BuG 305 – Bericht uit het Gewisse – 3 februari 2016
BuG 305 on-line
Printversie (9p)
Dienstencheques kosten 3,1 mia € aan de gemeenschap
o.a. 1,9 mia € Sociale zekerheid en
850 mio € minder belastingen
Per VTE wordt 50.695€ uitgegeven waarvan 28.211€ voor loonkost werk-
nemer, dwz slecht 56% van de gemobiliseerde middelen gaat naar jobs.
45% van de ooit gebruikers heeft het laatste jaar geen cheques gekocht.
Gemiddeld aantal gebruikte cheques is in Brussel met 158 extreem hoog,
in het Vlaams gewest 123 en Wallonië 113. Ook worden in Brussel 12,5%
van de aangekochte cheques geteld, wie heeft daar een uitleg voor?
Vermindering belastingaftrek tot 10% in Wallonië zorgt voor verminderd
gebruik, dit in tegenstelling tot het Vlaamse en Brusselse gewest (30%).
Tabel:
Technische fiche dienstencheques 2003-2015.
Sinds mei 2003 volgen we maand na maand de evolutie van en discussies over de
dienstencheques. Ondermeer door nauwgezet het beschikbare cijfermateriaal
bij te houden. Als er dan al eens een maand was dat we vergaten de cijfers
te kopiëren was er altijd dezelfde ambtenaar om deze aan te vullen. Ook nu
om het overzicht van 2015 bij te werken. De 'technische' fiche is intussen
uitgegroeid tot een database die alle gegevens omvat en een aantal
berekeningen die de dienstencheques en haar evolutie in profiel zetten,
zie
Technische fiche dienstencheques 2003-2015.
Deze tabel kan langs de +jes tot op het grootste detail geopend en
gesloten worden. Ze bavat volgende onderdelen.
Vaststelling is dat de jaarlijkse evolutie
alsmaar minder in de aandacht gekomen is en spijtig genoeg quasi
betekenisloos geworden is. De pogingen van het HIVA om deze evaluaties mee
ter hand te kunnen/mogen nemen stranden steeds op de voorkeur voor een
commercieel onderzoeksinstituut. De eigen erg kritische evaluaties, soms
in opdracht van de vakbeweging, werden dan weer vakkundig door de politiek
onder mat geveegd.
En waar blijft het evaluatierapport Dienstencheques van
Idea-Consult voor 2014? Enkel de evaluatie voor 2013 is vooralsnog
beschikbaar. Of is de evaluatie voor 2014 (en 2015) afgeblazen?
De toewijzing van de dienstencheques aan de gewesten zal allicht weinig
veranderen aan deze evaluaties op maat. Het belangrijkste gevolg van de 'vergewestelijking' is dat
in de Waalse gemeenschap de dienstencheques maar 10% belastingsvoordeel
opleveren, in Brussel en het Vlaams gewest bleef het 30% voordeel voor de
gebruiker behouden. Rekening houdend met het aandeel dienstencheques in
elk gewest blijft er een gemiddeld voordeel van 25%. Maar in Wallonië
heeft deze reductie tot 10% al een gevoelig effect op het aankoopgedrag,
in tegenstelling tot het Vlaams en Brussels gewest.
1. De budgettaire kost van de dienstencheques
De vraag dient gesteld hoeveel miljard € dient gemobiliseerd om het
systeem van de dienstencheques te doen draaien. Dat is meer dan de dotaties
van de RVA vanuit de sociale zekerheid of de netto-kost voor de
gebruiker. De totale financiële input voor de dienstencheques
bedraagt in 2015 bijna 4 miljard € en deze bestaat uit:
- de effectieve kost voor de gebruiker, dus na aftrek van de
belastingsvermindering
- de belastingsvermindering toegekend aan de gebuikers
- de rechtstreekse betoelaging van de ondernemingen in cash
- de bijkomende RSZ-verminderingen langs allerhande systemen
- de bijkomende inzet van middelen in personeel en materiaal (omkadering,
lokalen, vervoer)
- de verminderde inkomsten doordat de BTW niet van toepassing is
Dat geeft het volgende plaatje:
Dienstencheques 2015 - detail per kostenpost |
RSZ-dotatie |
1.600 |
€ |
|
RSZ andere aftrek |
282 |
€ |
|
Mat.+Omkadering |
343 |
€ |
|
BTW-verlies |
577 |
€ |
|
Belastingskost |
287 |
€ |
|
Gebruiker |
860 |
€
%gebruiker: |
21,8% |
Totaal |
3.949 |
€
Overheid: |
3.089 € |
2. Het aantal jobs dat door dienstencheques gecreëerd wordt.
De berekening van het aantal VTE gebeurd voor alle jaren op een gelijke
wijze. De factoren in deze berekening worden betrokken uit de onderzoeken
en evaluaties die de laatste jaren zijn gebeurd. Als gemiddelde jobtime
wordt 0,58 aangehouden en het gemiddeld aantal effectief gepresteerde
arbeidsuren wordt gelijkgesteld aan het algemene gemiddelde in België, nl
1.600 uren voor in totaal 1976 betaalde uren (260 dagen aan 7,6h).
Uitgangspunt is het exact aantal cheques per jaar die elk overeenkomen met
1 effectief arbeidsuur, dwz de aanwezigheid gedurende een uur van een
werknemer bij iemand die betaalt met dienstencheques. De niet gepresteerde
uren (1976-1600) zijn verlof, feestdagen, klein verlet, ziekte na
gewaarborgd loon, verplaatsing enz.
Het aantal jobs gaat dus voort op een toepassing van de
arbeidswetgeving waarbij voor 1 uur werk, 1,25 uur betaling voorzien wordt
(1.600/1.976). Voor 2015 gaat het dan om 77.888 voltijdse eenheden,
omgerekend aan gemiddeld 0,58 jobtime komt dit overeen met 134.290 jobs.
9. Aantal dienstenchequeswerknemers |
|
|
Gem. Jobtime |
Uren 1 VTE |
Aantal VTE |
Aantal jobs |
2003 |
0,58 |
1.600 |
139 |
240 |
2004 |
0,58 |
1.600 |
3.512 |
6.056 |
2005 |
0,58 |
1.600 |
10.759 |
18.551 |
2006 |
0,58 |
1.600 |
20.077 |
34.616 |
2007 |
0,58 |
1.600 |
30.581 |
52.726 |
2008 |
0,58 |
1.600 |
40.721 |
70.209 |
2009 |
0,58 |
1.600 |
49.318 |
85.031 |
2010 |
0,58 |
1.600 |
59.026 |
101.769 |
2011 |
0,58 |
1.600 |
66.107 |
113.978 |
2012 |
0,58 |
1.600 |
71.243 |
122.833 |
2013 |
0,58 |
1.600 |
75.555 |
130.267 |
2014 |
0,58 |
1.600 |
74.909 |
129.154 |
2015 |
0,58 |
1.600 |
77.888 |
134.290 |
3. De
totale kost per Voltijdse JobEquivalent (VTE) en de loonkost per VTE
De totale kost per VTE om het dienstenchequessysteem draaiende te houden
is eenvoudig te berekenen: 4 mia €/77.888 of 50.696€. Het aandeel van de
overheid in deze totale kost is 39.655€ per VTE.
Als evenwel
enkel de 'Ondernemerskost' in rekening gebracht wordt, dwz alle kosten die
een werkgever maakt om de jobs operationeel te maken dan gaat het om
35.264€ per VTE. Om tot de brutoloonkost te komen die effectief uitgegeven
wordt aan de werknemer dient 25% van deze 'ondernemerskost afgetrokken,
zijnde de 20% overschot/winst zoals uit de laatst gekende financiële
doorlichting bleek, alsmede 5% voor materiaal en logistiek. Uiteindelijk
wordt per VTE 28.211€ besteed om de werknemer te betalen.
Totale kost 2015 per VTE: |
€ 50.695 |
Ondernemingskost 2015 per VTE |
€ 35.264 |
Loonkost 2015 per VTE: |
€ 28.211 |
Men kan de proef op de som nemen door voort te gaan op bv een bruto
uurkost van 11€, aan 1976 uren per jaar en daarop 30% werkgeversbijdrage
sociale zekerheid te berekenen, hetgeen 28.257€ per jaar geeft.
Het rendement van investering van 50.695€ per VTE is bekeken vanuit de
tewerkstellingscreatie en de uitbetaalde lonen aan de
dienstenchequeswerknemers 56%. Ter vergelijking, bij de Sociale
Maribel, ook een gesubsidieerde tewerkstelling met gelden van de Sociale
zekerheid die als dotaties worden toegeleverd aan de sector van niet op
winst gerichte bedrijven, is 98%, dwz slechts 2% contextkosten.
4. Wie stelt nog de fundamentele vragen?
De vraag, zoals het HIVA en Jozef Pacolet ze al zovele malen heeft
gesteld, blijft of de dienstencheques niet selectiever dienen toegewezen,
wat de relatie met de zorg is enz. Ook of de dienstencheques een
gemakkelijke en goedkope manier zijn voor gehandicapten met een PAB om
kwalitatief onzekere zorg in te kopen zonder daarbij gebonden te zijn aan
de sectorbarema's. Wanneer kijkt de sociale inspectie daar eens op toe, en
wanneer komen de vakbonden eens wat feller uit de hoek. Het toebehoren tot
een PC en de verplichtingen en CAO's daaraan verbonden, vloeit voort uit
de activiteit die gebeurt, en is hulp aan gehandicapten niet de kerntaak
van de gehandicaptensector?
Zulk een (her)besteding van de dienstencheques met uitschakeling van de
niveau's van winst (20%) en van betaling van CEO's weddes (jawel
ondernemingen met 3.000 dienstenchequers) zou het rendement van de
budgettaire input voor tewerkstelling kunnen doen stijgen van de huidige
56% naar minstens 90%.
Of geeft men er de voorkeur aan om de dienstenchequesfinanciering te zien
als een zoethoudertje voor de 'commerciële' ondernemingen om ook eens van
de 'betoelaagde tewerkstelling' te proeven, en dan moet men de grote schep
eigen voordeel er maar bijnemen. Het moeten niet alleen de grote
ondernemingen zijn die belastingsvoordelen hebben, en als de
werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid van 33% naar 25% dalen dan
verruimt dit ook de mogelijkheden om meer voor zichzelf te houden, ook bij
de dienstenchequesondernemingen. Behalve voor die van het OCMW, als de
lokale besturen er van uitgesloten worden, maar dan kan De Wever nog eens
'positief' reageren. Want hoe zit het nu met de werkgeversbijdrage van z'n
personeel in de zorgbedrijven?
5. Evolutie van aankoop en gebruik dienstencheques 2003-2015
Overzichten
van Aangekochte en Gebruikte dienstencheques per gewest van 2003 tot
31/12/2015. Gebruikte dienstencheques zijn cheques die ter betaling door
de werkgever bij Sodexo worden aangeboden. Bij de het overzicht van de
Gebruikte dienstencheques gebeurt de verdeling naar gewest volgens plaats
van de vestiging van de onderneming, bij aankoop het gewest waar de
gebruiker woont.
1. Aangekochte dienstencheques |
|
Vlaams |
Brussels |
Waals |
Totaal |
2003 |
710.213 |
0 |
63.291 |
773.504 |
2004 |
6.095.029 |
195.290 |
1.820.942 |
8.111.261 |
2005 |
14.635.928 |
688.748 |
4.989.137 |
20.313.813 |
2006 |
24.929.905 |
1.659.061 |
9.331.746 |
35.920.712 |
2007 |
34.891.212 |
3.379.182 |
14.909.524 |
53.179.918 |
2008 |
47.211.727 |
5.640.336 |
20.744.843 |
73.596.906 |
2009 |
48.108.554 |
7.586.882 |
22.519.271 |
78.214.707 |
2010 |
59.300.065 |
10.382.968 |
27.071.321 |
96.754.354 |
2011 |
66.274.861 |
12.523.281 |
29.825.823 |
108.623.965 |
2012 |
74.569.579 |
14.704.110 |
33.226.541 |
122.500.230 |
2013 |
74.796.893 |
15.048.344 |
32.287.275 |
122.132.512 |
2014 |
71.192.402 |
14.511.171 |
30.024.918 |
115.728.491 |
2015 |
78.518.851 |
15.732.489 |
31.286.684 |
125.538.024 |
2. Gebruikte dienstencheques |
|
Vlaams |
Brussels |
Waals |
Totaal |
2003 |
212.214 |
0 |
10.722 |
222.936 |
2004 |
3.525.144 |
1.116.947 |
977.654 |
5.619.745 |
2005 |
8.672.989 |
5.270.633 |
3.271.501 |
17.215.123 |
2006 |
17.517.510 |
8.174.716 |
6.431.693 |
32.123.919 |
2007 |
26.107.686 |
12.197.381 |
10.624.220 |
48.929.287 |
2008 |
33.765.697 |
16.667.995 |
14.720.674 |
65.154.366 |
2009 |
40.282.239 |
20.598.741 |
18.027.971 |
78.908.951 |
2010 |
47.552.185 |
25.720.595 |
21.168.620 |
94.441.400 |
2011 |
52.451.625 |
29.737.785 |
23.582.334 |
105.771.744 |
2012 |
57.107.423 |
31.747.626 |
25.134.079 |
113.989.128 |
2013 |
61.003.361 |
33.327.716 |
26.556.473 |
120.887.550 |
2014 |
61.171.057 |
33.672.308 |
25.011.710 |
119.855.075 |
2015 |
64.659.854 |
35.049.109 |
24.911.992 |
124.620.955 |
|
Evolutie % gebruikte cheques tav vorig jaar |
|
Vlaams |
Brussels |
Waals |
Totaal |
2003 |
|
|
|
|
2004 |
|
|
|
|
2005 |
146,0% |
371,9% |
234,6% |
206,3% |
2006 |
102,0% |
55,1% |
96,6% |
86,6% |
2007 |
49,0% |
49,2% |
65,2% |
52,3% |
2008 |
29,3% |
36,7% |
38,6% |
33,2% |
2009 |
19,3% |
23,6% |
22,5% |
21,1% |
2010 |
18,0% |
24,9% |
17,4% |
19,7% |
2011 |
10,3% |
15,6% |
11,4% |
12,0% |
2012 |
8,9% |
6,8% |
6,6% |
7,8% |
2013 |
6,8% |
5,0% |
5,7% |
6,1% |
2014 |
0,3% |
1,0% |
-5,8% |
-0,9% |
2015 |
5,7% |
4,1% |
-0,4% |
4,0% |
Maandevolutie per
jaar bij aankoop:
Maandevolutie per jaar bij aankoop:
Globaal is de aankoop en gebruik gestabiliseerd de laatste 4 jaar op een
kleine dip in 2014 (na de stijging van de gebruikersprijs) na. Het
verminderen van de belastingsaftrek tot 10% in Wallonië laat zich gevoelen
maar wordt door de stijging het Vlaams gewest gecompenseerd.
% Verdeling aankoop naar gewest
|
% Gewest bij aankoop |
|
Vlaams |
Brussels |
Waals |
Totaal |
2003 |
91,8% |
0,0% |
8,2% |
100% |
2004 |
75,1% |
2,4% |
22,4% |
100% |
2005 |
72,0% |
3,4% |
24,6% |
100% |
2006 |
69,4% |
4,6% |
26,0% |
100% |
2007 |
65,6% |
6,4% |
28,0% |
100% |
2008 |
64,1% |
7,7% |
28,2% |
100% |
2009 |
61,5% |
9,7% |
28,8% |
100% |
2010 |
61,3% |
10,7% |
28,0% |
100% |
2011 |
61,0% |
11,5% |
27,5% |
100% |
2012 |
60,9% |
12,0% |
27,1% |
100% |
2013 |
61,2% |
12,3% |
26,4% |
100% |
2014 |
61,5% |
12,5% |
25,9% |
100% |
2015 |
62,5% |
12,5% |
24,9% |
100% |
Het relatief hoge gebruik van Dienstencheques in Brussel heeft ons altijd
onlogisch geleken. De sanering van de Brusselse ondernemingen is
begrijpelijk maar zonder echte of zichtbare impact op het gebruik. Worden
er in Brussel, onder het mom van persoonlijke dienstverlening
dienstencheques gebruikt voor de kuis van gebouwen, bureaus van vrije
beroepen, of 'fictief' gebruik?
6. Evolutie van het aantal dienstenchequesondernemingen
2. Jaaroverzicht ondernemingen |
|
Vlaams |
Brussels |
Waals |
Totaal |
2004 |
497 |
42 |
246 |
785 |
2005 |
642 |
67 |
329 |
1.038 |
2006 |
833 |
142 |
463 |
1.438 |
2007 |
921 |
214 |
585 |
1.720 |
2008 |
1.016 |
315 |
799 |
2.130 |
2009 |
1.128 |
425 |
946 |
2.499 |
2010 |
1.170 |
450 |
1.044 |
2.664 |
2011 |
1.198 |
490 |
1.066 |
2.754 |
2012 |
1.192 |
489 |
1.030 |
2.711 |
2013 |
1.092 |
425 |
931 |
2.448 |
2014 |
1.067 |
424 |
915 |
2.406 |
2015 |
931 |
305 |
711 |
1.947 |
Misschien moet het Rekenhof haar vernietigende
oefening van voor zes, zeven jaren geleden nog eens overdoen? Hun
vaststellingen en suggesties van indertijd werden verregaand om niet te
zeggen volledig politiek genegeerd.
7. Aantal dienstencheques per gebruiker
Er is geen logische verklaring van het hoger gebruik van dienstencheques
in Brussel, behoudens 'oneigenlijk' gebruik.
8. Evolutie van 'gebruikers' de laatste 12 maanden en 'ooit' gebruikers
De maandelijkse RVA-statistiek laat toe de dynamiek van de gebruikers
vanaf 2009 nauwgezet op te volgen. Zo kan nagegaan hoeveel 'ooit'gebruikers
er geweest zijn, en hoeveel er de laatste 12 maanden nog gebruik gemaakt
hebben van dienstencheques. Er kan met name een beeld gegeven van de
'uitval' door overlijden (allicht minimaal), door afhaken of door
reïntegratie in het zwarte circuit, de activiteit blijft behouden maar
niet meer het werken met dienstencheques. Het volume van uitval bedraagt
momenteel 45%, dwz dat op 100 personen die ooit een dienstencheque gekocht
hebben er 45 zijn die dat de laatste 12 maanden niet meer gedaan hebben.
Daar is nooit onderzoek naar gebeurd.
Twijfel aan deze vaststelling kan niet bestaan gezien door ACCOR en nu
SODEXO een database wordt bijgehouden van unieke gebruikers waarbij
onmiddellijk kan afgeleid of iemand, ook al heeft hij al drie jaar geen
cheques meer gebruikt, toch als ooit-gebruiker wordt herkend en dus maar 1
x meetelt.
Ooit-gebruikers per jaar |
|
Vlaams |
Brussels |
Waals |
Totaal |
2004 |
86.541 |
4.418 |
29.288 |
120.247 |
2005 |
178.467 |
9.971 |
62.744 |
251.182 |
2006 |
282.383 |
21.211 |
114.789 |
418.383 |
2007 |
388.851 |
36.204 |
173.320 |
598.375 |
2008 |
486.179 |
53.645 |
232.636 |
772.460 |
2009 |
590.778 |
76.875 |
294.018 |
961.671 |
2010 |
685.977 |
97.835 |
349.441 |
1.133.253 |
2011 |
775.489 |
116.554 |
399.553 |
1.291.596 |
2012 |
860.109 |
134.821 |
445.414 |
1.440.344 |
2013 |
950.839 |
151.320 |
486.825 |
1.588.984 |
2014 |
1.031.757 |
166.996 |
521.862 |
1.720.615 |
2015 |
1.118.823 |
182.429 |
553.420 |
1.854.672 |
Gebruikers laatste 12 maanden |
|
Vlaams |
Brussels |
Waals |
Totaal |
01/2009 |
349.286 |
38.420 |
170.411 |
558.117 |
2009 |
404.983 |
53.584 |
202.949 |
661.516 |
2010 |
458.336 |
66.428 |
231.866 |
756.630 |
2011 |
501.621 |
76.488 |
252.695 |
830.804 |
2012 |
541.557 |
84.862 |
268.846 |
895.265 |
2013 |
579.375 |
89.978 |
277.248 |
946.601 |
2014 |
600.610 |
94.698 |
276.128 |
971.436 |
2015 |
639.398 |
99.097 |
278.631 |
1.017.126 |
In het
Vlaams gewest is er een grotere getrouwheid, nl 57%, in Brussel 54% en in
Wallonië maar 50%. Ook de evolutie is opvallend van 31% uitval in 2009
naar 55% in 2015.
6. % gebruikers 12 maand/ooit-gebruiker |
|
Vlaams |
Brussels |
Waals |
Totaal |
dec/09 |
68,6% |
69,7% |
69,0% |
68,8% |
dec/10 |
66,8% |
67,9% |
66,4% |
66,8% |
dec/11 |
64,7% |
65,6% |
63,2% |
64,3% |
dec/12 |
63,0% |
62,9% |
60,4% |
62,2% |
dec/13 |
60,9% |
59,5% |
57,0% |
59,6% |
dec/14 |
58,2% |
56,7% |
52,9% |
56,5% |
dec/15 |
57,1% |
54,3% |
50,3% |
54,8% |
9.
Saldo van nieuwe en weggevallen gebruikers per maand
Voor de overzichten per gewest, zie de technische fiche. In januari 2010
en 2015 hebben er meer gebruikers afgehaakt dan er bijgekomen zijn. Ook in
december 2015 is er een dip.
Maar dit overzicht mag niet doen vergeten dat in de long run er een
stijgend aantal afhakers zijn, dwz sinds 2003 meer dan 45%, in 2009 was
dat al 30% tav van wie sinds 2003 gebruiker geworden is.
10. Besluit
De Dienstencheques zijn in mei 2003 gestart als een project van
Vandenbroucke om 25.000 nieuwe jobs te creëren, binnen een budgettaire
enveloppe. Deze is weggevallen en gaat het om het vijfvoudige van de
oorspronkelijke opzet. Vooral de commerciële ondernemingen
hebben zich op de dienstencheques geworpen om voor hen voordelige zaken te doen met in het
begin vooral extreem precaire tewerkstelling. De niet-commerciële
ondernemingen hebben zich in dat spoor gezet om ook hun deel van de markt
te bedienen De coöperatieve ondernemingen hebben zich gehaast om zich bij
de 'op winst gerichte ondernemingen' te scharen.
Het Rekenhof heeft nog alarm geslagen, het HIVA werd tot 2x voor de
officiële evaluatie aan de kant geschoven ten voordele van het
commerciële Idea-consult. Het ACV heeft hen dan maar de middelen
gegeven om zelf een kritisch geluid te laten horen. Gezien het
tewerkstellingsvolume is de dienstenchequestank alsmaar verder gevaren en
werd het een cruise voor de aandeelhouders en kaders van de commerciële
ondernemingen. 4 miljard is nu het globale kostenplaatje waarvan meer dan
3/4 of 3,1 mia € op kosten van de samenleving.
Het Waals geweest heeft met haar maximum van 10% afhouding al gesnoeid in
deze overheidsbetoelaging. De dienstencheques liggen erg gevoelig bij de
liberalen en N-VA, daarin snijden zou wel eens in hun eigen vel snijden.
Intussen blijven de dienstencheques een icoon om uiterst voorzichtig om te
gaan met het geheel van de 'betoelaagde dienstverlening", toch een erg
belangrijk deel van het 'overheidsbeslag". Het aandeel van de publieke
tewerkstelling/dienstverlening in de loontrekkende tewerkstelling is nog
altijd stijgend en bedroeg 45,8% begin 2015.
% publieke dienstverlening op loontrekkende tewerkstelling
31/12/2008-31/12/2014 |
|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
Publieke dienstenverlening |
43,5% |
44,6% |
44,7% |
44,7% |
45,0% |
45,5% |
45,8% |
Niet-publieke dienstverlening |
56,5% |
55,4% |
55,3% |
55,3% |
55,0% |
54,5% |
54,2% |
Totaal loontrekkend |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
In tegenstelling tot wat velen denken vormt de publieke dienstverlening de
motor van de economie, en niet de 'private commerciële sector' die vooral
leeft op kap van de overheid zonder inkomsten te genereren of hun deel van
de belastingen te betalen. Het is de bevolking, inbegrepen deze helft van
de loontrekkenden die toelaat dat het bedrijfsleven verder kan teren en
voor een goed stuk de toegevoegde waarde, gerealiseerd door de publieke
dienstverlening, afromen. Voor verder detail en methodologie zie
BuG 271 on-line
De
dienstencheques, zijn er, tot spijt van wie het niet graag heeft, een
onderdeel van de publieke dienstverlening. Zij zijn een element geworden om de aanvallen op de
publieke dienstverlening af te zwakken of te neutraliseren. Ook uit dat
oogpunt is het misschien nuttig dat ze blijven bestaan.
Alle gegevens met detail per maand tussen 2003 en 2015 en 19 grafieken
(alle +jes moeten dan open zijn) zijn te exploreren in tabel:
Technische fiche dienstencheques 2003-2015.
Jan Hertogen, socioloog
|