BuG 29 - Bericht uit het Gewisse 03/08/06 |
De zwartste leugen van het VB - kinderbijslag in het buitenland Gegevens RKW Rapport RKW |
De meest weerbarstige leugen van het VB is het idee van buitenmatig gebruik van Belgische Kinderbijslag door vreemdelingen voor hun kinderen in het buitenland. De simpele waarheid is dat maximaal 4 buitenlandse kinderen van een Marokkaanse vreemdeling gerechtigd zijn aan een gemiddelde bedrag dat 1/3 tot 1/4 bedraagt van de gemiddelde kinderbijslag voor een kind in België. "Het is klinkklare onzin om de niet-E.G.-ers met de vinger te wijzen" zo stelde Paula D'Hondt al in 1992. Het is evenwel altijd een pleister op een houten hoofd gebleken. Na analyse van de cijfers van het RKW kan enkel besloten worden dat deze zwarte leugen geënt is op de uitbetaling van 'Belgische' kinderbijslag aan Marokkaanse en Turkse mijnwerkers die tussen 1963 en 1970 gevolg gaven aan de oproep van de Belgische overheid om in de mijnen te komen werken. Een zwarte leugen. Om het fabeltje van de massa 'buiten het Rijk opgevoede" Marokkaanse en Turkse kinderen voor eens en voor altijd naar de prullenmand te verwijzen heeft het Rijksfonds voor Kinderbijslag op onze vraag een overzicht samengesteld sinds 1955 van alle kinderen in het buitenland die door de jaren begunstigd waren en dit per nationaliteit (.Gegevens RKW). In volgend historisch overzicht worden alle landen behorend tot Europa samengevoegd ook al behoorden zij vroeger niet tot de EG of nu (nog) niet tot de EU. De niet-Europese kinderen in het buitenland zijn voor 97% Marokkaans of Turks zodat zij praktisch de volledige categorie niet-Europese kinderen samenstellen. In de jubileumuitgave Vijf Generaties kinderbijslag 1930-2005 van het RKW worden de totale budgettaire bestedingen om de vijf jaar vermeld zodat wij langs interpolatie een overzicht sinds 1965 konden opmaken van het totaal aantal kinderen en het totale kinderbijslagbudget. Met deze gegevens als noemer kan het % berekend worden hoeveel Belgische kinderbijslag is uitbetaald aan hoeveel kinderen in het buitenland. Aantal vreemdelingen tussen 1963 en 2005 voor 7 belangrijke nationaliteiten (Volledig overzicht 1891-2005) Een
beeld van de migratiebeweging van de belangrijkste landen tussen 1963 en
2005 is essentiëel om een goed begrip te krijgen van het aantal 'buiten
het rijk opgevoede kinderen". Marokkaanse en Turkse migratie naar
België is vanuit het niets in 1963 begonnen. In 1989 (zwarte zondag en maximale impact van de
kinderbijslagen)
was het aantal Marokkaanse vreemdelingen nog stijgend naar 145.363
voor de Marokkaanse vreemdelingen en naar 88.365 voor de Turkse. De Italiaanse en Spaanse
migratie is op z'n retour en de Fransen en Nederlanders zetten hun opmars
fors verder terwijl hun kinderen meer dan ooit 'thuis' blijven. Het
aantal Marokkaanse en Turkse 'vreemdelingen' is afgekalfd door
de nationaliteitsverwerving. Zij worden in de vreemdelingenstatistiek
evenwel voor de helft vervangen door de stijgende Europese migratie. Maar
dat is een ander verhaal (zie nieuwe
immigratie.)
De
Europese kinderen in het buitenland kenden hun piek in 1975 met 17.679
om na een daling tot 8.098 in 1987 aan een exponentiële stijging
te beginnen in het zog van een nieuwe migratie van vooral Fransen en
Nederlanders naar België, die blijkbaar hun kinderen 'thuis' laten want
het aantal kinderen in het buitenland van Europeanen steeg tot 30.053
in 2004. Het
aandeel kinderen van niet-Europeanen in het buitenland bedroeg in 1965 1,45%,
het aandeel in het budget 1,33%. Op vijf jaar tijd waren
deze aandelen gehalveerd tot 0,77% van het aantal kinderen
in 1970 en 0,72% van het kinderbijslagbudget. De eerste 'migratiegolven' van niet-Europese vreemdelingen bestonden vooral uit Marokkaanse en Turkse mijnwerkers die voor hun kinderen in het buitenland dezelfde kinderbijslagrechten kregen als Belgen, omwille van hun 'mijnwerkersstatuut'. Vandaar dat hun aandeel in het aantal kinderen, 0,82 % in 1975 bv gelijk liep met het aandeel in het budget van de kinderbijslag nl. 0,78%. Vanaf 1975 en vooral 1981 met de verdere afbouw van de mijnen komt er een grotere afstand tussen % kinderen en % van het budget voor kinderen in het buitenland bij de niet-Europeanen. Door de mijnsluitingen die eind van de jaren tachtig bezegeld werden kwam ook het bilateraal akkoord dat België met Marokko in 1968 gesloten had en in 1971 van toepassing werd tot zijn volle impact: maximum voor 4 kinderen en met gemiddeld 1/3 van het bedrag van een kind dat in België verblijft. Zwarte leugen De roof van de kinderbijslagfondsen zou dus vooral in het begin van de Marokkaans en Turkse migratie tussen 1963 en 1970 gebeurd zijn door de mijnwerkers die van de 'mijnwerkersregeling' konden genieten, dwz kinderbijslag voor al hun kinderen zoals de Belgen. Na een halvering in de zeventiger jaren is er vanaf 0,35% in 1980 een gestage daling van de budgettaire aanspraak op de kinderbijslagfondsen tot 0,10% in 1990 en 0,03% in 2004 voor kinderen van niet-Europeanen in het buitenland. Er was dus tijd genoeg in jaren tachtig voor de cijferaars van het VB om elementaire eerlijkheid aan de dag te leggen en het mijnwerk van Marokkaanse en Turkse gastarbeiders niet door het slijk te halen. Zwarte zondag 1989 heeft zich mede gekleurd met het zweet van de Limburgse kompels. Jan Hertogen, socioloog ____________________________________________
|