Komt
een vreemdeling meer voor in de misdrijfstatistiek dan een Belg en
begaan nieuwe Belgen meer misdrijven dan oude Belgen? En als dat zo is,
ligt dit aan demografische- of achterstandfactoren, culturele- of
omgevingskenmerken. Met die vraagstelling en haar onderzoeksresultaten
heeft Marion Van San zo’n vijf jaar geleden heel wat discussie doen
ontstaan. Tijd om deze vraagstelling eens te verruimen en te kaderen in
algemene demografische gegevens in 2001 en 2005. Voor een actualisering
van haar onderzoek ontbreken vooralsnog de gegevens. Maar intussen kan
nagegaan worden of een hoog % vreemdeling in een arrondissement, gewest
of gemeente bv. samengaat met een (even) hoog % misdrijven.
Autochtone en
allochtone jongeren in de geregistreerde criminaliteit - 2001
Van
San en Leerkes, sociologen van de Erasmus Universiteit Rotterdam gingen
in 2001 na of de allochtoon (vreemdeling), onder andere Marokkaan
en Turk meer terug te vinden is in de misdrijfstatistiek, in welke mate
en voor welke misdrijven. Hun conclusie was ondubbelzinnig ja, 4x meer
Marokkaanse en 2x meer Turkse jongeren tussen 14 en 24 jaar zijn in
vergelijking met Belgische jongeren terug te vinden in de geregistreerde
misdrijven in vijf Belgische steden (Antwerpen, Gent, Brussel, Luik en
Charleroi) in de periode 1997-1999. Van San relativeert de
achterstandsthese ook al stelt ze vast dat het verschil in
werkloosheidgraad van Marokkaanse jongeren dubbel zo groot is als de
Belgische maar die van Turkse jongeren is driemaal zo hoog – dus dit
verband is niet lineair en dient gerelativeerd. Ook de culturele
verklaring blijft bij haar niet overeind. Verschillen binnen
nationaliteiten en tussen nationaliteiten zijn minstens even belangrijk
zodat geen eenvormig verklaringsmodel kon opgemaakt. Van San gaat verder
in op de mogelijke samenhang van misdrijf en het samenleven van jongeren
in de oude stadswijken waar zij wonen. Behoudens haar vaststelling van
het verschil blijven voor haar alle verklaringen en conclusies open.
Hoe dan ook een moedige, ter discussie gestelde poging van een sociologe
om langs cijfers en analyse profiel te geven aan de onderliggende en
door nogal wat bewoners meegedragen opinie over aan ras en cultuur
verbonden crimineel gedrag van ‘vreemdelingen’ die intussen
weliswaar voor driekwart tot het eigen volk zijn gaan behoren.
Misdrijfstatistiek
De
registratie van misdrijven is de laatste jaren gesynchroniseerd en
gesofistikeerd in een systeem dat dag op dag wordt bijgehouden. Langs www.fedpol.be
kan elke burger de evolutie van misdrijvigheid punctueel volgen tot op
arrondissementeel niveau. Informatie op gemeentelijk niveau dient aan de
Minister van binnenlandse zaken aangevraagd. Allicht zal binnen
politiediensten de onderzoekshypothese van Van San verder bijgehouden
zijn, maar spijtig genoeg is geen info beschikbaar over eventuele
opvolging en zijn de basisgegevens niet rechtstreeks toegankelijk voor
de burger.
Dan
maar analyse op arrondissementeel niveau
Het
naast elkaar leggen van % misdrijven en % inwoners van vreemde afkomst
op landelijk, gewestelijk, arrondissementeel en gemeentelijk niveau laat
toe gelijklopendheid of verschil vast te stellen tussen misdrijf en
vreemde afkomst. Los van oorzakelijkheid of verklaring kan nagegaan
worden op het %
vreemdelingen in een bepaald gebied en het % misdrijven dat in dat
gebied voorkomt verschilt van het gemiddelde of van de situatie in
andere gebieden. Ook op gemeentelijk niveau kan de oefening gedaan
worden alhoewel hier de gegevens teruggaan op
2003. In
deze verkenning wordt nagegaan of het % misdrijven in een gewest of
arrondissement gelijklopend is, lager of hoger dan het % vreemdelingen
in het arrondissement. Hetzelfde gebeurt voor het % inwoners van vreemde
afkomst (voor definitie zie infra), het % inwoners van niet-Europese
afkomst, het % inwoners van Marokkaanse afkomst en het % inwoners van
Turkse afkomst.
Deze analyse kan met terugwerkende kracht gebeuren voor 2001, het jaar
volgend op de onderzoeksperiode van Van San en dit voor de
arrondissementen waarin de 5 onderzochte gemeenten liggen. Zowel het %
misdrijven als het % diefstallen (onder de helft van de misdrijven)
wordt als invalshoek genomen zodat voor drie steden de analyse op het
niveau van de stad kan gebeuren op basis van gegevens zoals
teruggevonden in statistiek Vlaanderen. Vervolgens wordt 2005
onder de loep gehouden: misdrijfgegevens 1ste semester 2005 x
2 zoals te vinden op www.fedpol.be
). Voor de bevolkingsgegevens 2001
en 2005 wordt voortgegaan op de NIS-database.
Om de vreemdelingen, de inwoners van vreemde afkomst, van
niet-Europese, Marokkaanse en Turkse afkomst te indiceren wordt gebruik
gemaakt van de methode zoals gepubliceerd op www.npdata.be.
Van vreemde afkomst = de som van de
huidige nog als vreemdeling ingeschrevene + tussen 1980 en 2005 van
nationaliteit naar Belg veranderde +
het geboortesaldo van de nieuwe Belgen (nataliteit - mortaliteit) -
emigratie (terugvertrek van nieuwe Belgen). Per nationaliteit wordt een
x-factor (vermenigvuldigingsfactor) bepaald waarmee het aantal
‘vreemdelingen’ in een bepaald jaar moet vermenigvuldigd worden om
het aantal van vreemde afkomst per nationaliteit te kunnen berekenen.
Voor elk jaar wordt dus en andere x-factor bepaald die rekening houdt
met de nationaliteitsverandering in het voorafgaande jaar alsmede met
geboortes/overlijdens van nieuwe Belgen en de emigraties van nieuw
Belgen.
Hypothese
toetsing Van San: als
misdrijvigheid van allochtone jongeren volgens van San’s onderzoek
hoger ligt dan bij Belgen zou het % misdrijven in
gewesten, arrondissementen en steden met veel allochtonen aanzienlijk
hoger moeten liggen dan in gebieden met een lager %
allochtonen.
Subhypothse 1: Het
meer de analyse toegespitst wordt op inwoners van niet-Europese afkomst,
en verder van Marokkaanse en Turkse afkomst, des te sterker zou het
samen voorkomen moeten zijn.
Subhypothese 2: Bij vreemdelingen zal een hogere mate van
samengaan met misdrijvigheid vastgesteld worden dan bij de ruimere groep
‘van vreemde afkomst’ (dwz vreemdelingen+nieuwe Belgen).
Noot:
met deze benadering wordt geen uitspraak gedaan over de mate waarin
inwoners van vreemde afkomst méér terug te vinden zijn in de
geregistreerde misdrijfstatistiek, noch met de mogelijke samenhangen met
andere maatschappelijke of socio-geografische factoren, en wat hierin
determinant is. Het betreft enkel de vaststelling op in een bevolking
van een bepaalde gebied % vreemdelingen en % misdrijven coïncideren eb
is in feite een toets van het absoluut karakter van het 'voor'oordeel:
misdrijf gaat altijd en lineair samen met vreemdelingen.
Vaststelling
voor 2001 en 2005: hoe hoger het % vreemdelingen hoe lager het %
misdrijven.
In
België werden per 100 inwoners in 2001 gemiddeld 10 misdrijven
geregistreerd, in 2005 waren dat er 9.
In Brussel waren er
17 in
2005, in
Vlaanderen 8 en in Wallonië 10. Het percentage vreemdelingen in Brussel
bedraagt 25%, in Vlaanderen 5% en Wallonië 9%. Als gekeken wordt naar
het aantal inwoners van ‘vreemde afkomst’ bedraagt dit 56% voor
Brussel, 10% voor Vlaanderen en 17% voor Wallonië zodat op het eerste
gezicht de gedachte opkomt dat het verschil in aantal misdrijven tussen
gewesten in verhouding staat tot het % vreemdelingen. Maar is dat wel
zo?
Van alle inwoners van vreemde afkomst (16% of 1,7 miljoen inwoners van
België) wonen er 33% in Brussel. Van alle misdrijven in België vinden
er evenwel (maar) 17% in Brussel plaats. In Vlaanderen gaan 34% inwoners
van vreemde afkomst samen met 49% van de misdrijven. In Wallonië vinden
we 33% inwoners van vreemde afkomst en 34% van de misdrijven. Kan
hieruit geconcludeerd worden dat vreemdelingen in Vlaanderen méér
misdrijven begaan dan in Brussel of dat in Brussel de vreemdelingen
minder misdrijven plegen?. Neen. Wel dat er geen lineair verband bestaat
tussen het % vreemdelingen in een gewest en het aantal vastgestelde
misdrijven en als er een verband bestaat is het omgekeerd aan wat in het
hoofd van de bevolking bestaat: hoe
hoger het aantal inwoners van vreemde afkomst hoe lager het %
misdrijven, hoe minder vreemdelingen in een bepaalde omschrijving hoe
groter het relatieve aandeel van misdrijven dit gebied. In feite wordt
hier de maat genomen van het ‘voor’oordeel, dat veel groter is dan
de werkelijkheid.
Gelijklopende
vaststelling als het over ‘vreemdelingen’ gaat
Wanneer
de ‘vreemdeling’ verengd wordt tot wie als vreemdeling in het
bevolkingsregister staat ingeschreven blijft de richting van dit
verband, nl lager % misdrijven bij hoger % vreemdelingen bestaan maar
minder uitgesproken. De laatste jaren zijn vreemdelingen in aanzienlijke
mate Belg geworden: een kwart van wie van Europese afkomst is en
driekwart van de niet-Europeanen zijn Belg. En dit proces heeft
blijkbaar een positief effect op minder sterk samen voorkomen van %
misdrijf en % vreemde afkomst.
Verenging
tot de vreemdelingen van niet-Europese afkomst.
Maar
wat is de situatie als enkel de inwoners van niet-Europese afkomst in
beeld gebracht worden? 41% van hen woont in Brussel en 38% in
Vlaanderen, met zoals gezegd 17% van de misdrijven en 49% in Vlaanderen.
Het samengaan vreemdeling en misdrijf verzwakt dus bij de aflijning tot
niet-Europese afkomst: In Brussel ligt het % misdrijven tav %
niet-Europeanen nu 60% lager (tegenover 50% voor vreemde afkomst), in
Vlaanderen is het % misdrijven 30% hoger dan het % vreemdelingen
tegenover 40% wanneer vreemde afkomst als uitgangspunt genomen wordt.
Of
komt misdrijf en Marokkaanse afkomst dan méér samen voor?
In
Brussel wonen 51% van de 333.244 inwoners van Marokkaanse afkomst, in
Vlaanderen is dat 33% en in Wallonië 16%. Gesteld een samen voorkomen
of samenhang van misdrijvigheid en Marokkaanse afkomst dan zou dit
minstens tot in een gelijklopende mate tot uitdrukking moeten komen in
de gewesten met Brussel op kop. In Brussel ligt evenwel het % misdrijven
nu 70% lager dan het % Marokkanen, dwz hoe meer de definitie ‘
vreemdeling’ ingeperkt wordt tot niet-Europeaan en tot Marokkaan hoe
zwakker de coïncidentie tussen misdrijf en vreemdeling. Zou hierin het
elementaire principe kunnen gelden, dat hoe groter een bevolkingsgroep
aanwezig is, hoe groter de verdunning van een fenomeen, in casu
misdrijf? Vrouwen t.a.v. mannen, jong-volwassenen t.a.v. jongeren,
kinderen t.a.v. jongeren, de spreiding van de cohortes over de gehele
leeftijdscurve enz. Dus dat in feite de demografie het problematische en
leeftijdsgebonden corrigeert terwijl het (negatieve) beeld in het hoofd
blijft hangen. Dit demografische proces in combinatie met het
Belg worden van hoofdzakelijk niet-Europeanen van vreemde afkomst
kan het ‘democratisch deficit’ van de laatste vijftien jaar ook op
dit vlak corrigeren.
Inperking
geografische dimensie tot het arrondissement?
Wanneer
de socio-geografische ruimte ingeperkt wordt tot arrondissement wordt
het ‘gevoelen’ bevestigd van een zekere samenhang tussen %
vreemdelingen en % misdrijven die evenwel genivelleerd wordt wanneer
naar ‘vreemde afkomst’ gekeken wordt. Bij niet-Europese afkomst
keert de samenhang om in het arrondissement Antwerpen en Gent en
versterkt in Charleroi en Luik, samen met Brussel de vijf onderzochte
steden door Van San. In Mechelen vallen hier de %ges gelijk. In
Antwerpen en Mechelen gaat een hoog% inwoners van Marokkaanse afkomst
samen met een lager % misdrijven, in Luik en Charleroi is het omgekeerd
en in Gent is een zelfde effect merkbaar bij de hoge aanwezigheid van
Turkse inwoners. Deze vaststellingen zijn gelijklopend voor 2001 en
2005.
En
als de stad voorwerp van analyse is: Mechelen het buitenbeentje
(update
percentages t.a.v. Vlaanderen)
In
Statistiek Vlaanderen zijn voor 13 centrumsteden gegevens van Fedpol te
vinden over % diefstallen (50% van de misdrijven) en % gewelddelicten
(10% van de misdrijven). Op stedelijk niveau is het negatieve verband
‘vreemdelingen’ en misdrijven minder sterk en wordt uitdrukkelijker
positiever wanneer ‘vreemde afkomst’ in rekening gebracht wordt en
niet-Europese afkomst. Voor Antwerpen en vooral in Mechelen ontstaat een
grote discrepantie tussen % Marokkanen en % misdrijven. In Antwerpen
woont 49% van alle inwoners van Marokkaanse afkomst in Vlaanderen;15% van alle diefstallen vinden in Antwerpen plaats of
1/3 van haar % Marokkanen. In de stad met het hoogste % Marokkanen in
België (14,4% van haar bevolking) woont 8,7% van alle Marokkanen in
Vlaanderen. Daartegenover staat 2,4% van alle diefstallen in Vlaanderen of
1/4
van het % inwoners van Marokkaanse afkomst.
Achter
elk cijfer gaat een ander schuil
Het
is nuttig een cijfer of % lucht te geven, het in verhouding te stellen
en te vergelijken. Inzicht en doorzicht is soms weerbarstig, zeker als
het ingaat tegen spontaan of intuïtief aanvoelen, of meer nog als het
eigen denken beladen is met oordeel en vooroordeel. Allicht zijn er meer
uitzichten, en aanvullende gegevens wanneer misdrijf en % vreemdeling
aan de orde zijn. De verdere exploratie gemeentelijke gegevens,
verfijning van de analyse naar aard van misdrijf en, waarom niet, een
actualisering van de benadering van Van San kan de geesten alleen maar
verruimen. Maar de algemene conclusie is duidelijk: een hoger %
vreemdelingen gaat samen met een lager % misdrijven in gemeente,
arrondissement en gewest – achter elk cijfer gaat een ander schuil.
Jan Hertogen
,
Socioloog,
Oud-medewerker van Prof. Van Mechelen en Prof. Leemans in het
Sociologisch Onderzoeksinstituut KUleuven.
|