BuG 114 - Bericht uit het Gewisse 10-02-2009 Printversie ( 8p)

100% stijging loopbaanonderbreking tussen 2001 en 2008 

Voltijdse loopbaanonderbreking daalde sinds 2001 met 18%.
Deeltijdse loopbaanonderbreking gestegen sinds 2001 met 141%.
Aandeel volledige loopbaanonderbrek. daalt van 25,4% tot 10,4%
70% van de loopbaanonderbrekers wonen in het Vlaams gewest.
Aandeel Vlaanderen van 70,5% in 2001 tot 69,7% in 2008 is constant
6,8% van loontrekkenden (RSZ) in 2008 in loopbaanonderbreking:
Industrie 7%, Non-Profit 10%, Horeca 13%, Overheid 19%, Cultuur 24%
Aandeel mannen in LBO stijgt van 16,8% in 2001 tot 31,4% in 2008.
Voltijds loopbaanonderbreking met 80% aandeel een vrouwenzaak.
Leeftijdverdeling loopbaanonderbreking: de dromedaris en de kameel
  
Bron:
Gedetailleerde RVA-cijfers 2008
(2,2 MB excel)

Proloog - Vakbond, loopbaanonderbreking en Witte Woede, een anekdote

Loopbaanonderbreking en later het tijdskrediet zijn altijd het hartekindje van de vakbonden geweest. Begonnen als een sterk instrument voor arbeidsherverdeling met verplichte vervanging door een werkloze is het meer en meer geëvolueerd tot een systeem waarin vrouwen en in groeiende mate ook mannen de werkdruk kunnen verminderen of afbouwen voor pensionering en tijd vrij maken voor persoonlijke interesses. Ook de Non-Profitsectoren hebben altijd iets gehad met de loopbaanonderbreking, al is het maar omwille van de hoge vrouwelijke tewerkstelling, en de politiek heeft daar altijd op ingespeeld. Maar meer nog dan de loopbaanonderbreking is de verhoging van het aantal verlofdagen met 36 in de Non-Profit voor 55 plussers dé formule voor langer en comfortabeler werken.

Twee 'anekdotes' als deel van de ongeschreven geschiedenis van de Witte Woede. Begin 1985, met Paul Pataer aan het roer van LBC-NVK Non-Profit, werd ik als toenmalig directeur van Eigen Thuis Grimbergen, een home voor zwaar fysiek gehandicapten, 'toegelaten' tot de syndicale activiteit in de gehandicaptensector. Enkele weken later zat ik met Paul Pataer aan tafel bij Fons Verplaetse, kabinetschef van Premier Martens, voor een brainstorming over de wet op de Loopbaanonderbrekingen en de afstemming ervan op het syndicale agenda. (Paul Pataer over z'n keuze voor de politiek). Vijftien jaar later was het de beurt aan Joos Wauters, die zoals Pataer en Voorhamme voor de politiek kozen, om langs Minister Vogels de loopbaanonderbreking/tijdskrediet met specifieke premies te versterken in de Non-Profitsectoren . Hier was evenwel geen afstemming van het nu Groene politieke agenda op de vakbondswensen zodat de onderhandelingen in 2000 onmiddellijk afsprongen en de broederstrijd een nooit meer geheelde wonde zou slaan. Pas nadat Vogels zowel het 'brood' (premies tijdskrediet) als  de 'groente' (arbeidsduurvermindering 45+) bespreekbaar stelde, bereikte men een akkoord dat de Welzijnssector in Vlaanderen definitief op de economische kaart zou zetten:
- regularisering en harmonisering van DAC
- baremieke harmonisering met 'carrièrebarema's' voor alle functies in de gehele welzijnssector
- de arbeidsduurvermindering voor alle personeel 45+ (12 dagen 45+, 24 dagen 50+ en 36 dagen 55+) én ook 
- de specifieke toeslagen voor Non-Profitwerknemers bij tijds- en zorgkrediet. Daar bovenop kwam nog het toetje van 
- de 'landingsbanen' vanaf 50 jaar en de welzijnssector kon en kan niet meer kapot. 

Walter Cornelis
had, zoals zijn voorgangers Pataer en Wauters, met deze realisatie geen politiek engagement meer nodig om het belang van de arbeiders en werknemer (in de Non-Profit) definitief op de politieke agenda te zetten ('Impressie' van de syndicale actie van Joos Wauters en een Terugblik op 20 jaar Witte Woede door Walter Cornelis), of hij moest er wat is zien om het gat van links (en van de ouderen) met een gedegen politiek alternatief te vullen. 

Methodologische noot:  Als over Loopbaanonderbreking gesproken wordt betreft dit zowel de loopbaanonderbreking als het tijdskrediet. In de hier gebruikte RVA-cijfers wordt geen onderscheid gemaakt tussen thematische verloven en de andere vormen van tijdskrediet. Deze thematische verloven worden meegeteld in de voltijdse en deeltijds onderbrekingen. Alle gegevens komen uit een door de RVA opgemaakt bestand 2008
 
Stijging Loopbaanonderbreking met 100% op 8 jaar tijd tussen 2001-2008
 
De RVA en de media hebben vooral de stijging loopbaanonderbreking met 20% de laatste 4 jaar in het licht gesteld , en de stijging met 4% in 2008 t.a.v. 2007. Het potentieel van loopbaanonderbreking is blijkbaar nog niet uitgeput is en het blijft een belangrijk instrument in het opvangen van de economische crisis, zoals het dit ook was in het begin van dit millennium. Ook de werkgevers die meestal niet veel van tijdskrediet moeten hebben laten zich positiever uit. Meer dan de werkgevers of  het VBO beseffen wordt een goed deel van de Belgische Economie mee gedragen wordt door een netwerk van publieke dienstverlening, publieke tewerkstelling en publieke financiering, dat best in een historisch perspectief begrepen word terwijl Pieter Timmermans van het VBO constant blijk geeft van het tegendeel. En dan is de rekening nog niet gemaakt van de 'staatstussenkomst' onder vorm van belastingsreductie en alle voordelen voor economische bedrijvigheid tot op het locale overheidsniveau.

Een overzicht van loopbaanonderbrekingen op vier jaar is belangrijk maar een historische evolutie op 8 jaar van 2001 tot 2008 brengt de evolutie geprofileerder in beeld: een verdubbeling op 8 jaar van het aantal loopbaanonderbrekers van 116.324 in 2001 tot 233.399 in 2008. Maar zelfs dit beeld is dubbel: het bestaat enerzijds uit een afname van de voltijdse Loopbaanonderbrekingen met 17,7% en een toename van de deeltijdse loopbaanonderbreking met liefst 140,9%. En dat geeft toch een betere en exactere aanduiding dan de 20% groei de laatste vier jaar. Aandeel volledige loopbaanonderbrekingen daalt op 8 jaar van 25,4% tot 10,4%, dat van de deeltijdse onderbrekingen stijgt van 74,6% tot 89,6%.
  

Evolutie Loopbaanonderbreking naar voltijds/deeltijds2001-2008 - aantal en %

 

Aantallen

Rij-percentages

Evolutie-percentages

 

Voltijds

Deeltijds

Totaal

Voltijds

Deeltijds

Totaal

Voltijds

Deeltijds

Totaal

2001

29.537

86.787

116.324

25,4%

74,6%

100%

0,0%

0,0%

0,0%

2002

27.756

111.715

138.592

20,0%

80,6%

100%

-6,0%

28,7%

19,1%

2003

23.702

134.707

158.409

15,0%

85,0%

100%

-19,8%

55,2%

36,2%

2004

27.691

153.186

180.877

15,3%

84,7%

100%

-6,2%

76,5%

55,5%

2005

27.802

169.964

197.766

14,1%

85,9%

100%

-5,9%

95,8%

70,0%

2006

27.073

184.753

211.826

12,8%

87,2%

100%

-8,3%

112,9%

82,1%

2007

26.311

197.605

223.916

11,8%

88,2%

100%

-10,9%

127,7%

92,5%

2008

24.307

209.092

233.399

10,4%

89,6%

100%

-17,7%

140,9%

100,6%

01/08

-17,7%

140,9%

100,6%

 

 

 

 

 

 

05/08

-12,6%

23,0%

18,0%

 

 

 

 

 

 

   
Stijging aandeel mannen in loopbaanonderbreking van 16,8% naar 31,4%

Over een termijn van acht jaar bezien groeit het aandeel mannen in loopbaanonderbreking van 16,8% in 2001 naar 31,4% in 2008 of bijna een verdubbeling. Deze stijging komt sterker in beeld als gekeken wordt naar deeltijdse loopbaanonderbreking waar de mannelijke loopbaanonderbrekers stijgen van 14.538 in 2001 naar 68.444 in 2008, bijna een verviervoudiging. 

Evolutie loopbaanonderbreking naar voltijds/deeltijds en geslacht 2001-2008 (bron RVA)

 

 

Voltijds

 

 

Deeltijds

 

 

Totaal

 

 

Mannen

Vrouwen

Totaal

Mannen

Vrouwen

Totaal

Mannen

Vrouwen

Totaal

2001

5.004

24.533

29.537

14.538

72.249

86.787

19.542

96.782

116.324

2002

4.893

22.863

27.756

26.522

85.193

111.715

31.415

108.056

139.471

2003

4.874

18.828

23.702

36.237

98.470

134.707

41.111

117.298

158.409

2004

6.265

21.426

27.691

44.628

108.558

153.186

50.893

129.984

180.877

2005

6.831

20.971

27.802

51.982

117.982

169.964

58.813

138.953

197.766

2006

6.342

20.731

27.073

58.002

126.751

184.753

64.344

147.482

211.826

2007

6.130

20.181

26.311

63.675

133.930

197.605

69.805

154.111

223.916

2008

4.868

19.439

24.307

68.444

140.648

209.092

73.312

160.087

233.399

01/08

-2,7%

-20,8%

-17,7%

370,8%

94,7%

140,9%

275,2%

65,4%

100,6%

05/08

-28,7%

-7,3%

-12,6%

31,7%

19,2%

23,0%

24,7%

15,2%

18,0%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Evolutie loopbaanonderbreking naar voltijds/deeltijds en geslacht 2001-2008  Rij%

 

 

Voltijds

 

 

Deeltijds

 

 

Totaal

 

 

Mannen

Vrouwen

Totaal

Mannen

Vrouwen

Totaal

Mannen

Vrouwen

Totaal

2001

16,9%

83,1%

100,0%

16,8%

83,2%

100,0%

16,8%

83,2%

100,0%

2002

17,6%

82,4%

100,0%

23,7%

76,3%

100,0%

22,5%

77,5%

100,0%

2003

20,6%

79,4%

100,0%

26,9%

73,1%

100,0%

26,0%

74,0%

100,0%

2004

22,6%

77,4%

100,0%

29,1%

70,9%

100,0%

28,1%

71,9%

100,0%

2005

24,6%

75,4%

100,0%

30,6%

69,4%

100,0%

29,7%

70,3%

100,0%

2006

23,4%

76,6%

100,0%

31,4%

68,6%

100,0%

30,4%

69,6%

100,0%

2007

23,3%

76,7%

100,0%

32,2%

67,8%

100,0%

31,2%

68,8%

100,0%

2008

20,0%

80,0%

100,0%

32,7%

67,3%

100,0%

31,4%

68,6%

100,0%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Evolutie loopbaanonderbreking naar voltijds/deeltijds en geslacht 2001-2008 - Evolutie in %

 

 

Voltijds

 

 

Deeltijds

 

 

Totaal

 

 

Mannen

Vrouwen

Totaal

Mannen

Vrouwen

Totaal

Mannen

Vrouwen

Totaal

2001

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

2002

-2,2%

-6,8%

-6,0%

82,4%

17,9%

28,7%

60,8%

11,6%

19,9%

2003

-2,6%

-23,3%

-19,8%

149,3%

36,3%

55,2%

110,4%

21,2%

36,2%

2004

25,2%

-12,7%

-6,2%

207,0%

50,3%

76,5%

160,4%

34,3%

55,5%

2005

36,5%

-14,5%

-5,9%

257,6%

63,3%

95,8%

201,0%

43,6%

70,0%

2006

26,7%

-15,5%

-8,3%

299,0%

75,4%

112,9%

229,3%

52,4%

82,1%

2007

22,5%

-17,7%

-10,9%

338,0%

85,4%

127,7%

257,2%

59,2%

92,5%

2008

-2,7%

-20,8%

-17,7%

370,8%

94,7%

140,9%

275,2%

65,4%

100,6%

   
Het aandeel Vlaams gewest blijft in loopbaanonderbreking constant op 70% 

In de verdubbeling van de loopbaanonderbreking tussen 2001 en 2008 blijft het Vlaams gewest constant op een aandeel van 70%, tegenover 4,8% voor Brussel en 25,5% voor Wallonië. Vooral voor Brussel is dit een aanzienlijk 'ondergebruik' van de loopbaanonderbreking, of omgekeerd, naar de toekomst toe ligt in Brussel nog een potentieel aan arbeidsherverdeling en 'onthaasting', weliswaar voor een goed stuk op rekening van de werknemer zelf.

Evolutie loopbaanonderbreking naar deeltijds/voltijds en gewest 2001-2008 (Bron RVA)

 

Voltijds

Deeltijds

Totaal

 

Vlaams

Brussel

Waals

België

Vlaams

Brussel

Waals

België

Vlaams

Brussel

Waals

België

2001

20.984

1.593

6.960

29.537

60.998

3.204

22.585

86.787

81.982

4.797

29.545

116.324

2002

19.389

1.739

6.628

27.756

80.037

4.321

27.357

111.715

99.426

6.060

33.985

139.471

2003

18.688

1.844

3.170

23.702

95.866

5.418

33.423

134.707

114.554

7.262

36.593

158.409

2004

18.792

1.827

7.072

27.691

108.234

6.380

38.572

153.186

127.026

8.207

45.644

180.877

2005

18.744

1.942

7.116

27.802

119.742

7.144

43.078

169.964

138.486

9.086

50.194

197.766

2006

18.151

2.041

6.881

27.073

128.904

8.111

47.738

184.753

147.055

10.152

54.619

211.826

2007

17.769

2.044

6.498

26.311

137.766

8.838

51.001

197.605

155.535

10.882

57.499

223.916

2008

16.517

2.075

5.715

24.307

146.140

9.154

53.798

209.092

162.657

11.229

59.513

233.399

01/08

-21,3%

30,3%

17,9%

17,7%

139,6%

185,7%

138,2%

140,9%

98,4%

134,1%

101,4%

100,6%

05/08

-11,9%

6,8%

19,7%

12,6%

22,0%

28,1%

24,9%

23,0%

17,5%

23,6%

18,6%

18,0%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Evolutie loopbaanonderbreking naar deeltijds/voltijds en gewest 2001-2008 Rij%

 

Voltijds

Deeltijds

Totaal

 

Vlaams

Brussel

Waals

België

Vlaams

Brussel

Waals

België

Vlaams

Brussel

Waals

België

2001

71,0%

5,4%

23,6%

100%

70,3%

3,7%

26,0%

100%

70,5%

4,1%

25,4%

100%

2002

69,9%

6,3%

23,9%

100%

71,6%

3,9%

24,5%

100%

71,3%

4,3%

24,4%

100%

2003

78,8%

7,8%

13,4%

100%

71,2%

4,0%

24,8%

100%

72,3%

4,6%

23,1%

100%

2004

67,9%

6,6%

25,5%

100%

70,7%

4,2%

25,2%

100%

70,2%

4,5%

25,2%

100%

2005

67,4%

7,0%

25,6%

100%

70,5%

4,2%

25,3%

100%

70,0%

4,6%

25,4%

100%

2006

67,0%

7,5%

25,4%

100%

69,8%

4,4%

25,8%

100%

69,4%

4,8%

25,8%

100%

2007

67,5%

7,8%

24,7%

100%

69,7%

4,5%

25,8%

100%

69,5%

4,9%

25,7%

100%

2008

68,0%

8,5%

23,5%

100%

69,9%

4,4%

25,7%

100%

69,7%

4,8%

25,5%

100%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Evolutie loopbaanonderbreking naar deeltijds/voltijds en gewest 2001-2008 Evolutie in %

 

Voltijds

Deeltijds

Totaal

 

Vlaams

Brussel

Waals

België

Vlaams

Brussel

Waals

België

Vlaams

Brussel

Waals

België

2001

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

2002

-7,6%

9,2%

-4,8%

-6,0%

31,2%

34,9%

21,1%

28,7%

21,3%

26,3%

15,0%

19,9%

2003

-10,9%

15,8%

54,5%

19,8%

57,2%

69,1%

48,0%

55,2%

39,7%

51,4%

23,9%

36,2%

2004

-10,4%

14,7%

1,6%

-6,2%

77,4%

99,1%

70,8%

76,5%

54,9%

71,1%

54,5%

55,5%

2005

-10,7%

21,9%

2,2%

-5,9%

96,3%

123,0%

90,7%

95,8%

68,9%

89,4%

69,9%

70,0%

2006

-13,5%

28,1%

-1,1%

-8,3%

111,3%

153,2%

111,4%

112,9%

79,4%

111,6%

84,9%

82,1%

2007

-15,3%

28,3%

-6,6%

10,9%

125,9%

175,8%

125,8%

127,7%

89,7%

126,9%

94,6%

92,5%

2008

-21,3%

30,3%

17,9%

17,7%

139,6%

185,7%

138,2%

140,9%

98,4%

134,1%

101,4%

100,6%

 
De deeltijdse loopbaanonderbrekingen is Brussel zijn bijna verdubbeld op 8 jaar tijd maar hun relatief aandeel is toch maar beperkt gestegen van 4,1% in 201 tot 4,8% in 2008. De impact van de loopbaanonderbreking in  de drie gewesten is vrijwel constant gebleven.

6,8% van de loontrekkenden onder RSZ-statuut (zonder RSZ-PPO) neemt loopbaanonderbreking

Met 6,8% loopbaanonderbrekers op 3,5 miljoen loontrekkenden in RSZ-statuut, is loopbaanonderbreking en tijdskrediet een onderdeel van publieke dienstverlening aan de bevolking waaruit rechtstreeks tewerkstelling uit voortkomt of behouden blijft. Het schrijft zich in naast tijdelijke werkloosheid als een tewerkstellingsfactor voor werknemers met een arbeidscontract. Werknemers en hun werkgevers krijgen met de loopbaanonderbreking faciliteiten om de tewerkstelling te behouden of te bevorderen. Minister Milquet voorziet een verdubbeling van haar budget tijdelijke werkloosheid): 811 miljoen € voor 2009 tegenover de 434 miljioen € in 2008. Voor de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet, evenmin als voor de dienstencheques (132.000 DC-jobs in 2009 volgens Milquet) zal het zo'n vaart niet  lopen. De bezorgde stemmen over het gat van 1,7 miljard in de sociale zekerheid zwijgen daarbij in alle talen over de 1,1 miljard RSZ- en belastingsgelden die nu als cheques worden uitgedeeld om bestaand en nieuwe huishoudelijk werk te betalen. Zien of dit deel van publieke dienstverlening stand houdt of gerecycleerd wordt tot een sectoraal beheerd en gecontroleerd tewerkstellingsproject waar inhet Antwoord Milquet op het Rekenhof  enige aanzetten toe gegeven worden.
  
Vooral in de overheidssector (openbaar bestuur) is de impact van de loopbaanonderbreking aanzienlijk met 19,1 % van de  ambtenaren onder RSZ-statuut. Dit is dubbel zoveel als in de Non-Profitsector waar 10% van de werknemers onder een of andere vorm in loopbaanonderbreking zijn. Bij de Gemeenschaps-, persoonlijke- en socio-culturele diensten is dit aandeel 24,3% wat enigszins verrassend hoog is. de De Horeca komt
met 13% op de derde plaats als we even geen rekening houden met de Visserij waar praktisch de helft (40,8%) van de werknemers in loopbaanonderbreking is. De industrie neemt met 7% een gemiddelde positie in.
 

Tewerkstelling RSZ en Loopbaanonderbreking per sector  31/12/2008, aantal en %

NACE sectie

Sectoren volgens gesynchroniseerde oude NACE-indeling en RVA-indeling

Loontrek-
kend RSZ 2008

LBO en Tijdskre-
diet 2008

% LBO en TK op werkend

% op totaal loontr.

% op tot. LBO+Tijd-
krediet

A

Landbouw, jacht en bosbouw

17.999

287

1,6%

0,5%

0,1%

B

Visserij

125

51

40,8%

0,0%

0,0%

C

Winning van delfstoffen

2.791

58

2,1%

0,1%

0,0%

D

Industrie

553.309

38.491

7,0%

16,1%

16,5%

E

Productie/distributie elektr., gas en water

31.762

1.256

4,0%

0,9%

0,5%

F

Bouwnijverheid

212.382

3.622

1,7%

6,2%

1,6%

G

Groot- en kleinhand./herstel. (ook auto's)

485.630

29.740

6,1%

14,1%

12,7%

H

Hotels en restaurants

120.885

15.667

13,0%

3,5%

6,7%

I

Vervoer, opslag en communicatie

230.522

2.261

1,0%

6,7%

1,0%

J

Financiële instellingen

134.514

887

0,7%

3,9%

0,4%

K

Onr. goederen, verhuur, diensten bedrijv.

532.167

3.358

0,6%

15,5%

1,4%

L

Openbaar bestuur

218.624

41.835

19,1%

6,3%

17,9%

M

Onderwijs

371.909

18.486

5,0%

10,8%

7,9%

N

Gezondheidszorg en maatsch. Dienstv.

417.133

41.676

10,0%

12,1%

17,9%

O

Gemeensch., sociaal-cult./pers. diensten

109.086

26.466

24,3%

3,2%

11,3%

P

Part. huishoudens met werknemers

2.964

 

 

 

 

X/Y/Z

Andere

2.573

 

 

 

 

 

Schoolverlaters, onbekend

 

9.258

 

 

 

 

Totaal

3.444.375

233.399

6,8%

100%

100%

   

Detail van de loopbaanonderbreking in de industrie geeft aan dat meer dan 55% bij hen terug te vinden is in de Machinebouw en de Chemie. De Voeding en Drank neemt met 13,7% van de industrie ook een wezenlijk deel van loopbaanonderbreking op.
  

Loopbaanonderbreking in de Industrie in 2008

NACE sectie

 

Loopbaan-onderbre-king 2008

Relatief %

DA

Voeding/Drank

5.270

13,7%

DA

Tabaksnijverheid

365

0,9%

DB

Textiel

2.080

5,4%

DB

Kleding

1.519

3,9%

DC

Leer/Schoenen

82

0,2%

DD

Houtindustrie

1.102

2,9%

DE

Papier

909

2,4%

DE

Drukkerij/grafiek

1.018

2,6%

DF

Brandstoffen

556

1,4%

DG/DH

Chemie/Rubber/plastiek

8.646

22,5%

DI

Niet metaalhoudend (geen glas)

561

1,5%

DI

Glas

532

1,4%

DJ

Ertsen/Metaal

842

2,2%

DJ

Producten metaal

408

1,1%

DK

Machinebouw

12.789

33,2%

DL

Bureau/Electronica/Optica

1.312

3,4%

DM

Auomobiel

399

1,0%

DN

Diamant

68

0,2%

DN

Overige verwekend

33

0,1%

 

Totaal

38.491

100,0%

   
Evolutie op 1 jaar tijd: Lager dan gemiddelde groei in Non-Profit niet toevallig

De loopbaanonderbreking groeit gestaag verder, 4,1% in 2008 t.a.v. 2007. Een inhaalbeweging is aan de gang in sectoren met een relatief lager gebruik zoals de Diensten aan de ondernemingen met 10,9%. De Industr
ie haakt enigszins af met 1,7% en ook de groei in de Non-Profitsectoren ligt met 3% onder het gemiddelde, ondanks een sterke personeelaangroei. Dit is eventueel te begrijpen vanuit de goede eindeloopbaanregeling met 36 bijkomende verlofdagen voor 55 plussers, 24 voor 50- en 12 voor 45 plussers. Hierdoor wordt de druk om loopbaanonderbreking te nemen kleiner en blijft met in een hoger job-% beschikbaar voor de werkgever. In deze eindeloopbaanformule levert men ook niet in op het inkomen zoals bij de loopbaanonderbreking. De eindeloopbaanregeling in de Non-Profit is een wissel op de toekomst die voor de Profit-sectoren zelfs nooit onderzocht is en ook voor hen een realistische en in feite budgettair neutrale operatie is.
  

Loopbaanonderbreking in België per sector in 2007-2008, aantal, % en evolutie

NACE sectie

 

LBO en Tijdskre-diet 2007

LBO en Tijdskre-diet 2008

Evolutie aantal

Evolutie %

A

Landbouw, jacht en bosbouw

272

287

15

5,5%

B

Visserij

44

51

7

15,9%

C

Winning van delfstoffen

67

58

-9

-13,4%

D

Industrie

37.866

38.491

625

1,7%

E

Productie/distributie elektr., gas en water

1.309

1.256

-53

-4,0%

F

Bouwnijverheid

3.346

3.622

276

8,2%

G

Groot- en kleinhandel/herstel. (ook auto's)

29.651

29.740

89

0,3%

H

Hotels en restaurants

15.165

15.667

502

3,3%

I

Vervoer, opslag en communicatie

2.145

2.261

116

5,4%

J

Financiële instellingen

818

887

69

8,4%

K

Onr. goederen, verhuur, diensten bedrijven

3.028

3.358

330

10,9%

L

Openbaar bestuur

39.293

41.835

2.542

6,5%

M

Onderwijs

18.352

18.486

134

0,7%

N

Gezondheidszorg en maatsch. Dienstv.

40.471

41.676

1.205

3,0%

O

Gemeensch., sociaal-cult./pers. diensten

23.898

26.466

2.568

10,7%

 

Schoolverlaters, onbekend

8.191

9.258

 

 

 

Totaal

223.916

233.399

9.483

4,1%

 
Leeftijdsverdeling loopbaanonderbreking: de dromedaris en de kameel

Bij mannen is loopbaanonderbreking vooral zaak van eindeloopbaan (dromedaris), bij vrouwen een van procreatie en eindeloopbaan (kameel). In de drie gewesten is deze verdeling gelijklopend zodat we enkel het grafische beeld voor België geven.

Mannen, de dromedaris


De tijdsevolutie bij de mannen maakt duidelijk dat de expansie vooral gebeurd is bij 50 plussers en in mindere mate maar toch wezenlijk bij 30 tot 50 jarigen. Na een forse stijging bij 50 plussers tot 2004 is de stijging minder uitgesproken en piekt ze op 58 jaar.

Vrouwen: de kameel

 
In tegenstelling tot de mannen is de stijging van het aantal loopbaanonderbrekers niet alleen gesitueerd bij de 50 plussers maar ook bij de 27-40 jarigen. Waar in 2001 het aantal loopbaanonderbrekingen piekte in de procreatieperiode, meer dan bij 50+ is deze situatie structureel veranderd. Ook voor de vrouwen is de loopbaanonderbreking meer en meer een eindeloopbaanmaatregel geworden om de werkdruk bij ouder worden af te bouwen. Maar, meer nog dan bij de mannen is bij de vrouwen wel een aanzienlijke verhoging van loopbaanonderbreking tussen 40 en 50 jaar.


Totaal voor België
  

   
Mannen en vrouwen samen versterken het beeld van de loopbaanonderbreking als een fin de carrièremaatregel met een constante en progressieve jaarlijkse groei tot 14.000 gegadigden
voor elk van de leeftijdsjaren 53 tot 55 jaar. Een uitbreiding van de eindeloopbaanregeling van de Non-Profit tot alle sectoren kan hier verder of ook soelaas brengen.
  

Jan Hertogen, socioloog