BuG 380 – Bericht uit het Gewisse – 5 februari 2018
BuG 380 on-line
Printversie (60p)
Boodschap voor Raoul Hedebouw, Di Rupo en
andere oppositie:
Jobvolume stijgt sneller dan aantal werknemers en -plaatsen
Merkwaardig maar waar, ondanks alle berichten over mini-jobs is
jobtime stijgend en
aantal werkplaatsen per werknemer stabiel.
En hebben Beke en De Grauwe dan toch gelijk, niet de regering
maar de economische heropleving zorgt voor jobgroei,
en het
deficit op de generatiewisseling zorgt voor minder werkloosheid.
Werknemers langer doen werken, meer jobtime, bijwerken in
Horeca en detailhandel, langer dan tot 67 jaar volgens de Grauwe,
en dan nog werkenden tot 500€ belastingvrij laten bijklussen,
wie werk heeft zal harder moeten werken zo luidt het credo,
en
dat alles om de noodzaak aan nieuwe immigratie vooruit
te schuiven. Terwijl het ook nu ideale jobs zijn voor lager
geschoolden en wie nu uit de arbeidsmarkt geschoven wordt.
Laat ons wel wezen: werkloze jongeren naar het leefloon
doorschuiven is ze uit de beroepsbevolking stoten, omdat men
maar tot beroepsbevolking behoort als werkende of werkloze.
Nieuwe regeringen dienen leefloon- en inactieve jongeren( NEET's)
in de werkloosheid op te nemen en zo uitzicht op werk te geven.
En zoals zal blijken ligt er een enorme arbeidsreserve in
de Gezondheids- en Welzijnssectoren. Door uitbreiding van
regelingen voor combinatie werk/gezin die vooral de vrouwen
ten goede zullen komen, het
toekennen van 10 dagen en meer
betaald familiaal verlof, kinderopvang op de werkplaats,
bijkomend 12 verlofdagen op 60 jaar enz. kunnen meer dan
70.000 VTE aan jobs vrijmaken in de sector
wanneer de job-
time kan opgetrokken van 0,74 tot het gemiddelde van 0,84.
Tabel Evolutie aantal
werknemers, -plaatsen, jobvolume 2006-2016
Het Arbeidsvolume stijgt de laatste twee jaar sterker dan werknemers en
plaatsen. Aantal werknemers en aantal plaatsen stijgen op gelijke wijze.
Gemiddelde jobtime is in 2015 en 2016 stijgend, Plaatsen/werknemers
stabiel
Inhoud (langs de cijferlinken komt men bij het
betreffende punt)
0.
Inleiding
1. Raoul Hedebouw over jobs, jobs, jobs
2. Waarom mini- en hamburgerjobs,
en belastingvrij bijklussen in België?
3. De soep wordt niet zo warm gegeten
4. De RSZ-bronnen op een rijtje
5. Waar
je al lang van droomt en eindelijk eens doet
6. Detail voor alle subsectoren (Nacecode drie
digit) 2006-2016
7. Detail naar arbeidsstatuut (Arbeiders, Bedienden, Ambtenaren)
8. Detail naar geslacht 2013-2016
9.
Correctie dienstencheques 2006-2009
10. Evolutie werknemers, arbeidsplaatsen, jobvolume naar statuut, 2006-2016
- Totalen
11. Evolutie werknemers, arbeidsplaatsen, jobvolume naar statuut, 2006-2016
- Deelsectoren
1. Detailhandel zonder garages voor auto's en motorfietsen
2. Bouwnijverheid
3. Financiële activiteiten en
verzekeringen
4. Industrie
5. Verschaffen van accommodatie en maaltijden
6. Openbaar bestuur, defensie en verplichte sociale verzekeringen
7. Gezondheidszorg +
Maatschappelijke dienstverlening
8. Tertiaire sector
12. Verdeling
werknemers naar geslacht grote sectoren
13. % Aantal werknemers, Plaatsen, Volume op het totaal in 2016
14.
Specifieke sector opvragen kan bij
info@npdata.be
0. Inleiding -
Inhoud -
Boven
Niet dat
mini-jobs geen realiteit zijn, 0,5% volgens minister Peeters in Terzake,
maar ze zijn groeiend, we moeten anticperen zegt hij. Zaak is dat ze niet
binnen de RSZ (loontrekkend buiten lokaal bestuur) of RSZ-PPO (lokaal
bestuur) registratie vallen, hooguit in de RSVZ (zelfstandigen)
registratie als ze al aangegeven worden. Ook het gemak waarmee kan
'bijverdiend worden, dwz 500€ belastingvrij per maand met maximum 6.000€
per maand is enkel weggelegd voor wie reeds een reguliere job heeft, deze
zijn hooguit bijkomende arbeidsplaatsen (geen bijkomende werknemers)
waarvoor geen sociale zekerheid betaald wordt en die dus ook door hen niet
geregistreerd worde, of toch? Zijn deze mini- en hamburgerjobs en zonder
toeslag betaalde (over)uren zonder RSZ een slag in het water? Is het niet meer bling bling dan hard thing?
Of wil men hierdoor de noodzwendige nieuwe immigratie, zoals in Duitsland
het geval was, voor zich uit schuiven?
1. Raoul Hedebouw over jobs, jobs, jobs -
Inhoud -
Boven
Als Raoul Hedebouw met het rapport van de RSZ begon te zwaaien, als
krachtige ondersteuning van z'n betoog dat de jobs, jobs, jobs, vooral
mini- en hamburgerjobs waren illustreerde hij z'n tussenkomst met een
tekst van de RSZ die stelde dat 60% van de
bijkomende jobs voltijdse tewerkstelling was. Als de 40% deeltijdse jobs
zeg maar gemiddeld 0,70 jobtime waren, dwz 20% minder dan 0,70 en 20%
tussen 0,7 en 0,95 jobtime (hierin begrepen de populaire 4/5 jobs) dan kan
men met hoofdrekenen de optelling maken en als resultaat voor de
RSZ-cijfers en de tussenkomst van Raoul Hedebouw 0,88 jobtime bekomen voor
de bijkomende jobs. En dat is een stuk hoger dan het gemiddelde van 0,84%
zoals we verder zullen zien voor de 3,4 miljoen loontrekkende
RSZ-werknemers op 31/1/2016.
Deze vaststelling staat evenwel niet in
tegenspraak met de jobs, jobs,
jobs kreet, omdat veel van de minijobs in feiten aanvullingen zijn op
bestaande tewerkstelling of uitgevoerd worden door reeds werkenden,
jobvolumes die moeilijk of niet te kwantificeren ziijn. Maar
allicht gaat de regering toch/ook voort op de harde registratie door haar
eigen administratie van jobs waarvoor sociale zekerheid wordt afgedragen en waarvan
de evolutie in langere tijdsreeksen is vast te stellen, en die eigenlijk
de enige basis vormt voor de Nationale Bank, het Planbureau en de Centrale
Raad voor het bedrijfsleven om de tewerkstellingsevolutie op te volgen.
Eurostat en haar enquête naar de arbeidsmarkt laten we hier even buiten
beschouwing, omdat dit een 'enquête' is en geen exhaustieve (volledige)
telling van alle werkenden in België. Eurostat heeft vooral tot doel een
vergelijking mogelijk te maken tussen de verschillende Europese en Oeso-landen.
Niet te vergeten dat buiten deze RSZ-registratie van de tewerkstelling nog
450.000 studentenjobs bestaan, alsmede vrijwilligerswerk dat strikt
gereglementeerd is en waarvoor werkgevers aangifte moeten doen. Het is
verder onze vraag hoe het 'onbelast bijklussen' zal geregistreerd worden,
door de gebruiker, de werkgever, de betrokkene zelf die het invult op z'n
belastingsbrief, ook al zal hij er geen belastingen op betalen?
2. Waarom mini- en hamburgerjobs, en
belastingvrij bijklussen in België? Om dezelfde reden als in Duitsland -
Inhoud -
Boven
Men kan zich afvragen waarom het in België druppelt als het in Berlijn regent.
Veel meer en veel vroeger dan in België kijkt men in Duitsland aan tegen
een alsmaar verhogend tekort op de bevolking op arbeidsleeftijd, 15-64
jaar. Dit tekort in de generatiewisseling zal in Duitsland de komen 15
jaar groeien tot -45%, dwz 45% minder instromende 10-24 jarigen dan uitstromende 50-64 jarigen. Voor de connaiseurs, dit heeft te maken
met de dubbele babyboom in Duitsland, de eerste voortkomend uit de
'autochtonen', dwz die na WO2 in Duitsland woonden, en de tweede langs de
12 miljoen ontheemden uit andere en meestal bezette landen onder het
nationaalsocialisme. Ook zij hebben gezorgd voor een verhoogd
geboortecijfer. Na 'de Wende' heeft West-Duitsland voor z'n
arbeidsbehoefte beroep kunnen doen op de instroom vanuit Oost-Duitsland
maar dat volstond niet. En om de noodzakelijke en op termijn onontkoombare
migratie in de tijd te verschuiven is Duitsland kampioen geworden van de
'tewerkstellingsreserves'. Te beginnen met de vrouw aan de arbeid, vanuit
de DDR was dat een koud kunstje, ook al brak het liquideren van de ruime
kinderopvangmogelijkheden de Duitsers zuur op. Tewerkstelling van gehandicapten
en snijden in de pensioenen om ook bejaarden nog aan het werk te krijgen,
alsmede mini- en hamburgerjobs zonder beschermd statuut moesten de
tekorten op de arbeidsmarkt mee indekken.
Het toelaten van de vluchtelingen in 2015 moet ook in dit licht gezien
worden, het is een test van de Duitse opvangsystemen in het vooruitzicht
van de miljoenenemigratie het komende decennium en later. De nieuwe
migratiewet waarover in de Jamaica-onderhandelingen al een praktisch
akkoord bereikt was zal er zeker komen en zal, zoals in de noordelijke landen,
het aan de werkgevers overlaten of en in welke mate migratie de
arbeidsmarkt mag bedienen, zonder er nog beleidsmatig, zeg maar politiek tussen te komen, de vrije markt van goederen, diensten én mensen. Dat vooral
mensen uit Balkanlanden hier tewerkstelling zullen vinden is al een uitgemaakte zaak, de
integratie van de gehele Balkan in de Europese unie zal ook in het
volgende decennium een perspectief krijgen. Dat voor wie het
(geopolitieke) kompas wat kwijt was in deze dagen.
Zodus België put haar arbeidsreserve uit, met mini-jobs, met het toelaten
van jobs waarbij werkenden belastingvrij enkele uren kunnen bijverdienen
in bepaalde sectoren. Maar ook het activeren van 'jobtime' van deeltijdse
werknemers, dwz het optrekken van het arbeidsvolume per werknemer, dat is
goedkoop, vraagt geen aanwerving en men heeft meteen een ervaren werknemer
op de arbeidspost. En dit potentieel is, vooral in de Non-Profitsectoren,
horeca, handel enz... nog lang niet uitgeput.
3.
De soep wordt niet zo warm gegeten -
Inhoud -
Boven
Maar het zal allemaal een doekje voor het bloeden blijken. Geboorten
zullen de bevolking op arbeidsleeftijd de komende 20 jaar niet
vooruithelpen. Enkel de interne verhuis vanuit steden naar kleinere steden
en het platteland, ondermeer van inwoners met migratieachtergrond, en
nieuwe immigratie zullen België nog maar eens redden van het uitsterven
of/en het inboeten op haar welvaartsniveau. Zeker de alsmaar meer
zorgbehoevende ouderen zullen blij zijn dat het agenda van VB en N-VA het
niet gehaald heeft en zij als politieke neanderthalers hun kopje gelegd
hebben.
Zodus, de soep wordt niet zo warm gegeten als ze opgediend wordt. Wie zich
kan voorstellen dat de huidige generatie die op de schoolbanken zit, dwz
van het 1ste studiejaar tot het laatste jaar master, binnen 16 jaar de
24-40-jarigen zijn, die ziet een samenleving voor zich van
kinderen/jongeren/jongvolwassenen/volwassenen, die meer dan welke
generatie ook de dynamiek van kennisverwerving, culturele rijkdom,
wetenschappelijke kennis en samenleven ervaren hebben. Niet alleen deze
jongeren maar ook hun ouders die deze schoolcarrière gevolgd hebben zullen
meegezogen worden in de rijkdom van deze diversiteit, professionele
ontwikkeling en kansen voor iedereen met inbegrip van al degenen met
migratieachtergrond. Want niet alleen de babyboom maakt jaar na jaar in
grotere getale plaats voor de alsmaar kleiner worden groep instromende
jongeren (jawel) de werkloosheid zal aangesproken worden en verhuis en
vooral ook immigratie doen de rest. En deze evolutie is door geen enkel
beleid, door geen enkele politieke samenstelling op gelijk welk bestuursniveau te beïnvloeden, laat staan tegen te houden.
Wie zich nu verliest in achterhoedegevechten en polemieken over Brussel
geeft toe dat hij onvermogend is deze maatschappelijke evolutie te zien.
De kers op de taart zal zijn wanneer 60% van de Brusselse politie ook in
Brussel woont en ook dat zal nog 16 jaar duren, maar de opbouw ernaartoe
is interessant en zal vele jongeren, ook Brusselaars enthousiasmeren. Wie
zijn ogen sluit voor deze evoluties zal verder wegzakken in politieke
depressiviteit waar de Antwerpse politiek een abonnement op schijnt te
hebben.
4. De RSZ-bronnen op een rijtje -
Inhoud -
Boven
Maar zwaaien met een RSZ-rapport waarin het omgekeerde staat van wat je
wil gezegd hebben, en dan nog geloofwaardig overkomen, dat is een grote
kwaliteit in de politiek. Misschien moet de studiedienst van de PVDA de
RSZ-bronnen eens grondiger onder ogen nemen. In deze BuG zetten we hen al
een beetje op weg. Zeker ook omdat deze bronnen reeds decennia beschikbaar
zijn en al jaren toegankelijk zijn op internet. Wie kent niet de gekleurde
brochures van de RSZ, vroeger nog als echte brochures ter beschikking,
kleuren die nog altijd gebruikt worden om de diverse statistieken aan te
duiden, nostalgie mag ook haar plaats hebben in de statistische
informatie. Hierbij een (kleuren)overzicht met echte linken naar de
digitale data. In deze BuG wordt trouwens enkel ingegaan op de 'beige'
brochure, aantal werknemers, aantal arbeidsplaatsen en arbeidsvolumes en
twee afgeleide gegevens, volume, gedeeld door aantal werknemers (=jobtime)
en arbeidsplaatsen gedeeld door werknemers (aantal arbeidsplaatsen per
werknemer).
Tewerkstellingsgegevens
-
Snelle ramingen van de tewerkstelling - Groene brochure
Tijdsreeks met raming voor het meest recente kwartaal op basis
van de reeds beschikbare kwartaalaangiftes.
-
Loontrekkende tewerkstelling - Beige brochure
Statistische informatie over werkgelegenheid op grond van 3
facetten: het aantal personen die op het einde van het kwartaal zijn
tewerkgesteld, het aantal arbeidsplaatsen op het einde van het kwartaal
en het arbeidsvolume gedurende het kwartaal, uitgedrukt in
voltijdse equivalenten.
-
Verdeling van de arbeidsplaatsen naar plaats van tewerkstelling - Gele
brochure
Statistische informatie over de werknemers onderworpen aan de
sociale zekerheid naar plaats van tewerkstelling, meer bekend als de "
gedecentraliseerde statistiek". Deze statistieken hebben betrekking op
de vestigingseenheden en hun grootte. Ze kunnen in geen geval gebruikt
worden om conclusies te trekken over de evolutie van de ondernemingen
zelf, in het bijzonder over de kleine en middelgrote ondernemingen.
-
Tewerkstelling van studenten - Rode brochure
Statistische informatie over studentenjobs (geen onderwerping aan
sociale zekerheid, maar een solidariteitsbijdrage).
Lonen en arbeidstijdgegevens
-
Lonen en bezoldigde periodes - Grijze brochure
Overzicht van de lonen en de bezoldigde perioden voor een
volledig jaar.
-
Gelijkgestelde periodes - Blauwe brochure
Sommige periodes van afwezigheid op het werk moeten bezoldigd
worden; zij maken deel uit van de bezoldigde periodes. Andere periodes
zijn niet bezoldigd maar worden voor de berekening van sommige sociale
voordelen (rustpensioenen, ziekte-uitkeringen, …) gelijkgesteld met
gewerkte periodes.
Bijdragen en bijdrageverminderingen
5. Waar
je al lang van droomt en eindelijk eens doet -
Inhoud -
Boven
Vroeger, dwz meer dan 12 jaar geleden al, tot we met brugpensioen gingen
hielden we de evolutie van de tewerkstelling in werknemers, plaatsen en jobtime jaarlijks bij op basis van de fysieke beige brochures. Met de
komst van de NACE2008 indeling moest er geconverteerd worden van de
oude NACE naar de NACE2008 om tijdsreeksen en evoluties van 2000 en vroeger
nog te kunnen maken. We hadden een heus conversieprogramma ontwikkeld dat dit
probleem in een wip oploste. Maar de RSZ ging zelf twee jaren terug om
deze conversie te doen zodat voor 2006 en 2007 zij de keuze lieten tussen
de oude NACE en de NACE2008. Maar oppassen, in de op het net beschikbare
bestanden worden oudere bestanden niet meer getoond, dwz nu zijn de
gegevens maar beschikbaar vanaf het eerste kwartaal 2012. Maar niet
geklaagd, men kan deze gegevens opvragen of zoals wij systematisch deden,
vanaf 2006 alle bestanden downloaden en bewaren, zodat we nu bv de
tijdsevolutie kunnen maken van 2006 tot 2016. Raoul Hedebouw zal er z'n
voordeel aan doen als hij de evoluties in deze tijdspannes kan overzien,
hij mag het altijd vragen, evengoed als gelijk welke andere politieker
trouwens.
Maar de opmerkelijke en door velen gesmaakte tussenkomst van Raoul
Hedebouw in het parlement heeft ons getriggerd om de oude statistiek
opnieuw te updaten en te zien hoe de evolutie is van aantal werknemers,
aantal arbeidsplaatsen én arbeidsvolume. Ook al speelden we al jaren met de
idee om het te doen, het is er nu wel van gekomen met een tabel die
volgende info omvat:
Evolutie van aantal werknemers, arbeidsplaatsen, volume, gemiddelde
jobtime, gemiddeld aantal arbeidsplaatsen per werknemer, onderscheiden
voor arbeiders, bedienden en ambtenaren en dan nog eens naar geslacht voor
de periode 2013-2016, zo kunnen de evoluties fijnmazig nagegaan worden:
Fijnmazig wil ook zeggen dat alle gegevens beschikbaar zijn volgens
leeftijd, woonplaats (tot arrondissementeel niveau), naar sector, naar
sector/gewest/provincies. Elk bestand van de 'beige brochure" omvat
meerdere tabellen. Bij wijze van voorbeeld de rechtstreekse linken naar de
diverse tabellen voor 2016, per kwartaal. Vanaf 2017 zijn de gegevens van
de lokale besturen (het vroegere RSZ-PPO) inbegrepen, voor de volledige
gegevensset zie
RSZ-Loontrekkende tewerkstelling, dat is even wennen, want ze zijn nu
eveneens gespreid en samengenomen over alle NACE-categoriën, iets wat
npdata trouwens al enkele jaren deed.
Uit de bestanden van het vierde kwartaal tussen 2006 en 2016 nemen
we telkens het vierde kwartaal Bij Tewerkgestelde werknemers, arbeidsplaatsen en arbeidsvolume
pikken we er telkens het blz uit met de informatie over sectoractiviteit, geslacht en
statuut. De bestanden bevatten trouwens veel meer informatie zoals
onderstaand overzicht van de bestanden Tewerkgestelde werknemers laat
zien.
Tabel |
Lijst van de tabellende tewerkgest. werknemers |
Tabel 1 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar sector en overheidstype,
geslacht en leeftijd |
Tabel 2 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar sector en overheidstype,
geslacht en statuut |
Tabel 3 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar activiteitstak, leeftijd
en geslacht |
Tabel 4 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar statuut, geslacht en
activiteitstak |
Tabel 5 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar activiteitstak en
hoofdverblijfplaats |
Tabel 6 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar leeftijd, geslacht en
hoofdverblijfplaats |
Tabel 7 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar type tewerkstelling en
activiteitstak |
Tabel 7bis |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar tewerkstellingsgraad en
activiteitstak: Deeltijdse prestaties |
Tabel 7ter |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar tewerkstellingsgraad en
activiteitstak: Seizoens- en interimwerknemers, gelimiteerde
prestaties |
Tabel 8 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar type tewerkstelling,
geslacht en leeftijd |
Tabel 8bis |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar tewerkstellingsgraad,
geslacht en leeftijd: Deeltijdse prestaties |
Tabel 8ter |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar tewerkstellingsgraad,
geslacht en leeftijd: Seizoens- en interimwerknemers, gelimiteerde
prestaties |
Tabel 9 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar sectorgroep, statuut en
geslacht |
Tabel 10 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar sectorgroep, leeftijd en
geslacht |
Tabel 11 |
Indeling van de tewerkgest. werknemers naar sectorgroep en
hoofdverblijfplaats |
6.
Detail voor alle subsectoren (Nacecode 3 digit)
2006-2016 -
Inhoud -
Boven
Het detail voor aantal werknemers, plaatsen, arbeidsvolume 2006-2016
en van het aandeel tewerkstelling, plaatsen en volume per geslacht
2013-2016 wordt gegeven met twee muisklikken voor elk van onderstaande
deelsectoren.
|
Totaal |
1. |
Primaire sector |
A. |
Landbouw, bosbouw en visserij |
|
Landbouw |
|
Bosbouw |
|
Visserij en aquacultuur |
B. |
Winning van delfstoffen |
2. |
Secundaire sector |
C. |
Industrie |
|
Vervaardiging van voedingsmiddelen, dranken en tabaksproducten |
|
Textiel-, kleding- en leernijverheid |
|
Houtindustrie, vervaardiging van artikelen van kurk, riet of
vlechtwerk |
|
Vervaardiging van papier en papierwaren |
|
Drukkerijen, reproductie van opgenomen media |
|
Vervaardiging van cokes en van geraffineerde aardolieproducten |
|
Vervaardiging van chemische producten |
|
Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten |
|
Vervaardiging van producten van rubber of kunststof |
|
Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten |
|
Vervaardiging van metalen in primaire vorm |
|
Vervaardiging van producten van metaal (excl. machines en apparaten) |
|
Vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en
optische producten |
|
Vervaardiging van elektrische apparatuur |
|
Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.v. |
|
Vervaardiging en assemblage van motorvoertuigen, aanhangwagens en
opleggers |
|
Vervaardiging van andere transportmiddelen |
|
Vervaardiging van meubelen en overige industrie |
|
Reparatie en installatie van machines en apparaten |
D. |
Productie en distributie van elektr., gas, stoom en gek. lucht |
E. |
Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering |
|
Winning, behandeling en distributie van water |
|
Inzameling en verwerking van afval en afvalwater;en ander
afvalbeheer |
F. |
Bouwnijverheid |
3. |
Tertiaire sector |
G. |
Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen |
|
Groot- en detailhandel in en onderhoud/reparatie van motorvoert. en
motorfietsen |
|
Handelsbemiddeling en groothandel (excl. auto's en motorfietsen) |
|
Detailhandel (excl. auto's en motorfietsen) |
H. |
Vervoer en opslag |
|
Vervoer |
|
Opslag en vervoerondersteunende activiteiten |
|
Posterijen en koeriers |
I. |
Verschaffen van accommodatie en maaltijden |
J. |
Informatie et communicatie |
|
Uitgeverijen |
|
Productie van films en muziek, radio en TV |
|
Telecommunicatie |
|
Informaticatechnologie en dienstverlenende activiteiten op gebied
van informatica |
K. |
Financiële activiteiten en verzekeringen |
L. |
Exploitatie van en handel in onroerend goed |
M. |
Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten |
|
Rechts- en boekhoudkundige dienstverlening, act. hoofdkantoren;
bedrijfsbeheer |
|
Architecten en ingenieurs; technische testen en toetsen |
|
Speur- en ontwikkelingswerk op wetenschappelijk gebied |
|
Reclamebureaus, mediarepresentatie, markt- en opinieonderzoek |
|
Wetenschappelijke en technische activiteiten (incl. veterinaire
diensten) |
N. |
Administratieve en ondersteunende diensten |
|
Verhuur- en lease |
|
Terbeschikkingstelling van personeel |
|
Reisbureaus, reisorganisatoren, reserveringsbureaus en aanverwante
activiteiten |
|
Beveiligings- en opsporingsactiviteiten, overige zakelijke
dienstverlening |
4. |
Quartiare sector |
O. |
Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen |
P. |
Onderwijs |
Q. |
Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening |
|
Menselijke gezondheidszorg |
|
Maatschappelijke dienstverlening met huisvesting |
|
Maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting |
R. |
Kunst, amusement en recreatie |
|
Kunst en amusement, bibliotheken, musea, loterijen en kansspelen |
|
Sport, ontspanning en recreatie |
S. |
Overige diensten |
|
Verenigingen |
|
Reparatie van computers en consumentenartikelen |
|
Overige persoonlijke diensten |
T. |
Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel |
U. |
Extraterritoriale organisaties en lichamen |
In een annex op de tabel worden ook nog de Quartaire sectoren opgesplitst
in Non-Profit sectoren, Andere Quartaire sectoren (vooral overheidsbestuur
en Onderwijs) en Andere dan Non-Profit-sectoren
4. |
Quartaire sector - Non-Profit |
4. |
Quartaire sector - Andere dan Non-Profit |
|
Totaal - Andere dan Non-Profit |
7. Detail naar arbeidsstatuut (Arbeiders, Bedienden,
Ambtenaren) -
Inhoud -
Boven
Niet alleen naar deelsector, in de tabel wordt ook het detail gegeven
van de tewerkstelling, arbeidsplaatsen en jobvolume naar statuut, dwz
arbeiders, bedienen en ambtenaren en dit per deelsector met subtotalen op
alle niveaus. Lokale besturen worden niet in deze overzichten betrokken.
Aantal, plaatsen, volume, jobtime, Pl/Werkn. naar statuut - 2016 |
|
Aantal |
Plaatsen |
Volume |
Jobtime |
Pl/werkn. |
Arbeider |
1.230.126 |
1.267.312 |
978.388 |
0,80 |
1,03 |
Bediende |
1.814.276 |
1.851.790 |
1.560.023 |
0,86 |
1,02 |
Ambtenaar |
425.599 |
427.610 |
390.203 |
0,92 |
1,00 |
Totaal |
3.470.001 |
3.546.712 |
2.928.615 |
0,84 |
1,02 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% Aantal, plaatsen, volume, jobtime, Pl/Werkn. naar statuut - 2016 |
|
Aantal |
Plaatsen |
Volume |
|
|
Arbeider |
35,5% |
35,7% |
33,4% |
|
|
Bediende |
52,3% |
52,2% |
53,3% |
|
|
Ambtenaar |
12,3% |
12,1% |
13,3% |
|
|
Totaal |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
|
|
Voor elk van de deelsectoren en voor elk van
de arbeidsstatuten, jobtimes en aantal arbeidsplaatsen per werknemer kan
met twee muisklikken de evolutie van 2006 tot 2016 grafisch in beeld
gebracht in de tabel. Verder in het bericht worden er enkele voorbeelden
van gegeven.
8. Detail naar geslacht 2013-2016 -
Inhoud -
Boven
Evolutie 2013-2015 aantal werknemers, arbeidsplaatsen en
arbeidsvolume naar geslacht in een apart bestand waarmee automatisch langs
twee muisklikken zes grafieken gegenereerd worden.
9.
Correctie dienstencheques 2006-2009 -
Inhoud -
Boven
Om de tijdslijnen in hun effectieve evolutie te respecteren hebben we een
transfert gedaan voor 2006 tot 2009 van de tewerkstelling langs
dienstencheques van een gedeelte van "Andere maatschappelijke
dienstverlening" naar "Ondersteunende dienstverlening". Het is nl zo dat
vanaf 2010 door de administratie de onder de Quartair gecodeerde
'Maatschappelijke dienstverlening" dienstencheques-tewerkstelling
werd overgebracht naar de Tertiaire codering "Ondersteunende
dienstverlening", zonder evenwel de correctie te maken voor de voorgaande
jaren, dat hebben wij dus gedaan, zoals trouwens ook voor onze eigen
overzichten van alle tewerkstelling (RSZ, RS-PPO én zelfstandigen, zie
tabellen in bericht Werkenden 2006-2016 voor alle NACE-codes,
BuG 365 on-line
10. Evolutie werknemers, arbeidsplaatsen, jobvolume naar statuut, 2006-2016
- Inhoud -
Boven
In tabel
Evolutie aantal werknemers, -plaatsen, jobvolume 2006-2016 worden
automatisch 35 grafieken gegenereerd bij elke keuze van een totaal,
subtotaal of deelsector in alle activiteitssectoren van de loontrekkende
tewerkstelling RSZ. RSZ-PPO (Lokale besturen) en zelfstandigen komen hier
dus niet in voor omdat de gegevens ontbreken of ze, zoals zelfstandigen,
niet vergelijkbaar zijn. Vanaf 01/01/2017 worden de statistieken van de
RSZ-PPO opgenomen in de RSZ-statistiek en zullen ook daar gegevens over
arbeidsplaatsen en jobvolume verschijnen. In de tabel is ook een aparte blz aanwezig om de vrouwelijke
tewerkstelling naar aantal, plaatsen en volume weer te geven tussen 2013
en 2016, zie punt 7. En wat is het gewicht van elke sector in de tewerkstelling, uitgedrukt in een % op het totaal en dit voor drie
meetstokken, aantal, plaatsen en volume, dat is voor punt 8. Te veel dus om
in een enkele BuG te presenteren en te becommentariëren. Maar enkele
voorbeeldjes kunnen de honger voeden en inspiratie geven. En de studaxen
vinden hier wat ze nergens anders kunnen vinden of gereed krijgen.
10.1.
Totaal Evolutie, alle sectoren samen -
Inhoud -
Boven
In
De Morgen van 13/01/2018 verscheen een grafiek die eigenlijk de
trigger was om deze evolutie eens van naderbij te bekijken. In deze
grafiek werd het beeld geschetst van de jobevolutie (bijkomende,
vermindering aantal jobs per jaar 2006-2017) voor alle loontrekkenden en
zelfstandigen. In onze analyse beperken we ons tot de loontrekkenden RSZ,
de grootste groep met gelijklopende evoluties.
10.1.1. Totale evolutie per jaar
Totaal
aantal werknemers
De daling na de bankencrash en de tweede sterkere/langdurigere daling
in 2011-2012, waar ook De Grauwe over spreekt in DM 03/02/2018
Totaal
arbeidsplaatsen
Volledig gelijklopend als werknemers, maar
iets hoger niveau. Een
werknemer kan ingeschreven zijn op verschillende arbeidsplaatsen,
binnen een sector of in verschillende sectoren. Elke werkplaats wordt
dan apart geteld, zowel binnen als in verschillende sectoren.
Totaal arbeidsvolume (in Voltijdse Eenheden)
Jobvolume is sterker gedaald, dwz werknemers bleven meer aan het werk
maar het volume daalde sterker. Bij opgaande trend stijgt het het volume
sterker dan aantal werknemers en dus ook de gemiddelde jobtime.
10.1.2. Gecumuleerde totale evolutie per
jaar
De jaarlijkse evolutie wordt vanaf 2006 jaar na jaar samengeteld,
gecumuleerd.
Cumul totaal aantal werknemers
Cumul totaal aantal Arbeidsplaatsen
Cumul totaal Jobvolume
Men zegt dat België in vergelijking met andere landen de crisis beter
heeft opgevangen, de stijging die momenteel wordt vastgesteld is daarom
minder sterk dan in andere landen. Bovenstaande grafieken laten zien dat
zelfs na de bankencrash het gecumuleerde jobvolume na 2006 niet in het
negatief gekomen is. Vermindering van jobvolume per werknemer heeft wel de
crisis op kunnen vangen zonder diep in het rood te gaan wat tewerkstelling
betreft.
10.3. Evolutie% werknemers, plaatsen, volume, jobtime,
Plaatsen/werknemer
Evolutie % per jaar
Gecumuleerd evolutie% tav 2006
Het globaal jobvolume stijgt sterker dan werknemers en plaatsen
Evolutie% Jobtime en Plaatsen per werknemer
Gecumuleerd Evolutie% Jobtime en Plaatsen per werknemer
De gemiddelde jobtime is stijgend maar heeft de vermindering als
gevolg van de bankencrash in 20°8 nog niet ingehaald, de negatieve
trend is evenwel volledig omgebogen de laatste twee jaar.
10.2. Evolutie Werknemers per grote sector
(primair, secundair, tertiair en quartair)
10.2.1 Evolutie Werknemers per grote sector per jaar
Maar deze buffer voor de crisis en slechtere tijden heeft niet in elke
sector even sterk gespeeld. Integendeel, sommige sectoren hebben het
extreme verlies in ander sectoren moeten opvangen en België voor dieper
neergang behoed. Zoals in deze berichten al meerdere malen aangeduid, is
het de non-profit-tewerkstelling die België resistent gemaakt heeft tegen
de voorbije (en de komende) crisissen. De publieke dienstverlening is de
pijler en de motor van de economie, wie daaraan raakt schaadt de
economische heropleving en het economische draagvlak wanneer de economie
weer begint te sputteren.
Evolutie aantal werknemers per grote sector per jaar
De dikke donkerblauwe lijn is de totaalevolutie zoals ze hierboven ook in
beeld gebracht is. De Quartaire sector is meteen opgesplitst in Non-Profit
(Gezondheidszorg, Welzijn, Cultuur) en andere, hoofdzakelijk de
overheidstewerkstelling in openbaar bestuur en onderwijs) De non-profit
tewerkstelling is doorheen alle crisissen de echte behoeder en motor van
de economie en de verzekering tegen de crisissen. De Non-Profit vangt in
deze ook de afbouw van de overheidstewerkstelling op die vooral onder Di
Rupo een stevige knauw gekregen heeft, en een kleine in 2015, maar die is
in 2016 al hersteld. Ook de fluctuering in de tertiaire sector en de
neergang van de secundaire wordt door de non-profit tewerkstelling
opgevangen.
Wel dient gezegd dat door het 'aantrekken' van de (wereld)economie de
secundaire sector voor het eerst een continue vermindering van haar
verlies heeft gekend, tot het 0-punt in 2016, dwz dat er geen jobverlies
meer was in de secundaire sector. Bekeken vanaf 2006 komt de secundaire
sector op jaarbasis terug uit op het niveau van 2006. Non-Profit/ Quartair
en Tertiair stabiliseren na 2014. De groei van tewerkstelling komt vooral
voort uit de groei van de secundaire tewerkstelling. Dat zijn de 'facts'.
Zien wat dat geeft wanneer de gecumuleerde evolutie in beeld komt.
Gecumuleerde evolutie aantal werknemers per grote sector
Het beginpunt op deze grafiek is 2007, dwz het
is de evolutie van het aantal werknemers tav 01/01/2006. Daarna wordt de
evolutie in elk jaar geteld bij het gecumuleerde resultaat van de vorige
jaren. De jobevolutie op 10 jaar bedraagt meer dan 220.000 werknemers. Ook
al bleef de evolutie in de Overheidstewerkstelling stabiel, na een
neergang in 2011, zijn het de gecumuleerde non-profitsector en de
tertiaire sector die voor de jobwinst gezorgd hebben. De secundaire sector
heeft de laatste jaren haar jobverlies zien verminderen maar heeft,
vergeleken met 2006 toch een verlies van bijna 100.000 jobs geïncasseerd.
De landbouw is een erg beperkt gegeven maar stabiel, dwz zonder jobverlies,
in feite een zeer beperkte jobwinst voor wie goed kijkt.
De groei van de tewerkstelling in de non-profitsectoren vertraagt, in de
tertiaire is er na 2013 een sterkere groei, maar die, zoals gebleken is,
meer 'crisis'gevoelig is. Hiermee is meteen het ijkpunt op een tijdslijn
van 11 jaar uitgezet om de evolutie in 2017 en volgende jaren genuanceerd
te beoordelen.
10.2.2 Evolutie Arbeidsvolume per grote sector (primair, secundair,
tertiair en quartair)
Evolutie aantal arbeidsplaatsen laten we hier even terzijde omdat de
verschillen per sector beperkt zijn. In het arbeidsvolume komen deze
verschillen sterker naar voor.
Evolutie Arbeidsvolume per grote sector per jaar
Gecumuleerde Evolutie Arbeidsvolume per grote sector
Vooral in de tertiaire sector stijgt het
jobvolume, in de Non-Profitsector neemt de evolutie van het gecumuleerde
arbeidsvolume bijna de vorm aan van een diagonaal naar boven. Jobvolume in
de landbouw is stijgend (de landbouwers moeten harder werken voor een job)
en ook de secundaire sector blijft bloeden ook al is er een relatieve
grotere stijging van het jobvolume. Als deze twee grafieken uitgezet
worden als gemiddeld arbeidsvolume, gemiddelde jobtime dus, krijgen we
volgend beeld per sector.
Gemiddelde Evolutie Arbeidsvolume per grote sector
Gemiddelde jobtime in zowel de
non-profitsector als de andere quartaire is dalend, de jobtime in de
secundaire en tertiaire is stijgend. Het is dus voor deze sectoren om met
hetzelfde potentieel een groter arbeidsvolume te presteren, ook al gaat
het maar om fracties van een jobtime.
10.3. Evolutie Werknemers, Plaatsen en Volume
Wordt arbeid meer
gefractioneerd aangeboden en moeten werknemers, meer dan vroeger
verschillende jobs combineren, of in beperktere jobtimes werken? Het
antwoord is eenduidig, neen. Wat in 2016 is kan in 2017
geweest zijn en nu wel gebeuren. Maar met deze tijdsreeksen wordt minstens
een ijk- en evolutiepunt neergezet om deze evoluties aan af te meten.
We geven eerst het bilan voor de
gehele loontrekkende tewerkstelling RSZ.
Zowel werknemers, plaatsen als jobtime zijn stijgend
Jobtime was dalend om de crisissen op te vangen maar nu stijgend
Jobtime ambtenaren blijft stabiel, Bedienden stijgt recent, arbeiders na
2014
Arbeidsplaatsen per werknemer: ambtenaren 1 per 1, bij Arbeiders ligt
het aantal arbeidsplaatsen per werknemer licht hoger dan bij bedienden,
maar alles bijeengenomen is er geen stijging en ligt het cijfer erg laag.
Men kan zelf exploreren in welke
sectoren deze evoluties meer uitgesproken zijn en zowel naar verdeling als
naar evolutie in de tijd verschillen laten zien. Met deze gegevensbank
stellen we het materiaal ter beschikking om dit op een gedetailleerd
niveau te onderzoeken en op te volgen. Zelf kunnen we het rond enkele
sectoren illustreren. Maar de algemene tendens is duidelijk.
Noot: Op basis van de ter beschikking staande gegevens is het niet
mogelijk om de gemiddelde jobtime te berekenen van de jobevolutie gezien
een stijging van het jobvolume niet alleen voortkomt uit de bijkomende
tewerkstelling maar ook uit het verhogen van de jobtime van reeds aanwezig
personeel. Dat de jobtime voor bijkomende werknemers ook stijgend is kan
afgeleid worden uit de globale stijging per werknemer. Of zal een scherpe
geest opmerken, de nieuwe werknemers hebben een lagere jobtime maar het
reeds aanwezig personeel zal globaal deze lagere jobtime meer dan
gemiddeld compenseren. Deze overweging is evenwel niet plausibel omdat in
een volgend jaar dit mechanisme omgekeerd zou werken en tot een verlaging
van de globale jobtime zou leiden. Hetzelfde wat aantal arbeidsplaatsen
per werknemer betreft.
11. Werknemers, Plaatsen, Arbeidsvolume, Jobtime en
Arbeidsplaatsen per werknemers volgens Arbeidsstatuut per deelsector -
Inhoud -
Boven
11. 1. Detailhandel zonder garages voor auto's en motorfietsen
-
Inhoud -
Boven
Omwille van de actualiteit nemen we als voorbeeld de Detailhandel (zonder
garages). De lijn Detailhandel kopieren in blad Evol-Tot en plakken op de
2de lijn in Graf-Tot, zo worden onmiddellijk de 29 grafieken gegenereerd
in de blz Evol¨, Evol-Stat, Graf-Aard en Graf-Evol.
Detailhandel (zonder garages)
Stijgende tewerkstelling tot boven de 250.000 op 31/12/2016
Detailhandel (zonder garages)
Bedienden in stijgende, arbeiders in
dalende lijn.
In 2011 werd crisis opgevangen door lagere
jobtime arbeiders, hogere bedienden
Bedienden nooit in deficit, arbeiders wel
vooral in 2011
Aantal arbeiders in neergaande lijn
Gecumuleerde evolutie geeft een idee van % evolutie, hier +15% tav 2006
Duidelijk verschil aantal arbeidsplaatsen Arbeiders en Bedienden
Dit is slechts een beperkte selectie uit de 29 grafieken die aangemaakt
worden, in dit geval voor de Detailhandel (zonder garages).
Verdeling naar geslacht
Voor de verdeling van de tewerkstelling, plaatsen en volumes naar Man en
Vrouw, in blad Evol-MV de sectorlijn kopieren en plakken op de 2de lijn
van het blad Graf-MV, zo komen onmiddellijk 6 grafieken tot stand in het
blad Graf-MV.
Detailhandel (zonder garages) naar geslacht in aantallen
Detailhandel (zonder garages) naar
geslacht in %
Gemiddelde jobtime bij mannen ligt hoger dan
bij vrouwen, dat is een kenmerk dat in alle sectoren terugkomt. Maar in de
detailhandel is dit wel licht stijgend voor de vrouwen
11.2. Bouwnijverheid -
Inhoud -
Boven
Door een lager jobvolume zijn ook de bouwvakkers de crisis 2011
doorgekomen
Deze verlaging viel enkel ten laste van de arbeiders zoals blijkt
De daling bij de Arbeiders sinds 2010 is in 2016 gestopt
Tav 2006 is het aantal Arbeiders met 20.000 verminderd, Bedienden + 10.000
Uitgedrukt in %: Arbeiders -8,5%, Bedienden + 33%, totaal -2%.
Bouw is een mannenzaak met slechts een minimale evolutie
11.3. Financiële activiteiten en
verzekeringen -
Inhoud -
Boven
Tewerkstelling zakte met 9% voor de
bedienden tav 2006, voor het
beperkt aantal arbeiders was de daling ingrijpender
11.4. Industrie
-
Inhoud -
Boven
Daling sinds 2006 is gestabiliseerd op -80.000
Dat komt overeen met - 16% in totaal, vooral op rekening van de Arbeiders
Jobtime is voor Arbeiders (en het beperkt
aantal Ambetenaren) stijgend.
Arbeidsplaatsen in de industrie is 1 per 1 voor alle statuten.
11.5. Verschaffen van accommodatie en maaltijden
-
Inhoud -
Boven
Dit is dé
sector die gevoelig is voor verschilde arbeidsplaatsen per werknemer en
kleinere jobtimes zodat meerdere jobs dienen gecombineerd.
Jobgroei, alsmede aantal plaatsen (sterker) en jobvolume (sterkst)
De drie overzichten ondereen, vooral het volume stijgt.
Jobtime vooral voor de Arbeiders stijgt, en lichtjes voor de bedienden
Jobgroei zowel bij Arbeiders als Bedienden
Uitgedrukt in % is er vooral groei bij de bedienden, Arbeiders + 7,5%
11.6. Openbaar bestuur, defensie en verplichte sociale verzekeringen
-
Inhoud -
Boven
Vooral ambtenaren en ook bedienden zien hun aantal verminderen
Evolutie per jaar met vooral een duik in
2012 onder Di Rupo
Gecumuleerd wordt het potentieel met 22.000 verminderd tav 2006
Bedienden blijven gelijk aan 2006, arbeiders en ambtenaren leveren in
Procentueel worden Arbeiders tot 60% teruggebracht, Ambtenaren -10%.
Gezien in de overheid praktisch altijd met 1 arbeidsplaats per werknemer
gewerkt wordt en aan constante jobtime laten deze grafieken weinig
verschillen zien tav het aantal werknemers.
11.7. Totaal Gezondheidszorg en
Maatschappelijke dienstverlening
-
Inhoud -
Boven
Ambtenaren zijn hier maar een kleine groep,
in totaal is er groei met +35%
of +120.000 op een begintotaal van 360.000 in 2006.
Welzijn en Gezondheid
zijn een van de meest stabiele tewerkstellingsmotoren van de economie.
Behoudens een dip in de uiterst kleine
groep Ambtenaren ligt de gemiddelde
jobtime voor Bedienden op 0,75 en deze is licht dalend, voor Arbeiders op
0,65
Er is een stabilisering in de jobtimes van de drie groepen na vermindering
bij de Arbeiders in de crisisjaren 2011.
De beperkte jobtime komt voort uit de hoge mate van vrouwelijke tewerk-
stelling. Daarin schuilt nog een enorme arbeidsreserve wanneer door
aangepaste maatregelen de combinatie gezin en werk geoptimaliseerd wordt
en de eindeloopbaan verder uitgebouwd. Uitbouw ouderschapsverlof,
10 dagen (en meer) familiaal verlof, uitbouw zwangerschaps- en beval-
lingsverlof, betere en toegankelijke kinderopvang enz. Een ruwe
schatting
leert dat (RSZ-PPO en publieke non-profit inbegrepen) meer dan 70.000 VTE
jobvolume kan geactiveerd worden voor tewerkstelling in en buiten de
non-profitsector, die hierbij als voorbeeld kan dienen voor andere
sectoren
met hoge vrouwelijke tewerkstelling, zoals de distributie en de horeca.
Mannen hebben (traditioneel) een hoger jobvolume dan de vrouwen
11.8.
Tertiaire sector -
Inhoud -
Boven
Tot slot van deze exploratie de (commerciële) dienstensector waarbij ook Bpost en de NMBS behoren trouwens.
Gegroeid van 1,6 miljoen tot 1,8 miljoen werknemers of + 12,5%, de
beperkte ambtelijke tewerkstelling daalde aanzienlijk met bijna 40%
Gemiddelde jobtime kreeg bij Arbeiders een dip, bij Bedienden een push in
2011
12. Verdeling werknemers naar geslacht grote sectoren
- Inhoud -
Boven
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Hoe hoger het % vrouwen, hoe zekerder de tewerkstelling...
13. % Aantal werknemers, Plaatsen, Volume op het totaal in 2016
- Inhoud -
Boven
% Aantal, Plaatsen, Volume op het totaal - 2016 |
|
|
Aantal |
Plaatsen |
Volume |
|
Totaal |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
1. |
Primaire sector |
0,5% |
0,5% |
0,7% |
2. |
Secundaire sector |
20,1% |
19,8% |
20,7% |
3. |
Tertiaire sector |
45,9% |
46,1% |
46,2% |
4. |
Quartiare sector |
33,5% |
33,7% |
32,3% |
|
|
|
|
|
4. |
Quartaire sector - Non-Profit |
15,7% |
15,7% |
13,9% |
4. |
Quartaire sector - Andere dan Non-Profit |
17,8% |
18,0% |
18,5% |
|
Totaal - Andere dan Non-Profit |
84,3% |
84,3% |
86,1% |
De Tertiaire sector heeft het grootste gewicht in de loontrekkende RSZ-tewerkstelling, voor de Quartiare sector. Maar als deelsector springt
de Non-Profit (Gezondheid, Welzijn, Cultuur) er bovenuit (Publieke
Non-Profit niet mee verrekend). Duidelijk is ook dat door een beperktere jobtime zij naast 15,7% van het aantal werknemers en Arbeidsplaatsen maar
13,9% van het arbeidsvolume vertegenwoordigen. Onder betere voorwaarden
kan dit verder aangeboord worden
14. Wie voor een specifieke sector de grafieken
wil opvragen kan de vraag richten naar
info@npdata.be - Inhoud -
Boven
En we staan graag ter beschikking van Raoul Hedebouw, Di Rupo en alle
andere partijen, studiediensten of universiteiten om de hier behandelde en
alle door npdata.be opgevolgde thema's toe te lichten en er over van
gedachten te wisselen over de tabel
Evolutie aantal werknemers, -plaatsen, jobvolume 2006-2016.
Jan
Hertogen, socioloog
|