De Standaard - Dinsdag 17 april 2007 - Van autochtoon naar allochtoon

Meer dan de helft van de Brusselse bevolking is van vreemde afkomst. In 1961 was dat slechts 7 procent.
Van onze redacteur - Steven Samyn
Als er in Vlaanderen over Brussel wordt gesproken, gaat het vaak over de verfransing van de stad waar de Nederlandstaligen ooit een meerderheid vormden. Wie naar de samenstelling van de bevolking kijkt, springt echter niet de verschuiving van Nederlands- naar Franstalig in het oog. Opmerkelijk is vooral de verschuiving van autochtoon naar allochtoon.

In 1961 was 7,3 procent van de Brusselse bevolking allochtoon. 45 jaar later was 56,5 procent van de inwoners van vreemde afkomst. Het gaat om mensen met een vreemde nationaliteit, vreemdelingen die sinds 1980  Belg geworden zijn en hun kinderen.

,,Dat is een indrukwekkende en unieke evolutie in Europees of zelfs wereldperspectief'', aldus de socioloog Jan Hertogen.

Volgens zijn berekeningen had in 1991 28,5 procent van de Brusselaars een vreemde nationaliteit. Daarnaast waren er 4,5 procent genaturaliseerde of nieuwe Belgen. In 2005 was het aantal vreemdelingen gestabiliseerd op 26,3 procent, maar het aantal nieuwe Belgen gegroeid tot 30,2 procent. De socioloog Dirk Jacobs (ULB) betwist de door Hertogen gebruikte schattingsmethode. Jacobs verwijst naar een onderzoek van de UCL-demograaf Nicolas Perrin. Die kwam enkele jaren geleden uit op net iets minder dan 50 procent Brusselaars van vreemde afkomst. Philippe Van Parijs (UCL, Harvard) omschrijft de cijfers van Hertogen als maximaal, maar geloofwaardig.

Feit is dat de verschuiving van autochtoon naar allochtoon enorm is en zich ook in de Brusselse politiek uit. De laatste decennia is het aantal allochtone gemeenteraadsleden in Brussel gegroeid tot 170 op 661. Bij de Franstalige gekozenen gaat het om 168 op 589 gemeenteraadsleden (29 procent), bij de Nederlandstaligen om 3 procent .