BuG 224 – Bericht uit het Gewisse – 19 mei 2014
BuG 224 on-line
Printversie (14p)
Bedrog % jongerenwerkloosheid loopt spuigaten uit
of het nu van koning Filip, N-VA, Van Brempt of Mertens komt
1 op 16 jongere werkloos in België, minder dan Nederland, in
Griekenland is 1 op 6 en in Spanje 1 op 5 jongeren werkloos,
wie wat anders zegt bedriegt doelbewust de bevolking
Europese jeugdwerkloosheid:
Rapport OCDE-Activité-2013
Vooraf 1. Migratie en
migranten
Vooraf 2. Over de doden niets dan goed
Vooraf 3. Rechts-Extreem Rechts gaan alsmaar achteruit, ook in de Provincie
Antwerpen
Vooraf 4. Rechts-Extreem Rechts onderuit in West-Vlaanderen
Vooraf 5: Rechts/Extreem Rechts
stort ineen in Vlaams-Brabant
Vooraf 6. Maddens over de (voorzienbare) mindere uitslag van N-VA
Vooraf 1. Migratie en
migranten volledig afwezig in programmas, in debatten, kandidaten en
verkozenen. Zie de Factsheet van het
Minderhedenforum.
Vooraf 2. Over de doden niets dan goed zeker de eerste
dagen. De deelnemingen en huichelachtigheid nemen daarom ook grote proporties
aan. Van De Haene mag ook herinnerd worden z'n uitstoot van de
bejaardenhomes uit de ziekenhuisregeling met hoge kost voor de bejaarden en
hun families, de verregaande verwaarlozing van de spoorinfrastructuur en het
treinvervoer, het medeweten van de uitverkoop van het ACW aan de bankensector
(Poupehan) en de
historisch sterke politieke afhankelijkheid van ACW aan de CVP, alhoewel
dat nog een voordeel kan blijken te zijn. Maar ook de hulde aan de 'acties' van
Willy Decraen, een ALS-patiënt en vriend bij de inhuldiging van de zwaar
bevochten nieuwe lift in het gemeentehuis van Vilvoorde mogenherinnerd
worden, en Dehaene die samen met Martens
nog aanwezig was op het zilveren huwelijksjubileum van Willy Decraen, toen al
onvermogend tot praten, maar waarvoor wij de technische support konden
geven in 1992 om met schrijfblok en stemcomputer in gesprek te gaan
ondermeer met Wilfried Martens.
Vooraf 3. Rechts-Extreem Rechts gaan alsmaar achteruit, ook in de Provincie
Antwerpen: -4,95% in de peiling DM/HLN 2014 tov 2010 federaal.
1 op 10 van de rechtse kiezers in 2010 laten het nu afweten in de
Provincie Antwerpen.
Zijn het de rechtsen of de Sp.a die PVDA+ aandikken
met+4,48% in de provincie Antwerpen, of de bijkomende inwoners met
migratieachtergrond, of de migranten en vooral de ouderen onder hen, die
voor de PVDA+ het verschil kunnen maken, als zij aan de stembus geraken
tenminste, zoals de ouderen thuis of in homes en gehandicapten voor de
CD&V, waar blijft ziekenzorg? Groen wint ten koste van de Sp.a en de CD&V
blijft ongeveer gelijk, daar kan nog wat bij, wat van de N-VA afvalt, en
Open VLD haalt ook wat terug, dwz N-VA verliest meer dan dat ze van Vlaams
Belang terughalen. En Vlaams Belang zal misschien nog wat dieper zakken
zodat Rechts-Extreem Rechts in Antwerpen misschien op een historisch
dieptepunt van 35% uitkomt.
Vergelijk. verkiezingsuitsl. Provincie Antwerpen
2010-2012-Peiling 2014 |
|
Federaal |
Provincie |
Federaal |
Verschil |
Verschil |
Provincie Antwerpen |
2010 |
2012 |
2014 |
2014 |
2014 |
|
|
|
DM/HLN |
tav 2012 |
tav 2010 |
Vlaams Belang |
16,15% |
10,86% |
9,40% |
-1,46% |
-6,75% |
N-VA |
30,71% |
35,89% |
34,80% |
-1,09% |
4,09% |
LDD |
2,29% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
-2,29% |
Rechts/Extreemrechts |
49,15% |
46,75% |
44,20% |
-2,55% |
-4,95% |
CD&V |
15,53% |
16,76% |
14,60% |
-2,16% |
-0,93% |
Open-Vld |
11,03% |
10,11% |
12,30% |
2,19% |
1,27% |
Sp.a |
14,32% |
12,83% |
10,80% |
-2,03% |
-3,52% |
Groen |
7,69% |
9,27% |
10,90% |
1,63% |
3,21% |
PVDA+ |
2,02% |
3,38% |
6,50% |
3,12% |
4,48% |
Andere |
0,26% |
0,90% |
0,70% |
-0,20% |
0,44% |
Totaal |
100,00% |
100,00% |
100,00% |
0,00% |
0,00% |
Vooraf 4.
Rechts-Extreem Rechts onderuit in West-Vlaanderen. - 5,20% in
vergelijking met 2010, waarvan -1,50% bij de N-VA. 1 op 8
rechtse kiezers van 2010 laten het nu volgens de peiling afweten in de
provincie West-Vlaanderen. CD&V bloedt maar herstelt tav 2012. Sp.a en
Groen versterken alsmede de PVDA+ die in West-Vlaanderen een
'monsterscore' haalt, allicht een hommage aan hun oprichters uit Torhout,
Ruddervoorde en andere West-Vlaamse gaten.
Vergelijk. Prov. West-Vlaand.
2010-2012-Peiling 2014 |
|
Feder. |
Prov. |
Feder. |
Verschil |
Verschil |
Provincie |
2010 |
2012 |
2014 |
2014 |
2014 |
West-Vlaand. |
|
|
DM/HLN |
tav 2012 |
tav 2010 |
Vlaams Belang |
9,10% |
7,71% |
8,60% |
0,89% |
-0,50% |
N-VA |
24,00% |
25,30% |
22,50% |
-2,80% |
-1,50% |
LDD |
7,70% |
|
4,50% |
4,50% |
-3,20% |
Rechts/Extr. Rts |
40,80% |
33,01% |
35,60% |
2,59% |
-5,20% |
CD&V |
23,00% |
27,58% |
20,10% |
-7,48% |
-2,90% |
Open-Vld |
13,50% |
13,37% |
13,30% |
-0,07% |
-0,20% |
Sp.a |
15,10% |
15,78% |
18,50% |
2,72% |
3,40% |
Groen |
6,30% |
7,47% |
7,80% |
0,33% |
1,50% |
PVDA+ |
0,80% |
1,30% |
4,10% |
2,80% |
3,30% |
Andere |
0,50% |
1,49% |
0,60% |
-0,89% |
0,10% |
Totaal |
100% |
100% |
100% |
|
|
Vooraf 5:
Rechts/Extreem Rechts stort ineen in Vlaams-Brabant.
N-VA staat in de peiling fors op verlies, dat
reeds was ingezet in 2012, zonder dat dit gecompenseerd wordt door een
stijging bij het Vlaams Belang. Dit is dubbel van belang omdat men door de
scheiding BHV minder op Franstalige boegbeelden kan stemmen, oude
Franstalige stemmen zullen niet zo vlug op N-VA stemmen als
Nederlandstalige partij. Open-Vld zet een opmars verder die reeds in 2012
was begonnen, en ook Groen zet de lijn van 2012 door, evenals PVDA+ maar
op een lagher niveau zonder de doorbraak zoals in West-Vlaanderen. De
linkse en intellektuele provincie legt hen windeideren. De CD&V kan enkel
de schade beperken, zonder winst te halen uit de ineenstorting van
Rechts/Extreem-Rechts. Vooralsnog zijn het vijgen na Pasen.
Vergelijking Prov. Vl.-Brabant 2010-2012-Peiling
2014 |
|
Feder. |
Prov. |
Feder. |
Verschil |
Verschil |
Provincie |
2010 |
2012 |
2014 |
2014 |
2014 |
Vlaams-Brabant |
|
|
DM/HLN |
tav 2012 |
tav 2010 |
Vlaams Belang |
9,50% |
6,71% |
5,70% |
-1,01% |
-3,80% |
N-VA |
26,20% |
25,77% |
22,30% |
-3,47% |
-3,90% |
LDD |
2,60% |
|
|
|
-2,60% |
Rechts/Extr. Rts |
38,30% |
32,48% |
28,00% |
-4,48% |
-10,30% |
CD&V |
14,90% |
19,46% |
15,40% |
-4,06% |
0,50% |
Open-Vld |
13,90% |
16,77% |
21,70% |
4,93% |
7,80% |
Sp.a |
12,50% |
12,06% |
13,60% |
1,54% |
1,10% |
Groen |
7,10% |
9,60% |
11,30% |
1,70% |
4,20% |
PVDA+ |
0,80% |
1,22% |
2,10% |
0,88% |
1,30% |
Andere |
12,50% |
8,41% |
7,90% |
-0,51% |
-4,60% |
Totaal |
100% |
100% |
100% |
|
|
Vooraf 6. Maddens die de mindere uitslag van N-VA of het
buitengesloten worden al vergoeilijkt in een opinie op
De Redactie van
16/05/2014 door het overlijden van Dehaene, een beetje het 'Sandy' effect
dat Mitt Romneys campagne heeft gebroken.
1. Update werkloosheid in alle EU
landen 2013 volgens OESO -
Rapport OCDE-Activité-2013
We dachten ons van verdere discussie over werkloosheid te
onthouden. Het OESO rapport over de werkloosheid in alle OESO en dus ook EU landen heeft ons toch verleid om een
update te maken van de gegevens zoals verwerkt in
BuG 194 en om er enkele grafieken aan
toe te voegen, altijd mooi op tablet te bekijken.
Het
betreft dus de vraagstelling naar werkloosheid zoals in de enquete naar de
arbeidskrachten. Voor het verschil in methodologie met de RVA-cijfers zie
BuG 215.
2. Van
Brempt, Peter Mertens, Koning Filip, één bedrog (wat jeugdwerkloosheid
betreft).
Wat denkt Van Brempt als ze in Terzake zegt dat meer dan 60% van de
Griekse jongeren werkloos is. Denkt zij dan ook aan de 70,8% Griekse
jongeren die nog niet actief zijn, dwz die niet werken en ook niet
werkloos zijn omdat ze studeren of andere zaken doen behalve werkloos
zijn. In feite zijn 16,1% van de Griekse jongeren werkloos, en 13,1%
werken, dwz er zijn er 29,2% actief. Als je nu die 16,1% werklozen in
verhouding stelt met de 29,2% actieven dan bekom je de werkloosheidsgraad,
en die bedraagt dan 55,3%. Als je nu doet alsof de werkloosheidsgraad het
% werkloze jongeren is in de bevolking dan pleeg je bedrog, dan doe je aan
desinformatie, dan belieg je de jongeren zelf en dan is het 'serieus' wel
helemaal weg uit de discussie en de bekommernis die men voor de
jongerenwerkloosheid aan de dag wenst te leggen.
Als Van Brempt iets over de jongerenwerkloosheid in Griekenland wenst te
zeggen dan heeft ze het over 16,1% van de Griekse jongeren die werkloos is
of 55,3% van de actieve jongeren, wetend dat 70,8% nog niet actief is.
Als Peter Mertens op Ter Zake zegt dat de werkloosheid bij jongeren in
België 1 op 4 bedraagt (zoals trouwens ook Koning Filip in z'n
nieuwsjaartoespraak stelde), in Vlaanderen 1 op 6, in Wallonië 1 op 3 en
in Brussel 1 op 2, dan pleegt ook hij bedrog met de jongerenwerkloosheid,
want hij bedoelt de werkloosheidsgraad, zonder dat er bij te vermelden.
Hij vergeet of verzwijgt, of beseft niet eens dat het om 1 op 4 van de
actieve jongeren in België gaat, en dat in België 68,5% van de jongeren
nog niet actief zijn, en in Brussel 72%.
Dat niemand in staat is om over jeugdwerkloosheid in reële termen te
praten, om een situatie te schetsen die met geen enkele werklelijkheid
overeenkomt, dat is pas verraad aan de jeugdwerklozen, want daarmee maakt
men het onmogelijk om op de ernst ervan te wijzen en juist die groepen aan
te duiden waar het om gaat.
Bedrog is intentioneel de waarheid verbloemen of liegen. Met alle
'wetenschap' over werkloosheid blijft er niets anders over dan het gebruik
van de 'werkloosheidsgraad' als % werkloosheid ("60% van de Griekse
jongeren is werkloos", zie Van Brempt en Trends, ipv 16,1%) als bedrog te
betitelen.
3. %
werkloosheid jongeren in de
EU-landen
België doet
het beter dan Nederland en excelleert in de Europese context. Enkel
Duitsland jaagt meer kinderen van -18 jaar naar hamburger- en
minijobs. Enkel in Spanje is 1 op 4 jongeren werkloos, in Griekenland 1 op
6, en in België 1 op 16, en dus geen 1 op 4. 1 op 4 is een bedrog in de
grootte-orde van 4, dwz 4x overdreven. Wie heeft daar nu belang bij,
behalve de werkgevers die hun gezaag en geklaag over loonkosten alleen
maar bevestigd zien.
Werkloosheids%15-24 jr: % werklozen
15-24 jr in Europese landen 2002-2012 |
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
Duitsland |
4,9% |
5,0% |
6,0% |
7,6% |
6,9% |
6,1% |
5,5% |
5,8% |
5,0% |
4,5% |
4,1% |
Noorwegen |
7,4% |
7,3% |
7,2% |
7,2% |
5,0% |
4,3% |
4,7% |
5,4% |
5,3% |
4,8% |
5,0% |
Luxemburg |
2,4% |
3,3% |
4,7% |
3,9% |
4,5% |
4,0% |
5,2% |
5,6% |
3,5% |
4,2% |
5,0% |
Oostenrijk |
3,4% |
3,9% |
5,6% |
6,1% |
5,4% |
5,3% |
4,9% |
6,1% |
5,2% |
5,0% |
5,2% |
Zwitserland |
3,9% |
5,9% |
5,2% |
5,8% |
5,3% |
4,8% |
4,7% |
5,7% |
5,3% |
5,2% |
5,7% |
Tsjechië |
6,4% |
6,7% |
7,3% |
6,5% |
5,9% |
3,4% |
3,1% |
5,3% |
5,7% |
5,4% |
6,1% |
België |
6,3% |
7,6% |
7,5% |
7,5% |
7,1% |
6,4% |
6,0% |
7,1% |
7,3% |
6,0% |
6,2% |
Nederland |
4,0% |
5,2% |
6,1% |
6,4% |
5,1% |
4,9% |
4,6% |
5,5% |
6,0% |
5,3% |
6,6% |
Slovenië |
6,0% |
6,1% |
6,5% |
6,4% |
5,6% |
4,2% |
4,5% |
5,6% |
5,9% |
5,9% |
7,1% |
Hongarije |
4,1% |
4,1% |
4,3% |
5,3% |
5,1% |
4,6% |
5,0% |
6,5% |
6,6% |
6,4% |
7,3% |
Estland |
6,0% |
7,5% |
7,4% |
5,4% |
4,3% |
3,8% |
4,9% |
10,8% |
12,4% |
8,9% |
8,5% |
Polen |
15,6% |
14,8% |
13,8% |
12,7% |
10,2% |
7,2% |
5,7% |
7,0% |
8,2% |
8,7% |
8,9% |
Frankrijk |
7,0% |
7,0% |
7,5% |
7,8% |
8,2% |
7,3% |
7,2% |
9,2% |
9,0% |
8,5% |
9,0% |
Denemarken |
5,1% |
6,0% |
5,6% |
5,9% |
5,4% |
5,3% |
5,8% |
8,4% |
9,5% |
9,5% |
9,0% |
Finland |
10,3% |
10,6% |
10,0% |
9,8% |
9,4% |
8,6% |
8,7% |
10,6% |
10,3% |
9,9% |
9,4% |
Slovakije |
16,3% |
13,6% |
12,9% |
10,9% |
9,3% |
6,9% |
6,1% |
8,5% |
10,4% |
10,0% |
10,4% |
Ijsland |
4,6% |
6,1% |
5,8% |
5,6% |
6,7% |
5,8% |
6,4% |
11,7% |
12,0% |
10,8% |
10,4% |
Italië |
9,5% |
9,3% |
8,4% |
8,0% |
7,0% |
6,3% |
6,6% |
7,4% |
7,9% |
8,0% |
11,2% |
Zweden |
6,9% |
7,2% |
8,7% |
12,2% |
12,0% |
10,8% |
11,0% |
12,7% |
13,0% |
12,0% |
12,4% |
Veren. Kon. |
7,5% |
7,8% |
7,3% |
8,2% |
9,2% |
9,3% |
9,2% |
12,2% |
12,1% |
12,5% |
13,3% |
Ierland |
4,7% |
4,8% |
4,7% |
5,1% |
5,4% |
5,5% |
6,6% |
12,7% |
12,4% |
12,2% |
13,7% |
Portugal |
5,5% |
6,5% |
6,7% |
6,9% |
6,9% |
7,0% |
6,8% |
7,8% |
8,2% |
11,7% |
14,3% |
Griekenland |
9,7% |
9,3% |
9,9% |
8,8% |
8,2% |
7,1% |
6,7% |
8,0% |
10,0% |
13,0% |
16,1% |
Spanje |
10,4% |
10,8% |
10,8% |
10,3% |
9,4% |
9,5% |
12,9% |
18,8% |
19,5% |
20,9% |
22,8% |
Op de tijdslijn van 2002-2012 ziet de evolutie voor België, de buurlanden
en Denemarken er als volgt uit:
Landen met +10% jongeren werkloze jongeren 15-24%
De jeugdwerkloosheid in België is merkwaardig stabiel, relatief laag,
crisibestendig en in 2012 slechts licht stijgend en nog altijd lager dan
in 2002. Omdat de OESO-cijfers toelaten om het onderscheid te maken tussen
mannen en vrouwen is het interessant om zien dat de jeugdwerkloosheid bij
vrouwen zelfs daalt. Vraag blijft natuurlijk of dit is omdat er meer
jongeren aan het werk gaan, of er meer niet-actief worden. Dat zijn
eigenlijk vragen waar de hooggeleerde politieke en studiebonzen eens hun
aandacht op zouden moeten richten.
Merk ook dat Ierland en het Verenigd Konkinkrijk met Griekenland
concureren voor hoogste werkloosheids% bij jongeren en dat ook Zweden tot
de top 6 van werkloosheid% behoort.
4. % werkloosheids, werkenden en niet-actieven naar geslacht in België
% werkloosheid jongeren in België naar geslacht
Sinds 2009 blijft het % vrouwelijke jongerenwerkloosheid dalend, zelfs
in 2012 zorgen de vrouwen dat de totale jeugdwerkloosheid maar licht
stijgend is.
Deze
evolutie en verschil kan evenwel ook te maken hebben met het verhogen van
het aantal werkenden bij de vrouwen of het hoger aantal niet-actieven. En
dat is goed om weten.
%
werkenden bij jongeren in België naar geslacht
Zowel bij
mannen als vrouwen daalt de werkzaamheidsgraad, dwz het % werkenden op de
jongeren 15-24 jaar. In 2012 is de inhaalbeweging van vrouwen van 2011
geneurtraliseerd.
% niet-Actieven bij jongeren in België naar geslacht
De vermindering % werkenden en werklozen bij vrouwen is een gevolg van een
grotere niet-activiteit, die ondermeer ook met een verhoogd aantal
studenten kan te maken hebben.
Een analyse van werkloosheidscijfers, vooral bij jongeren, kan niet zonder
het % werkenden én het % niet-actieven in beeld te brengen.
5. %
werkloosheid, werkend, niet-actieven in alle EU-landen in 2012
Beelden en
grafiek spreken meer dan cijfers.
5.1. Europese OESO-landen volgens % werkloos, werkend, niet-actief 2012
5.2.
Europese OESO-landen volgens % werkend, werkloos, niet-actief 2012
5.3. Europese OESO-landen volgens % niet-actief, werkloos, werkend
6. Basisgegevens % Werkend en Niet-actief bij 15-24 jarigen
6.1. % werkenden 15-24 jaar in Europese landen
Werkenden 15-24 jr: % werkenden op de
bevolking 15-24 jr in Europese landen 2002-2012 |
Landen |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
Griekenland |
26,5% |
25,3% |
26,8% |
24,9% |
24,2% |
24,0% |
23,5% |
22,9% |
20,3% |
16,2% |
13,1% |
Hongarije |
28,5% |
26,7% |
23,6% |
21,8% |
21,7% |
21,0% |
20,0% |
18,1% |
18,3% |
18,3% |
18,6% |
Spanje |
36,6% |
36,8% |
38,4% |
41,8% |
43,3% |
42,9% |
39,6% |
30,7% |
27,4% |
24,1% |
20,0% |
Slovakije |
27,2% |
27,6% |
26,5% |
25,6% |
25,8% |
27,6% |
26,2% |
22,8% |
20,6% |
20,2% |
20,1% |
Italië |
26,8% |
26,0% |
27,2% |
25,5% |
25,5% |
24,6% |
24,3% |
21,7% |
20,5% |
19,4% |
20,4% |
Luxemburg |
32,3% |
27,1% |
23,3% |
24,9% |
23,3% |
22,5% |
23,8% |
26,7% |
21,2% |
20,7% |
21,8% |
Portugal |
41,9% |
38,6% |
36,9% |
36,1% |
35,8% |
34,9% |
34,8% |
31,4% |
28,5% |
27,1% |
23,6% |
Polen |
20,0% |
19,6% |
20,1% |
20,8% |
24,0% |
25,8% |
27,4% |
26,8% |
26,3% |
24,9% |
24,7% |
Tsjechië |
33,7% |
31,4% |
28,5% |
27,4% |
27,6% |
28,5% |
28,0% |
26,5% |
25,2% |
24,7% |
25,2% |
België |
29,4% |
27,4% |
27,8% |
27,5% |
27,6% |
27,5% |
27,4% |
25,3% |
25,2% |
26,0% |
25,3% |
Slovenië |
30,6% |
29,1% |
33,8% |
34,1% |
35,0% |
37,6% |
38,4% |
35,3% |
34,0% |
31,5% |
27,3% |
Ierland |
45,8% |
46,2% |
46,3% |
47,9% |
49,3% |
49,9% |
46,5% |
36,3% |
30,7% |
28,2% |
27,9% |
Frankrijk |
29,9% |
31,4% |
30,8% |
30,2% |
29,9% |
31,1% |
31,3% |
30,6% |
30,3% |
29,9% |
28,8% |
Estland |
28,9% |
30,0% |
28,1% |
29,8% |
31,9% |
34,9% |
37,0% |
29,6% |
26,4% |
32,3% |
34,3% |
Zweden |
48,0% |
46,1% |
44,0% |
43,3% |
44,7% |
46,8% |
46,4% |
38,4% |
38,5% |
40,4% |
40,1% |
Finland |
42,4% |
41,4% |
41,3% |
42,1% |
44,2% |
46,4% |
46,4% |
38,6% |
40,5% |
42,3% |
43,3% |
Duitsland |
44,8% |
42,4% |
42,0% |
42,6% |
44,0% |
45,9% |
47,2% |
46,5% |
46,8% |
48,2% |
46,7% |
Veren. Kon. |
61,0% |
59,6% |
60,1% |
58,7% |
57,7% |
56,5% |
56,4% |
51,8% |
50,7% |
50,2% |
50,0% |
Noorwegen |
56,8% |
55,3% |
54,4% |
53,0% |
53,1% |
55,1% |
58,0% |
53,1% |
52,1% |
51,4% |
52,6% |
Oostenrijk |
51,8% |
51,2% |
51,8% |
53,1% |
54,0% |
55,5% |
55,9% |
54,5% |
53,6% |
54,9% |
54,7% |
Denemarken |
63,5% |
59,6% |
62,3% |
62,2% |
64,5% |
65,3% |
66,4% |
62,5% |
58,1% |
57,6% |
55,1% |
Zwitserland |
65,4% |
63,4% |
61,8% |
59,8% |
63,3% |
62,6% |
62,4% |
61,6% |
62,5% |
62,9% |
61,7% |
Nederland |
69,5% |
64,6% |
62,1% |
61,7% |
62,8% |
65,5% |
66,7% |
65,3% |
63,0% |
63,6% |
63,3% |
Ijsland |
59,4% |
68,1% |
66,3% |
71,5% |
72,8% |
74,3% |
72,2% |
61,7% |
62,0% |
63,3% |
65,9% |
6.2. %
Niet-actieven 15-24 jaar in Europese landen
Niet-actief%15-24 jr: % werklozen op de
bevolking 15-24 jr in Europese landen 2002-2012 |
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
Ijsland |
36,0% |
25,8% |
27,9% |
22,9% |
20,5% |
19,9% |
21,4% |
26,6% |
26,0% |
25,9% |
23,7% |
Nederland |
26,5% |
30,2% |
31,8% |
31,9% |
32,1% |
29,6% |
28,7% |
29,2% |
31,0% |
31,1% |
30,1% |
Zwitserland |
30,7% |
30,7% |
33,0% |
34,4% |
31,4% |
32,6% |
32,9% |
32,7% |
32,2% |
31,9% |
32,6% |
Denemarken |
31,4% |
34,4% |
32,1% |
31,9% |
30,1% |
29,4% |
27,8% |
29,1% |
32,5% |
32,9% |
35,9% |
Veren. Kon. |
31,5% |
32,6% |
32,6% |
33,1% |
33,1% |
34,2% |
34,4% |
36,0% |
37,2% |
37,3% |
36,7% |
Oostenrijk |
44,8% |
45,0% |
42,6% |
40,8% |
40,6% |
39,2% |
39,2% |
39,5% |
41,2% |
40,1% |
40,1% |
Noorwegen |
35,8% |
37,4% |
38,4% |
39,8% |
41,9% |
40,6% |
37,3% |
41,5% |
42,6% |
43,8% |
42,4% |
Finland |
47,3% |
48,0% |
48,7% |
48,1% |
46,4% |
45,0% |
44,9% |
50,8% |
49,2% |
47,8% |
47,3% |
Zweden |
45,2% |
46,7% |
47,3% |
44,5% |
43,3% |
42,4% |
42,6% |
48,9% |
48,5% |
47,6% |
47,5% |
Duitsland |
50,3% |
52,6% |
52,0% |
49,8% |
49,1% |
48,0% |
47,3% |
47,7% |
48,2% |
47,3% |
49,2% |
Estland |
65,1% |
62,5% |
64,5% |
64,8% |
63,8% |
61,3% |
58,1% |
59,6% |
61,2% |
58,8% |
57,2% |
Spanje |
53,0% |
52,4% |
50,8% |
47,9% |
47,3% |
47,6% |
47,5% |
50,5% |
53,1% |
55,0% |
57,2% |
Ierland |
49,5% |
49,0% |
49,0% |
47,0% |
45,3% |
44,6% |
46,9% |
51,0% |
56,9% |
59,6% |
58,4% |
Portugal |
52,6% |
54,9% |
56,4% |
57,0% |
57,3% |
58,1% |
58,4% |
60,8% |
63,3% |
61,2% |
62,1% |
Frankrijk |
63,1% |
61,6% |
61,7% |
62,0% |
61,9% |
61,6% |
61,5% |
60,2% |
60,7% |
61,6% |
62,2% |
Slovenië |
63,4% |
64,8% |
59,7% |
59,5% |
59,4% |
58,2% |
57,1% |
59,1% |
60,1% |
62,6% |
65,6% |
Polen |
64,4% |
65,6% |
66,1% |
66,5% |
65,8% |
67,0% |
66,9% |
66,2% |
65,5% |
66,4% |
66,4% |
Italië |
63,7% |
64,7% |
64,4% |
66,5% |
67,5% |
69,1% |
69,1% |
70,9% |
71,6% |
72,6% |
68,4% |
België |
64,3% |
65,0% |
64,7% |
65,0% |
65,3% |
66,1% |
66,6% |
67,6% |
67,5% |
68,0% |
68,5% |
Tsjechië |
59,9% |
61,9% |
64,2% |
66,1% |
66,5% |
68,1% |
68,9% |
68,2% |
69,1% |
69,9% |
68,7% |
Slovakije |
56,5% |
58,8% |
60,6% |
63,5% |
64,9% |
65,5% |
67,7% |
68,7% |
69,0% |
69,8% |
69,5% |
Griekenland |
63,8% |
65,4% |
63,3% |
66,3% |
67,6% |
68,9% |
69,8% |
69,1% |
69,7% |
70,8% |
70,8% |
Luxemburg |
65,3% |
69,6% |
72,0% |
71,2% |
72,2% |
73,5% |
71,0% |
67,7% |
75,3% |
75,1% |
73,2% |
Hongarije |
67,4% |
69,2% |
72,1% |
72,9% |
73,2% |
74,4% |
75,0% |
75,4% |
75,1% |
75,3% |
74,1% |
7.
Werkloosheid als onderdeel van de actieve jongeren naast de werkenden
In onderstaande grafiek
wordt werkloosheid en werkend in volume boven elkaar gezet, samen vormen
zij de actieven. De bovenste lijn boven het donkerblauwe vlak geeft dus
het % actieven, dwz het % werkenden en werklozen samen. Het verschil, dwz
100% min het % niet-actieven, is het % actieven.
België
Belangrijkste kenmerk voor België is het aflopend aantal actieven, vooral
doordat het aantal werkenden vermindert.
Nederland
Merk
het hoge volume jongerenarbeid in Nederland terwijl de werkloosheid er in
2012 hoger ligt.
Duitsland
Duitsland
combineert een laag werkloosheids% met een relatief hoge tewerkstelling.
Voor wie in België de illusie koestert om de jongerenwerkloosheid te
doen dalen door mensen aan het werk te krijgen is er aan voor z'n moeite.
Wil men het Duitse en vooral Nederlandse voorbeeld volgen dan moet mensen
afgeraden te worden te studeren of bij moeder aan de haard te kruipen,
maar dient er een werkaanbod te zijn dat de niet-actieven uit hun schulp
haalt, bij de werklozen valt in aantal en volume, niet veel te halen.
Of moet in België studentenarbeid (ook) als echt werk gezien worden,
evenals de stage van studenten in ondernemingen en voorzieningen, en dit
vanaf 16 jaar (zoals in Nederland?).
Frankrijk
Denemarken
Hogere werkloosheid dan in België maar grotere tewerkstelling.
Griekenland
Vanaf 2008 stijgt het aantal werklozen tot 16% in 2012. Maar ook het
aantal werkenden daalt fors, en daar ligt vooral het deficit.
Spanje
Zelfde patroon als in Griekenland
maar ze bereiken het Griekse werkloosheidsniveau al in 2009, waarna het
nog lanzaam stijgt naar 22% met een alsmaar afnemende tewerkstelling bij
jongeren. Spanje lijkt er erger aan toe dan Griekenland wat
jeugdwerkloosheid betreft.
8.
Werkloosheidsgraad: werkloosheid bij de actieve jongerenbevolking,
actief=werkend+werkloos
De werkloosheidsgraad bij de jongerenbevolking is om een veelheid aan
redenen misleidend, niet in het minst omdat men haar verwart met het %
werklozen en men de indruk geeft dat het om een % op de totale
jongerenbevolking gaat, terwijl in vele landen de niet-actieve jongeren
meer dan 2/3 bedragen.
Werkloosheidsgraad 15-24 jr: % werklozen
op de beroepsbevolking 15-24 jr 2002-2012 |
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
Duitsland |
9,8% |
10,6% |
12,6% |
15,2% |
13,6% |
11,7% |
10,4% |
11,0% |
9,7% |
8,5% |
8,1% |
Zwitserland |
5,6% |
8,5% |
7,7% |
8,8% |
7,7% |
7,1% |
7,0% |
8,4% |
7,8% |
7,7% |
8,4% |
Noorwegen |
11,5% |
11,7% |
11,7% |
12,0% |
8,6% |
7,3% |
7,5% |
9,2% |
9,3% |
8,6% |
8,6% |
Oostenrijk |
6,2% |
7,0% |
9,7% |
10,3% |
9,1% |
8,7% |
8,1% |
10,0% |
8,8% |
8,3% |
8,7% |
Nederland |
5,4% |
7,4% |
9,0% |
9,4% |
7,5% |
7,0% |
6,4% |
7,7% |
8,7% |
7,7% |
9,5% |
Ijsland |
7,2% |
8,2% |
8,1% |
7,2% |
8,4% |
7,2% |
8,2% |
16,0% |
16,2% |
14,6% |
13,6% |
Denemarken |
7,4% |
9,2% |
8,2% |
8,6% |
7,7% |
7,5% |
8,0% |
11,8% |
14,0% |
14,2% |
14,1% |
Finland |
19,5% |
20,4% |
19,5% |
18,9% |
17,6% |
15,7% |
15,7% |
21,6% |
20,3% |
18,9% |
17,8% |
Luxemburg |
7,0% |
10,9% |
16,9% |
13,7% |
16,2% |
15,2% |
17,9% |
17,2% |
14,2% |
16,8% |
18,8% |
Tsjechië |
16,0% |
17,6% |
20,4% |
19,3% |
17,5% |
10,7% |
9,9% |
16,6% |
18,3% |
18,0% |
19,5% |
België |
17,7% |
21,8% |
21,2% |
21,5% |
20,5% |
18,8% |
18,0% |
21,9% |
22,4% |
18,7% |
19,8% |
Estland |
17,1% |
20,0% |
20,9% |
15,3% |
11,8% |
9,8% |
11,7% |
26,8% |
32,0% |
21,6% |
19,9% |
Slovenië |
16,5% |
17,3% |
16,1% |
15,9% |
13,9% |
10,1% |
10,4% |
13,6% |
14,7% |
15,7% |
20,6% |
Veren. Kon. |
11,0% |
11,5% |
10,9% |
12,2% |
13,8% |
14,2% |
14,1% |
19,0% |
19,3% |
20,0% |
21,0% |
Zweden |
12,5% |
13,5% |
16,6% |
22,0% |
21,1% |
18,8% |
19,2% |
24,8% |
25,2% |
22,9% |
23,7% |
Frankrijk |
18,9% |
18,2% |
19,7% |
20,6% |
21,6% |
19,1% |
18,6% |
23,2% |
22,9% |
22,1% |
23,8% |
Polen |
43,9% |
43,0% |
40,8% |
37,8% |
29,8% |
21,7% |
17,3% |
20,7% |
23,7% |
25,8% |
26,5% |
Hongarije |
12,6% |
13,4% |
15,5% |
19,4% |
19,1% |
18,0% |
19,9% |
26,5% |
26,6% |
26,1% |
28,1% |
Ierland |
9,3% |
9,4% |
9,3% |
9,7% |
9,8% |
10,0% |
12,5% |
25,9% |
28,7% |
30,3% |
33,0% |
Slovakije |
37,4% |
33,1% |
32,7% |
29,9% |
26,6% |
20,1% |
18,8% |
27,3% |
33,6% |
33,2% |
34,0% |
Italië |
26,3% |
26,3% |
23,5% |
24,0% |
21,6% |
20,3% |
21,3% |
25,4% |
27,9% |
29,1% |
35,3% |
Portugal |
11,6% |
14,5% |
15,3% |
16,1% |
16,2% |
16,6% |
16,4% |
20,0% |
22,3% |
30,1% |
37,7% |
Spanje |
22,2% |
22,7% |
22,0% |
19,7% |
17,9% |
18,2% |
24,6% |
37,9% |
41,6% |
46,4% |
53,2% |
Griekenland |
26,8% |
26,8% |
26,9% |
26,0% |
25,2% |
22,9% |
22,1% |
25,8% |
32,9% |
44,4% |
55,3% |
Niet dat België's werkloosheidsgraad dramatisch is in Europees
perspectief, het minimale verschil met Duitsland en de betere positie dan
Nederland wat % jonge werklozen betreft, wordt hier weggevaagd door een
extreme en moeilijke begrijpbare jeugdtewerkstelling, waar in België de
jongeren studeren zonder administratief meegeteld te worden als werkende.
Dat breekt evenwel zuur op als de werkloosheidsgraad opgehoest wordt, die
geen rekening houdt met de niet-activiteit en het studeren van de 15 tot
24 jarigen. Het meest hilarische is dat Spanje en Griekenland tot
werkloosheidsgraden van meer dan 50% komen. Als men dan zegt dat meer dan
de helft van de jongeren in Spanje en Griekenland werkloos zijn wordt het
helemaal lachwekkend, ook al wordt het met het meest serieuze gezicht
gezegd. Wanneer schiet eens een journalist in de lach?
9. Het
zal niets uithalen
Soms zijn de hersenen van de zogezegd intellectuele klasse zo verwrongen
dat de evidentie er niet meer ingeraakt of dat geen correctie meer
mogelijk is. Dat is dus ook zo voor het % jongere werklozen waar altijd de
werkloosheidsgraad voor zal gebruikt worden om de toestand te dramatiseren
en in feite onwerkbaar te maken, tot meerdere eer, glorie en, geld voor de
economisch machtigen en de politiek servielen.
Noot:
al deze gegevens kunnen eenvoudig en snel berekend worden voor alle landen
in Europa, voor alle leeftijdscategorieën, zelfs met detail voor 15-19 en
20-24 jarigen, zie rapport
OCDE-Activité-2013
BuG 224 on-line
Printversie (13p)
Jan Hertogen,
www.npdata.be
0487 335 552
Wie geen berichten meer wenst te ontvangen, graag een RE met melding:
uitschrijven aub
|