BuG nr 18 Bericht uit het Gewisse 24/03/06

528 miljoen € RSZ-geld + 73 miljoen € belastingskost voor dienstencheques, en dan?

Technische fiche februarie 2006    RSZ-budgetten dienstencheques

1. Het oorspronkelijke budget voor 2006 van 322 miljoen € werd intussen opgetrokken tot 528 miljoen €, dat is dus het bedrag dat cash van de RSZ aan Accor (de commerciële dienstenchequesbeheerder) betaald wordt. Daarbij zinkt de 100 miljoen mazouteuro’s en alle heisa daarover in het niet. Maar bij de RSZ kraait geen haan. Het tekort van 200 miljoen € van de RSZ bij de begrotingscontrole komt overeen met die 206 miljoen extra budget dienstencheques (of zijn die daar nog niet in begrepen?).

2. Buiten deze 528 miljoen € RSZ-kost is er ook nog de kost van de  belastingsaftrek van 30%, die uiteraard ook van ergens betaald moet worden. Dit bedrag is voor 2006 intussen ook gestegen van 45 miljoen €  tot 73 miljoen € zodat het totale kostenplaatje van de dienstencheques voor de overheid en RSZ samen 601 miljoen € bedraagt in 2006.

3. Dit budget van 601 miljoen € laat een groei toe van 50% in 2006 tav het niveau van december 2005, of gespreid over het resterende jaar een groei van maandelijks gemiddeld 4%. Gezien Van den Broucke van bij de start van het systeem ook voor 2007 nog een groei en stijging voorzag zal het daar niet bij stoppen.

4.
Er is dus een forse drainage bezig van RSZ-gelden naar de kuis- en huishoudbehoeften van de meer begoeden. De 19de eeuw revisited, i.p.v. van upstairs downstairs zijn het nu de werknemers die langs hun RSZ de huishoudbehoeften van de “hardwerkenden” bedienen. Wie kan daarbij volhouden dat huishoudhulp een prioriteit is voor het sociale zekerheidsstelsel dat nu voor 70% opdraait voor de dienstenchequekost en de gemeenschap nog eens 10% langs de belastingen? Voor de Sociale Maribel, ook een belangrijke ‘lastenvermindering’, omgezet in dotatie vanuit de RSZ,  gaat het naast de tewerkstelling in de Welzijns- en Gezondheidszorg ook over het comfort van de patiënten, in een volwaardig statuut. De Dienstencheques creëeren 'nieuwe' werkgelegenheid!? Zie het jaarverslag van de Nationale Bank 2005 om wijzer te worden.

4. Want wie heeft brood gezien (of kaas gegeten) van het systeem: ISIS (Sociale Economie) en Bonte  (Strijkwinkels Vilvoorde en omgeving) zeggen open en bloot dat met de winst van de dienstencheques allerhande andere initiatieven van bejaardenhulp en -oppas kunnen opgezet worden die niet erkend zijn voor dienstencheques. Met de winst daarvan financieren we ondermeer oppas voor bejaarden. We gaan wandelen met hen, we koken, doen boodschappen enzovoort. We geven ook vorming en begeleiding voor onze medewerkers. We leren ze de mensen in en uit bed halen zonder te veel belasting voor de rug” zegt ISIS, de ambassadeur van de sociale economie. De winstmarges van dienstencheques zijn blijkbaar niet niks en voor de 'commerciële bedrijven zal dit niet anders zijn. Daarmee kan dus onrechtstreks fors ingebroken worden in de Non-Profitsector zonder enige controle of bewaking van statuten, zorgverlening of betaling.

5. Dienstencheques financieren in principe enkel de personeelskost van de dienstverlening. In de mate deze jobs ook infrastructuur of  werkingskosten meebrengen zoals bij strijkwinkels en vervoerdiensten onstaat een grijze zone en worden de inkomsten van de dienstencheques aangewend voor de werkingskosten, afschrijvingen, onderhoud en bv de brandstof (vervoer) van deze ondernemingen. Hierop is geen enkele controle aanwezig of mogelijk en de prijszetting van deze diensten is van die aard dat bovenop de vaste werkingskosten nog winsten kunnen gemaakt worden. Bestudeer de tarieffoldertjes van een strijkwinkel maar eens, en het aantal uren dat een firma zoals Taxi-Hendrix aanrekent voor een rit gehandicaptenvervoer van 30 km .

6. Het huishoudelijke werk is, zoals Jean-Luc Dehaene reeds waarschuwde bij de start van het systeem, voorwerp van een grote doorschuiving van zorggebonden huishoudelijk werk naar de dienstencheques. Het laat minster Vervotte toe haar budget maar met 2,4% te verhogen daar waar een jaarlijkse verhoging met 4% van het urenpakket volgens de sector de norm zou moeten zijn, maar zij protesteren niet, het is RSZ die hen grote expansiemogelijkheden gegeven heeft.

7. Een zelfde proces van doorschuiving gebeurt vanuit diverse tewerkstellingssystemen zoals PWA en GESCO naar dienstencheques, of van jobbetoelaging met gemeenschapsgelden naar dienstencheques/RSZ-betoelaging, bv wat de assistentiebudgetten voor gehandicapten betreft. Ook nieuwe initiatieven die anders langs de markt of  ‘oude’ systemen zouden gebeuren worden nu vanuit de dienstenchequeshoorn van overvloed tot leven gebracht. En wie kan hen ongelijk geven?

8. Uit commerciële hoek worden grote plannen gesmeed om strijkwinkels te installeren in het Brusselse en elders die aan huis de diensten leveren. Lucratief, anders begint men daar niet aan. En het zal daar niet bij blijven.

9. In het Waalse gewest is recent een promotiecampagne gestart om haar aandeel in het gebruik van dienstencheques equivalent te maken aan haar bevolkingsaantal. Brussel zal niet achter blijven alhoewel hier, met 57% inwoners van vreemde oorsprong niet altijd het doelpubliek huist dat gebruik maakt van dienstencheques. Zij betalen er langs de RSZ wel evenveel voor. Maar een (terecht) optrekken van het aandeel van elk gewest tot haar bevolkingsequivalent (voortgaande op het behoud van het Vlaamse niveau) kost alleen al 114 miljoen€ extra aan de RSZ.

10
. De oplossing is nochtans voor de handliggend en gaat terug op het standpunt van de in de LBC-NVK in de Non-Profit onderhandelingen voor het akkoord 2005 met minister Van den Bossche :

- Handhaven van dienstencheques énkel voor niet-zorggebonden huishoudelijk werk, dwz als iemand zorgbehoevend wordt volgens de geëigende criteria dient de hulp geïntegreerd in de algemene dienstverlening die rekening houdt met de inkomenssistuatie van de hulpbehoevende.

- Verbod van inschakeling dienstencheques door gezinshulp- en maatschappelijken diensten op de 'open markt' - zij dienen hun activiteit te beperken tot hun zorgbehoevend doelpubliek. Fixeren van de bestaande budgetten dienstencheques en integratie ervan in de dienstverlening en de betoelaagde activiteit van deze organisaties, zodat de vraag opnieuw kan aangepast worden aan het budgettair gecontroleerde aanbod. Op deze basis kunnen de gemeenschappen hulpverlening niet meer doorschuiven naar het federaal niveau en de RSZ en dienen zij de budgettaire consequenties te nemen van hun bevoegdheden.  Liever de pil nu doorbjten dan binnen enkele jaren het toch noodgedwongen moeten doen.

- Rest het ingeperkte terrein van de dienstencheques die in hoofdzaak langs interim en commerciële firma’s zal gebeuren naar het algemene publiek en die niet meer in concurrentie zullen staan met de hulpverlenende sector. Hier kan veel duidelijker  winstmarges en oneigenlijk gebruik in beeld gebracht en  gesaneerd worden en het budget op een bepaald niveau gefixeerd.

Noot: 6 jaar nadat LBC-NBK voor de duizenden DAC-ers een integratie in het gewone circuit bij de overheden bedongen heeft staat de vakbond opnieuw voor een grote uitdaging om het precaire financierings- en arbeidstatuut te herstellen van de dienstenchequesjobs. Integratie van het budget dienstencheques in de bestaande hulpverlenende of arbeidsbevorderende initiatieven (sociale economie) is de enige uitweg om de RSZ voor een volledig disaster te behoeden. 

11. En kan het terugverdieneffect de dienstencheques redden? Zij zijn enkel een politiek argument maar geen economische of (staats)boekhoudkundige werkelijkheid. Zolang de RSZ 528 miljoen € in hard geld betaalt aan ACCOR en zij zelf geen ‘inkomsten’ of ‘minder uitgaven’ kan boeken als post in hun rekeningen is het terugverdieneffect alleen maar politieke mist. En het Beheerskomitee van de RSZ weet dit maar al te goed. Als deze terugverdienrekening toch gemaakt wordt dan moet ze ook toegepast worden op de 639 miljoen € die nu langs de Sociale Maribel in de Non-Profitsectoren geïnvesteerd wordt vanuit de RSZ voor 2006. In elke onderhandeling werd door de vakbond gevraagd (en in de onderhandelingen 2005 zelfs door de overheid voorgesteld) om het terugverdieneffect van de bijkomende tewerkstelling te herinvesteren in de sector, dwz dat met de RSZ- en belastingsinkomsten en de minder uitgaven voor werkloosheid nieuwe tewerkstelling zou gecreëerd worden, maar daar is nooit op ingegaan. Dit nu wel doen voor de dienstencheques, zou een precedent zijn waarvan de consequenties niet te overzien zijn.

Technische fiche februari 2006    RSZ-budgetten dienstencheques en andere lastenverminderingen

Jan Hertogen , socioloog