Woonzorgcentrum Ledegem
Daar is de privatisering van de Vlaamse ouderenzorg weerSamenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 10 (december), pagina 32 tot 33
Immo Somers verkoopt de zorg aan
vastgoedfondsen en multinationals.
Woonzorgcentrum Ledegem
Een goede twee jaar geleden kwamen de
Vlaamse meerderheidspartijen op de proppen met een gedurfd plan om de
ouderenzorg te
privatiseren. Parlementsleden van Open VLD, N-VA en CD&V dienden een
decreet in dat het bedje spreidde voor beursgenoteerde
investeringsmaatschappijen. Hun verdienmodel draait rond de aankoop van
woonzorgcentra (het vastgoed) die duur verhuurd worden aan de
zorg-uitbatende vzw's van de (helaas gesubsidieerde) zorgmultinationals.
De meerderheidspartijen wensten dit model uit te breiden naar de
openbare sector. De investeringsmaatschappijen dienden de mogelijkheid
te krijgen om ook het vastgoed van een openbare welzijnsvereniging –
zoals Zorgbedrijf Antwerpen (ZBA) – over te kopen en dit terug aan haar
te verhuren. Zo'n sale & lease back-operatie zou geleid hebben
tot een stroom van belastinggeld naar financiële spelers, ten koste van
de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg. De zorg- en
welzijnssector kantte zich met verve tegen dit privatiseringsdecreet.
Iedereen herinnert zich de open brieven van Zorgnet Icuro, ondertekend
door alle organisaties met een hart voor ouderenzorg, gezinnen en
senioren.
Het privatiseringsdecreet leek een stille dood te sterven. Tot nu. De regering keurde een voorontwerp van decreet tot aanpassing van het Decreet Lokaal Bestuur (DLB) goed. Daarin staat een slinks verscholen artikeltje. Vandaag kan een OCMW zijn woonzorgcentra en de bijhorende erkenningen onderbrengen in een zogenaamde woonzorgvereniging. Het is een privaatrechtelijke constructie (een vzw) die een OCMW met minstens één externe vzw kan oprichten. Een OCMW dient wel te kunnen aantonen waarom het noodzakelijk is om deze private partner aan te trekken. In overeenkomst met de OCMW-wet betekent dit onder meer dat men moet kunnen aantonen dat de private partner aan een reële zorgbehoefte kan voldoen. De Vlaamse regering wil het DLB echter aanpassen zodat niet langer deze noodzaak, maar alleen nog de meerwaarde van de samenwerking met de private partner moet worden aangetoond. Een ingebouwde firewall tegen onbezonnen privatisering wordt aldus verwijderd. De bevoegde minister van Binnenlands Bestuur, Bart Somers (Open VLD), benadrukt dat het geenszins de bedoeling is om samenwerking met commerciële zorgconcerns te faciliteren. De private partner moet een vzw zijn. Maar daar knelt het schoentje. Want de grote commerciële zorgconcerns kiezen voor de uitbating van hun woonzorgcentra meer en meer voor een vzw-structuur. Cijfers van de socioloog Jan Hertogen tonen dit helder aan. In 2013 waren vzw's goed voor 51% van de erkende plaatsen die de groep Orpea in portefeuille heeft. In 2022 is dat opgeklommen naar 64%. Orpea (met vijf woonzorgcentra op de zwarte lijst) versluist jaarlijks 6 miljoen aan winsten weg uit de vzw's in de vorm van huurgelden en managementvergoedingen. Het aandeel van de vzw's in de totale Vlaamse for profit-sector is gestegen van 36% naar 41%. De vzw's zijn in werkelijkheid schijnvzw's die werken in functie van de winst van de groep waartoe zij behoren, waardoor zij besparen op personeel en hoge dagprijzen aanrekenen. Juridisch gezien kunnen zij echter wel perfect instappen in een woonzorgvereniging.
De for profit-sector heeft vandaag de controle over 28% van de ouderenzorgsector. De openbare sector (- 5,2%) én ook de echte, non-profit-vzw's (- 4,3%) hebben in tien jaar tijd 9,5% van de sector prijsgeven. De opmars is de laatste jaren echter aan het stagneren en beperkt zich tot overnames van non-profit vzw's. De commerciële concerns willen verder aan marktexpansie doen. Ze azen daarom ook op de openbare zorg- en welzijnssector. Vandaar dan ook dit nieuwe initiatief – het privatiseringsdecreet 2.0. Minister Somers stelt dat de samenwerking tussen een OCMW en een vzw zal leiden tot schaalvergroting. Door efficiëntiewinsten zouden net meer middelen kunnen vloeien naar de zorg. In werkelijkheid is de woonzorgvereniging vooral een instrument om te besparen op zorg. Kijk maar naar Antwerpen. Het stadsbestuur gaf dit jaar toestemming om het ZBA om te toveren tot een private woonzorgvereniging. In eerste instantie in partnerschap met Ziekenhuisnetwerk Antwerpen, maar op termijn mogelijk ook met de 'vzw's' van Orpea, Senior Living Group of Vulpia. Het is de zoveelste poging om het ZBA te privatiseren. Waarom? Omdat de Antwerpse bestuurscoalitie de dotatie aan het Zorgbedrijf met 10 miljoen euro wil terugschroeven. De uitbating van een kwaliteitsvol woonzorgcentrum is een grote uitgave. Lokale besturen staan sinds de bankencrisis van 2008-9 onder een zware financiële druk. De afbouw van VIPA-subsidies voor de bouw van nieuwe woonzorgcentra, Europese begrotingsregels en fiscale mechanismen duwen hen in de richting van 'private partners'. Een woonzorgvereniging wordt gebruikt om infrastructuur te realiseren waarbij een OCMW via een recht van opstal de grond ter beschikking stelt en de bouw en uitbating van het woonzorgcentrum overlaat aan de private partner. De 'waarborgen' op blijvende controle over de woonzorgvereniging zijn zwak. De dagprijs mag inderdaad maar gewijzigd worden bij een tweederde meerderheid. Onderzoek toont echter aan dat het veelal de private vzw's zijn die over die meerderheid beschikken in de bestuursorganen. Dé manier voor lokale besturen om de zorg betaalbaar, toegankelijk, kwaliteitsvol én openbaar te houden blijft dus een krachtenbundeling in een welzijnsvereniging. Samenwerking tussen openbare en non-profit vzw's kan zeker een meerwaarde hebben. De deur moet echter dicht voor de commerciële zorgconcerns. Enkel zo kunnen we samen voorkomen dat de zorg mismeesterd wordt tot een privaat goed dat alleen toegankelijk is voor zij die het zich financieel kunnen veroorloven. Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 10 (december), pagina 32 tot 33 |