Elke
kwartaal maakt de RVA op basis van eigen gegevensverzameling (dus andere
dan de ACCOR-statistieken) een overzicht van het aantal ondernemingen,
het aantal werknemers dat in de loop van een kwartaal minstens voor één
dienstencheque gewerkt heeft en het aantal contractuele uren, dwz het
aantal uren zoals op het arbeidscontract van dienstenchequeswerknemers
vermeld staan.
Voor de duur van het arbeidscontract worden deze
contractuele uren door de RVA
opgeteld om zo het aantal ‘gepresteerde uren’ te verkrijgen voor
alle werknemers in dat kwartaal. Als een werknemer meerdere contracten
heeft binnen een kwartaal wordt hij/zij maar als één werknemer
meegeteld. Heeft hij/zij maar één arbeidscontract van een week
of twee weken gewerkt dan wordt
hij/zij toch als werknemer voor dit kwartaal meegeteld.
De informatie van de RVA laat dus niet toe om aan te geven hoeveel
werknemers er op bepaalde datum, bv de laatste dag van het kwartaal, in
dienst is voor dienstenchequeswerk. Toch
zijn de gegeven leerrijk. Cijfers en commentaar zijn terug te vinden op
de update van de technische fiche
1. 67%
van de erkende ondernemingen voor dienstencheques zijn actief
en gebruiken de dienstencheques. Voor
ondernemingen met zetel in Brussel zijn er dat maar 52%. De andere
kijken de kat nog uit de boom en zijn niet actief op de
dienstenchequesmarkt.
2. Van de 646
actieve ondernemingen liggen er
32 in
het Brusselse gewest en zij hebben
tezamen 9.195 werknemers in dienst het 3de kwartaal
2005 of gemiddeld 287 werknemers per
onderneming. In het Vlaamse gewest is
dat gemiddeld 32 werknemers per onderneming
en in Wallonië 21.
3. Het
gemiddeld aantal arbeidscontractuele uren per kwartaal voor elke
meegetelde werknemer is in België 195
uren: in Brussel is dit
173, in
het Vlaams gewest 195 en in Wallonië 242. Omgezet naar een gemiddelde
week (aan 13 weken per kwartaal zoals de RVA telt) komt dit overeen met
respectievelijk 13,3 uren, 15,2 uren en 18,6 uren in de 38 urenweek dus
zoals genoteerd staat op het
arbeidscontract. Dit is geen reëel beeld omdat ook de werknemers die bv
maar een week gepresteerd hebben in het
kwartaal toch volledig meetellen.
Voortgaande op 1.976 arbeidscontractuele
uren per jaar voor een voltijdse werknemer (waaraan in België gemiddeld
1600 effectieve arbeidsprestaties beantwoorden) zou een gemiddelde
jobtime 0,41 bedragen. Ook de RVA-gegevens laten dus
niet toe een correcte inschatting te maken van het aantal gecreëerde
jobs.
4. Voortgaande
op de effectief getelde contracturen door de
RVA en op een gemiddelde jobtime
van 0,6 (cfr de evaluatie van Idea Consult voor 2004) is het aantal
gecreëerde jobs 17.487 na het 3de kwartaal, hetgeen dicht
bij de 18.000 van de Nationale Bank komt. Op de Exceltabel kan de
jobtime ‘gesimuleerd’ worden, dwz men
kan zelf de impact zien van
zelf ingebrachte wijziging van de jobtime.
Nadenker: Bedoelt
men met een terugverdieneffect van bv 30%
op het budget van 528 miljoen€ RSZ-kost (naast de 73miljoen %
belastingkost), dat 158 miljoen € (die 30% dus) in feite niet
uitgegeven zijn en bovenop de 528 miljoen€ nog extra kunnen besteed
worden? Of dat in feite de RSZ maar 370 miljoen € als uitgavensaldo
moet noteren in haar rekeningen nadat ze 158 miljoen € ‘nieuwe
inkomsten’ heeft genoteerd langs de sociale bijdragen van de
dienstenchequeswerknemers en die dus aan het algemeen beheer onttrekt.
En brengt de RSZ
‘fictieve’
bedragen in waar minder uitgaven voor
werkloosheid bv in feite ‘ontvangsten worden’ voor de dienstenchequeskost
enz… En als dit niet gebeurt in de rekeningen
kan het ook geen politiek argument zijn.
Of als het toch gebeurt moet het ook
op alle werkelijke tewerkstellingscreatie langs
lastenvermindering toegepast worden, de Sociale Maribel voorop. De wet
is gelijk voor iedereen.
Uitsmijter:
Drie werknemers van ACCOR (het dienstencheques verdeelpunt) zagen brood
in een eigen bedrijfje dienstencheques aan de Brusselse rand, ze wisten
goed hoe het werkte. Een evaluatie van intelligente maar onervaren
bedrijfleiders: “Om rond te komen zegt de twintiger hadden ze genoeg
aan vier schoonmaakhulpen die voltijds aan het werk zijn. We profiteren
zoveel mogelijk van kortingen op de sociale bijdragen, door te werken
met laaggeschoolden of langdurig werklozen. We betalen onze werknemers
8,66€ bruto per uur. Met de werkgeversbijdragen erbij zitten we aan 15
€, en na betaling van de verzekering en de transportkosten kost één
werkuur ons 17,18€. Van de overheid krijgen we een tegemoetkoming van
21€ per cheque. Dat betekent dat we op elk gepresteerd uur door ons
personeel 3à 4 € overhouden voor onszelf. Met de 45 mensen die we nu
in dienst hebben, verdienen we goed onze boterham” zo staat te lezen
in de Tijd van 17-03-06. “We zitten in de noordrand van Brussel, en
hadden wel een vermoeden dat de vraag naar huishoudhulp bij de vele
tweeverdieners die er wonen, groot zou zijn.” Klinkt het nog. Upstairs
downstairs met RSZ-geld.
Jan
Hertogen
, socioloog
|