BuG 180 – Bericht uit het Gewisse – 14 maart 2013
Werkloosheid 50+
tussen 2001 en 31/12/2012: all-in overzicht
All-in = 'Brugpensioen', oude 50+ers, UVW 50+, VT Tijdskr./LBO en
andere.
Verlies voor werkzaamheidsgraad = werkloosheid 50+/bevolking 50-64:
werkloosheid bij de mannen 50+ fors dalend, voor vrouwen de miserie.
Vrouwen uit Diensten en Non-Profit kunnen, zoals in de secundaire sector,
niet meer met brugpensioen door het generatiepact en omwille van de
'stank voor
da/enktanken' en
de Van Eetveldes en hun misogyne machiek:
vleesgeworden vrouwenhaat van knappe knapen doet vrouwen knappen.
Wanneer vrouwelijke rebellie tegen deze eindeloopbaandiscriminatie?
59.710
van112.928 bruggepensioneerden uit industrie, 9.558 uit Bouw, dus
Industrie (52,9%) en Bouw (8,5%) samen goed voor 61,4% 'Brugpensioen',
Welzijn en gezondheid 5,1% voor 16,2% van loontrekkende
tewerkstelling
BuG 180 on-line
Printversie (12p)
Predictie:
"Het ACW
wordt het Stalingrad van de N-VA"
en
"JM Dedecker heeft meer gemeen met het ACW dan met
De Wever,
enkel wanneer hij dat beseft zal hij vrede met
zichzelf vinden en politiek nog wat kunnen betekenen."
Cijfers tegen een blind en mysogien eindeloopbaanbeleid
Om
(werkgevers)demagogie, beleidsonwetendheid en mobilisatiekracht
tegemoet te komen publiceert npdata enkele essentialia uit de
werkelijke toestand van de werkloosheid van 50+ op 31/12 van 2001
tot 2012 op basis van de officiële
RVA-statistiek 31/12/2012
en vorige jaren.
1. Overzicht Werkloosheid 50+ in België
Werkloosheid van 50+ kan maar goed gesitueerd en begrepen worden
als alle op hen van toepassing zijnde systemen worden samengenomen,
nl.
- Werkloosheid met werkgeverstoelage of het vroegere 'brugpensioen'
- Het uitdovende systeem van de niet werkzoekende 50+
- De gewone Uitkeringsgerechte Voltijds Werkzoekende (UVW)
- Andere 50+ in de werkloosheid
- Het Voltijds Tijdskrediet (TK) of Voltijdse LoopbaanOnderbreking (LBO)
Werkloosheid 50+ in voltijdse werkloosheidssystemen
31/12/2001-2012 |
|
Brugpens. |
Ouder 50+ |
UVW 50+ |
Andere |
LBO/TK |
Totaal |
2001 |
107.347 |
150.204 |
24.790 |
804 |
3.891 |
287.036 |
2002 |
105.575 |
150.652 |
30.825 |
1.214 |
4.316 |
292.582 |
2003 |
109.135 |
142.921 |
46.380 |
2.156 |
4.575 |
305.167 |
2004 |
109.121 |
131.378 |
62.795 |
1.034 |
6.474 |
310.802 |
2005 |
108.641 |
120.097 |
78.381 |
1.260 |
7.022 |
315.401 |
2006 |
112.571 |
113.984 |
89.924 |
1.601 |
6.438 |
324.518 |
2007 |
113.734 |
105.778 |
94.130 |
2.037 |
6.102 |
321.781 |
2008 |
114.874 |
97.970 |
93.807 |
2.420 |
4.599 |
313.670 |
2009 |
119.017 |
93.360 |
100.943 |
2.686 |
3.855 |
319.861 |
2010 |
119.856 |
87.500 |
103.802 |
2.770 |
3.384 |
317.312 |
2011 |
116.778 |
81.223 |
104.923 |
3.045 |
3.609 |
309.578 |
2012 |
112.928 |
78.709 |
102.611 |
3.456 |
3.235 |
300.939 |
De uitdoving van de
mogelijkheid voor 50+ers om niet meer als werkzoekende ingeschreven
te staan is de meest spectaculaire evolutie, het systeem is op 11
jaar gehalveerd. Even spectaculair is de halvering van het aantal in
volledig tijdskrediet/loopbaanonderbreking als resultaat
een een rondje pesten omdat het zeer beperkte aantallen betreft. De
knappe knapen bij de werkgevers laten zich ook van hun slechtste kant kennen. Het oude brugpensioen heeft in 2011 haar
allicht laatste piek bereikt en zet een daling in. Die daling is
vooral een afremming van de vrouwen uit de diensten en non-profitsectoren, die nu pas met enig volume op de leeftijd komen
om van een vervroegde uittrede te genieten. Zij hebben evenwel niet
(meer) de keuze die honderdduizenden mannen en ook de vrouwen uit de
secundaire sector gehad hebben. Hier laten de knappe knapen zich
ten volle gelden.
2.
Overzicht Werkloosheid 50+ in België naar geslacht
De genderdiscriminatie is frappant, dat
mag enkele dagen na 8 maart eens in het licht gesteld. En in plaats
van te verminderen versterkt de discriminatie, vooral doordat het
generatiepact de toegang tot het brugpensioen (verder) dichtsnoert
op een ogenblik dat de meeste vrouwen er voor het eerst gebruik van
zouden kunnen maken.
Werkloosheid Mannen 50+ in voltijdse werkloosheidssystemen
31/12/2001-2012 |
|
Brugpens. |
Ouder 50+ |
UVW 50+ |
Andere |
LBO/TK |
Totaal |
2001 |
94.240 |
81.959 |
15.421 |
324 |
1.251 |
193.195 |
2002 |
92.511 |
81.478 |
18.434 |
486 |
1.579 |
194.488 |
2003 |
92.773 |
75.729 |
26.193 |
701 |
2.091 |
197.487 |
2004 |
91.583 |
69.356 |
33.430 |
551 |
3.286 |
198.206 |
2005 |
90.324 |
63.298 |
41.073 |
593 |
3.796 |
199.084 |
2006 |
90.824 |
58.436 |
46.222 |
737 |
3.286 |
199.505 |
2007 |
90.828 |
54.497 |
47.752 |
868 |
2.991 |
196.936 |
2008 |
90.791 |
51.013 |
47.481 |
965 |
1.891 |
192.141 |
2009 |
91.135 |
46.515 |
52.095 |
1.095 |
1.321 |
192.161 |
2010 |
90.398 |
43.672 |
54.050 |
1.141 |
941 |
190.202 |
2011 |
86.250 |
40.314 |
55.100 |
1.281 |
1.265 |
184.210 |
2012 |
82.290 |
38.968 |
55.165 |
1.483 |
1.138 |
179.044 |
Werkloosheid Vrouwen 50+ in voltijdse werkloosheidssystemen
31/12/2001-2012 |
|
Brugpens. |
Ouder 50+ |
UVW 50+ |
Andere |
LBO/TK |
Totaal |
2001 |
13.107 |
68.245 |
9.369 |
480 |
2.640 |
93.841 |
2002 |
13.064 |
69.174 |
12.391 |
728 |
2.737 |
98.094 |
2003 |
16.362 |
67.192 |
20.187 |
1.455 |
2.484 |
107.680 |
2004 |
17.538 |
62.022 |
29.365 |
483 |
3.188 |
112.596 |
2005 |
18.317 |
56.799 |
37.308 |
667 |
3.226 |
116.317 |
2006 |
21.747 |
55.548 |
43.702 |
864 |
3.152 |
125.013 |
2007 |
22.906 |
51.281 |
46.378 |
1.169 |
3.111 |
124.845 |
2008 |
24.083 |
46.957 |
46.326 |
1.455 |
2.708 |
121.529 |
2009 |
27.882 |
46.845 |
48.848 |
1.591 |
2.534 |
127.700 |
2010 |
29.458 |
43.828 |
49.752 |
1.629 |
2.443 |
127.110 |
2011 |
30.528 |
40.909 |
49.823 |
1.764 |
2.344 |
125.368 |
2012 |
30.638 |
39.741 |
47.446 |
1.973 |
2.097 |
121.895 |
Bij reeds dalend
'brugpensioen' bij de mannen vanaf 2001 kwamen de vrouwen pas kijken
met een stijgende deelname aan het brugpensioen. Met het
generatiepact is vooral voor de vrouwen de kop van het burgpensioen
afgesneden, een historische aberratie. De vrouwen in de diensten- en
vooral de zorgsector zullen hiermee het komende decennium voor aap
staan.
Duidelijk wordt ook dat het vooral de vrouwen waren die
verhoudingsgewijs (moesten) opteren voor de minder gunstige en nu uitdovende
regeling van de werkloosheid voor niet werkzoekende 50+ omdat
het brugpensioen nog (te) veraf lag en het deeltijds werk (dikwijls
om familiale redenen) de opbouw van een volledige referteperiode
bemoeilijkte. Ook het beroep
op voltijds Tijdskrediet en Loopbaanonderbreking dat voor een
beperkt aantal mannen een noodklep was, is ook voor vrouwen
afnemend, terwijl dit voor hen een veel groter relatief belang had
en heeft. Voor de vrouwen is de huidige eindeloopbaanregeling
de wereld op z'n kop. Wie heeft hun belang eigenlijk verdedigd?
3. Geboorten 2de WO volledig
vervangen door begin van de babyboom
Niet enkel de evolutie in absolute aantallen moet bekeken. Vooral
ook het aantal werkloosheid 50+ in verhouding tot het
bevolkingspotentieel tussen 50 en 64 jaar. De huidige 64 jarigen en
hun jongere collega's zijn de eerste naoorlogse generaties (2011
- 64 = 1947), de beginjaren van de babyboom dus. Zij hebben de laatste zes jaar
volledig de oorlogsgeneratie, geboorten 1940-1946, vervangen.
Dat wil
zeggen dat er de komende tien jaar alsmaar meer bevolking en werkenden in de categorie 50+ zullen terug te vinden zijn, en dit
bij constant beleid, dwz méér
werkenden, vooral ook méér vrouwen, zonder dat er beleidsmatig iets moet gebeuren.
Daardoor zullen de noemers alsmaar verder stijgen en het verlies aan
'werkzaamheidsgraad (een % op de bevolking 50-64 jaar) door de werkloosheid 50+ alsmaar kleiner worden.
Pas binnen 15 jaar zat de uitstap van deze nieuwe generaties
(huidige 50-64 jarigen) ten volle gaan wegen op het 'ouderen'budget,
maar de komende 15 jaar zal de aanwezige en inkomende migratie deze
uitstap méér dan in verhouding compenseren.
Met een kleine intellectuele inspanning kan men een grote mate van
inzicht rijker worden. Eerst de bevolkingsverdeling eens bekijken
van 15-73-jarigen op 31/12/2011. Na de jodenjacht in wo-2 heb je de
'ouderen'jacht van de oorlogsgeboorten en de jacht op de bevolkingsgroepen die op jongere leeftijd in
de jaren 50 in een herstellend
onderwijs en nieuwe opbouw na de oorlog zijn groot geworden (de
huidige 65-75 jarigen die alle duivels over zich heen gekregen
hebben omdat ze zogezegd te vroeg zijn 'uitgestapt'. De
fervente ouderenjagers, de Noelsen, Van de Clooten, De Vossen, Van
Eetveldes en Co laten evenwel niet af, er moet en zal langer gewerkt
worden want men leeft langer is hun manke redenering. Omdat je langer
leeft kan je ook op 60 jaar langer werken, alsof er een verband
bestaat tussen een hogere ouderdom 80 en 90+ bereiken en het
arbeidsvermogen op 60 jaar. Dat is pas een ziekelijke redenering.
Het is geen detail, ook al wordt in beleidsteksten of
maatregelen er nooit naar verwezen, maar de komende 20 jaar zal het
potentieel van de 50+ in de bevolking alleen maar groeien, zowel het tewerkstellingpotentieel
(de beroepsbevolking) als de werkzaamheidsgraad. De argumenten
en demagogie van het generatiepact zijn hoofdzakelijk gedetermineerd
door de zwakke geboortejaren in de 2de wereldoorlog en de moeilijke
omstandigheid waarin de samenleving zich herstelde na de langdurige
bezetting door een buitenlandse macht en haar collaboratie.
4. Wat is het verlies op de werkzaamheidsgraad
door werkloosheid 50+
Het verlies kan niet alleen berekend worden op de
overeenstemmende groep in de bevolking, nl 50-64 jarigen, maar ook
op de totale bevolking op actieve leeftijd, nl 15-64. Dat laatste
geeft een beter beeld op het relatieve belang om de ouderen
(opnieuw) aan het werk te jagen of te houden.
4.1. Verlies werkzaamheid berekend op de bevolking 50-64 jaar
Wat is het relatieve belang van
het in de werkloosheid verkerend potentieel bij de 50+? Wat is met name het
verlies voor de werkzaamheidsgraad door deze werkloosheid, daar is
het de OESO en de 'denktanken' toch om te doen. Dat is eenvoudig
zichtbaar te maken door deze werkloosheid 50+ uit te drukken als %
op de bevolking 15-64 jaar: de verloren of niet gebruikte werkzaamheidsgraad,
nl het aantal werklozen 50+
gedeeld door het aantal 50-64 jarigen in de bevolking. De
werkzaamheidsgraad 50+ zelf is het aantal werkende 50-64 jarigen gedeeld
door de bevolking van 50-64 jaar.
Hoeveel % vertegenwoordigd het aantal werklozen met werkgeverstoelage
('brugpensioen), het aantal niet werkzoekende 50+, het aantal
UVW 50+, het aantal Voltijds Tijdskrediet en Loopbaanonderbreking
en andere op het totaal aantal 50-64 jarigen. Of met hoeveel zou de werkzaamheidsgraad 50+ verhogen als alle werkloze 50+ aan het werk
zouden zijn. En wat is de evolutie van dit % in de tijd?
Voor mannen en vrouwen samen
bedraagt het verlies op de werkzaamheidsgraad 14,0% in 2012,
11,3%
voor de vrouwen en 16,7% voor de mannen. Op 11 jaar tijd is
het verschil tussen mannen en vrouwen evenwel gehalveerd want het
was 22,8% voor de
mannen in 2001 en 10,8% voor de vrouwen. Opvallend is dus de sterke daling
van het verlies voor de werkzaamheidsgraad bij de mannen. De vrouwen
zijn, zoals reeds aangeduid, een aankomende en vergrotende groep die
nog maar amper van de 'geneugten' van een vervroegde uitstap konden
genieten en er meer en meer van uitgesloten zal worden.
Maar waar komt de sterkste winst bij de mannen vandaan, in welk
statuut wordt dit bereikt? Hierbij een
grafische voorstelling van de evolutie in de tijd van elk onderdeel
van de mannelijke werkloosheid bij 50+:
Lichte maar in de
tijd versterkende afname van brugpensioen, maar vooral de impact van
de afkalving en uitdoving niet werkzoekende 50+regeling die alsmaar
minder gecompenseerd wordt door volledige uitkeringsgerechtigde
werkloosheid. En dit, zoals reeds gezegd, bij een stijgende
bevolking in de groep 50+ gezien de babyboomers de 50+ meer en meer
gaan bemannen en vooral bevrouwen. Les femmes sont là maar
gaan zij verweer kunnen bieden tegen de alsmaar misogyner wordende knappe
knapen en de vooral ook nog door mannen gedetermineerde
vakbondswereld en secundaire sector? Een eventueel generatiepact 2
zal vooral (de verdere) discriminatie en uitsluiting van de eindeloopbaanregelingen van de vrouwen tot voorwerp hebben.
En wie zoekt er naar alternatieven, zoals in de Social-Profit met
grote effectiviteit en genoegdoening van de werknemers (en
werkgevers) al jaren gerealiseerd wordt.
4.2. Verlies door werkloosheid 50+ berekend op de bevolking van 15-64 jaar, dus
op de totale werkzaamheidsgraad.
Door de aandacht uitsluitend te richten op de 50+ en daar de
ouderenjacht te organiseren verliest men nogal eens het algemene
plaatje uit het oog. Wat is het verlies voor de werkzaamheidsgraad
in het algemeen door de werkloosheid van 50+? .
Het verlies op de werkzaamheidsgraad door de werkloosheid van 50+,
alle systemen samen is op 31/12/2012 4,1%, hetzelfde niveau als 11
jaar geleden maar bedroeg in 2006 nog 4,7%. De winst op de werkzaamheidsgraad komt vooral van de mannen die op 10 jaar tijd van
-5,8% naar -4,9% gaan, terwijl de vrouwen, die eindelijk hun deel
in de uitstap konden nemen pas in 2010 teruggefloten werden en op 11 jaar tijd
gestegen zijn van 2,8% verlies naar 3,4% verlies.
Doordat de vrouwen minder in aantal zijn
in de werkloosheid 50+ genereert de sterkere daling bij de mannen
een groter effect. Dat het nu om een vergrotende vrouwengroep gaat
die minder (dan de mannen indertijd) voor uitstap kan kiezen zal voor
een verdere daling zorgen, zonder dat hiervoor bijkomend beleid
nodig is, behoudens als men verder op ouderen-, en dan nog vooral,
vrouwenjacht gaat.
Ouderen- en vrouwenjacht op kap van de jongere werklozen.
Zonder hier verder op in te gaan dient aangegeven dat het verlies op
de werkzaamheidsgraad bij jongeren veel groter is dan het verlies
bij de ouderen die voor 50+ amper 4% bedraagt. Vandaar is een
regeling zoals minder werken voor ouderen, cfr de
eindeloopbaan regeling in de Non-Profitsectoren, (12
bijkomende verlofdagen voor 45 jarigen, 24 voor 50 jarigen en 36 voor 55
jarigen), een zegen, zowel voor de ouderen die effectief 3x minder
uitstappen dan hun collega's in andere sectoren, als voor de
jongeren die voor de volledige vervanging zorgen van het volume van
deze bijkomende verlofdagen. De kost voor de overheid wordt door
deze dubbele input in de sociale zekerheid (de ouderen die hun wedde
behouden en meer verlof krijgen en de jongeren die hen vervangen)
wordt hierdoor minimaal. Het volledig verzwijgen van deze
regeling, de effectiviteit ervan en de budgettaire neutraliteit zou
meer vragen moeten doen rijzen.
Het geven van de mogelijkheid aan alle werknemers die na 58 jaar
blijven werken, extra 12 verlofdagen te geven, op 60 jaar +24 dagen
en op 62 jaar +36 met behoud van wedde is budgettair neutraal en zou
daarbij een definitieve impuls zijn voor de structurele aanpak van de
jongerenwerkloosheid. Wie denkt er eens aan dit soort van
structurele maatregelen in plaats van het peanutgescherm met
pensioenbonussen, de indexafbraak, de beperking van het
'brugpensioen'. Het mag toch duidelijk zijn dat er enkel door minder
werken, langer gewerkt kan/zal worden en dit op een structurele
manier zodat er eindelijk iets aan de jongerwerkloosheid gebeurt.
5. Een overzicht van de uitstroomstatuten naar leeftijd op
31/12/2012
De UVW 50+ zijn in aantocht en duwen de niet werkzoekende 50+
alsmaar verder weg. De werklozen met werkgeverstoeslag (het oude
brugpensioen) vertoont na 58 jaar een licht verminderde instroom,
die, zoals hierboven is aangegeven, vooral bij de mannen zichtbaar
is. De vrouwen zullen verder historisch gediscrimineerd worden,
ondermeer door de niet volledige loopbanen en de leeftijdsvereisten
die alsmaar hoger zullen komen te liggen.
Een beter zicht op de
relatieve impact van de verschillende werkloosheidsstatuten 50+ per
leeftijdsjaar komt tot stand met de 'gelaagde' grafiek. Binnen
enkele jaren heeft de UVW-werkloosheid de niet-werkzoekende 50+ en
het 'brugpensioen' opgegeten. Als de oudere werknemers in meer
comfortabele en onder lagere tijdsdruk zouden kunnen werken
ondermeer door eindeloopbaan-verlofdagen, is dat meer dan een doekje
tegen het bloeden.
6. En welke sectoren gingen (en gaan nog altijd) aan de haal met
het 'brugpensioen'?
Om tot een vergelijkbaar overzicht te komen van RVA en RSZ
statistiek dienen de RVA-categoriën geconverteerd naar deze van de
RSZ. Door een conversiemodule worden de RVA-sectorcategoriën in de NACE2008
van de RSZ categorieën
ingepast zodat er een vergelijking mogelijk wordt van werklozen met het aantal werkenden in loonarbeid. Misschien ook iets om over na te denken en
de RVA-categoriën eenvormig te maken met deze van de RSZ, minstens op
het niveau van 2 digit.
Wie gaat aan de haal met het 'brugpensioen', de industrie dus. Alle
kabaal dat gemaakt wordt rond langer werken,
afbouw 'brugpensioen' komt voort uit het afdekken van het
decennialange mechanisme van aanwending overheidsgelden voor de
afbouw van het industrieel segment van de samenleving. En dat is het
nog altijd, cfr Ford en Arcelaor-Mittal, e.a.. Het is de dief die
roept, houd de dief om z'n onterecht verworven recht als tanende
industriële macht te behouden of niet voor de kosten te moeten
opdraaien.
Zonder veel commentaar hierbij enkele unieke overzichten:
6.1. Werkloosheid+ naar statuut (Brugpensioen/Andere) vgl met
werkenden 50+ en sector
en % werkloos (% op totaal werkend en
werkloos, dwz de beroepsbevolking van 50+)
In het algemeen is 24,6% van de
beroepsbevolking van 50+ (werklozen en werkenden samengenomen)
werkloos, in de Industrie is dit 46,3% met dan nog meer dan de helft
in Brugpensioen. Bij de Gezondheids- en Welzijnszorg is slechts
10,3% van het beroepspotentieel werkloos.
Werkloosheid 50+ naar statuut (Brup.eEn
andere) Werkende 50+ en % werkloos per sector in 2012 |
|
Brug- |
Andere 50+ |
Totaal |
Werkend |
% werk- |
|
pensioen' |
50+ werkl. |
Werkloos |
50+ |
loos |
A - Landbouw, bosbouw en visserij |
248 |
1.649 |
1.897 |
2.526 |
42,9% |
B - Winning van delfstoffen |
47 |
140 |
187 |
887 |
17,4% |
C - Industrie |
59.710 |
45.169 |
104.879 |
121.764 |
46,3% |
D - E- Elektriciteit, gas, stoom, water … |
469 |
673 |
1.142 |
11.758 |
8,9% |
F - Bouwnijverheid |
9.558 |
13.057 |
22.615 |
42.880 |
34,5% |
G - Groot- en detailhandel, auto's … |
5.143 |
16.080 |
21.223 |
96.096 |
18,1% |
H - Vervoer en opslag |
2.906 |
9.916 |
12.822 |
71.177 |
15,3% |
I - Verschaffen van accommodatie/maaltijden |
714 |
7.983 |
8.697 |
17.239 |
33,5% |
K - Financiële activiteiten en verzekeringen |
2.402 |
3.786 |
6.188 |
37.791 |
14,1% |
J L M N Diensten aan ondernemingen |
2.299 |
14.163 |
16.462 |
97.465 |
14,4% |
O - Openb. bestuur en defensie; verplichte SV |
708 |
14.003 |
14.711 |
133.087 |
10,0% |
P - Onderwijs |
438 |
4.239 |
4.677 |
109.389 |
4,1% |
Q - Menselijke gezondh. en Maatsch. Dienst. |
5.707 |
11.431 |
17.138 |
149.677 |
10,3% |
R S T Z Overige diensten |
13.490 |
30.410 |
43.900 |
32.484 |
57,5% |
Onbepaald |
9.089 |
15.312 |
24.401 |
|
|
Totaal |
112.928 |
188.011 |
300.939 |
924.220 |
24,6% |
Merk dus dat 59.710 van de 112.928 bruggepensioneerden
uit de industrie komen en 9.558 uit de Bouw op 31/12/2012,
dat is samen 61,4% of bijna 2/3.
6.2. Vergelijking 50+ in % op het totaal Brugpensioen, ander, totaal
werkloos en werkend
De industrie vertegenwoordigd 13,2% van de werkende 50+,
in het 'Brugpensioen' levert de industrie evenwel 52,9% van
alle bruggepensioneerden. Ook de Bouwnijverheid met 5,3% van
de tewerkstelling 50+ levert 8,5% van de bruggepensioneerden.
De Welzijns- en Gezondheidssector waar 16,2% van de 50+
zijn tewerkgesteld is maar goed voor 5,1% van de
bruggepensioneerden, vooral omdat het een sector is met veel
vrouwelijke tewerkstelling waarvan de meerderheid nu pas aan de deur van het
brugpensioen komt kloppen. Door hun deeltijds werk was en is het
daarbij ook
moeilijker om de referentieperiode op te bouwen.
% 'Bruppensioen', andere, totaal werkloos en
werkend 50+ op totalen in 2012 |
|
Brug- |
Andere 50+ |
Totaal |
Werkend |
|
pensioen |
50+ werkl. |
Werkloos |
50+ |
A - Landbouw, bosbouw en visserij |
0,2% |
0,9% |
0,6% |
0,3% |
B - Winning van delfstoffen |
0,0% |
0,1% |
0,1% |
0,1% |
C - Industrie |
52,9% |
24,0% |
34,9% |
13,2% |
D - E- Elektriciteit, gas, stoom, water … |
0,4% |
0,4% |
0,4% |
1,3% |
F - Bouwnijverheid |
8,5% |
6,9% |
7,5% |
4,6% |
G - Groot- en detailhandel, auto's … |
4,6% |
8,6% |
7,1% |
10,4% |
H - Vervoer en opslag |
2,6% |
5,3% |
4,3% |
7,7% |
I - Verschaffen van accommodatie/maaltijden |
0,6% |
4,2% |
2,9% |
1,9% |
K - Financiële activiteiten en verzekeringen |
2,1% |
2,0% |
2,1% |
4,1% |
J L M N Diensten aan ondernemingen |
2,0% |
7,5% |
5,5% |
10,5% |
O - Openb. bestuur en defensie; verplichte SV |
0,6% |
7,4% |
4,9% |
14,4% |
P - Onderwijs |
0,4% |
2,3% |
1,6% |
11,8% |
Q - Menselijke gezondh. en Maatsch. Dienst. |
5,1% |
6,1% |
5,7% |
16,2% |
R S T Z Overige diensten |
11,9% |
16,2% |
14,6% |
3,5% |
Onbepaald |
8,0% |
8,1% |
8,1% |
|
Totaal |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
Gans het gebatter over
Brugpensioen (en generatiepact) is een zaak van Industrie en Bouw en
een techniek (cadeau) voor werkgevers om zich gemakkelijk van
werknemers te ontdoen in plaats van te zoeken, met behoud van
loon, naar eindeloopbaanregelingen die mensen op een leefbare wijze
aan het werk kunnen houden of brengen.
6.3. Werkend 50+
vergeleken met totaal werkenden en % per sector en totaal
In dit laatste overzicht
wordt duidelijk hoeveel % van de loontrekkende bevolking 50+ is. Het
geeft meteen aan welke de 'vervangingsdruk' is waar elke sector
voor staat de komende 15 jaren, dwz waarin gans deze groep van
50-64 jarigen ten laatste 65
jaar geworden is. Merk dat hier nog geen rekening gehouden wordt met
de (ook erg verouderde) groep zelfstandigen.
Werkend 50+, totaal werkend, % 50+ op totaal
en % op totaal 2012 |
|
Werkend |
Totaal |
% werkend |
Totale |
|
50+ |
Tewerkst |
50+ op tot. |
Tewerkst |
A - Landbouw, bosbouw en visserij |
2.526 |
13.893 |
18,2% |
0,4% |
B - Winning van delfstoffen |
887 |
2.975 |
29,8% |
0,1% |
C - Industrie |
121.764 |
500.482 |
24,3% |
13,4% |
D - E- Elektriciteit, gas, stoom, water … |
11.758 |
47.903 |
24,5% |
1,3% |
F - Bouwnijverheid |
42.880 |
216.619 |
19,8% |
5,8% |
G - Groot- en detailhandel, auto's … |
96.096 |
487.334 |
19,7% |
13,0% |
H - Vervoer en opslag |
71.177 |
218.462 |
32,6% |
5,8% |
I - Verschaffen van accommodatie/maaltijden |
17.239 |
108.267 |
15,9% |
2,9% |
K - Financiële activiteiten en verzekeringen |
37.791 |
130.251 |
29,0% |
3,5% |
J L M N Diensten aan ondernemingen |
97.465 |
560.881 |
17,4% |
15,0% |
O - Openb. bestuur en defensie; verplichte SV |
133.087 |
389.643 |
34,2% |
10,4% |
P - Onderwijs |
109.389 |
389.063 |
28,1% |
10,4% |
Q - Menselijke Gezondh. en Maatsch. Dienst. |
149.677 |
554.375 |
27,0% |
14,8% |
R S T Z Overige diensten |
32.484 |
128.526 |
25,3% |
3,4% |
Totaal |
924.220 |
3.748.674 |
24,7% |
100,0% |
24,7% of 925.922
loontrekkende 50+ zullen de komende 15 jaar vervangen moeten worden.
De
Arbeidsvraag zal het Arbeidsaanbod, ook van werklozen met
migratieachtergrond en de 15 generaties die van school zullen
afstuderen opslokken, zelfs zonder 'beleid'. De 'achterstelling' zal
zich op eigen kracht omzetten in een 'voorstelling' van adequate
kandidaten die de scholen, de VDAB, Actiris en Forum de komende
decennia zullen kneden. Daarbij zou het goed kunnen, dat bijkomend
aan de huidige en zich versterkende volgmigratie, nog specifieke
migratie zal dienen aangetrokken.
Pascal Brutal
Iedereen zal dus op z'n wenken (ideologisch) bediend worden,
behoudens als Vlaanderen onafhankelijk zou worden, met een aan de
grenzen gecontroleerde migratiestop, gezinshereniging enkel in het
land van oorsprong, met enkel 2 oases, de autonome stadstaat
Antwerpen dat dan 60% inwoners met migratieachtergrond zal tellen en
de stadstaat Brussel met 80%. De strip van
Pascal Brutal, Man van de toekomst, van Riad Satouff zou daarmee
voor een stuk werkelijkheid worden (Nederland en Vlaanderen zouden
o.l.v. Wilders samengesmolten zijn in de ultraliberale staat Benelanden met
Antwerpen als autonoom gebied waar het goed is om wonen). Een
Vlaanderen dus, dat uit de EU zou gestoten zijn wegens schending van
de mensenrechten en al jaren geconfronteerd met een dalend
bevolkingsaantal en een dalend BBP.
Noot: Het tewerkstellingsvolume
van 14,8% van de Non-Profit is zonder de sector cultuur
(sectie R) berekend en in de noemer moeten de andere RSZ-PPO
sectoren en de overheidssectoren die een recht geven op
lastenverminderingen of sociale maribel wegvallen om het % in de
lastenvermindering (24,3%) te bekomen voor de Social-Profit/Non-Profit,
zie
berekeningstabel lastenvermindering 2013
Jan Hertogen, socioloog
www.npdata.be
0487 335 552
|