Persconferentie Vrije Keuze 14 september 2009 10h - Het Oude Badhuis, Antwerpen
Jan Hertogen, socioloog

Enkele overwegingen bij de beknotting van de vrijheid van kledij en volgen van kledingcode verbonden aan godsdienst
en bij de door het GO! opgelegde segregatie van leerlingen van moslimreligie.

1. Als een café zonder bier

Als één na één de cafés stoppen met nog bier te tappen en er uiteindelijk nog maar enkele overblijven wordt het daar een grote drukte. Als die cafébazen dan oordelen dat het welletjes geweest is en besluiten ook hun tapkraan voor bier dicht te draaien is er groot gemor en opstandigheid. De cafébazen en hun overkoepelende vereniging oordelen daarna dat het nu wel genoeg bewezen is dat bier willen drinken tot opstandigheid leidt en overal moet verboden worden. Dat is zo ongeveer het scenario geweest, de concurrentie tussen scholen die een na een de hoofddoek verboden, zoals Ides Nicaise stelt, hetgeen tot een algemeen verbod geleid heeft. Daarna kon men zeggen dat de (tegen)reactie, het niet aanvaarden ervan duidt op de onverdraagzaamheid van de islam en op ‘extremistische’ standpunten. Imam Talouil wordt dan de afgevaardigde van de duivel als hij voorstelt eigen Islamscholen op te richten. Voor de goede orde vergeet men dat de oprichting van eigen scholen een grondwettelijk recht is en dat de Imam beklemtoont dat het algemene scholen zullen zijn, waar iedereen, ook katholieken, vrijzinnigen en joden welkom zijn, scholen die zich volledig zullen conformeren aan alle vereisten van de Vlaamse gemeenschap. Men kan zich dan afvragen bij wie de redelijkheid zoek is.

2. Door hoofddoekverbod versterkt men wat men wil vermijden

Henri Goldman, Marc Laquière en vele anderen wijzen er op dat de hoofddoek een non-issue is, en een verbod alleen koren op de molen is van wie godsdienst en islam aanwenden voor maatschappelijke destabilisatie. De problematisering en feitelijke aversie tegen de islam en haar gelovigen is een essentieel element in de verantwoording van het hoofddoekverbod. Henri Goldman, noemt dit niet alleen contraproductief maar het creëert juist het draagvlak waarop niet-goed menenden, of wie een ander (niet-religieus) agenda heeft actief kunnen zijn en aan invloed winnen. Die nu de mond vol hebben over het geven van alle kansen aan iedereen zijn diegenen die voor de uitsluiting, de discriminatie en het ontnemen van ontwikkelingskansen zorgen. Het alsmaar herhalen dat het onder druk is dat de hoofddoek gedragen wordt, en dat zij de meisjes voor die druk willen beschermen, dat de islam achterlijk is (schijnhuwelijken, meisjes thuis houden,…) en voor onveiligheid zorgt, dat men bedreigd wordt enz, tendeert naar islamofobie, die, zoals het CGKR in haar laatste jaarverslag stelt, een vorm van racisme is.

3. Antwerpen is nog altijd niet klaar met zijn verleden en de wonde van 40% rechts extremisme

De miskenning van de godsdienstvrijheid en -beleving door het algemeen hoofddoekverbod in de scholen is een dolk in de rug van de moslimgemeenschap die er altijd op vertrouwd heeft binnen de bestaande onderwijsnetten volwaardig onderwijs te krijgen met inbegrip van het dragen van de hoofddoek. Zij krijgen nu de rekening voorgelegd van deze loyauteit en worden nu zelf als ondankbaar, deloyaal en onverdraagzaam voorgesteld. In feite wordt nu het recht op godsdienstbeleving binnen het onderwijs op een algemene wijze in het Gemeenschapsonderwijs verboden en in  de andere netten afhankelijk gemaakt van plaatselijke directies. Ook in het katholieke onderwijs zullen zij, bij acceptatie van de hoofddoek, in principe geen islamlessen kunnen volgen. De beslissing van het Gemeenschapsonderwijs krijgt het karakter van een ‘uitzonderingsmaatregel’, die tot doel heeft een bevolkingsgroep een grondrecht te ontnemen op basis van religie, in de lijn van wat het nationaal-socialisme in het bezette Antwerpen beoogde  door beetje bij beetje de rechtspositie van de joodse bevolking te ondergraven. Antwerpen is nog niet klaar met zijn verleden en het trauma van 40% extreem-rechts stemgedrag. Waar Antwerpen haar eerste kans t.a.v. de joden voor en gedurende WO II voor een goed deel gemist heeft zijn zij goed op weg om ook hun tweede kans met de moslimaanwezigheid te missen en daarbij het gehele onderwijsgebeuren in hun exclusie mee te trekken. Wie maakt daarvan eens de historische balans?

4. Imam Taloui komt op voor moslims zoals Cardijn voor de jonge arbeid(st)ers

De wijze waarop Nordine Talouil bij het hoofddoekverbod in de Athenea van Antwerpen en nu ook bij de beslissing van de Raad van het GO, ondermeer door sommige journalisten bejegend wordt (zie DS van 12/09/09) is abberant. De Imam stelt zich niet meer of minder op in de Vlaamse traditie van ondermeer Cardijn, die als kapelaan de katholieke belevingsmogelijkheid in werk en samenleving van katholieke jongens en meisjes behartigd heeft. Hij komt consequent, open en verdraagzaam op voor het belang van gelovige jongeren, het siert hem.

5. Niet Imam Talouil maar de scholen van het gemeenschapsonderwijs waren onwettig.

De uitval van Selahattin Koçak tegen de Imam is ongelukkig en volledig onterecht. Het is niet Imam Talouil die zogezegd verantwoordelijk zou zijn voor de veralgemening van het hoofddoekverbod. De auditeur van de Raad van State oordeelde dat het hoofddoekverbod door plaatselijke gemeenschapscholen in de laatste decennia onwettig was. Door de klacht van de scholiere langs Vrije Keuze is dit eindelijk gebleken. In plaats van te beseffen welke schade het gemeenschapsonderwijs aangericht heeft bij de meisjes die jaar en dag in hun onderwijskeuze en godsdienstbeleving belemmerd zijn zou de Raad van het Gemeenschapsonderwijs zich best bezinnen over wat zij hen heeft aangedaan en het hoofddoekverbod verbieden. Zij moeten zeker niet de onwettigheid van jaren, met één klap legitimeren door een hoofddoekverbod voor iedereen in te stellen, ook voor de meisjes die tot nu toe wél in de gelegenheid waren een hoofddoek te dragen. Het is de wereld volledig op z’n kop. Wie jaren onterecht een verbod oplegde wordt beloond, wie de hoofddoek toestond wordt bestraft. Koçak zou dus zijn woede niet moeten richten tegen de Imam, die evenzeer als hijzelf opkomt voor het belang van moslims maar zijn woede richten tegen wie deze ellende veroorzaakt heeft, die de wet jaren naast zich neergelegd heeft en niet wijzer wil worden, nl. de Raad van het  Gemeenschapsonderwijs. Maar er is meer.

6. Hoofddoekverbod is in strijd met het neutraliteitsbeginsel van het GO

De Raad van State stelt in haar vonnis van 2 juli 2009 de islamlerares in het gelijk die, tegen het schoolreglement in, de hoofddoek ook buiten de islamles droeg. De Raad van state keurt in feite het dragen van een hoofddoek goed in de gehele school voor alle islamleerkrachten in het Gemeenschapsonderwijs na 2 juli 2009. Op 11 september 2009 legt de Raad van het Gemeenschapsonderwijs evenwel dit Arrest zonder blikken en blozen naast zich neer en wordt de hoofddoek niet alleen verboden voor islamleerkrachten maar ook voor de leerlingen. Hiermee daagt de Raad van het Gemeenschapsonderwijs de Raad van State uit en riskeert zij voor de tweede maal een blamage wanneer zal blijken dat de leerkrachten islam overal in de school en op alle momenten de hoofddoek mogen aanhouden, omdat, zoals de Raad van State motiveerde « het dragen van de hoofddoek door die godsdienstleerkracht, kan gezien worden als een element van “interne verscheidenheid [...], ... waardoor het gemeenschapsonderwijs op “[...] spontane, natuurlijke wijze het wederzijds begrip tussen mensen met verschillende levensbeschouwelijke en maatschappelijke visies [bevordert], dat de “geest [van de leerlingen en cursisten] ontvankelijk [maakt] voor de veelzijdigheid en verscheidenheid van waarden in de samenleving”. De Raad van State haalt hier letterlijk de neutraliteitsverklaring van het Gemeenschapsonderwijs aan ! Anders gezegd, bij het dragen van de hoofddoek door de islamleerkracht wordt het ‘neutraliteitsbeginsel’ in de praktijk gebracht. Wat in deze opgaat voor de leerkracht gaat a fortiori op voor de leerlingen voor wie de leerkracht het voorbeeld geeft. En uiteraard ook voor leerkrachten met islamachtergrond die nu maar met mondjesmaat aanwezig zijn in het onderwijs.

7. Nieuwe klachten bij de Raad van State kunnen leiden tot algemeen toelaten hoofddoek

Het enige waar de Raad van het Gemeenschapsonderwijs in de motivatie van haar beslissing tot hoofddoekverbod denkt op te kunnen  spelen is het argument dat de islam onverdraagzaam is, op segregatie in de school aanstuurt en de vrije keuze van de leerlingen niet respecteert, argumenten die zoals gezegd, tenderen naar islamofobie. De Raad van State is in haar vonnis van 2 juli 2009 evenwel van oordeel dat binnen de school zelf het leven in verscheidenheid , ‘zoals in de samenleving’ moet gerealiseerd worden. Nieuwe klachten bij hoogdringendheid bij de Raad van State tegen het verbod om de hoofddoek te dragen, zowel door leerkrachten Islam en andere met islamachtergrond als door de leerlingen zelf, zullen, in de lijn van het vonnis van 2 juli 2009, kunnen leiden tot een Arrest dat een veralgemening van het dragen van de hoofddoek door leerkrachten en leerlingen in alle scholen van het gemeenschapsonderwijs tot gevolg heeft. Het is verwonderlijk dat in gans de discussie en motivering, het Arrest van de Raad van State van 2 juli 2009 onder de mat geveegd wordt. De Raad van het Gemeenschapsonderwijs voelt hier duidelijk al nattigheid en denkt wellicht door een algemeen verbod op hoofddoeken al een zeker maatschappelijk en politiek draagvlak te creëren om deze juridische beslissingen te betwisten. De tekst van het Arrest van de Raad van State van 2 juli 2009 kan hier gedownload worden:
Arrest Raad van State 195044 - download pdf.

8. Toelaten hoofddoek op school en werk, opdracht voor de arbeidersbeweging


De arbeidersbeweging, ondermeer de christelijke, heeft zich 40 jaar geleden hard ingezet om arbeiderskinderen gelijke kansen te geven, ondermeer door de oprichting van PMS dat later CLB is geworden. Die democratisering is maar met mondjesmaat gelukt en voor de huidige generatie arbeiderskinderen uit de migratie in grote mate mislukt. Diezelfde arbeidersbeweging staat voor de taak op het politieke vlak, in het onderwijs en op het werk de vrijheid van kledingdracht te bewerkstelligen als instrument van democratisering en het geven van gelijke kansen aan iedereen. Het enige alternatief is het oprichten van een islam scholennet dat binnen enkele decennia ertoe zal leiden dat naast de Katholieke Hogeschool Antwerpen, Brussel en Leuven ook een Islam Hogeschool Antwerpen enz. tot stand komt, die geëmancipeerde en kwaliteitsvolle afgestudeerden zal afleveren, zoals nu het geval is voor het katholieke onderwijs. Maar dit wordt uitdrukkelijk niet gewenst door Vrije Keuze, evenmin als door Imam Talouil, maar het is wel een consequentie die zij (moeten) nemen als de georganiseerde uitsluiting, de uitzonderingsmaatregel t.a.v. de vrije beleving van godsdienst en het volgen van kwalitatief onderwijs niet (meer) in het bestaande onderwijsaanbod mogelijk is. En iedereen, ook de bestaande netten, dienen hen dan, in de uitbouw van een eigen net te helpen, bij te staan en hun ervaring door te geven.

 Jan Hertogen, socioloog
14 september 2009