Op drie jaar tijd: 498
miljoen € sociale zekerheidsgeld voor poets, huishouden en
strijk
Juist drie jaar geleden in mei
2003 werden de eerste dienstencheques aangekocht bij Accor. Sindsdien
zijn er 42,5 miljoen de deur uitgegaan en werden er 34,8
miljoen of 82% gebruikt tussen mei 2003 en mei 2006.
In totaal werd 731 miljoen € aan dienstencheques-jobs besteed
waarvan 498 miljoen € betaald door de bijdragen van werknemers
aan de sociale zekerheid (RSZ) en 70 miljoen € door de
belastingbetaler. Voor 2006 is de
oorspronkelijk tussenkomst van de RSZ in twee stappen en zonder veel
poespas opgetrokken van 322 tot 528 miljoen € (stijging met 61%
tegenover wat door Vandenbroucke geprogrammeerd was) en de stijging van
de 'belastingskost' van 46 miljoen € tot 74 miljoen €. De
totale 'maatschappelijke kost' zal, RSZ en belastingen samen, 602
miljoen € bedragen in 2006.
Het gebruik kan na mei, binnen budget,
nog met 50% groeien in 2006
In de maand mei 2006 werden 2.909.896
cheques aangekocht en 2.657.626 door de ondernemingen voor
betaling ingediend bij Accor. Hiermee hebben de dienstencheques een
'langzaam groeiscenario' genomen in 2006, met een hapering in april,
hetgeen kan wijzen op een zekere stabilisatie. Gemiddeld zijn in de
eerste 5 maanden 2,4 miljoen cheques per maand gebruikt, het
budget laat evenwel toe om de volgende 7 maanden gemiddeld 3,6
miljoen cheques per maand te gebruiken, er kan dus in 2006 nog
serieus gegroeid worden om het budget 'op te krijgen', het
gebruik mag tav mei 2006 voor de resterende maanden met 50%
groeien!
En de terugverdieneffecten?
Het voortbestaan (en de groei) van de dienstencheques staat of valt
met de kunstgreep van de 'terugverdieneffecten'. Iedereen is
momenteel hard in de weer om na te gaan hoeveel werklozen nu wel
uit de werkloosheid gehaald zijn, hoeveel sociale bijdragen de
werkgevers betalen voor hun dienstencheques-werknemers na aftrek van de
diverse systemen van lastenverminderingen, en hoe sterk de
koopkracht van de dienstecheques-werknemers gestegen is en de belastingen
zij op hun meeruitgaven betalen en terugvloeien naar de overheid. Het
planbureau en de Non-Profitsector hebben een grote ervaring in de
berekening van het terugverdieneffect voor jobs die met RSZ-gelden en
lastenverminderingen gecreëerd worden. Voor de Profit bedraagt dit
terugverdieneffect, 20%, voor de Non-Profit en haar Sociale
Maribel 71%. Zij zullen met aandacht het operationaliseren van
het door Minister Vandenbroucke doorgedrukte terugverdienprincipe voor
dienstencheques met aandacht (of argusogen) volgen.
Idea-Consult: rapport 2005 met
grote gaten
De RSZ en de kabinetten baseren
zich voor de berekening van het terugverdieneffect mede op het
evaluatierapport van Idea Consult. En dat is een rapport met grote
gaten, vooral voor de parameters die met de werknemers te maken hebben.
Voortgaande op de 28.933 door de RVA getelde werknemers in de
loop het 4de kwartaal 2005, werden voor het toepassen van de steekproef
alle werknemers uitgesloten die in 2005 voor het eerst een
dienstenchequesjob hebben uitgeoefend en dat zijn er dus 13.856 of
de helft die geen kans gekregen hebben om in steekproef voor te komen.
"Omdat het niet mogelijk was een representatieve groep nieuwe
werknemers van 2005 te bevragen werd beslist om een steekproef samen te
stellen met werknemers die reeds in 2004 in dienst waren" zo
luidt de laconieke mededeling van Idea-consult. Allicht was er niet
voldoende budget vrijgemaakt om dit onderzoek accuraat en
wetenschappelijk gegrond uit te voeren - de kost van een onderzoeker
gedurende een jaar of van twee gedurende een half jaar (binnen
universitair verband) bedraagt maximaal 100.000€ of 0,03%
van het totale bestede budget in 2005. Wie heeft beslist geen geld
vrij te maken zodat geen informatie ter beschikking is over de
nieuwe werknemers van 2005.
Waar voor het onderzoek 2004 nog 627
werknemers bevraagd werden (staal van 4,2%) beperkte men zich
voor 2005 tot 482 terwijl het aantal werknemers toch verdubbeld
is. Van deze 482 werknemers waren er 14% die zelfs niet
meer in dienst waren zodat de enquête van werknemers in 2005 zich in
feite beperkte tot een staal van 1,4% of drie keer lager dan de
steekproef in 2004. De nieuwe werknemers van 2005 werden uitgesloten,
terwijl zij juist degenen waren waarover informatie moest verkregen
worden, over die van 2004 had men alle info reeds in het vorige rapport
verzameld. Deze non-informatie vormt
nu wel mede de basis om de impact van de terugverdieneffecten te
berekenen.
De helft van de nieuwe
dienstencheques-werknemerss had reeds werk
Van de werknemers die reeds meer
dan een jaar in dienst zijn deed 47% reeds betaald werk voor
(hij)/zij overstapte op een dienstenchequesjob. De helft van wie in een dienstenchequesjob
start wordt uit een andere job weggehaald! Of dit ook zo is voor al
degenen die in 2005 in dienst kwamen heeft men het raden. Gezien het een
essentiële informatie betreft die ook moet toelaten het eventuele substituti-effect
zichtbaar te maken kan aan de RSZ gevraagd worden om binnen zijn
bestanden na te gaan of een nieuwe werknemer met dienstencheque-code
reeds gekend was door de RSZ en binnen welke sector. De informatica
kan hier snel bescheid geven. Hetzelfde kan gebeuren door de
RSZ-registratie van een nieuwe dienstenchequeswerknemer te verbinden met
het RVA-bestand. Ook hier kan vlug duidelijkheid komen op basis van
administratieve gegevens zodat men niet (meer) vast hangt aan enquetes
en (subjectieve) meningen of uitspraken..
Vlaanderen boven
In 2006 is er tot einde mei maar een lichte verschuiving waar te
nemen in de aankoop van dienstencheques per gewest.- In
Vlaanderen vermindert het aandeel licht van 72,0% in 2005 naar 71,2%
in 2006, in Brussel stijgt het van 3,4% naar 4,1% en in
Wallonië blijft het gelijk op 24,7%. De RSZ-transfert van
Wallonië naar Vlaanderen langs de dienstencheques zou wel eens een lang
leven kunnen beschoren zijn.
Met het huidige vastgelegde
budget en de vertraagde stijging in 2006 tot nu toe bestaat de ruimte
voor een 'inhaaloperatie' in Brussel en Wallonië. Maar elke nieuwe
uitbreiding van taken, de on-line afhandeling van de administratieve
geplogenheden, verdere groei kan eerst effect hebben in de regio met de
sterkste structuur en dat is vooralsnog Vlaanderen.
55% van de
dienschequesmarkt is Non-Profit, 45% profit.
Voortgaande op de
RVA-registratie in het 3de kwartaal kunnen de
dienstencheques-ondernemingen opgesplitst worden in Non-Profit en Profit
ondernemingen. Non-Profit (VZW, inschakelingsbedrijven,
Gemeenten, OCMW en PWA) levert 56% van alle gepresteerde uren, de
Profit (private commerciële ondernemingen en
interimondernemingen) met 44% zijn het spiegelbeeld met het
aantal werknemers dat ze tewerkstelen, 56% voor de Profit en 44%
voor de Non-Profit.
|
Jobs
|
Uren
|
Uren
kwartaal
|
Uren
maand
|
Uren
week
|
%
werk-nemers
|
%
uren
|
Profit
|
14.831
|
2.218.062
|
150
|
50
|
12
|
56%
|
44%
|
Non-Profit
|
11.430
|
2.880.306
|
252
|
84
|
19
|
44%
|
56%
|
Totaal
|
26.261
|
5.098.368
|
194
|
65
|
15
|
100%
|
100%
|
Een onderzoek naar de
winstmarges, dat ondermeer rekening houdt met de 40 miljoen € aan
bijdragenverminderingen die de diencheques-ondernememingen krijgen (zie
Idea-Consilt) doordat zij 'risicogroepen op de arbeidsmarkt' tewerkstellen en evengoed
als elkeen van de structurele lastenverlagingen genieten, is aangewezen. Het zijn
dezelfde winstmarges die de Non-profitondernemingen toelaten met hun
'overschot' andere activiteiten op te zetten (hulp aan bejaarden bv) op
rekening van de dienstenchequesinkomsten. In het kader van het goed
beheer van RSZ-gelden kan misschien best een strikte opvolging gebeuren.
En hoeveel werknemers
waren er nu eigenlijk in dienst eind 2005 ?
Een overzicht van de
tewerkstelling voortgaande op de vier 'bronnen':
Instantie
|
Aantal
|
Berekening
|
RSZ
|
24.023
|
RSZ-dienstechequescode
|
RVA
|
28.933
|
Cumul
in 4de kwartaal 2006
|
Nationale
Bank
|
18.000
|
Jaarverslag
2005
|
Npdata
|
24.658
|
berekend
gegeven aan 0,6 jobtime
|
De kwartaalenquêtes van de
RVA telt de werknemers die 'in de loop van een kwartaal' in
dienst waren.Voor het 4de kwartaal 2005 waren dat er gecumuleerd 28.933. Doordat ook
de RSZ en de RSZ-PPO de telling doen op basis van de dienstencheque-code
in de vernieuwde RSZ-aangifte weten we dat zij maar 83% van de
door de RVA-getelde werknemers in de loop van het 2de kwartaal
registreerden. Idea-Consult beschouwt de RSZ-cijfers als een onderschatting (de
werkgevers kennen de code nog niet en er is geen 'voordeel' aan
verbonden).
Maar het kan evengoed zijn dat dit verschil voortkomt uit het grote
verloop van werknemers in de dienstenchequesbedrijven, dat volgens
Idea-Consult 64% zou bedragen op jaarbasis, dus 16% per
kwartaal, hetgeen perfect overeenkomt met het door de RSZ getelde
aantal. De Nationale Bank heeft het waarschijnlijk over het in 2005
aantal gecreeërde jobs en niet op het einde van het jaar. De berekening
van Npdata aan 0,6 jobtime, voortgaande op het aantal gebruikte
cheques in december 2005 komt overeen met het aantal van de RSZ.
De ministers Vandenbroucke, Van den
Bosche en Vanvelthoven kunnen (met een ongerust geweten) nu elk een
kaarsje uitblazen dat deze maand na drie jaar op de dienstenchequestaart
kan gezet worden.
Jan Hertogen, socioloog |