Graag betrouwbare gegevens! - Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding

Cijfers over immigratie, de échte cijfers, om een veel gebruikte verwijzing te citeren, krijgen heel veel aandacht. Iedereen lijkt wel geïnteresseerd om ze te kennen. Velen willen er hun zeg over hebben. Die bijna obsessionele aandacht leidt er vaak toe dat vooroordelen enkel worden versterkt. Meerdere nationale dagbladen hebben onlangs een bericht van het persagentschap Belga overgenomen dat nieuwe onderzoeksresultaten van socioloog Jan Hertogen met betrekking tot immigratie en de vreemde bevolking in België voorstelt (www.npdata.be).

Volgens Jan Hertogen zouden er vandaag meer Marokkanen dan Italianen in België verblijven (om precies te zijn 2.846 meer). De methoden die Jan Hertogen hanteert en de conclusies die hij trekt, werden reeds meermaals publiek in vraag gesteld (De Standaard 13-10-2006, 17-04-2007; De Morgen, 13-10-2006; De Tijd, 14-10-2006). Het feit dat ze recent opnieuw media-aandacht kregen, laat ons toe even stil te staan bij het gebruik en misbruik van dergelijke statistieken.

We stellen dat de voorgestelde cijfers niet het resultaat zijn van een wetenschappelijke methode: 1) de gehanteerde methodes zijn al te eenvoudig, 2) die simplistische methodes leiden tot vertekende resultaten, 3) de beperkte betrouwbaarheid van de resultaten laat absoluut niet toe om het precieze aantal Marokkanen of Italianen in België te kennen, 4) de onderzoeksimplicaties die worden aangegeven gaan ruimschoots verder dan wat eerlijkheidshalve kan op basis van de beschikbare data, 5) andere publicaties en studies tonen aan dat deze resultaten onjuist zijn.

Alle wetenschappers zijn het er over eens dat het niet eenvoudig is om een statistisch werkbare definitie op te stellen van een persoon van vreemde afkomst. Jan Hertogen poogt het aantal personen te berekenen die bij geboorte niet de Belgische nationaliteit hadden, of ze nu later Belg geworden zijn of niet. Hij wil dus het aantal niet-Belgen kennen, vermeerderd met het aantal genaturaliseerde Belgen. Het aantal (legale) niet-Belgen is gekend op basis van het Nationaal Register. Om het aantal mensen te kennen die als vreemdeling zijn geboren maar Belg zijn geworden, doet Jan Hertogen niet meer dan het aantal vreemdelingen optellen die de laatste vijfentwintig jaar Belg zijn geworden. Hij houdt er geen rekening mee dat die mensen kunnen sterven of het land hebben verlaten. In een land met veel oude migraties zoals België, hebben deze twee vergetelheden belangrijke gevolgen. Andere wetenschappelijke studies hebben wel de overlijdens en emigraties in de analyse opgenomen; onder andere een studie in het kader van de campagne “Migrant van de dag” die werd georganiseerd door het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding naar aanleiding van de Internationale dag van de Migrant op 18 december 2006 (www.migrantvandedag.be). Volgens deze studie is het aantal personen van Italiaanse afkomst nog steeds groter dan het aantal personen van Marokkaanse afkomst, respectievelijk 279.180 personen en 242.802 personen op 01.01.2005.

Natuurlijk zal België op een dag meer Marokkanen tellen dan Italianen. Maar in volle electorale campagne aanleiding geven tot krantentitels als “Marokkanen steken Italianen voorbij” leidt er toe dat het politieke debat wordt gevoed met foute gegevens. Dit is helemaal niet onschuldig. Zeker wanneer men, zoals Jan Hertogen, bovendien beweert dat de Marokkaanse immigratie een hoogtepunt zal kennen in 2016. De omvang van migraties voor de komende tien jaar voorspellen, is een oefening die geen enkele wetenschapper aandurft. Een dergelijke uitspraak heeft meer van doen met waarzeggerij dan met wetenschappelijke statistiek.

In het kader van migratie is de honger naar cijfers groot en voor de pers is het vaak onmogelijk om data te verifiëren of om als scheidsrechter op te treden tussen experten die het niet met elkaar eens zijn. Het gevolg is dat de geïmproviseerde hypothese van de één onmiddellijk wordt weerlegd door de ander. Het ondankbare werk van ernstige statistici riskeert in de toekomst als een manipulatiemachine van de publieke opinie te worden beschouwd.

Ons land, net als alle andere Europese landen, zal de migratiestromen in de ogen moeten kijken en politieke beslissingen nemen om ze beter te reguleren. Een voorwaarde is echter dat men over betrouwbare statistische gegevens beschikt. De Europese verordening over de Gemeenschappelijke statistieken van migratie en internationale bescherming zal de definities harmoniseren en de kwaliteit van de cijfers bewaken. Zij die deze cijfers vaststellen en waarborgen, dienen over een onbetwistbare autoriteit te beschikken. Dit impliceert dat zij een onberispelijke wetenschappelijke nauwkeurigheid aan de dag leggen. Het verklaart eveneens waarom in deze gevoelige materie elke vorm van grote onnauwkeurigheden dient te worden aangeklaagd. Tegelijkertijd dient onmiddellijk een nauwgezet en geharmoniseerd beleid inzake migratiestatistiek gerealiseerd te worden. Op dit ogenblik is het erg moeilijk om deze doelstelling te bereiken. Om zeer uiteenlopende redenen blijkt het bij onze overheden aan de politieke wil te ontbreken om een dergelijk beleid uit te tekenen. Alsof men interpretaties verkiest waarbinnen de verbeelding de vrije loop krijgt, in de plaats van de realiteit onder ogen te zien.

Jozef De Witte (directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding) ;Nicolas Perrin (Groupe d’étude de Démographie Appliquée – UCL)
Michel Poulain (Groupe d’étude de Démographie Appliquée – UCL) ; Dirk Jacobs (Groupe d’études sur l’Ethnicité, le Racisme, les Migration et l’Exclusion – ULB) ;Andrea Rea (Groupe d’études sur l’Ethnicité, le Racisme, les Migration et l’Exclusion – ULB) ; Marco Martiniello (Centre d’études de l’ethnicité et des migrations – ULG) ;Albert Martens (Centrum voor Sociologisch Onderzoek – K.U. Leuven) ; Marie-Claire Foblets ( K.U.Leuven)