Cijfers over immigratie -
de échte cijfers, om een veel gebruikte verwijzing te citeren - krijgen
heel veel aandacht. Iedereen lijkt wel geïnteresseerd om ze te kennen.
Velen willen er hun zeg over hebben. Die bijna obsessionele aandacht
leidt er vaak toe dat vooroordelen enkel worden versterkt. Meerdere
nationale dagbladen hebben bericht over de nieuwe onderzoeksresultaten
van socioloog Jan Hertogen
(www.npdata.be). Volgens Jan Hertogen
zouden er vandaag meer Marokkanen dan Italianen in België verblijven.
Om precies te zijn 2.846 meer. De methoden die Jan Hertogen
hanteert en de conclusies die hij trekt, werden al meermaals publiek in
vraag gesteld . Dat ze recent opnieuw media-aandacht kregen, laat ons
toe even stil te staan bij het gebruik en misbruik van dergelijke
statistieken.
We stellen dat de voorgestelde cijfers niet het resultaat zijn van een
wetenschappelijke methode. Eén: de gehanteerde methodes zijn al te
eenvoudig. Twee: die simplistische methodes leiden tot vertekende
resultaten. Drie: de beperkte betrouwbaarheid van de resultaten laat
absoluut niet toe om het precieze aantal Marokkanen of Italianen in
België te kennen. Vier: de onderzoeksimplicaties die worden aangegeven
gaan ruimschoots verder dan wat eerlijkheidshalve kan op basis van de
beschikbare data. Vijf: andere publicaties en studies tonen aan dat deze
resultaten onjuist zijn.
Alle wetenschappers zijn het erover eens dat het niet eenvoudig is om
een statistisch werkbare definitie op te stellen van een persoon van
vreemde afkomst. Jan Hertogen poogt
het aantal personen te berekenen die bij geboorte niet de Belgische
nationaliteit hadden, of ze nu later Belg geworden zijn of niet. Hij wil
dus het aantal niet-Belgen kennen, vermeerderd met het aantal
genaturaliseerde Belgen. Het aantal (legale) niet-Belgen is bekend op
basis van het Nationaal Register. Om het aantal mensen te kennen die als
vreemdeling zijn geboren maar Belg zijn geworden, doet Jan Hertogen
niet meer dan het aantal vreemdelingen optellen die de laatste 25 jaar
Belg zijn geworden. Hij houdt er geen rekening mee dat die mensen kunnen
sterven of het land verlaten. In een land met veel oude migraties zoals
België, hebben deze twee vergetelheden belangrijke gevolgen.
Andere wetenschappelijke studies hebben wel de overlijdens en emigraties
in de analyse opgenomen. Onder andere een studie in het kader van de
campagne 'Migrant van de dag' die werd georganiseerd door het Centrum
voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Volgens deze
studie is het aantal personen van Italiaanse afkomst groter dan het
aantal personen van Marokkaanse afkomst, respectievelijk 279.180
personen en 242.802 personen op 1 januari 2005.
Natuurlijk zal België op een dag meer Marokkanen tellen dan Italianen.
Maar in volle electorale campagne aanleiding geven tot krantentitels als
'Marokkanen steken Italianen voorbij' leidt ertoe dat het politieke
debat wordt gevoed met foute gegevens. Dit is niet onschuldig. Zeker
wanneer men, zoals Jan Hertogen,
bovendien beweert dat de Marokkaanse immigratie een hoogtepunt zal
kennen in 2016. De omvang van migraties voor de komende tien jaar
voorspellen, is een oefening die geen enkele wetenschapper aandurft.
Zo'n uitspraak heeft meer van doen met waarzeggerij dan met
wetenschappelijke statistiek.
In het kader van migratie is de honger naar cijfers groot en voor de
pers is het vaak onmogelijk om data te verifiëren of om als
scheidsrechter op te treden tussen experts die het niet met elkaar eens
zijn. Het gevolg is dat de geïmproviseerde hypothese van de een
onmiddellijk wordt weerlegd door de ander. Het ondankbare werk van
ernstige statistici riskeert in de toekomst als een manipulatiemachine
van de publieke opinie te worden beschouwd.
Ons land zal politieke beslissingen moeten nemen om migratiestromen
beter te reguleren. Een voorwaarde is echter dat men over betrouwbare
statistische gegevens beschikt. De Europese verordening over de
Gemeenschappelijke statistieken van migratie en internationale
bescherming zal de definities harmoniseren en de kwaliteit van de
cijfers bewaken. Zij die deze cijfers vaststellen en waarborgen, dienen
over een onbetwistbare autoriteit te beschikken. Dit impliceert dat zij
een onberispelijke wetenschappelijke nauwkeurigheid aan de dag leggen.
Tegelijkertijd moet onmiddellijk een nauwgezet en geharmoniseerd beleid
inzake migratiestatistiek gerealiseerd worden. Op dit ogenblik is het
erg moeilijk om deze doelstelling te bereiken. Om zeer uiteenlopende
redenen blijkt het bij onze overheden aan de politieke wil te ontbreken
om een dergelijk beleid uit te tekenen. Alsof men interpretaties
verkiest waarbinnen de verbeelding de vrije loop krijgt, in de plaats
van de realiteit onder ogen te zien.
Jozef De Witte (Centrum voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding), Nicolas Perrin en Michel Poulain (Groupe d'étude
de Démographie Appliquée UCL), Dirk Jacobs en Andrea Rea
(Groupe d'études sur l'Ethnicité, le Racisme, les Migration et
l'Exclusion ULB), Marco Martiniello (Centre d'études de
l'ethnicité et des migrations ULG), Albert Martens (Centrum voor
Sociologisch Onderzoek KU Leuven), Marie-Claire Foblets (KU
Leuven) |