zijn. Dat si te optimistisch gedacht want de Witte Sector is nog een echte 'witte' sector, met amper 2,5% werknemers met migratieachtergrond.

4. De 'experten' moeten niet klagen als het 'evidente' niet gebeurt

4.1. Achterhaalde kledingcode

Voor al degenen op zoek naar de beste krachten in de 'strijd om de werknemer': niet komen klagen als de kledingcode mbt de hoofddoek wordt gehandhaafd. Een moderne en bijdetijdse samenleving laat mensen vrij in het dragen van kledij die toelaat het zorgberoep uit te oefenen en niet in tegenspraak is met veiligheid of ethische codes.

4.2. Geen 'bevoogding' door verpleegkundigen


Evenmin klagen als de 'beroepsorganisaties' om corporatistisch redenen zowel hun eigen voordelen willen/kunnen doorduwen (cfr de nieuwe functieclassificatie in de Ziekenhuizen en allicht ook de in Woonvoorzieningen voor de bejaarden) als de (autonome) beroepsopdrachten van verzorgenden afhankelijk maken van (het toezicht) verpleegkundigen, en de 12 taken, nu willen uitbreiden met vijf andere taken mits 150 bijkomende uren opleiding. In plaats van de bevoogding en onnuttig toezicht af te bouwen en te beperkten, wordt deze nog uitgebouwd, met alle tijds- en efficiëntieverlies voor de eigen verpleegkundige opdrachten tot gevolg.
 
4.3. De beroepsprofielen van de SERV, een waarborg voor de toekomst

Ook niet klagen wanneer de door de SERV opgemaakte beroepsprofielen, oa voor Logistiek Assistent in de Ziekenhuizen en Woonvoorzieningen voor Bejaarden, niet wordt aangewend in de ziekenhuizen en voorzieningen en duizenden werklozen met de juist kwalificatie op de werkloosheid blijven in plaats van verpleegkundigen en verzorgenden van elementaire logistieke taken te ontlasten. De opleiding logistiek assistent wordt trouwens in het gewoon onderwijs aangeboden en LBC-NVK heeft indertijd actief meegewerkt om de eindtermen voor deze nieuwe opleiding te bepalen. Voor het beroepsprofiel zie onder meer de DBSO-Opleidingskaart Logistiek Assistent in de Ziekenhuizen van de VLOR van 2010. Het is een kwalificatie die trouwens ook in het Bijzonde Secundair Onderwijs kan behaald worden, zie uitgebreid Opleidingsprofiel Logistiek Assistent in Ziekenhuizen en Zorginstellingen.

4.4. Niet het 'tekort' maar het 'voorzieningenbeleid' is aan herziening toe

Ook hier is de slotconclusie van het NEXT-onderzoek (Nurses Early Exit Study) van toepassing. Niet de vervroegde uitstroom (nergens vast te stellen) of het tekort aan verpleegkundigen was er aan de orde, wel het tekort aan een adequaat beleid in ziekenhuizen en zorginstellingen.
"Er is geen tekort aan verpleegkundigen maar wel aan ziekenhuizen waar verpleegkundigen willen werken" (Denise English, 1991), zo luidde het besluit van de presentatie van het Belgische kwalitatieve luik van het (nog altijd lopende?) Europees/Amerikaanse RN4CAST onderzoek.

En hier opent zich, zoals in het verleden de grote poort tot inschakeling van lager geschoolde maar specifiek voor logistieke taken in de zorgomgeving opgeleide personen waarvan er duizenden noodgedwongen op de werkloosheid zitten of nog op de schoolbanken, of bij de VDAB de benodigde kwalificaties verwerven. Zie ondermeer nog als analytisch kader m'n nog altijd relevantie uiteenzetting van 2009 "Geen zorgen om zorgwerkers".
 
Misschien kunnen journalisten daar ook eens aandacht aan geven in plaats van in te gaan op de mediatieke show rond inschakeling van Roemeense en andere verpleegkundigen, vooral opgezet door commerciële rusthuizen die op deze wijze kostenbesparend willen zijn.

4.5. De enorme reserve in de tijdelijke tewerkstelling

We pikken hier enkele grafieken op uit hoger vermelde presentatie om aan te geven dat wetenschappellijke opvolging van maatschappelijke, sociale en syndicaal relevante aspecten van personeelsevolutie en arbeidsomstandigheden best continue gebeuren. Wie maakt eens een update van deze grafieken?

  

 

Door de hoge mate van vrouwelijke tewerkstelling is de 'organisatielast' van werkneemsters in de Non-Profitsector het hoogst, hetgeen ten koste gaat van hun voltijdse tewerkstelling en hun pensioenrechten. Een toekenning van bv 12 betaalde verletdagen zou hierin al een structurele stap kunnen betekenen die zal maken dat het aandeel deeltijdse tewerkstelling en dus ook een verhoging van het personeelsaanbod zal stijgen, in een hogere mate dan de kostprijs van deze 12 betaalde verletdagen.

Waar blijft de vrouwenbeweging die nu iedereen een rad voor de ogen draait met een 30-urenweek' terwijl de stapsgewijze vermindering van de werklast, daar, en op die momenten en voor wie het nodig is (opnieuw) ruimte maakt voor een offensieve en budgettair afdwingbare eisenstelling?

5. Enkele methodologische toelichtingen

Sinds 1980 wordt door ons de statistiek van het aantal verpleegstudenten aangemaakt, tot 2012 voor beide gemeenschappen. In de loop van 4 decennia heeft de statistiek de wijzigingen op het veld proberen volgen zodat de cijferevolutie consistent blijft. Dat houdt ondermeer volgende punten in:

- De brugopleiding waarbij van HB05 naar Bachelor kan geupgraded, wordt van het aantal Bachelors afgetrokken omdat er geen hoger aantal verpleegkundigen op de markt komt, wel een kwalificatieverhoging. Hier wordt voortgegaan op de laatst gekende gegevens, met een vermindering het laatste jaar gezien de voorzienbare impact van het verlengen van de bachelor-opleiding.
- Sinds enkele jaren wordt voor de Bachelors niet meer in leerjaren gewerkt. Er wordt enkel een totaal aantal inschrijvingen doorgegeven. Hierop worden evenwel de laatst gekende % eerstejaars en % van doorstroming toegepast. Dat zal ook gebeuren met het aantal 4dejaars die van het totaal zullen worden afgetrokken. De doorstroom van verpleegkundige bachelors naar de job zal door dit 4de jaar wel vertraagd worden. Dit vierde jaar heeft allicht ook een negatief effect op de instroom gehad.
- Om het onderscheid te kunnen maken tussen 'gewone' studenten, werkzoekenden (VDAB-studenten) en Werkenden (project 600) worden elk jaar de specifieke gegevens opgevraagd. Voor project 600 in de openbare dienst, ongeveer 1/3 van het potentieel, wordt voortgegaan op de laatst gekende gegevens.
- Voor vragen, technische opmerkingen, suggesties of meer specifieke cijfers, zie info@npdata.be
    

6. Grafische voorstelling van de belangrijkste evoluties

6.1. De evolutie van de Verpleegstudenten naar 'niveau'

- 1ste jaars Verpleegstudenten, aantal en % op de 18 jarigen





Er zijn een kwart minder eerstejaars vergeleken met de piek van drie jaar geleden, nl het schooljaar 2016/2017.Waar toen meer dan 10% potentieel werd aangeboord, berekend op het aantal 18 jarigen, is er een terugval tot 8% van de referentiepopulatie.

Zoals Professor Jef Pacolet ooit beklemtoonde moet de 'vermindering' van het aanbod van verpleegkundigen ook afgemeten worden aan de weliswaar stijgende, maar ook vertragende zorgbehoefte, omwille van de verhoogde mogelijkheden tot thuisverzorging, de verbeterde gezondheidszorg ook op oudere leeftijd en de technologische/medische evoluties.

Dat doet niets af van het feit dat de omkadering van de ouderenzorg in woonvoorzieningen structureel onderbezet is, dwz dat als de omkadering van een zorgeenheid in de gehandicaptenzorg 3 is, en deze in de ziekenhuizen 2 is, is ze in de ouderenvoorzieningen 1,5. Dit volgens het laatst gekende wetenschappelijk onderzoek naar de zorgomkadering, met een aanpassing van de zorgomkadering in woonvoorzieningen voor ouderen van 1 tot 1,5 het laatste decennium. Maar structureel bedraagt deze nog altijd maar de helft van deze van de gehandicaptenvoorzieningen. Misschien dat de Vlaamse overheden, die nu de bejaardenvoorzieningen onder hun bevoegdheid gekregen hebben, deze structurele achterstelling van de personeelsomkadering van bejaarden-voorzieningen verder kan corrigeren.
 

- Totaal Verpleegstudenten, aantal en % op 18-21 jarigen





Een evolutie zoals vastgesteld in een eerste jaar die niet onmiddellijk in een volgend jaar gecorrigeerd wordt, en die, zoals in de huidige situatie, drie jaar aanhoudt, met een vertraging van het op de markt komen van Bachelors gezien de verlening met een vierde jaar, zal zo lang aanhouden als de periode waarin de vermindering is opgetreden. De impact van de verminderde instroom van verpleegstudenten zal pas in 2022/2023 z'n volle gewicht krijgen. Dat is dan wel het jaar waarin voor minstens 4 jaar het aantal 18-jarigen in de Vlaamse gemeenschap continue zal verhogen:


 

6.2. De gewone, werkzoekende en werkende Verpleegstudent

- 1ste jaars Verpleegstudenten en % aandeel van de HBO5



Wat zoudt ge zonder de HBO5 (A2) Verpleegsters zijn?


- De 'Gewone' studenten, Werkzoekenden (VDAB) en Werkenden (project 600)





De 'Werkzoekende' Verpleegstudenten hebben gezorgd voor een ware expansie van de instroom in het verpleegkundig beroep. Door de verstrenging van de VDAB-toegang (waarom?), de grotere druk van andere sectoren en de afkalving van de werkloosheid vermindert het aandeel van de werkzoekende verpleegstudenten, wat in 2018/2019 enigszins gecompenseerd wordt door een stijging van werknemers in het project 600.

- De 'Gewone' studenten

De 'Gewone' studenten zijn zowel de 'reguliere' studenten die na hun humaniora instromen als de 'zijstroomstudenten' die na eerst voor een andere studie te kiezen, al of niet met resultaat, toch de overgang maken naar de verpleegstudies.


- De Werkzoekende 1ste jaars Verpleegstudenten


- De Werkende 1ste jaars Verpleegstudenten

 


- De Werkzoekende en Werkende samengenomen



- Het % HBO5 bij Gewone Studenten, Werkzoekenden en Werkenden


Tot slot.

Het aandeel HBO5-studenten Verpleegkunde (de vroegere A2) bij Werkzoekenden en Werkenden is hoger dan 80%, terwijl de keuze voor dit opleidingsniveau van de 'gewone studenten' toch nog op 37%  ligt, meer dan 40% voor alle eerstejaars samen. Het weze een waarschuwing voor al degenen die niet aflaten om de HBO5 uit de verpleegkundige kwalificatie te duwen. Hiermee zou ook de schoorsteen dichtgemetseld worden waarlangs nu de verwarmde lucht, dwz  de lager gekwalificeerden, ook voor het verpleegkundig aanbod in de toekomst, vrijuit naar boven kan stromen, zoals Guy Tegenbos vaststelt. Het zou dan wel eens erg koud kunnen worden voor de zorgbehoevenden.

Jan Hertogen, socioloog