BuG 307 – Bericht uit het Gewisse – 21 februari 2016
BuG 307on-line
Printversie (15p)
Minder vergoede werklozen
in Brussel dan in Vlaanderen,
12,6% Brussels gewest, 13,1% Vlaams gewest
en 14,3% Waals gewest
Voor aantallen en grafieken, zie tabel
Werkloosheid 2001-2015 per gewest
Voor 't eerst zakt het % door de RVA vergoede werklozen op 31/12/2015
in het Brusselse gewest onder het niveau van het Vlaams gewest. Het be-
treft het totaal van de 974.925 vergoede werklozen waarvan er 100.553 in
Brussel wonen, 542.955 in het Vlaams en 331.377in het Waals gewest.
Meer dan een half miljoen Vlamingen krijgen op een of andere wijze een
vergoeding van de RVA, dat is 13,1% van de 15-64 jarigen, in het Brusselse
gewest is dat 12,6%, voor het eerst op 15 jaar lager lager dan het
Vlaamse.
Meer dan 1/2 van vergoede werklozen Vlaams
gewest werkenden
die vanuit hun werk afgeleide rechten hebben opgebouwd zoals
tijdelijk werk-
loos, deeltijds werk, deeltijds tijdskrediet en deeltijds
brugpensioen.
In Brussel is dat veel minder het geval, behoudens de stijging in 2015,
uitsluitend het gevolg van tijdelijk werklozen (in de dienstencheques?),
voor Vlaams en Waals gewest situeert de stijging zich in het tijdskrediet.
In deze BuG gaan we voor elk van de RVA-statuten na hoe de
evolutie
geweest is in aantal en % op de 15-64 jaren tussen 31/12/2001 en 2015.
Het betreft de officiële RVA-cijfers. Het is ook de eerste van enkele
BuG's die deze gegevens verder zullen exploreren.
Minimale substitutie van Werkloosheid (UVW) naar
Leefloon
Er is een stijging van het aantal leefloners van 1 naar
1,1% bij de 15-64 jarigen
in 2015, terwijl het % UVW daalt van 5,5% naar 4,8%, dwz de twee samen
laten
een evolutie zien van 6,5% naar 5,9% of -0,6%. Als we de evolutie op 2
jaar be-
kijken is er een daling van aantal UVW en volledige leefloners van -1%,
terwijl het % volledige volledige leefloners maar gestegen is met +0,2%.
Voor aantallen en grafieken, zie tabel
Werkloosheid 2001-2015 per gewest
Dit maar als teaser voor een volgende BuG waarin de evolutie per
gewest
wordt nagegaan, in totaal, voor 15-24 jarigen en ook per gemeente.
De gedachte 1. Het is haast aandoenlijk hoe Filip Dewinter voor de
2de maal op de verkeerde nagel klopt. In de Humo van 02/02/2016 zegt hij: "25
jaar gelden was het perfect mogelijk om de Turkse en Marokkaanse
gastarbeiders na hun tijdelijke betrekking weer naar huis te sturen",
verwijzend naar het 70-puntenprogramma. Maar de uitvoering van dat
programma toen zou de ondergang van Antwerpen betekend hebben. Hij moet
maar eens in Het Laatste Nieuws berekenen de hoeveelste inwoner van België
hij is, zie BuG
301 on-line, hij zou dan volgende grafiek krijgen over zijn Antwerpen:
Na 1970 ging de bevolkingsevolutie in Antwerpen verder de dieperik in, tot de Marokkanen en
Turken Antwerpen van het verval gered hebben, ook al hebben ze pas in 2000
de bevolkingsklik kunnen geven. Iedereen kan trouwens voor alle gemeenten
in België in dezelfde format de bevolkingsevoluties visualiseren in
vergelijking met deze van België. En nu immigratie om economische redenen
voor België en europa noodzakelijk is, wil hij de grenzen potdicht.
De gedachte 2. Als het niet van de vakbonden of de overheid komt
en ook niet van Miet Lambers, HIVA (onderzoek Werkbaar Werk), staat de best betalende sector, nl de
Chemie paraat om met kennis van
zaken de eindeloopbaan op te hogen. Toekennen van bijkomende
verlofdagen op oudere leeftijd staat voor het eerst prominent in the
picture in een andere sector. Zien wie volgt. Guy Tegenbos in
DS van 09/02/2016 zegt het zo: "Zodra de conjunctuur echt weer
opgaat, zal het tekort massaal worden, en dan zal ook het gevecht om de
jongeren losbarsten. De eerste sector die in dat gat sprong, was de witte
of de zorgsector. Die begon jaren geleden al met campagnes en maatregelen
om werken in die sector interessanter te maken... Het gevecht om de
jongeren zal losbarsten" zo besluit Tegenbos.
BuG 306 - Vergoede werklozen 2001-2015
Voor aantallen en grafieken, zie tabel
Werkloosheid 2001-2015 per gewest
Het is verleidelijk om de evolutie(s) van vergoede werklozen enkel als het gevolg te zien van administratieve ingrepen of 'politiek' beleid, dat dan
nog op rekening van de
PS dient geschreven. Best is ook de structurele elementen onder de loupe
te nemen, zoals de generatiewisseling. Deze staat al in een groeiend
volume in het negatief, dwz alsmaar minder jongeren staan klaar om de
almaar groter worden groep uitstromende ouderen (de babyboomgeneratie) te vervangen. Of de impact van regularisatie en
immigratie. Na 2002 hebben
regularisaties in Brussel zeker het peil van vergoede werkloosheid verhoogd. Anders
is het na
2012 waar de nieuwe immigratiepiek de naweeën van niet verwerkte oude
migratie meetrekt in een nieuw elan. Men moet zich niet blijven(d) fixeren
op de naweeën van de oude om voltuit te investeren in de nieuwe
migraties, vluchtelingen inbegrepen. Maar wat baten kaars en bril als de uil niet zienen wil.
Generatiewisseling België,
vergeleken met Duitsland
In 2006 ging
de generatiewisseling, voor het eerst na WO2 in het negatief, dwz waren er
minder 10-24 jarigen om de komende 15 jaar, te rekenen vanaf 2006, de
50-64 van dat ogenblik te vervangen. Na een aarzelend begin zal dit tekort
oplopen tot -10%, te rekenen vanaf 2012 om vanaf 2015 (dus de komende 15
jaar te rekenen vanaf 2015) sterker te dalen tot - 20% in 2019, om nog
even te accelereren in 2023. Merk dat in Duitsland het negatief saldo op
de generatiewisseling in 2019 -45% zal bedragen.
De evolutie van de werkloosheid in België weerspiegelt perfect de evolutie
van de generatiewisseling. Enkel de crisis van 2008 en de gevolgcrisis in
2011 heeft even roet in het eten komen strooien. Nog opmerken dat in deze berekening de impact
van de voorbije migraties al is verrekend. Vluchtelingen en noodwendige
nieuwe immigratie zullen België moeten
behoeden voor een terugval van haar welvaartsniveau. Niet de
vluchtelingen en de migranten zullen de sociale- en bestaanszekerheid
belagen, zij zullen juist deze van de reeds aanwezige inwoners van België verzekeren.
Niet het beleid of politieke spelletjes/afrekeningen bepalen de toekomst
maar de demografische krijtlijnen en de mate waarin het middenveld de
verworvenheden van het verleden kan conserveren en uitbouwen. Wie worden
de échte politieke voortrekkers in 2018 en 2019?
1. Vergoede werklozen 15-64 jaar 2001-2015 naar statuut
De gedetailleerde cijfers van de RVA laten toe in een lang
tijdsperspectief een beeld te geven van de evolutie van de vergoede
werklozen per statuut. Voor de definities, zie
RVA-Statuten en
Stat.92
RVA, VDAB, Actiris, Forem.
Vergoede werkenden werklozen zijn werklozen die een arbeidscontract
hebben maar toch op enigerlei wijze een vergoeding van de RVA krijgen
wegens 'werkloosheid':
- de Tijdelijk Werklozen krijgen om economische reden een (aangedikte)
werkloosheidsvergoeding. Deze regeling is de laatste jaren uitgebreid tot
de bedienden.
- de deeltijds werknemer heeft recht op een aanvullende
werkloosheidsvergoeding onder bepaalde inkomensgrenzen en voorzover er
geen voltijdse betrekking beschikbaar is
- deeltijdse Bruggepensioneerden: zij hebben een arbeidscontract met
halftijds Brugpensioen
- deeltijds Tijdskrediet of Deeltijds Loopbaanonderbreking: zij combineren
een arbeidscontract met een Deeltijds Tijdskrediet of Deeltijds
Loopbaanonderbreking - Deeltijd kan hier zowel halftijds als 4/5 functie
betekenen).
Vergoede werkenden werklozen zijn werklozen die geen
arbeidscontract hebben en die een vergoeding krijgen van de RVA wegens
werkloosheid:
- Uitkeringsgerechtigde Volledig Werklozen (UVW), Werkzoekend
- Andere Uitkeringsgerechtigde niet-Werkzoekende Werklozen (zie
RVA-Statuten)
- Oudere niet werkende werkzoekend (de oude regeling 50+ die uitdovend is)
- Volledig Brugpensioen/Werkloosheid met BedrijfsToeslag
Voor aantallen en grafieken, zie tabel
Werkloosheid 2001-2015 per gewest
1.1. Vergoede werklozen naar statuut in België
Duidelijk is de dalende trend sinds 2012, die jaar na jaar sterker
wordt. Ook bij de kernwerkloosheid, de Uitkeringsgerechtigde Volledige
Werklozen (UVW) en alle andere statuten behoudens het tijdskrediet.
De % drukken het % op de bevolking van 15-64 jaar uit en geven dus de maat
voor het verlies op de werkzaamheidsgraad. Dit is de enige echte
werkloosheidsmeter en niet de 'werkloosheidsgraad' waar we het hier verder
niet over hebben gezien z'n irrelevantie.
1.2. Vergoede werklozen naar statuut per gewest
De verdeling van de vergoede werklozen in de verschillende statuten laten
een verschillende structuur zien In Vlaanderen het Tijdskredieten de
Tijdelijke werkloosheid, in Brusssel de UVW en in Wallonie een positie
tussen deze twee. Brussel is minimaal aanwezig in de afgeleide rechten,
dwz rechten op RVA-vergoeding als werklozen als gevolg van of verbonden
aan feitelijk tewerkstelling.
Opvallend is de sterke daling in het Brusselse gewest van alle statuten,
ook het tijdskrediet en vooral de UVW-werklozen.
2. Vergelijking van de verschillende gewesten voor alle statuten
2.1. Vergoede werklozen per gewest
Vergoede werklozen 15-64 jr in aantal en % per gewest 2001-2015 |
Jaar |
Vlaams |
Brussels |
Waals |
België |
Vlaams |
Brussels |
Waals |
België |
2001 |
549.398 |
93.419 |
370.277 |
1.013.094 |
14,0% |
14,8% |
17,1% |
15,1% |
2002 |
564.966 |
101.415 |
383.257 |
1.042.075 |
14,3% |
15,8% |
17,6% |
15,4% |
2003 |
578.465 |
107.837 |
394.520 |
1.080.822 |
14,6% |
16,5% |
18,1% |
15,9% |
2004 |
573.578 |
109.624 |
403.669 |
1.086.871 |
14,5% |
16,6% |
18,4% |
15,9% |
2005 |
577.705 |
111.504 |
414.401 |
1.103.610 |
14,5% |
16,6% |
18,7% |
16,0% |
2006 |
593.820 |
114.782 |
421.473 |
1.130.075 |
14,8% |
16,8% |
18,8% |
16,3% |
2007 |
574.338 |
113.494 |
419.081 |
1.106.913 |
14,2% |
16,4% |
18,5% |
15,8% |
2008 |
580.582 |
108.623 |
409.368 |
1.098.573 |
14,2% |
15,3% |
17,9% |
15,5% |
2009 |
616.876 |
114.101 |
426.191 |
1.157.168 |
15,0% |
15,7% |
18,5% |
16,2% |
2010 |
599.213 |
118.523 |
417.423 |
1.135.159 |
14,5% |
16,0% |
18,0% |
15,8% |
2011 |
582.414 |
118.319 |
405.337 |
1.106.070 |
14,1% |
15,6% |
17,4% |
15,3% |
2012 |
609.915 |
121.606 |
421.427 |
1.152.948 |
14,7% |
15,8% |
18,1% |
15,9% |
2013 |
603.652 |
121.643 |
408.787 |
1.134.082 |
14,5% |
15,7% |
17,5% |
15,6% |
2014 |
573.986 |
113.153 |
375.741 |
1.062.880 |
13,8% |
14,5% |
16,1% |
14,6% |
2015 |
542.995 |
100.553 |
331.377 |
974.925 |
13,1% |
12,6% |
14,3% |
13,4% |
In 2015 daalt de vergoede werkloosheid in Brussel voor het eerst sinds
2001, en misschien zelfs voor het eerst in de geschiedenis, onder het peil
in het Vlaamse gewest. Het concrete op een gebied mag nooit het algemene
uit het oog doen verliezen. In Brussel zal de vergoede werkloosheid vooral
betrekking hebben op niet-werkende werklozen, in het Vlaams gewest op
werkende werklozen. Dat is begrijpelijk. Door een hogere werkzaamheid van
de inwoners van het Vlaamse gewest kunnen zij beroep doen op de
'afgeleide' rechten in de werkloosheid langs deeltijds tijdskrediet,
deeltijds brugpensioen, tijdelijke werkloosheid en deeltijdse
werkloosheid.
Opvallend is het gelijklopend aandeel in de
bevolking van vergoede niet-werkende werklozen in het Brussels en het
Waals geweest, en het lage niveau in het Vlaams gewest. Maar ook de sterke
daling ervan in het Waals en Brussels gewest de laatste 2 jaar. De
vergoede werkende werklozen pieken in het Vlaamse gewest. Brussel bevindt
zich op een zeer laag niveau gezien zij weinig werkenden hebben/hadden die
beroep kunnen doen op deze afgeleide rechten.
Dat in Brussel de inwoners, mede door de migratie de potten van de sociale
zekerheid zouden leegmaken is niet alleen onwaar, in de globale aanspraak
van vergoede werkloosheid door de RVA, toch 1 miljoen inwoners van België,
is juist het Vlaams gewest nu de grote gegadigde. Juist door de immigratie
gebeurt een sanering van het gebruik van sociale zekerheid. Of er
substitutie is naar leefloon en bestaanszekerheid zal verder nagegaan
worden.
2.2. Vergoede werkzoekenden naar werkstatuut per gewest
De helft van de Vlaamse gerechtigden op vergoede werkloosheid in het
Vlaams gewest in 2012 heeft werk. In 2015 zijn dat er voor het eerst meer
dan de helft geworden, vooral doordat het deeltijds tijdskrediet vooral in
het Vlaamse geweest gestegen is.
De stijging in Brussel van werkende werklozen is uitsluitend het gevolg
van een stijging van tijdelijke werkloosheid, allicht als gevolg van de dienstencheques werkgelegenheid.
3. Detail statuten vergoede werklozen per gewest - 15-64 jaar
Voor de aantallen, zie de tabel
Werkloosheid 2001-2015 per gewest. Hieronder worden enkel de grafieken
van het % op de 15-64 jarigen verwerkt.
3.1. Vergoede werkende werklozen
Door wijzigende regelingen in het deeltijds tijdskrediet is er een hause de laatste 2 jaar. Halftijds brugpensioen is te verwaarlozen en wordt niet
in beeld gebracht (zie cijfers in de tabel).
3.2. Vergoede niet-werkende werklozen
3.3. Vergoede niet-werkende werklozen van
50+
Door de hervorming van de brugpensioenregeling, de afbouw van de
oudere werklozenregeling is het van belang het totaal van de volledig
werklozen 50+ in beeld te brengen.
De laatste 10 jaar is er een vermindering van
de 50+ in de werkloosheid van niet-werkenden van 4,5% naar 3,5%, met heel
wat substitutie naar de gewone werkloosheid 50+ die het laatste jaar
gelijk gebleven is. Brussel, met een extreem lage deelname aan het
Brugpensioen/WBT normaliseert omdat haar bevolking ook ouder wordt.
4. Evolutiepercentage vanaf 2006 tot 2015
Voortgaande op het hoogste % vergoede werklozen de laatste 15 jaar,
nl. in 2006 wordt de evolutie jaar na jaar samengeteld en als % tav 2006
berekend zodat de totale evolutie in + of in - duidelijk wordt. Na de
vergoede werklozen volgt het onderscheid tussen werkende en niet werkende
werklozen en wordt de berekening ook getoond voor de UVW's.
5. Evolutiepercentage vanaf 2012 tot
2015
Omdat vanaf 2012 de ratrace naar omlaag begonnen is van de vergoede
werkloosheid kan de impact per gewest ook best uitgezet worden vanaf 2012.
Dat is dan meteen een ijkpunt voor de toekomst.
Toegespitst op de UVW is de daling in het
Brussels gewest gelijklopend, maar een fractie meer uitgesproken dan in
het Waalse gewest, met elk -20% op 3 jaar tijd. Na een sterkere stijging
in 2013 gaat ook Vlaanderen mee in de verminderde werkloosheid van de
UVW's.
6. Mogelijke 'substitutie' van
werkloosheid naar leefloon
Is de daling van de werkloosheid, vooral dan de UVW's geen gevolg van
administratief/politieke maatregelen die zorgen voor een doorschuiving van
sociale zekerheid naar bestaanszekerheid, van werkloosheid naar leefloon.
Om dit te meten baseren we ons op de evolutie van de UVW's en van het
volledige leefloon (3/4 van alle leefloners). Bij gedeeltelijk leefloon
kan er sprake zijn van dubbele tellingen omdat gedeeltelijk leefloon ook
aanvullend kan zijn aan de werkloosheidsvergoeding. In onderstaande
vergelijking wordt dit uitgesloten.
Enkel het aantal volledige leefloners tussen
18 en 64 jaar in België is momenteel beschikbaar. De -18 jarigen bestaan
uit een verwaarloosbaar aantal, zodat de vergelijking kan gemaakt. En het
resultaat ervan is verwonderlijk.
Er is een stijging van het aantal leefloners bij de 15-64 jarigen2014-2015
van 1,0% naar 1,1%
in 2015. In dezelfde periode daalt het % UVW van 5,5% naar 4,8%, dwz de twee samengeteld
laten
een evolutie zien van 6,5% naar 5,9% of -0,6%. Als we de evolutie op 2
jaar bekijken is er een daling van aantal UVW en volledige leefloners
samen van -1,0%. Het % UVW is gedaald van 5,9% naar 4,8% met -1,1%
terwijl het % volledige volledige leefloners gestegen is met +0,2%.
Rekening gehouden met de afrondingen bedraagt de daling van beide samen
-1%. Van eventuele substitutie is dus maar minimaal sprake. Ook dat is
maar te begrijpen vanuit de structurele impact van de demografie en de
generatiewisseling.
Dit maar als teaser voor volgende BuG's waarin de evolutie per
gewest wordt nagegaan, in totaal en voor de 15-24 jarigen en ook per gemeente.
En dan is er nog de leeftijdsverdeling van al de vergoede werklozen per
statuut en voor zie wil ook naar geslacht, en dat ook allemaal per gewest
en gemeente. Maar dat is voor volgende BuG's.
Jan Hertogen, socioloog
|