BuG nr 19 Bericht uit het Gewisse 29/03/06

Dienstencheques: nieuwe RVA-gegevens van 28/03/06
Aantal uren vermeld op het arbeidscontract, aantal werknemers in de loop van een kwartaal, % actieve ondernemingen

Technische fiche februari 2006  Excel-simulatie jobtime  RSZ-budgetten dienstencheques   RVA-gegevens 28/03/06

Elke kwartaal maakt de RVA op basis van eigen gegevensverzameling (dus andere dan de ACCOR-statistieken) een overzicht van het aantal ondernemingen, het aantal werknemers dat in de loop van een kwartaal minstens voor één dienstencheque gewerkt heeft en het aantal contractuele uren, dwz het aantal uren zoals op het arbeidscontract van dienstenchequeswerknemers vermeld staan.

Voor de duur van het arbeidscontract worden deze contractuele uren door de RVA opgeteld om zo het aantal ‘gepresteerde uren’ te verkrijgen voor alle werknemers in dat kwartaal. Als een werknemer meerdere contracten heeft binnen een kwartaal wordt hij/zij maar als één werknemer meegeteld. Heeft hij/zij maar één arbeidscontract van een week of twee weken gewerkt dan wordt hij/zij toch als werknemer voor dit kwartaal meegeteld.

De informatie van de RVA laat dus niet toe om aan te geven  hoeveel werknemers er op bepaalde datum, bv de laatste dag van het kwartaal, in dienst is voor dienstenchequeswerk. Toch zijn de gegeven leerrijk. Cijfers en commentaar zijn terug te vinden op de update van de technische fiche

1.
67% van de erkende ondernemingen voor dienstencheques zijn actief en gebruiken de dienstencheques. Voor ondernemingen met zetel in Brussel zijn er dat maar 52%. De andere kijken de kat nog uit de boom en zijn niet actief op de dienstenchequesmarkt.

2. Van de 646 actieve ondernemingen liggen er   32 in het Brusselse gewest en zij hebben tezamen 9.195 werknemers in dienst het 3de kwartaal 2005 of gemiddeld 287 werknemers per onderneming. In het Vlaamse gewest is dat gemiddeld 32 werknemers per onderneming en in Wallonië 21.

3. Het gemiddeld aantal arbeidscontractuele uren per kwartaal voor elke meegetelde werknemer is in België 195 uren: in Brussel is dit 173, in het Vlaams gewest 195 en in Wallonië 242. Omgezet naar een gemiddelde week (aan 13 weken per kwartaal zoals de RVA telt) komt dit overeen met respectievelijk 13,3 uren, 15,2 uren en 18,6 uren in de 38 urenweek dus zoals genoteerd staat op het arbeidscontract. Dit is geen reëel beeld omdat ook de werknemers die bv maar een week gepresteerd hebben in het kwartaal toch volledig meetellen. Voortgaande op 1.976 arbeidscontractuele uren per jaar voor een voltijdse werknemer (waaraan in België gemiddeld 1600 effectieve arbeidsprestaties beantwoorden) zou een gemiddelde jobtime 0,41 bedragen. Ook de RVA-gegevens laten dus niet toe een correcte inschatting te maken van het aantal gecreëerde jobs.

4. Voortgaande op de effectief getelde contracturen door de RVA en op een gemiddelde jobtime van 0,6 (cfr de evaluatie van Idea Consult voor 2004) is het aantal gecreëerde jobs 17.487 na het 3de kwartaal, hetgeen dicht bij de 18.000 van de Nationale Bank komt. Op de Exceltabel kan de jobtime ‘gesimuleerd worden, dwz men kan zelf de impact zien van zelf ingebrachte wijziging van de jobtime.

Nadenker: Bedoelt men met een terugverdieneffect van bv 30% op het budget van 528 miljoen€ RSZ-kost (naast de 73miljoen % belastingkost), dat 158 miljoen € (die 30% dus) in feite niet uitgegeven zijn en bovenop de 528 miljoen€ nog extra kunnen besteed worden? Of dat in feite de RSZ maar 370 miljoen € als uitgavensaldo moet noteren in haar rekeningen nadat ze 158 miljoen € ‘nieuwe inkomsten’ heeft genoteerd langs de sociale bijdragen van de dienstenchequeswerknemers en die dus aan het algemeen beheer onttrekt. En brengt de RSZ  ‘fictieve’ bedragen in waar minder uitgaven voor werkloosheid bv in feite ‘ontvangsten worden’ voor de dienstenchequeskost enz… En als dit niet gebeurt in de rekeningen kan het ook geen politiek argument zijn. Of als het toch gebeurt moet het ook op alle werkelijke tewerkstellingscreatie langs lastenvermindering toegepast worden, de Sociale Maribel voorop. De wet is gelijk voor iedereen.

Uitsmijter: Drie werknemers van ACCOR (het dienstencheques verdeelpunt) zagen brood in een eigen bedrijfje dienstencheques aan de Brusselse rand, ze wisten goed hoe het werkte. Een evaluatie van intelligente maar onervaren bedrijfleiders: “Om rond te komen zegt de twintiger hadden ze genoeg aan vier schoonmaakhulpen die voltijds aan het werk zijn. We profiteren zoveel mogelijk van kortingen op de sociale bijdragen, door te werken met laaggeschoolden of langdurig werklozen. We betalen onze werknemers 8,66€ bruto per uur. Met de werkgeversbijdragen erbij zitten we aan 15 €, en na betaling van de verzekering en de transportkosten kost één werkuur ons 17,18€. Van de overheid krijgen we een tegemoetkoming van 21€ per cheque. Dat betekent dat we op elk gepresteerd uur door ons personeel 3à 4 € overhouden voor onszelf. Met de 45 mensen die we nu in dienst hebben, verdienen we goed onze boterham” zo staat te lezen in de Tijd van 17-03-06. “We zitten in de noordrand van Brussel, en hadden wel een vermoeden dat de vraag naar huishoudhulp bij de vele tweeverdieners die er wonen, groot zou zijn.” Klinkt het nog. Upstairs downstairs met RSZ-geld.

Jan Hertogen , socioloog