BuG 234 – Bericht uit het Gewisse –  1 september 2014
  
BuG 234 on-line                                       Printversie (6p)
 
De wonderlijke vermenigvuldiging van leerkrachten
Voor elke startende leerkracht die afhaakt zijn er 2 vervangers

 

 
De lijn geeft de leeftijdsverdeling weer van de 226.507 onderwijs-
krachten in het Vlaamse gewest op 31/12/2013, nog nooit zoveel,
 de 31-33 jarigen zijn het meest aanwezig in de leeftijdsverdeling,
hetgeen er op wijst dat vooral tussen 27 en 32 jaar er het hoogste
instroomsaldo is, dwz de periode waarin de meesten starten. Als
er al starters afhaken zijn er telkens meer om hen te vervangen.

De 30.900 toen 22-26 jarige onderwijskrachten in 2008 zijn op 5 jaar
gestegen met 25%, dwz +7.808 tot 38.708 27-32 jarigen op 31/12/2013.
Gesteld dat 1 op de 4 het beroep verliet zijn er dus 2 bijgekomen.

Eerder dan starters en de arbeidssituatie als oorzaak voor een niet
bestaand tekort aan te wijzen zou men volgende punten kunnen saneren:
1. Alle uren doen meetellen voor vaste benoeming over de netten heen      
2. Zij-instromers gedurende 5 jaar telkens 2 jaar anciënniteit  toekennen     
         zodat iedereen van 10 naar 20 jaar anciënniteit kan evolueren                     
3. Anciënniteit in het onderwijs ook valideren in Welzijn en Gezondheid     

Zie ook
De Morgen 01/09/2014: Wie niet weg is is gezien, cynischer kan niet,
in feite is het: wie er is zit er goed, blijft of wordt makkelijk vervangen

 
"Nu stapt in het secundair onderwijs een op de vier leraren binnen de vijf jaar uit het beroep" zo titelde Klasse in januari 2014.  Eerst stond er 'definitief' uit het beroep'. Op m'n vraag of men in de toekomst kon kijken werd 'definitief' achteraf geschrapt. De Morgen maakt er vandaag z'n krantenkop van als start voor een reeks artikelen. Uit onderzoek zou blijken dat er 1 op 4 in het secundair onderwijs (1 op 8 in het basisonderwijs) het in de eerste vijf jaar voor bekeken houdt. Daarvoor baseert men zich op een enquête bij leraars, altijd waardevol, maar enig nazicht van de effectieve tewerkstelling in het Vlaamse onderwijs door de onderzoekers of journalisten op basis van de RSZ en RSZ-PPO statistiek had geleerd om het gehele plaatje te bekijken.

Zo vergeten de onderzoekers er bij te zeggen dat in diezelfde vijf jaar voor elke veertrekkende starter en  2 bijkomen, terugkerende starters of anderen die na hun studie wat later de overgang maken van een ander beroep naar het lerarenberoep. In feite levert de 'startsituatie' een surplus aan leerkrachten op van 25% op 5 jaar tijd gemeten. Men dient het globale plaatje voor ogen te houden zo stelden we in janurai al.

In feite is er in Vlaanderen sprake van een nooit geziene en extreme expansie van leerkrachten het laatste decennium, ook de laatste jaren, terwijl de uitstroom omwille van pensionering nog nooit zo hoog geweest is, zie grafiek hierboven. Vergeleken met alle andere sectoren doet het onderwijs in Vlaanderen het 'super'goed.

En wie niet onmiddellijk in het onderwijs start doet dit blijkbaar op latere leeftijd, tot 54 jaar zijn er meer leerkrachten die instromen dan uitstromen. Het onderwijs is er, samen met de Non-Profit in geslaagd om voor elke beschikbare job het nodige gekwalificeerde personeel te vinden, en dat zal in de toekomst ook zo blijven. Waarom dan dat negatieve, zichzelf beschadigend beeld door onderzoekers, journalistiek en niet in het minst de leerkrachten zelf?

2. Falend enquêteonderzoek, zonder het geheel onder ogen te zien

Maar blijkbaar is het in beeld brengen van zowel uit- als instroom teveel gevraagd voor pedagogen die zich met onderzoek gaan bezighouden, en zich enkel baseren op discutabel 'enquete'onderzoek, zonder oog te kunnen of willen hebben voor de rijkdom aan exhaustief (het gehele veld betreffend) gegevensmateriaal. Gecombineerd met de beperkte visie of te gemakkelijk overnemen van vermeende wetenschappelijke conclusies leidt dit tot misleidende krantentitels en artikels die eerder een afschrikkend effect hebben of andere agenda's dienen.

Op onze reactie in klasse van januari 2014 werd aangegeven dat hun conclusie en actie voor betere omkadering van starters gebaseerd waren op het Arbeidsmarktrapport prognose 2011-2015. Het onderzoek gaat over starters jonger dan 30 jaar, Rapport Arbeidsmarkt en Rapport Brussel.

"En toen waren Katrien Struyen en C) er als de kippen bij om hun onderzoek in de aandacht te brengen. Ook in ons onderzoek kwamen dergelijke cijfers naar voren", zo stelden de onderzoekers Katrien Struyven Sanne Vrancken, Katrien Brepoels, Nadine Engels en Koen Lombaerts in een reactie op de Klasse-site met verwijzing naar Pedagogische Studiën, vol 89,n. 1, pp 3-19. Leerkracht zijn met mijn lerarendiploma? Neen, dank u. Een onderzoek naar de redenen van gekwalificeerde leraren om niet te starten in het onderwijs na afstuderen of na korte tijd er uit te stappen. Nu hun onderzoek opgenomen werd in het vakblad Teaching and Teacher Education, pedagogen onder elkaar, mag het nog maar eens fors in de aandacht brengen op deze eerste schooldag.

3. Het tegendeel is waar: leerkrachten, beginnen, blijven en/of keren terug

Op basis van de door npdata.be elk jaar opgevolgde cijfers van tewerkstelling, met groot detail naar sector en naar gewest, wordt van jaar tot jaar nagegaan hoe de effectieve tewerkstellingsevolutie is, ondermeer ook, van de onderwijskrachten, zie BuG 197. Doordat ook telkens de leeftijdsverdeling is gegeven kan van jaar tot jaar of over 5 jaar nagegaan worden hoe de verschuivingen zijn per leeftijd in de tijd.

Zoals voor Spoor-loos, BuG 230 kan ook voor het onderwijs nagegaan worden op welke leeftijden er instroom is, op welke uitstroom, en dit op een 2-voudige wijze.

3.1. In- of uitstroomsaldo leerkrachten 2008

Voor de leeftijdsgroep 22-26 jarigen in 2008 kan nagegaan hoeveel er terugvinden als 27-32 jarigen in 2013. De grafiek van de leeftijdsverdeling dient dan 5 jaar doorgeschoven, het is de donkerblauwe lijn, de situatie alsof er niemand bijgekomen of uitgestroomd is. Daartegenover wordt de effectieve leeftijdsverdeling op 31/12/2013 uitgetekend, de lichtblauwe lijn. Het volume dat tot stand komt onder de lichtblauwe lijn is instroom, onder de donkerblauwe lijn is uitstroom. En het betreft hier dus de effectieve aantallen zoals in de werkelijkheid worden teruggevonden.
  


Voor alle onderwijskrachten samen is er een verhoging van 22-64 jarigen van 220.821 in 2008 naar 226.507 in 2013. In de periode van 5 jaar zijn voor alle leeftijden samen  29.881 vertrekkers en 35.567 instromers, dus een een tewerkstellingsgroei van +5.686.

Wanneer de leeftijdsgroep 22-26 jarigen in 2008 vergeleken wordt met de leeftijdsgroep 27-32 jaar in 2014 kan over een tijdspannen van 5 jaar nagegaan worden wat instroom, uitstroom en saldo is. De 30.900  22-26 jarige onderwijskrachten in 2008 zijn op 5 jaar gestegen met 7.808 tot 27-32 jarigen op 31/12/2013, een stijging met 25% of een kwart.

Gesteld dat 1 op de 4 het beroep verliet in die vijf jaar zijn er dus 2 bijgekomen. Er is dus alles samen, vertrekkers en instromers, een instroomsaldo voor deze groep van +7.808 onderwijskrachten. Bij wijze van oefening hebben we dezelfde berekening gemaakt

- voor 23-27 jarigen in 2008 vergeleken met 28-33 jarigen in 2013: +4.934
- voor 24-28 jarigen in 2008 vergeleken met 29-34 jarigen in 2013: +3.465
- voor 25-29 jarigen in 2008 vergeleken met 30-35 jarigen in 2013: +2.766

De instroom is dus vooral sterk bij leerkrachten tussen 22-26 jaar en consolideert zich verder jaar na jaar met een afnemende maar toch nog aanzienlijk instroomsaldo. In het volgend beeld wordt nagegaan tot op welke leeftijd er sprake is van een stroomsaldo over 5 jaar.

Het is vooral een groei die in de beginjaren van de carrière geboekt wordt, zoals hieronder verder blijkt.

3.2. Evolutie in- en uitstroomsaldo over de gehele onderwijsloopbaan

Door na te gaan hoeveel winst of verlies aan tewerkstelling er is op elke leeftijd, over 5 jaar beschouwd, kan het % berekend worden van in- of uitstroom op elk leeftijdsjaar, en dit % kan geprojecteerd worden (van bovenaf bekeken) op een lijn, boven de lijn is instroom met aanduiding van het %, onder de lijn is uitstroom ook in % van de situatie 5 jaar voordien.


De instroom gebeurt fors tot 31 jaar, deze 31 jaar slaat dus op de generatie die vijf jaar geleden 26 jaar was. Daarna is er continue instroom tussen 5 à 9% over 5 jaar tot de leeftijd van 54 jaar. Pas op 55 jaar zijn er in het onderwijs in Vlaanderen meer uitstromers dan instromers, met een forse verhoging van de uitstroom vanaf 58 jaar en een piek op 60 jaar.

4. Maar goed dat er vertrekkers zijn?

Dat 1 op 4 starters binnen de vijf jaar andere horizonten opzoekt, al of niet defnitief, is uit diverse oogpunten te begrijpen. Niet iedereen is voor het lerarenschap geboren en na enkele jaren kan men zelf tot die conclusie komen. De onzekerheid over vaste benoeming, en dat men maar enkel vastbenoemde uren kan behalen binnen een net, en niet over de netten heen is daarbij een stuitend anachronisme. De ondersteuning van beginnende werknemers, ook de leerkrachten zal altijd wel beter kunnen. Maar zaak is dat het lerarenberoep, bij saldo, expansief is zoals nooit gezien in het verleden, en niets wijst er op dat dit zou veranderen.

Het contant negatief beeld dat men van het lerarenberoep geeft, of dat men van zichzelf geeft, het eenzijdig beeld van starters die het beroep verlaten, zonder ook te hebben voor de instroom, ook op latere leeftijd, dus op de constante aantrek, dynamiek en groei van het aantal leerkrachten doet meer kwaad dan goed.

5. En de VDAB-pool, is die nog altijd werkloos?

Zal zoals vorig jaar de poling-cel bij de VDAB om werkloze onderwijskrachten door te verwijzen met de handen in de schoot zitten, wegens de goede matching van vraag en aanbod in het Vlaamse onderwijs, zelfs van frictiewerkloosheid leek geen sprake.

6. En kunnen de belangenvertegenwoordigers wat meer van zich afbijten?

- Alle uren te doen meetellen voor vaste benoeming over de netten heen. Is het nog altijd zo dat uren die aanmerking komen voor vaste benoeming en verworven in het publieke net niet meetellen wanneer men, naar het katholieke net overgaat. Alsof enkel anciënniteit meetelt in katholiek ziekenhuizen en deze wegvalt als men in een publiek ziekenhuis gewerkt heeft. Wat een aberratie.
- Alle zijstromers in het onderwijs gedurende 5 jaar telkens 2 jaar anciënniteit  toekennen zodat iedereen van 10 naar 20 jaar anciënniteit kan evolueren in deze legislatuur. Het idee alleen al om nieuwe zij-instromers tot 20 jaar anciënniteit te laten valoriseren terwijl zij die het in het verleden gedaan hebben maar maximum 10 jaar te laten behouden, is stuitend en onaanvaardbaar in een rechtstaat. De Raad van State heeft er gelukkig een stokje voor gestoken.
- Anciënniteit in het onderwijs ook valideren in Welzijn en Gezondheid, zodat een grotere mobiliteit mogelijk wordt tussen de Onderwijs- en de non-Profitsectoren.
- Opwaarderen van de barema's van arbeidend, bedienden en opvoedend personeel in het onderwijs naar het niveau van de Welzijnssectoren in Vlaanderen. Budgettair is dit een pean-nut zoals al bleek uit een werkgroep Non-Profit-Onderwijs met Walter cornelis waar ook al Jos van Der Hoeven al deel van uitmaakte. Hij kan de nota's van indertijd nog een opzoeken, we willen graag een update maken.
- En toch nog eens de Vlor-werkgroep heropstarten over de toekomst van het lerarenberoep, waarbij ons gevraagd werd om de ervaringen van de Non-Profit eens toe te passen op het onderwijs. Op de eerste studiedag met een 30-tal aanwezigen werd hiervan, samen met een 9-tal andere inleiders, verslag gegeven. Allen bestond de vakbond in al z'n onderdelen het om deze dag, en later het gehele project te boycotten omdat het onder leiding stond van LVB, een oud vakbondsman die niemand sommigen niet meer konden pruimen hetgeen minnetjes was gezien de inzet van deze studiedag (update 21/09/2014). Ook deze nota's kunnen terug uit de kast gehaald en door de Vlor kan dit toekomstproject opnieuw geactiveerd. Het kan soelaas bieden tav een falende of onvolledige wetenschappelijke analyse en een te weinig kritische journalistiek zoals maar weer eens blijkt.
 

BuG 234 on-line                                     Printversie (5p)


Jan Hertogen, socioloog
www.npdata.be
0487 335 552
  
Wie geen berichten meer wenst te ontvangen kan dit langs een RE melden