Bericht uit het Gewisse - BUG nr. 3 10/11/05  

Hogere arbeidsparicipatie van de vrouw zorgt voor + 4% werkzaamheidsgraad

Nu het generatiepact open en bloot op tafel ligt kan nog eens nagegaan worden of zij rekening houdt met de huidige dynamiek van verhoogde vrouwelijke tewerkstelling en of zij een antwoord biedt op de echte pijnpunten van de werkzaamheidsgraad, nl. in welk gewest en bij welke man/vrouw leeftijdscategorie de laagste werkzaamheidsgraad vastgesteld wordt.

Hogere arbeidsparticipatie van de vrouw zorgt de komende jaren voor + 4% werkzaamheidsgraad!

Bij volledig gelijk blijven van de mannelijke werkzaamheidsgraad en het doortrekken van de vrouwelijke werkzaamheidgraad zoals nu vastgesteld wordt bij de vrouwen vanaf 30 jaar gaadt respectievelijk na 5, 10, 15 en 20 jaar volgend resultaat:

 

2004

Na 5 jaar

Na 10 jaar

Na 15 jaar

Na 20 jaar

Totaal

60,3%

62,2%

63,1%

63,8%

64,2%

Mannen

67,9%

67,9%

67,9%

67,9%

67,9%

Vrouwen

52,6%

56,4%

58,3%

59,6%

60,5%

Dwz. Binnen vijf jaar is de werkzaamheidgraad voor België met 1,8% gestegen, en vervolgens aan een lager ritme tot 64,2% binnen 20 jaar in totaal met 3,9% werkzaamheidgraad, dwz  wanneer de noodzaak aan tewerkstelling maximaal zal zijn. Enkel door deze factor wordt de helft van de spankracht naar 70% ingevuld, bij ongewijzigd beleid en in de hypothese dat de werkzaamheidsgraad van mannen niet verhoogd. Want als de maatregelen om effectief langer te werken effect ressorteren zal ook de vrouwelijke tewerkstelling relatief sterker stijgen. Deze ‘automatische’ verhoding van werkzaamheidsgrad wordt volledig buiten beeld gehouden. Deze berekening is gemaakt op basis van de meest recente cijfers uit de arbeidskrachtenenquete van het NIS (basis voor de OESO-gegevens), die elkeen kan napluizen op http://statbel.fgov.be/downloads/lfs1001-2004_nl.xls. (Op de NIS site is nog ander opmerkelijk materiaal te vinden: http://statbel.fgov.be/port/lab_nl.asp)

Het is duidelijk dat deze aangroei van vrouwelijke tewerkstelling voor een goed deel in de Non-Profitsectoren zal plaatsvinden. Door deze ontwikkeling worden stappen gezet in een verhoogd aandeel van de Non-Profit in de werkzaamheidsgraad zoals in Zweden en Denemarken het geval is (dar is de tewrkstelling vooral van jongeren en ouderen inde non-Profitsector dubbel zo hoog als België). Noch van de vrouwen noch van de Non-Profitsector is er evenwel sprake in het generatiepact. Begrijpe wie kan.

Evengoed wordt in de mist gehuld dat het schoentje van de werkzaamheidsgraad vooral wringt bij de (Vlaamse) vrouwen van 50+. Jawel, er was een tijd dat Vlaanderen nog achterliep bij Wallonië en Brussel, met vrouwen aan de haard met relatief grote kinderaantallen. Zij krijgen nu in feite de kritiek te torsen (samen met de kleine generatie die in de oorlogsjaren geboren is) van de lage werkzaamheidgraad van de 55+. Eens kijken:

 

Zelfs de mannen van 55-59 jaar zijn nog voor meer dan de helft aan het werk, de vrouwen maar voor 31% - na 60 jaar is de vrouwelijke tewerkstelling, heel begrijpelijk maar 9% ondermeer omdat hun pensioenleeftijd nog aan het oplopen is tot 65 jaar en nu pas 63 jaar bedraagt. Dit zijn natuurlijk geen details maar iedereen heeft het gevoel dat het vooral de mannen zijn die met hun brugpensioen voor de problemen zorgen, NEEN het zijn de VROUWEN!! En die gaan de komende jaren zoals gezegd de komende jaren zichzelf corrigeren. Ook dit wordt nooit gezegd.

En wat geeft de werkzaamheidgraad nu per gewest te zien?

 

Een extreem lage werkzaamheidsgraad bij jongeren in Brussel – De werkloosheid bij de allochtonen is hier ondubbelzinnig de belangrijkste factor. Ook hierover is het Generatiepact zeer mager in specifieke maatregelen. En als er ergens een gewest is dat bij de 60+ zorgen baart is het Vlaanderen, vooral omwille van de lager arbeidsdeelname van de vrouwen:

Besluit: hoe zullen langs het Generatiepact de Non-Profitsectoren delnemen aan de lastenverminderingen – de positieve dynamiek zal vooral van hen (moeten) uitgaan – met 14,5% van de tewerksteling die in aanmerking komt voor lastenverminderingen moet MINSTENS  130,5 miljoen € voor hen gereserveerd worden – de Sociale Maribel is ook hier als techniek aangewezen. Gezien het rendement van de lastenverminderingen in de Non-Profit sector DRIEMAAL hoger ligt dan in de profit-sectoren wat tewerkstelling betreft EN het terugverdieneffect (dwz hogere inkomsten sociale zekerheid, minder uitgaven werkloosheid en hogere belastingsinkomst langs consumptie) daarbij een DRIEVOUD is van wat het in de profit-sectoren is (waar vooral hogere omzet, productie en winst voor de positieve effecten zorgen) heeft een investering in lastenverminderingen in de Non-Profit, een rendement dat NEGEN MAAL hoger ligt dan in de profit-sectoren. Voldoende reden om de lastenverminderingen als actieve tewerkstellingsinvestering in de Non-Profit sectoren naar 200 miljoen € op te trekken.

Voor verdere documentatie (tabellen of grafieken) en toelichting staan wij graag ter beschikking,

Jan Hertogen ,
Socioloog,