Evolutie volledig Brugpensioen 2004-2008 op het eerste
gezicht
De stijging van het aantal bruggepensioneerden met 1.140 in 2008 deed de ogen fronsen.
Nóg
een lichte stijging en dat ondanks het generatiepact. De impact was
volgens Luc Coene te klein om tussen duim en wijsvinger te houden.
Hieronder een elementair overzicht dat meteen duidelijk maakt dat er heel
wat meer aan de hand is en dat de exacte lezing van de evolutie cijfers
brugpensioen heel wat anders toont dan de topman van de Nationale Bank en
oud-kabinetschef wil doen geloven.
Volledig
bruggepensioneerden 50-65 jaar naar leeftijd 2004-2008 (Cijfers
RVA)
|
|
2.004
|
2.005
|
2.006
|
2.007
|
2.008
|
Evolutie
|
Evol.
%
|
50
|
385
|
392
|
95
|
57
|
35
|
-350
|
-90,9%
|
51
|
604
|
473
|
476
|
139
|
118
|
-486
|
-80,5%
|
52
|
1.011
|
884
|
730
|
603
|
390
|
-621
|
-61,4%
|
53
|
2.109
|
1.289
|
1.174
|
859
|
892
|
-1.217
|
-57,7%
|
54
|
2.630
|
2.364
|
1.728
|
1.317
|
1.222
|
-1.408
|
-53,5%
|
55
|
4.120
|
3.799
|
3.454
|
2.685
|
2.356
|
-1.764
|
-42,8%
|
56
|
6.326
|
5.511
|
5.404
|
4.781
|
4.726
|
-1.600
|
-25,3%
|
57
|
7.847
|
7.339
|
6.672
|
6.394
|
6.482
|
-1.365
|
-17,4%
|
58
|
12.618
|
12.321
|
11.805
|
11.600
|
10.840
|
-1.778
|
-14,1%
|
59
|
11.937
|
14.362
|
14.035
|
13.961
|
13.562
|
1.625
|
13,6%
|
60
|
13.528
|
13.073
|
15.637
|
15.423
|
15.295
|
1.767
|
13,1%
|
61
|
13.013
|
13.964
|
13.603
|
16.372
|
16.112
|
3.099
|
23,8%
|
62
|
11.711
|
13.214
|
14.214
|
13.860
|
16.638
|
4.927
|
42,1%
|
63
|
9.482
|
9.550
|
13.262
|
14.295
|
13.968
|
4.486
|
47,3%
|
64
|
10.871
|
9.229
|
9.527
|
10.674
|
11.398
|
527
|
4,8%
|
65
|
929
|
877
|
755
|
714
|
840
|
-89
|
-9,6%
|
Totaal
|
109.121
|
108.641
|
112.571
|
113.734
|
114.874
|
5.753
|
5,3%
|
Van 2007 tot 2008 stijgt het aantal volledig bruggepensioneerden van
113.734 tot 114.874 met 1.140 voor het 3de opeenvolgende jaar. Op vijf
jaar tijd is het aantal voltijdse bruggepensioneerde gestegen met 5.753
of 5,3%.
Oeps, generatiepact een maat voor niets!? Het tegendeel is echter waar
voor wie de moeite wil doen om de evolutie per leeftijdsjaar onder
ogen te
nemen, en blijkbaar is die moeite Coene te veel. Want wat blijkt: tot en
met de leeftijd van 58 jaar is er een daling van minstens 14,1% en tot 55
jaar zelfs van 42,8% en meer. Dwz dat er een maximale impact is van het
generatiepact is de hoogst gevoelige leeftijdscategorieën. Het betekent
ook dat deze werknemers in hun 'rechten' het sterkst geraakt werden. Dit
is het totaal plaatje voor België dat uiteraard sterk varieert naar
geslacht en gewest.
Als jaar per jaar nagegaan wordt welk de evolutie is krijgen we een
directer beeld van de evolutie per leeftijdsjaar.
Volledig
bruggepensioneerden 50-65 jaar naar leeftijd 2004-2008 - Evolutie
per jaar
|
|
2.004
|
2.005
|
2.006
|
2.007
|
2.008
|
Totaal
|
Minder
|
Meer
|
50
|
|
7
|
-297
|
-38
|
-22
|
-350
|
-350
|
|
51
|
|
-131
|
3
|
-337
|
-21
|
-486
|
-486
|
|
52
|
|
-127
|
-154
|
-127
|
-213
|
-621
|
-621
|
|
53
|
|
-820
|
-115
|
-315
|
33
|
-1.217
|
-1.217
|
|
54
|
|
-266
|
-636
|
-411
|
-95
|
-1.408
|
-1.408
|
|
55
|
|
-321
|
-345
|
-769
|
-329
|
-1.764
|
-1.764
|
|
56
|
|
-815
|
-107
|
-623
|
-55
|
-1.600
|
-1.600
|
|
57
|
|
-508
|
-667
|
-278
|
88
|
-1.365
|
-1.365
|
|
58
|
|
-297
|
-516
|
-205
|
-760
|
-1.778
|
-1.778
|
|
59
|
|
2.425
|
-327
|
-74
|
-399
|
1.625
|
|
1.625
|
60
|
|
-455
|
2.564
|
-214
|
-128
|
1.767
|
|
1.767
|
61
|
|
951
|
-361
|
2.769
|
-260
|
3.099
|
|
3.099
|
62
|
|
1.503
|
1.000
|
-354
|
2.778
|
4.927
|
|
4.927
|
63
|
|
68
|
3.712
|
1.033
|
-327
|
4.486
|
|
4.486
|
64
|
|
-1.642
|
298
|
1.147
|
724
|
527
|
|
527
|
65
|
|
-52
|
-122
|
-41
|
126
|
-89
|
-89
|
|
Totaal
|
|
-480
|
3.930
|
1.163
|
1.140
|
5.753
|
-10.678
|
16.431
|
%-evol
|
|
-0,4%
|
3,6%
|
1,1%
|
1,0%
|
5,3%
|
-9,8%
|
15,1%
|
In feite zijn er in 2008
in de leeftijdscategorieën tot 58 jaar
10.678 werknemers minder in volledig brugpensioen dan in 2004.
Daartegenover staat dat vooral vanaf 61 jaar er een forse toename is
met 16.431. In 2008 is die toename voor de 62 jarigen zelfs 2.778 in
vergelijking met 2007. Het is allicht de vlucht vooruit om nog buiten het
generatiepact te blijven, maar ook andere factoren spelen mee. De goede
observator zal evenwel merken dat vanaf 2005 in de leeftijdsgroep 59 jarigen een
sterke stijging is gebeurd die zich jaar op jaar heeft doorgezet in een
hoger leeftijdsjaar en in 2010 zal uitgewerkt zijn. Ook de stijging in de
leeftijdscategorie van 64 jarigen in 2008 is ook een 'nawerking' van de
stijging van de 61-jarihgen in 2005. Behoudens deze atypische jaren is er voor alle andere leeftijdsjaren een
gevoelige daling van het aantal
bruggepensioneerden zowel in 2007 en 2008. Op basis van deze simpele en
door iedereen op te vragen tabel is maar één conclusie mogelijk. Het
generatiepact grijpt structureel in op het aantal bruggepensioneerden en
heeft een zeer grote impact die ten zeerste door de werknemers wordt
gevoeld. Wie wat anders wil doen geloven is blind, onkundig of heeft
'politieke' bedoelingen.
Het grafische beeld illustreert de gevoelige impact van het generatiepact
tot en met 58 jaar en de beperkte daling van 2008 tav 2007 voor de andere leeftijdscategorieën.
Maar de grafiek maakt ook al enigszins duidelijk dat er met het hogere
aantal bruggepensioneerden na 59 jaar meer aan de hand is dan een hogere
aantrek op zich. De 59 tot 63 van 2004 zijn de oorlogsgeboorten die
de volgende 5 jaar vervangen zijn door leefijdsgroepen die hoger in aantal
waren en waar dus uiteraard ook meer werknemers in bevonden en dus een
hogere potentieel om in brugpensioen te gaan. Het is dus NIET zo dat er
méér werknemers dan anders voor het brugpensioen kozen!
De
oorlogsgeboorten werden de laatste vijf jaar vervangen door de naoorlog
generaties
Zeggen dat het generatiepact geen impact gehad heeft en moet
verhonderdvoudigd worden is een wel erg domme uitspraak als men niet ziet dat
de zeer beperkte stijging uitsluitend voortkomt uit de hogere instroom van
werknemers uit de eerste vijf jaar na de oorlog waar het geboortecijfer
terug op het normale of hoger pijl kwam.
Op vijf jaar steeg de Belgische bevolking tussen 50 en 65 jaar met
gemiddeld met 8,8%; maar in de leeftijdsklassen van 58 tot 63 jaar was dit
16,1% tot 39,5%. De impact van deze
doorschuiving van forse aantallen in de hogere leeftijden is bijna uitgewerkt en zal,
bij ongewijzigd beleid, automatisch leiden tot een drastische daling van het aantal
Bruggepensioneerden. Omgekeerd is de quasi stabilisatie de laatste vijf
jaar een mirakel te noemen dat eerder wijst op een grondige
mentaliteitsverandering dan op de gedwongen en vooralsnog niet op volle
toeren draaiend generatiepact.
Zeggen, zoals Luc Coene doet, dat de bevolking er nog niets van begrepen
heeft is dan ook niet alleen volledig onterecht maar ook kwetsend.
Bevolking
50-65 jaar naar leeftijd 2004-2008 België
|
|
2.004
|
2.005
|
2.006
|
2.007
|
2.008
|
Evolutie
|
Evol.
%
|
50
|
143.155
|
146.341
|
148.978
|
150.843
|
153.540
|
10.385
|
7,3%
|
51
|
142.245
|
142.763
|
145.929
|
148.660
|
150.556
|
8.311
|
5,8%
|
52
|
136.457
|
141.755
|
142.374
|
145.653
|
148.420
|
11.963
|
8,8%
|
53
|
137.171
|
136.020
|
141.215
|
141.968
|
145.249
|
8.078
|
5,9%
|
54
|
136.147
|
136.613
|
135.525
|
140.728
|
141.513
|
5.366
|
3,9%
|
55
|
137.539
|
135.461
|
135.968
|
134.950
|
140.206
|
2.667
|
1,9%
|
56
|
135.989
|
136.774
|
134.692
|
135.309
|
134.365
|
-1.624
|
-1,2%
|
57
|
135.991
|
135.162
|
135.991
|
134.021
|
134.719
|
-1.272
|
-0,9%
|
58
|
114.827
|
135.102
|
134.291
|
135.186
|
133.320
|
18.493
|
16,1%
|
59
|
114.076
|
113.987
|
134.131
|
133.339
|
134.365
|
20.289
|
17,8%
|
60
|
107.937
|
113.148
|
113.024
|
133.033
|
132.362
|
24.425
|
22,6%
|
61
|
94.562
|
106.913
|
112.198
|
112.049
|
131.912
|
37.350
|
39,5%
|
62
|
86.252
|
93.743
|
105.880
|
111.107
|
111.041
|
24.789
|
28,7%
|
63
|
96.002
|
85.395
|
92.772
|
104.865
|
110.041
|
14.039
|
14,6%
|
64
|
103.418
|
94.937
|
84.462
|
91.833
|
103.761
|
343
|
0,3%
|
65
|
104.671
|
102.156
|
93.787
|
83.476
|
90.748
|
-13.923
|
-13,3%
|
Tot.
50-65
|
1.926.439
|
1.956.270
|
1.991.217
|
2.037.020
|
2.096.118
|
169.679
|
8,8%
|
Tot.
15-64
|
6.818.862
|
6.851.494
|
6.906.263
|
6.976.743
|
7.046.685
|
227.823
|
3,3%
|
Wie zich de moeite getroost deze heel specifieke en atypische
demografische evolutie voor ogen te halen ziet dat jaar op jaar de 'dip'
bij de 62 jarigen in 2004 al volledig is doorgeschoven en dat binnen 2
jaar de impact van de oorlogsgeboorten in 2010 volledig zal weggewerkt
zijn. Ze zal nog tijdelijk voor hogere brugpensioenaantallen zorgen in de
twee hoogste leeftijdscategorieën.
De bevolking tussen 50 en 65 jaar is bijna dubbel zo sterk gestegen (+
8,8%) als de stijging van het het aantal brugepensioneerden op 5 jaar
(+5,3%), en bijna driemaal zo sterk als de bevolking in het algemeen
(3,3%), en dat allemaal om de oorlogsgeboorten vervangen zijn. Om de
reële impact van deze deze oorlogsgeboorten te neutraliseren en te zien wat de
werkelijke evolutie van het aantal bruggepensioneerden geweest is
kunnen de bruggepensioneerden berekend worden als een % van de bevolking
binnen elk leeftijdsjaar.
% bruggepensioneerden op de bevolking per overeenstemmend leeftijdsjaar
Als gekeken wordt naar de evolutie van het aantal bruggepensioneerden
in % op het overeenkomstige levensjaar dan is er de laatste drie jaar een
lichte daling waar te nemen van 5,7% van de 50-65 jarigen tot 5,5%
in 2008. Deze daling
zet zich door tot en met de leeftijd van 61 jaar en het zijn enkel de 62
en 63 jarigen waarbij een stijging is waar te nemen als gevolg van de
vervanging van de geboortes in 1942 en 1943, jaren
waarin het aantal geboortes zich op een dieptepunt
bevond.
%
Volledig bruggepensioneerden 50-65 jaar naar leeftijd 2004-2008 in
% bevolking
|
|
2.004
|
2.005
|
2.006
|
2.007
|
2.008
|
Evolutie
|
Evol.
%
|
50
|
0,3%
|
0,3%
|
0,1%
|
0,0%
|
0,0%
|
-0,2%
|
-91,5%
|
51
|
0,4%
|
0,3%
|
0,3%
|
0,1%
|
0,1%
|
-0,3%
|
-81,5%
|
52
|
0,7%
|
0,6%
|
0,5%
|
0,4%
|
0,3%
|
-0,5%
|
-64,5%
|
53
|
1,5%
|
0,9%
|
0,8%
|
0,6%
|
0,6%
|
-0,9%
|
-60,1%
|
54
|
1,9%
|
1,7%
|
1,3%
|
0,9%
|
0,9%
|
-1,1%
|
-55,3%
|
55
|
3,0%
|
2,8%
|
2,5%
|
2,0%
|
1,7%
|
-1,3%
|
-43,9%
|
56
|
4,7%
|
4,0%
|
4,0%
|
3,5%
|
3,5%
|
-1,1%
|
-24,4%
|
57
|
5,8%
|
5,4%
|
4,9%
|
4,8%
|
4,8%
|
-1,0%
|
-16,6%
|
58
|
11,0%
|
9,1%
|
8,8%
|
8,6%
|
8,1%
|
-2,9%
|
-26,0%
|
59
|
10,5%
|
12,6%
|
10,5%
|
10,5%
|
10,1%
|
-0,4%
|
-3,5%
|
60
|
12,5%
|
11,6%
|
13,8%
|
11,6%
|
11,6%
|
-1,0%
|
-7,8%
|
61
|
13,8%
|
13,1%
|
12,1%
|
14,6%
|
12,2%
|
-1,5%
|
-11,2%
|
62
|
13,6%
|
14,1%
|
13,4%
|
12,5%
|
15,0%
|
1,4%
|
10,4%
|
63
|
9,9%
|
11,2%
|
14,3%
|
13,6%
|
12,7%
|
2,8%
|
28,5%
|
64
|
10,5%
|
9,7%
|
11,3%
|
11,6%
|
11,0%
|
0,5%
|
4,5%
|
65
|
0,9%
|
0,9%
|
0,8%
|
0,9%
|
0,9%
|
0,0%
|
4,3%
|
Op
50-65 jr
|
5,7%
|
5,6%
|
5,7%
|
5,6%
|
5,5%
|
-0,2%
|
-3,2%
|
Op
15-64 jr
|
1,60%
|
1,59%
|
1,63%
|
1,63%
|
1,63%
|
0,03%
|
1,87%
|
Gemiddeld vertegenwoordigen de
volledige bruggepensioneerden 5,5% van de bevolking in België tussen 50
en 65 jaar. Vanaf 59 jaar is dit meer dan 10,1% met als hoogste peil de 62
jarigen waar zij 15,0% van vertegenwoordigen.
Als evenwel het aantal bruggepensioneerden wordt uitgezet tegenover de
'actieve bevolking', nl de 15-64 jarigen dan wordt het aantal
bruggepensioneerden uitgedrukt in het 'verlies aan werkzaamheid'. De
werkzaamheid is het aantal werknemers gedeeld door het aantal 15-64
jarigen in een bevolking. 1,63% van de 15-64 jarigen is met volledig
brugpensioen in 2008. Als alle bruggepensioneerden aan het werk zouden zijn
(gebleven) zou de werkzaamheid in België maar met 1,63% gestegen zijn, in
de veronderstelling dat alle andere tewerkstelling intact zou (gebleven)
zijn. Alle aandacht richten op het brugpensioen, generatiepact en
verhoogde tewerkstelling van de oudere bevolking als het wondermiddel om
de werkzaamheidgraad te verhogen is een heel smalle basis en in feite
volksverlakkerij. Spreken van een generatiepact x 100 om maximaal de werkzaamheid met
0,8% te
verhogen, gesteld dat men het brugpensioen zou kunnen halveren, is de
mensen wat wijsmaken. Het zijn andere maatregelen, ondermeer de
tewerkstellingverhoging van de niet-actieven, de nog niet werkenden en de
jongeren met hun hoge jeugdwerkloosheid, die de grote volumes in de
stijging van de werkzaamheidgraad moeten aanbrengen. En uiteraard de
maatregelen om de werkenden aan het werk te houden, zie infra in de
inleiding
1. Anciënniteitverhoging mogelijk maken tot einde carrière.
2. Regeling voor alle werknemers
van progressieve verhoging van bijkomend verlof met het ouder worden
3. Compensatie voor onregelmatige diensten als bijkomend verlof (met
een bonus) mogelijk maken
Evolutie van aantallen en van % op de bevolking
In een speciale grafiek wordt het verschil van evolutie van aantal
bruggepensioneerden in % op het aantal en anderzijds in een % op de
relatieve aanwezigheid in de bevolking per leeftijdsjaar duidelijk. In de
evolutie van aantallen is er een daling tot en met 58 jaar, in de evolutie
van % op de leeftijdsgroep is er een daling op vijf jaar tijd van het
aantal bruggepensioneerden tot en met 61 jaar.:
Het volume tussen de
donker en lichte blauwe lijn geeft een beeld van de impact van de
oorlogsgeboorten. Opvallend is ook dat de evolutie van aantal en % op de bevolking
tot 56
jaar volledig gelijklopend is omdat de babyboom pas geleidelijk na de
oorlog is op gang gekomen en dus ook pas binnen
enkele jaren een genormaliseerde situatie weergeven. Daar geen rekening
mee houden of het zelfs niet (willen) zien is onbeleid waar sommigen
patent op hebben.
Maar het zijn vooral
de vrouwen die het gedaan hebben
In een volgende BuG maken
we de analyse ten gronde naar geslacht, gewest en sector. We hebben ons
voorgenomen de BuG's niet meer zo lang te maken (alhoewel dat ook nu niet
zal lukken). En Luc Coene geeft ons wat
tijd omdat pas "in het midden of einde van volgend jaar" nieuwe structurele
maatregelen dienen genomen.
Evolutie
Brugpensioen + en - 58 jarigen 2004-2008 naar geslacht in
aantallen
|
|
2.004
|
2.005
|
2.006
|
2.007
|
2.008
|
Evolutie
|
Evol.
%
|
Mannen
|
|
|
|
|
|
|
|
50-58
|
30.761
|
28.003
|
25.636
|
22.787
|
21.533
|
-9.228
|
-30,0%
|
59-64
|
60.822
|
62.321
|
65.188
|
68.041
|
69.258
|
8.436
|
13,9%
|
Totaal
|
91.583
|
90.324
|
90.824
|
90.828
|
90.791
|
-792
|
-0,9%
|
Vrouwen
|
|
|
|
|
|
|
|
50-58
|
6.889
|
6.369
|
5.902
|
5.648
|
5.528
|
-1.361
|
-19,8%
|
59-64
|
10.458
|
11.709
|
15.845
|
17.258
|
18.555
|
8.097
|
77,4%
|
Totaal
|
17.347
|
18.078
|
21.747
|
22.906
|
24.083
|
6.736
|
38,8%
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
50-58
|
37.650
|
34.372
|
31.538
|
28.435
|
27.061
|
-10.589
|
-28,1%
|
59-64
|
71.280
|
74.030
|
81.033
|
85.299
|
87.813
|
16.533
|
23,2%
|
Totaal
|
108.930
|
108.402
|
112.571
|
113.734
|
114.874
|
5.944
|
5,5%
|
De leeftijdsgroepen 59-63 jaar hebben de laatste vijf jaar de
oorlogsgeboorten 1941-1945 vervangen. De effectieve evolutie (-28,1%) voor
58 jarigen jongeren komt hier duiudelijk in beeld, -30,0% voor de mannen,
zelfs -19,8% voor de vrouwen die toch in grotere aantal in de
werkgelegenheid zijn ingestroomd. Het doorschuiven van de vrouwen op de werkzaamheidladder
en de verhoging van hun pensioenleeftijd brengt hen evenwel in groter
getale naar (brug)pensioen vanaf 59 jaar en dat blijkt ook uit de cijfers.
Door de structureel lagere instroom bij de -58 jarigen, het uitdeinen van
de impact van de oorlogsgeboorten en de nivellering van de vrouwelijke
instroom, zal er de komende jaren een 'automatische'/structurele daling
komen, die
In het
grafische beeld zijn de mannen de beste leerlingen van de klas
Als de evolutie-percentages naar aantal worden uitgezet, zonder correctie
van de bevolkingsaantallen is het vooral de vrouwelijke evolutie met een
grote stijging na 58 jaar die opvalt en dit om een dubbele reden: het
alsmaar meer vrouwen die op de arbeidsmarkt gekomen zijn en doorstromen
naar brugpensioen en pensioen. Maar ook de verhoging van de
pensioenleeftijd creëert een grotere spankracht voor vrouwen om langs het
brugpensioen de overgang naar het pensioen te maken, dit in tegenstelling
tot de mannen waarbij de piek op 62 jaar valt, tegenover 60
jaar bij de vrouwen
(telkens stijging met 40%).
Maar ook hier dient de correctie te gebeuren
van de oorlogsgeboorten met de berekening van de evolutie als % op het
overeenkomstige leeftijdsjaar.
De
stijging van de doorstroming van meer vrouwen en op latere leeftijd naar
het pensioen reduceert de stijging bij de vrouwen tot 20% op 59 jaar.
Bij de
mannen is er op geen enkel leeftijdsjaar nog sprake van stijging van het
aantal bruggepensioneerden de laatste vijf jaar. Tussen 57 en 61 jaar is
er een daling van rond de 20%, op 55 jaar van 40% en voor 53 jaar van meer
dan 60%. En volgens Luc Coene zou dit maar een impact zijn die tussen duim
en wijsvinger kan gemeten worden. Het probleem bij Coene is dat hij geen
meetinstrumenten heeft en hij met de vinger in de lucht zoekt van waar de
wind komt. Het alsof hij aan snelheidsmeting doet op zicht zonder meetapparatuur. Met bovenstaande tabellen komt hij al een goed stuk ver om
op reële basis een oordeel te vellen en z'n te kortzichtige en verkeerde uitspraken te
herzien.
De evolutie van het volledig brugpensioen volgens sector
De kers op de taart is natuurlijk de evolutie volgens al deze parameters
per sector. Maar ook slechts een voorproefje met het aantal volledig
bruggepensioneerden per
NACE-sector ref2, dwz de nieuwe NACE-indeling zoals van toepassing vanaf 1
augustus 2008. De categorieën van de RVA werden manueel en naar goed
vermogen ingepast in de nieuwe NACE-omschrijving en dit met terugwerkende
kracht tot 2004 zodat een uniek overzicht tot stand komt.
Evolutie
volledig brugpensioen per sector (NACE ref2 2008)tussen 2004 en
2008 in
België
|
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
Evolutie
|
%
evol
|
A
- Landbouw, bosbouw en visserij
|
216
|
223
|
238
|
236
|
248
|
32
|
14,8%
|
B
- Winning van delfstoffen
|
157
|
148
|
133
|
124
|
103
|
-54
|
34,4%
|
C
- Industrie
|
70.114
|
68.867
|
69.376
|
68.666
|
68.341
|
-1.773
|
-2,5%
|
D
- E- Elektriciteit, gas, stoom, water …
|
986
|
914
|
905
|
872
|
786
|
-200
|
20,3%
|
F
- Bouwnijverheid
|
8.955
|
8.808
|
9.144
|
9.207
|
9.307
|
352
|
3,9%
|
G
- Groot- en detailhandel, auto's …
|
5.098
|
4.976
|
5.224
|
5.429
|
5.755
|
657
|
12,9%
|
H
- Vervoer en opslag
|
2.757
|
2.712
|
2.751
|
2.829
|
2.795
|
38
|
1,4%
|
I
- Verschaffen van accomm./maaltijden
|
499
|
533
|
593
|
614
|
640
|
141
|
28,3%
|
K
- Financiële activiteiten en verzekeringen
|
2.617
|
2.596
|
2.809
|
2.843
|
2.818
|
201
|
7,7%
|
J
L M N Diensten aan ondernemingen
|
1.966
|
1.990
|
2.192
|
2.243
|
2.263
|
297
|
15,1%
|
O
- Openb. bestuur en defensie; verpl. SV
|
1.031
|
978
|
973
|
943
|
911
|
-120
|
11,6%
|
P
- Onderwijs
|
307
|
329
|
403
|
417
|
436
|
129
|
42,0%
|
Q
– Mensel. gezondh. en Maatsch. Dienst.
|
5.089
|
5.455
|
6.395
|
6.817
|
6.696
|
1.607
|
31,6%
|
R
S T Z Overige diensten
|
7.152
|
7.650
|
8.646
|
9.468
|
10.267
|
3.115
|
43,6%
|
Onbepaald
|
2.177
|
2.462
|
2.789
|
3.026
|
3.508
|
1.331
|
61,1%
|
Totaal
|
109.121
|
108.641
|
112.571
|
113.734
|
114.874
|
5.753
|
5,3%
|
De Industrie komt hier als beste leerling van de klas uit ook al
vertegenwoordigen zij 59,5% van alle brugpensioenen in 2008. Het
generatiepact is dan ook vooral op hen gericht, ten koste, ten nadele, (op
de kap van) alle andere sectoren die tot nu toe veel minder hebben kunnen
genieten van het brugpensioen en pas nu, zoals de vrouwen op
pensioengerechtigde leeftijd komen. Het eerste generatiepact heeft hen al
de das omgedaan.
Tewerkstelling
en Volledig brugpensioen per sector (NACE 2008)
2008 in
aantal en % in België
|
|
Werkn.
|
Brugp.
|
%Wrkn.
|
%Brugp.
|
%BP/wkn
|
A
- Landbouw, bosbouw en visserij
|
18.124
|
248
|
0,5%
|
0,2%
|
1,4%
|
B
- Winning van delfstoffen
|
2.791
|
103
|
0,1%
|
0,1%
|
3,7%
|
C
- Industrie
|
553.309
|
68.341
|
16,1%
|
59,5%
|
12,4%
|
D
- E- Elektriciteit, gas, stoom, water …
|
31.161
|
786
|
0,9%
|
0,7%
|
2,5%
|
F
- Bouwnijverheid
|
212.983
|
9.307
|
6,2%
|
8,1%
|
4,4%
|
G
- Groot- en detailhandel, auto's …
|
485.630
|
5.755
|
14,1%
|
5,0%
|
1,2%
|
H
- Vervoer en opslag
|
230.522
|
2.795
|
6,7%
|
2,4%
|
1,2%
|
I
- Verschaffen van accommodatie/maaltijden
|
120.885
|
640
|
3,5%
|
0,6%
|
0,5%
|
K
- Financiële activiteiten en verzekeringen
|
134.514
|
2.818
|
3,9%
|
2,5%
|
2,1%
|
J
L M N Diensten aan ondernemingen
|
532.167
|
2.263
|
15,5%
|
2,0%
|
0,4%
|
O
- Openb. best. en defensie; verplichte SV
|
218.624
|
911
|
6,3%
|
0,8%
|
0,4%
|
P
- Onderwijs
|
371.909
|
436
|
10,8%
|
0,4%
|
0,1%
|
Q
- Menselijke gezondh. en Maatsch. Dienst.
|
417.133
|
6.696
|
12,1%
|
5,8%
|
1,6%
|
R
S T Z Overige diensten
|
114.623
|
10.267
|
3,3%
|
8,9%
|
9,0%
|
Onbepaald
|
|
3.508
|
0,0%
|
3,1%
|
|
Totaal
|
3.444.375
|
114.874
|
100,0%
|
100,0%
|
3,3%
|
De RSZ-tewerkstelling Gezondheids- en Welzijnszorg is 12,1% (RSZ-PPO
is hier niet meegerekend), hun aandeel in het Brugpensioen is 'maar'
5,8%, nog niet eens de helft van hun aandeel in de tewerkstelling en
de werknemers zullen pas in het komende decennium aanschuiven voor het
Brugpensioen dat ook steeds verder wegschuift, zoals ook voor vele andere
sectoren een onrechtvaardige geschiedenis.
Het
is niet de bedoeling om deze sleuteltabel verder te bespreken. Het is een
unieke verzameling van gegevens die standaard moet zijn voor elke
bespreking van generatiepact of loopbaanonderbreking. Berekend op het
aantal werknemers tewerkgesteld in de Industrie in 2008 (volgens de nieuwe
NACE-code 2008) is 12,4% van de industrie met volledige
loopbaanonderbreking, in de Non-Profitsectoren is dat maar 1,6%, in
de bouw 4,4% in de distributie 1,2% en in de Horeca 0,5%.
Dat heeft natuurlijk veel met de leeftijdsstructuur van elke sector te
maken, maar dat is een ander verhaal waar we nog op terugkomen. In de
publieke diensten en onderwijs zijn andere systemen van eindeloopbaan van
toepassing waar we hier niet verder op ingaan. De enkelen die hier
figureren zij als dusdanig in de RVA-statistiek opgenomen onder
Brugpensioen.
Om dat de Industrie de grootse hap doet in het Brugpensioen (en dus ook
het sterkst geviseerd wordt, geven we het detail voor een aantal sectoren
zoals in de RVA-statistiek gestipuleerd:
Volledige
loopbaanonderbreking met detail industriële sectoren 2004-
2008 in
België
|
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
Evolutie
|
%
evol
|
Machinebouw
|
26.565
|
26.798
|
27.123
|
26.916
|
27.313
|
748
|
2,8%
|
Chemische
industrie/synthetische vezels
|
7.851
|
7.815
|
7.942
|
8.045
|
7.921
|
70
|
0,9%
|
Vervaardiging
van producten uit metaal
|
7.459
|
6.876
|
6.585
|
6.192
|
5.866
|
-1.593
|
21,4%
|
Voedingsmiddel/Drankbereiding
|
4.319
|
4.383
|
4.549
|
4.750
|
4.732
|
413
|
9,6%
|
Winning,
(voor)bewerking van ertsen/metaal
|
5.980
|
5.394
|
5.065
|
4.832
|
4.539
|
-1.441
|
24,1%
|
Textielnijverheid
|
3.858
|
3.851
|
4.083
|
4.026
|
4.046
|
188
|
4,9%
|
Glasindustrie
|
1.717
|
1.748
|
1.801
|
1.796
|
1.718
|
1
|
0,1%
|
Bureaumachines/Informatie/Elektronica
|
1.744
|
1.718
|
1.713
|
1.735
|
1.685
|
-59
|
-3,4%
|
Automobiel/Transportmiddelenfabrieken
|
1.903
|
1.828
|
1.759
|
1.662
|
1.630
|
-273
|
14,3%
|
Vervaardiging
niet-metaalhoudend (-glas)
|
1.483
|
1.490
|
1.536
|
1.532
|
1.555
|
72
|
4,9%
|
Papier-
en papierwarenindustrie
|
1.423
|
1.371
|
1.474
|
1.472
|
1.541
|
118
|
8,3%
|
Grafische
nijverheid en uitgeverijen
|
1.632
|
1.552
|
1.582
|
1.530
|
1.489
|
-143
|
-8,8%
|
Houtindustrie/Houten
meubelen
|
1.266
|
1.205
|
1.232
|
1.260
|
1.322
|
56
|
4,4%
|
Winning
niet-metaal/energetische stoffen
|
1.362
|
1.296
|
1.287
|
1.282
|
1.285
|
-77
|
-5,7%
|
Kledingnijverheid
|
704
|
662
|
759
|
747
|
837
|
133
|
18,9%
|
Tabaksnijverheid
|
339
|
377
|
389
|
369
|
349
|
10
|
2,9%
|
Diamantbedrijf
|
221
|
231
|
241
|
274
|
278
|
57
|
25,8%
|
Ledernijverheid
|
104
|
96
|
91
|
79
|
72
|
-32
|
30,8%
|
Overige
be- en verwerkende industrie
|
75
|
67
|
64
|
63
|
65
|
-10
|
13,3%
|
Schoennijverheid
|
54
|
71
|
68
|
67
|
62
|
8
|
14,8%
|
Rubberindustrie
|
15
|
13
|
12
|
17
|
17
|
2
|
13,3%
|
Plasticverwerkende
industrie
|
16
|
17
|
15
|
13
|
12
|
-4
|
25,0%
|
Fijnmechanische
en optische industrie
|
24
|
8
|
6
|
7
|
7
|
-17
|
70,8%
|
Totaal
industrie
|
70.114
|
68.867
|
69.376
|
68.666
|
68.341
|
-1.773
|
-2,5%
|
En zo is het toch weer een BuG van juist geen 10 blz geworden, dus om te
klasseren of als spam te dumpen.
Jan Hertogen, socioloog
|