Rondetafelgesprek: Diversiteit als uitdaging voor de sociaaldemocratie
Donderdag 12 november 2009 - Kunstencentrum Vooruit, Gent |
HERMAN BALTHAZAR: Vrienden en collega's, ik heet u als voorzitter van de Stichting Gerrit Kreveld en uitgever van het tijdschrift Samenleving en politiek zeer hartelijk welkom op dit rondetafelgesprek. Wij hadden het oorspronkelijk in het Foyer gepland, maar we zijn naar een Dansstudio gegaan. Dat is niet zozeer omdat we weten dat het onderwerp vandaag ons verplicht om te dansen op een slappe koord, maar omdat de aanmeldingen als deelnemer voor dit symposium zo bleven toestromen dat we naar een grotere zaal zijn moeten uitwijken. Inmiddels blijven die nog toestromen. We verwachten nog een 13-tal gasten, maar mijn welkomstwoord zal kort zijn en hoeft eigenlijk daarom niet door de laatkomers gehoord te worden. Ik dank u voor uw deelname. Wie hier is, vindt u op de deelnemerslijst en daarmee ziet u meteen dat wij deze keer niet alleen als inrichter van een dergelijke namiddag, een studienamiddag en straks debatavond fungeren, maar dat we dat samen doen met een breder Europese geheel van studiecentra, waarvan wij een deel zijn geworden en dat sinds enkele jaren eigenlijk ook onze optie is. And it’s therefore that my welcome goes also in particular to François Isserel, senior policy advisor of the FEPS (the Foundation for European Progressive Studies), where our foundation is a member. And this is the first time that we are organizing together such a debate, such a symposium. Patrick Loobuyck will explain all the problems of translation afterwards, I can continue in Dutch meanwhile. Vanavond hoop ik dat u allen zo talrijk mogelijk aanwezig blijft op het publieke deel van dit onderdeel, dat net zoals de vorige keer, georganiseerd wordt op het moment dat wij ons Engelstalig jaarboek publiceren. Dit is de derde keer dat wij dat doen. Wij zijn begonnen met als idee om de beste en minst tijdgebonden artikels uit Samenleving en politiek te laten vertalen in het Engels en aldus een breder debatforum buiten onze grenzen te gaan opzoeken. En dit begint behoorlijk goed te lukken; en dit is dus nu de 3e keer. We zitten opnieuw op een thema, migratie, die sinds bijna het begin van het operationeel worden van onze Stichting een hoofdthema is geworden. Ik dank vooral het Cultuurcentrum Vooruit voor de gastvrijheid. Opnieuw hebben zij ons opgenomen in hun activiteitenprogramma. Deze prachtige ruimte, die vroeger een dansstudio was, is opnieuw ter onzer beschikking gesteld. Datzelfde is ook waar wanneer de burgemeesters, de twee van Utrecht en Groningen en de onze van Antwerpen en Gent samen zullen gaan debatteren vanavond in de Balzaal. Dat denk ik moet voldoende zijn, want onze tijd is heel kort. We hebben weliswaar voor al diegenen die blijven - en nogmaals, ik hoop dat u allen blijft - tijd om samen nog een stukje te eten en na te praten, plannen te smeden. Maar over wat en hoe de namiddag zal verlopen, geef ik aan mijn jonge collega Patrick Loobuyck, die trouwens als jong doctor de eerste is geweest die bij ons in de Stichting het eerste project heeft geleid – wat geleid heeft tot een belangrijke publicatie - en die als een expert toch wel de beste man was die wij konden vragen om dit debat te leiden. Patrick, you have the floor.
PATRICK LOOBUYCK: Dank u wel voor deze vriendelijke woorden.
HERMAN BALTHAZAR: Sorry, sorry, sorry. Before I give you the floor, the floor is to François Isserel. Mille excuses.
FRANCOIS ISSEREL: Thank you very much Herman Balthazar. Thank you for associating the Foundation for European Progressive Studies to this first event that we are doing together. I’ll be very brief as an opening. The invitation that you have sent to us is that we are here to foster stimulating cross-border debate on the fate of European social democracy. And I think this is actually a very good resume of what we are as the FEPS. Created 2 years ago, active since one year and a halve, FEPS is being conveived as a platform for those who want to work together at the European level can foster this true European space for debate that we are missing today. We are not an umbrella organisation, we are really acting as a platform and as a network to facilitate this discussion. The strength and the asset of the FEPS is that it can rely on the commitment of its 35 member network of political foundations, of which the Stichting Gerrit Kreveld, and it is inspiring from the example that you all, national foundations and think tanks, have been doing, proved relevance and influence you can have on European level on the respective political debates and in progressive thinking. We believe that working together on the European level will give to the progressive movement this coherent voice that is needed today. So what FEPS has been doing for the past year and a halve is bringing this European dimension within national debates, and fostering, regional, trans-border debate, with the support of its member foundations, like the Stichting Gerrit Kreveld today is doing. FEPS is active in four main fields. The first one is framing the European debate; this is actually what we are going to do today. We are trying to do our best to renewing social democracy and progressive thinking, which is also why we are particularly glad to be connected to the discussion that we will have today on diversity. We are very glad that the Stichting Gerrit Kreved is offering this opportunity to discuss the topic as a challenge of the left, as it is connected to the very key value of the progressive movement, which is to me solidarity. And I think that talking about diversity, about integration, about citizenship, has a lot to do with solidarity. So, once again, thank you very much Wim Vermeersch, thank you very much Herman Balthazar, for making this event possible, associating FEPS to it. Let us be open-minded, productive, provocative for the sake of fresh, progressive thinking. Thank you very much, and I give Patrick Loobuyck the floor. PATRICK LOOBUYCK: Dank u. Thank you. Op mijn beurt heet ik u graag allemaal hartelijk welkom vanmiddag hier in de Vooruit voor wat hopelijk een bijzonder boeiende namiddag wordt. De structuur van deze namiddag is eenvoudig. We hebben tijd tot half zes en hebben drie sprekers. We hebben ervoor gekozen om die drie sprekers na elkaar te laten spreken. Dus het eerste uur wordt door hen gevuld. Enkele van u krijgen na elke spreekbeurt kort de mogelijkheid om eerder informatieve vragen te stellen, dus niet direct op debat gemunt, maar om heel kort, als er nog informatie nodig is, om dit aan de sprekers te vragen - maar dat moet heel kort zijn. Na dit uur - wat een uur en een kwartier zal zijn ongeveer - nemen we een kleine pauze voor de mensen die naar het toilet moeten of nicotine nodig hebben. En daarna komen we samen en is de discussie open voor u allen. We hebben drie sprekers. De eerste spreker is voor u ongetwijfeld geen onbekende. Hij zit rechts van mij. Mark Elchardus, een gewaardeerd socioloog van de VUB. U kent hem ongetwijfeld van allerlei teksten en interventies in de media. Hij publiceerde ook in Samenleving en politiek en hij heeft recent het boek uitgebracht Vreemden. Naar een cultuursociologische benadering van etnocentrisme, uitgegeven bij Lannoo. Mocht het u ontgaan zijn, hij is daar ook al een paar keer mee in de media geweest. Ik geef u graag het woord. MARK ELCHARDUS: Ik moet
toegeven dat het Engelstalige jaarboek van de Kreveld stichting me op een
verkeerd been heeft gezet. Ik heb daarin geschreven over sociaaldemocratie
en diversiteit en ik heb ook gedacht dat dit het onderwerp van vandaag was
en niet 'Diversiteit als uitdaging voor de democratie'. Ik kan me ook niet
goed inbeelden wat een democratie in het algemeen voor diversiteit kan
doen, terwijl een sociaaldemocratische partij wel in staat zou moeten zijn
om voor een leefbare diversiteit iets te doen. En een tweede ding is een
beetje erger voor mij. Ik ben er ook van uitgegaan, omdat het jaarboek
Engelstalig was, dat dit debat Engelstalig zou zijn. Dus ik heb een tekst
in het Engels voorbereid. Ik vind dat nu ook een beetje gek om dat dan nu
in het Engels te brengen. Dus ik ga dan, voor de eerste keer in mijn leven
denk ik, van mijn eigen tekst onmiddellijk vanuit het Engels in het
Nederlands proberen te vertalen. Toch een beetje terugblikken. Ik denk dat de sociaaldemocratische partij in Vlaanderen er min of meer in geslaagd was een coherent verhaal, een coherente benadering op te bouwen tegenover het vraagstuk van de diversiteit in de jaren 1991 tot 1995. En dat verhaal, kort samengevat, steunde op een aantal veronderstellingen en de conclusies die men daar uit trok. Een eerste uitgangspunt was dat diversiteit, waar dan ook, wanneer dan ook, bijna altijd tot spanningen leidt. En dat een partij die die opname in een samenleving, die integratie wil bevorderen, daarom eigenlijk moet proberen van wat kalmte te creëren, wat tijd te kopen, om de nodige wederzijdse aanpassingen te laten plaatsgrijpen. En daarom werd besloten dat men eigenlijk niet moest polemiseren rond het probleem van diversiteit en dat men ook categorisch beleid, beleid expliciet gericht op minderheden, zoveel mogelijk moest vermijden. Tweede uitgangspunt was dat kwetsbare mensen - en in onze samenleving zijn dat grotendeels de lagergeschoolden - veel meer vatbaar zijn voor negatieve gevoelens tegenover minderheden dan de anderen. En daaruit werd besloten door de sociaaldemocratische partij dan ook bijzondere aandacht moest hebben voor die mensen. En een van de manieren waarop men toen dacht dat te kunnen doen, was door aandacht te hebben voor alles wat te maken had met sociale zekerheid. Derde uitgangspunt of vaststelling was dat het etnisch vooroordeel dat op dat ogenblik al duidelijk geworden was in het succes van extreemrechts, geen geïsoleerde houding was, maar deel uitmaakte van een cluster van zorgen en houdingen. Het gevoel van toenemende onzekerheid, het gevoel van onveiligheid vooral, het gevoel van politieke machteloosheid, het gevoel dat respect en waarden en normen verloren gingen. En daaruit werd besloten dat vooral een sociaaldemocratische partij met die gevoelens moest rekening houden, daarnaar moest luisteren, daar iets moest aan doen. En het vierde uitgangspunt was dat opname van nieuwe mensen in een samenleving grotendeels moet verlopen via dezelfde instellingen die we gebruiken om kinderen in de samenleving op te nemen en volwassenen in de samenleving op te nemen, t.t.z. het onderwijs en de arbeidsmarkt. Dus een integratiebeleid, een diversiteitsbeleid, moest vooral een onderwijs- en arbeidsmarktbeleid zijn. Maar het kernelement van die ganse benadering was toch wel het verhaal, het narratief, waarmee men moest antwoorden op de zorgen van kwetsbare mensen en waarmee men ook de nieuwkomers moest aanspreken. En dat verhaal moest een evenwichtig verhaal zijn, waarin gezegd wordt wat men kon verwachten, maar ook wat onaanvaardbaar was, waar de limieten lagen. En dat laatste moest ook geïllustreerd worden met beleid, met onder andere een wat strenger standpunt in verband met criminaliteit, een wat effectievere aanpak van onveiligheid en ook het opvangen van het misbruik van asielrecht. Maar om een lang verhaal kort te maken. Deze min of meer coherente benaderingswijze ging volledig teloor in de tweede helft van de jaren 1990. En daarvoor kunnen verschillende redenen worden aangewezen, maar de belangrijkste volgens mij, de doorslaggevende reden, is eigenlijk een soort splitsing in het socialistische electoraat. Tussen wat men zou kunnen noemen aan de ene kant de winnaars van de moderniteit en aan de andere kant de verliezers van de moderniteit. Wat men zou kunnen noemen de optimisten en de pessimisten, de elite en de gewone mensen. Wat er eigenlijk in de praktijk op neer komt: de eerste groep zijn doorgaans diegenen die met succes postsecundair onderwijs hebben gevolgd, en de tweede groep zijn diegenen die dat niet hebben gedaan. En het verschil tussen die groepen is dat die eerste groep meestal comfortabel leeft, ook zeer verbaal en invloedrijk is en dat de tweede groep veel minder comfortabel leeft en ook niet zo goed is met woorden. Dat min of meer coherente beleid werd natuurlijk vanuit rechts zeer sterk aangevallen. Rechtse commentatoren begonnen meteen met te zeggen dat op die manier de sociaaldemocratie het Vlaams Bok, extreemrechts, achterna liep. En dat was natuurlijk een goede manier om de sociaaldemocratie in diskrediet te brengen en om extreemrechts eigenlijk te valoriseren. 'Want kijk zo speciaal is die partij niet, want anderen doen dat ook'. Dat argument werd ook - het dient gezegd - toch wel herhaald door een aantal mensen van de groene partij, denkelijk in een poging om middenklasse, of elite-stemmers van de sociaaldemocraten weg te trekken. En dat alles is strategisch nogal zinvol natuurlijk. Maar wat veel minder strategisch zinvol is, is dat eigenlijk een groot deel van de sociaaldemocratische mondige mensen diezelfde argumenten herhaalde. En blijkbaar is de partijleiding daartegen niet bestand geweest. En ik zeg niet partijleiding, verwijzend naar 1 persoon, ik denk dat dat een collectieve verantwoordelijkheid is. Men heeft eigenlijk niet de moed gehad op koers te blijven varen. Gans die benadering is eigenlijk in elkaar geklapt. Er is heel weinig van over gebleven. Het minder hoog opgeleide deel van het electoraat, de traditionele achterban zo zouden we ook kunnen zeggen, heeft zich daar verbaal niet tegen verzet, maar heeft zich natuurlijk verzet door te stemmen met de voeten, heeft de sociaaldemocraten de rug toegekeerd, is massaal naar het Vlaams Belang gestapt. Ze heeft van die laatste partij eigenlijk sociologisch de arbeiderspartij gemaakt en heeft van de sociaaldemocratische partij een nogal kleine en kwetsbare partij gemaakt. Ondertussen - en dan kom ik tot de huidige periode - is de situatie veranderd. Ik heb de indruk dat het streven naar een leefbare diversiteit vandaag veel moeilijker is dan 15 of 20 jaar geleden. Ten eerste blijkt de opname via instituties van onderwijs en arbeidsmarkt toch niet te zijn gelukt. Ik denk dat vooral in het onderwijs ernstige, belangrijke inspanningen zijn geleverd - maar als we de situatie in Vlaanderen, in België, vergelijken met andere OECD-landen dan zien we dat we het relatief slecht doen. Dus er is iets dat niet gelukt is, ondanks alle inspanningen. We hebben te maken met werkelijk ongelooflijk hoge, onheilspellende proporties van jonge mensen van Marokkaanse, Turkse of andere vreemde origine die het middelbaar onderwijs verlaten zonder een diploma. En we hebben te maken met even onrustwekkende proporties van mensen die werkloos zijn en langdurig werkloos zijn. Onze gevangenissen zijn gevuld met mensen van vreemde origine. Er wordt ook gesproken over de radicalisering van de islam als iets dat diversiteit bemoeilijkt. Ik ga daar nu niet op in, we kunnen daarop terugkomen in de discussie. Persoonlijk geloof ik daar niet in - ik denk niet dat dat plaatsgrijpt, toch niet op de manier waarop men dat voorstelt. Maar wat natuurlijk wel het geval is, is dat men toch niet kan ontsnappen aan het gevoel dat die verschillende groepen, laten we ze vreemden en de inboorlingen noemen, verder van elkaar afstaan dan voorheen. Als een buurt, een gemeenschap, zich begint te mobiliseren ter verdediging van een drugdealer of een dief of een gangster die is opgepakt, dan is er iets fundamenteels mis. Gewoon omdat die persoon zogezegd van ons is. Als dat gebeurt, dan zit er iets mis. En dat had men 15, 20 jaar geleden niet. Er is natuurlijk ook wel goed nieuws. Als men de beschikbare gegevens bekijkt, dan blijkt daaruit dat het etnisch vooroordeel - ik heb het dan over het etnisch vooroordeel van de inboorlingen tegenover de vreemden - sinds het midden van de jaren 1990 niet is toegenomen. Heel zorgvuldige analyses wijzen zelfs in de richting van - maar er is absoluut geen zekerheid - dat het misschien wel eerder zou zijn afgenomen dan toegenomen. En dat is natuurlijk wel goed nieuws. Maar ook daar moeten we vaststellen dat er een groot verschil is tussen de houdingen van de mensen en dan toch weer de verhalen, het discours dat we horen van de 'sprekende' mensen in onze samenleving. En als we dan dat discours horen, dan vind ik dat we nogal slecht nieuws horen. Ik hoor voornamelijk drie verhalen over de vreemden vandaag. Eén is het inmiddels zeer vertrouwde verhaal dat verteld wordt door extreemrechts en populistisch rechts, dat er eigenlijk op gericht is het ongemak van kwetsbare mensen in de samenleving een beetje te exploiteren en politiek te verzilveren en waarin de vreemde vooral wordt voorgesteld 1) als een crimineel, 2) als een sociale fraudeur en 3) als dan nog eens geprivilegieerd door de elite. En natuurlijk, we mogen daar niet blind voor zijn. Die verhalen die vinden veel bevestiging. En niet alleen anekdotische bevestiging. Die vinden ook statistische bevestiging. Maar die verhalen zwengelen natuurlijk het etnisch vooroordeel aan en wat ze doen - en ik denk dat dat hun echte gevaarlijke functie is – is dat ze dat vooroordeel verantwoorden. Want de mensen die in die verhalen geloven, die zeggen 'ah ja, die vreemden zijn verantwoordelijk voor de grote onveiligheid in onze samenleving, ze bedreigen en ondergraven onze verzorgingsstaat. Ze krenken, samen met de elite die hun bevoorrecht, een van onze belangrijke waarden, waarden in het algemeen in deze samenleving, maar in het bijzonder voor sociaaldemocraten, namelijk de waarde van gelijkheid en van gelijke behandeling.' Het tweede discours stelt de vreemden voor als slachtoffers. In het jaarboek bijvoorbeeld, in de bijdrage van Nadia Fadil en Sarah Bracke. Het is een verhaal dat gebruikt wordt door progressieve elites en door de minderheden zelf. Bij die laatste is het een manier om te zeggen 'ja, ons treft nooit schuld; wij hebben geen verantwoordelijkheid; wij wijzen die reciprociteit van rechten en verantwoordelijkheden af.’ Als het verteld wordt door de progressieve elites is dit natuurlijk het verhaal dat voeding geeft aan het rechtse verhaal 'dat ze worden gepamperd, geprivilegieerd door de elite'. Maar ik denk vooral dat dit verhaal gevaarlijk is voor de verschillende groepen van minderheden zelf. Want dit is natuurlijk een verhaal dat men ze zegt 'settel u maar op uw gemak in uw mislukking, ge hebt daarin geen verantwoordelijkheid, het zijn omstandigheden'. En dat is bijzonder gevaarlijk om te vertellen in een welvaartstaat als de onze. Want natuurlijk is het in een welvaartstaat als de onze effectief gemakkelijk als het niet meteen lukt in onderwijs of op de arbeidsmarkt, om u te settelen in de verzorgingsstaat; om u te settelen in welfare. Dat is veel moeilijker in andere landen. Bij ons is dat een reëel gevaar. En ik denk dat dit verhaal ook heel gevaarlijk is omdat een aantal islamitische staten natuurlijk ook die neiging hebben om zich hier politiek als de slachtoffers voor te stellen. Dat is een discours dat in sommige gemeenschappen gemakkelijk aanslaat. Het derde en wat meer recente verhaal dat we horen is dat van de islamisering van de vreemden. Plots zijn alle problemen die te maken hebben met diversiteit of met de aanwezigheid van vreemden de fout van de islam. Ik vind dat een verhaal dat nogal symmetrisch is met dat van het nu toch bijna overleden multiculturalisme. Bij het multiculturalisme ging het erom dat een cultuur intern zo sterk geïntegreerd was dat men niet kon verwachten dat die nog kon integreren met een andere cultuur. Dus men moest die volledig integraal aanvaarden en respecteren. Men kon niet verwachten dat die zich aanpaste aan een bepaalde situatie. Wel datzelfde essentialisme vinden we bij diegenen die nu het ganse probleem proberen te islamiseren. Zij vinden ook dat die islamcultuur zo geïntegreerd is dat daar niets kan aan veranderd worden. Maar zij pleiten niet meer voor een compleet respect, zij zeggen nu 'het is incompatibel met onze christelijke of verlichtingserfenis'. Ik denk dat sociaaldemocratie die drie verhalen radicaal moet verwerpen. Ze zijn alle drie even erg in hun gevolgen, denk ik. We zouden ze eigenlijk moeten uitroeien met wortel en stam. Nu, ik denk niet dat er veel sociaaldemocraten geneigd zijn om het verhaal van rechts of extreemrechts over te nemen. Ik denk wel dat er een aantal geneigd zijn het verhaal van de islamisering over te nemen. Ik weet niet hoe men die moet omschrijven: fundamentalisten van de Verlichting of zo. Men krijgt dat verhaal ook in het jaarboek in de bijdrage van Geert van Istendael; het is spijtig dat hij hier niet is. Het spijtige daarvan is ook dat dat verhaal verteld wordt door nogal talentrijke mensen. Het zijn schrijvers en poëten en dichters die dat verhaal verspreiden, maar als ik een napoleontische uitdrukking mag gebruiken het is ‘la merde en bas de soie', het is ‘shit in silk stockings'. Dat is het. Het grootste gevaar voor ons, ik bedoel sociaaldemocraten, is natuurlijk de verleiding van dat verhaal over de slachtoffers over te nemen. En ik vind dat niet minder erg dan de twee andere. Ik vind dat eigenlijk nog iets erger en iets gevaarlijker voor de betrokken groepen waarop dat wordt toegepast. Natuurlijk moeten we niet alleen verhalen verwerpen, we zouden ook een eigen verhaal moeten opbouwen. En dat is veel moeilijker. Ik denk niet dat we daar al aan toe zijn, maar ik zou toch wel een paar elementen willen suggereren. Ik denk dat elk verhaal dat we opbouwen rekening moet houden met alle problemen die gesignaleerd worden in populistische rechtse verhalen. We kunnen ons niet langer ontkenning veroorloven. Geen enkele vorm van ontkenning is nog veroorloofd. We moeten dat durven zeggen. Het feit dat extreemrechts voorstellen heeft gedaan die variëren van het domme naar het nagenoeg criminele om de problemen van diversiteit aan te pakken, neemt niet weg dat extreemrechts op een aantal punten een betere diagnose had dan de sociaaldemocraten. We moeten dat durven toegeven en beginnen met daarvan uit te gaan. Ik denk dat we ook een beetje meer zouden moeten geloven in de westerse beschaving en dan vooral in de moderniserende dynamiek van die beschaving. Onze beschaving heeft geleerd te leven met scherpe religieuze tegenstellingen. Minder dan 5 eeuwen geleden, in deze stad onder andere, waren protestanten en katholieken elkaar aan het uitmoorden, elkaar uit het venster aan het gooien en niet van de eerste verdieping. Nu zult u zeggen, 5 eeuwen dat is lang, maar 5 decennia zou toch moeten kunnen. Van 1980 tot 2030, misschien moeten we dat als een soort doel stellen. En ik denk dat als we nadenken over religieuze overtuigingen, dat we ook altijd voor ogen moeten houden dat die niet alleen kunnen worden gebruikt om uit te sluiten, maar dat diep aangevoelde overtuigingen dikwijls ook een voorwaarde zijn om de overtuigingen van anderen te respecteren. Dus ik denk dat daar onze houding moet veranderen en dat men minstens de discipline van het geduld moet beginnen opbrengen. Ik denk dat er ook veel meer met de vreemden zou moeten worden gesproken. En dat is natuurlijk heel moeilijk, want daar is natuurlijk niet zo een gemeenschap met duidelijke vertegenwoordigers. Dat is er nu een keer niet. Dus die dialoog is wel moeilijk, maar er zijn wel vele contactpunten. En ik denk dat die zich vooral situeren op het lokale niveau en misschien gaan we daar vanavond wel in het burgemeesterdebat iets over horen. En dat is natuurlijk nog altijd een gesprek, denk ik, dat verloopt tussen ons en zij; dat verschil is daar nog altijd in aanwezig. Ik denk dat we meer moeten luisteren. Ik denk dat we in dat gesprek die mensen ook op hun verantwoordelijkheden moeten wijzen, de verantwoordelijkheden van hun organisaties, van hun politici, van hun vertegenwoordigers, van hun buurten, van hun families. Maar ik denk dat we ze ook meer de middelen moeten geven om die verantwoordelijkheden op te nemen. Ik denk dat we absoluut een grote inspanning moeten doen om het verenigingsleven daar te helpen ontwikkelen, om daar echte middenvelden te laten groeien. En ik denk dat we af moeten van de schrik van 'en als ze dat onder elkaar gaan doen en niet in onze organisaties'; ik denk dat dat niet erg is. Ik denk dat het hebben van organisaties beter is dan de afwezigheid ervan. En natuurlijk, maar daar ga ik nu niet op ingaan, ik veronderstel dat René Cuperus daar iets gaat over zeggen en dan kunnen we daar later in het debat nog op terugkomen: we gaan natuurlijk nooit een duidelijk standpunt over diversiteit kunnen ontwikkelen zolang we ook geen duidelijk standpunt hebben over globalisering, de kennismaatschappij, de kenniseconomie en dergelijke. Want die dingen zijn nogal sterk met elkaar gelieerd en eigenlijk is een standpunt over diversiteit maar een onderdeel van het bredere standpunt waar we naartoe zouden moeten. Het ontwikkelen van een
narratief is natuurlijk niet de enige uitdaging. Ik denk ook dat we
beleidsmatig een aantal dingen moeten doen. Ik som gewoon een paar dingen
op die mij prioritair lijken. Ik denk, en ik zei het al, dat onze scholen
de kinderen van de migranten onvoldoende hebben geholpen, ondanks
inspanningen. En ik denk dat dat het gevolg is van het feit dat onze
scholen eigenlijk onze eigen zwakke kinderen ook niet helpen. Wij hebben
een schoolsysteem dat, als men zich baseert op internationale
vergelijkingen, wel goed presteert of een aantal mensen produceert die
goed presteren. Maar het is een zeer ongelijk systeem. Het is eigenlijk
een systeem van ongelijkheid in, ongelijkheid uit. De zwakste die
binnengaat, is ook de zwakste die buiten komt. En natuurlijk zijn recent
de zwaksten de kinderen van migranten geweest. Ik denk dat dat te maken
heeft met te sterke segregatie tussen onze verschillende onderwijsvormen.
Maar of het nu dat is of niet, ik denk dat het oplossen van dat probleem
een eerste prioriteit moet zijn voor sociaaldemocraten. PATRICK LOOBUYCK: Dank u wel. U hebt het zeer mooi vertaald. In het belang van de tijd die we straks uittrekken voor de discussie zou ik toch voorstellen om nu meteen over te gaan naar de tweede spreker, Elena Jurado. Zij is head of research van de Britse denktank Policy Network, waar zij voornamelijk bezig is met het thema migratie, immigratie, diversiteit. Mensen die daarin geïnteresseerd zijn, Policy Network heeft een goede website waar heel wat interessante papers gepubliceerd zijn, die je gemakkelijk kunt raadplegen en downloaden. Zij zal spreken over ‘New Labour en de uitdaging van diversiteit in het Verenigd Koninkrijk - The Failure of Multiculturalism?’ ELENA JURADO: Good afternoon everyone. I would like to thank very much the Gerrit Kreveld Foundation and FEPS for this invitation. The topic of this seminar is fascinating for all European countries right now, certainly in the United Kingdom. I am sure that you are all aware that in the UK this issue is particularly a sensitive one at the moment. Both from the point of view of the Labour party, which is in government and is having a bad time at the moment, this is one of the topics on the agenda which it will have to find a better narrative on, but also in terms of broader societal developments where there has been a number of very negative trends taking place, which I will be talking about later on. What I would like to do in this presentation is giving my personal assessment of some of the criticism that is been increasing lately of the way that centre left parties have approached the challenge of diversity. I am going to do this by focusing in particular at how these criticism and arguments are played out in the United Kingdom. Basically to use the UK as a case study, to try to draw some modest conclusions about on how social democratic parties have dealt with these issues, and more normatively, on how they probably ought to deal with this question. A
few words on the United Kingdom. Just to say from the start that I think
that this a specifically poignant case to look at when it comes to the way
the left has dealt with diversity. As I said and as you all know, the
Labour party has been in power since 1997, for three terms in office.
During this period the Labour government has witnessed one of the most
dramatic, in terms of size, influxes of migration into the country.
Migration in the UK has a very long history, but the numbers have
increased exponentially in recent years. A lot of these migrants have been
from the new EU member states. A large number of them arrived mainly
through the family re-unification route, but also through the asylum
route, the economic route have come from non-European countries, where the
cultures are very different to the cultures that predominate in the
European Union. I would like to do something which is a bit provocative perhaps. I would like to suggest that the criticism that is levelled at the Labour party in the UK is actually very valid. I will offer a closer analysis of what the policies were during this early period. I agree that the Left in the UK should be criticised for its approach to diversity. It contributed to some of these negatiove developments. However, what I would like to argue is that the shortcomings in the Labour government’s diversity policies were not the result of an embrace of multiculturalism. It is actually important, in my view, to make it clear that the policies didn’t reflect all the potential that multiculturalism, as an approach to diversity, can provide. Even more so, I would like to argue that, if properly understood and implemented, multiculturalism, and maybe we could call it a progressive type of multiculturalism, provides the most effective approach to managing diversity, and what I think is the most compatible approach given the values and principles of social democracy. So I think, in other words, that a progressive approach to multiculturalism should be the way that centre left parties manage diversity. But this has been misunderstood. And we are going to have to, in my opinion, revisit the notion to understand it and see its actual potential. I will try to make this case, which is probably not very easy in ten minutes. Maybe first of all, a short discriptive section and then the normative ones about what should be done. In the UK, the early period of the Labour government showed great flaws in managing diversity. I think that one can point to at least two very serious problems of Labour’s governments approach. The first one was quite a massive gap at times between the principles that espoused, so the narrative of celebrating diversity, and the reality of policy in a number of spheres. The biggest gulf, and I will have to generalize, was the fact that, while a number of policies did reflect this respect for diversity - and the UK did introduce one of the most innovative legislation - at the same time that this was being done, the Labour government had a very tough narrative and increasingly tough policies on asylum in particular and on irregular migration. Both of these important aspects of migration, which are impossible to separate from diversity, were spoken about in a very negative language where asylum seekers were increasingly seen in a criminalized context. It should be said of course that the Labour government was largely reacting to other pressures that it faced. In particular, a very right-wing, xenophobic press, which is very powerful in forming public opinion in the UK. This made it difficult for the Labour government to advance consistent policies and a consistent narrative. So that would be my first point, that the inconsistencies that were present from the start in Labour’s approach to migration and diversity created resentment on the one hand in the mainstream population, many already suffering from economic problems related to globalization had the impression that the government - and this was mentioned earlier in regard to Flanders - was favouring immigrants in helping them to obtain access to employment, through this innovative equality legislation. But at the same time government discourse, and especially the media discourse, fed very anti-immigrant sentiments in society. In my views, this was counterproductive. But the second mayor flaw in the government’s approach to diversity was the following: while it celebrated and talked about the cultures of the minority groups, there was a complete neglect of the importance and the role of the identity of the mayority of the population. There was an imbalance. I argue that if a multicultural policy is to be consistent, the starting point of multiculturalism is a believe and an awareness that the cultural framework, in which an individual operates, is actually very important for that individual to be able to advance, to have autonomy. And respecting that cultural environment of the individual is actually very important for economic progress, for political advance. But all of this was arguably only recognised for the minorities, and not for the mayority at the national level. These were the two flaws, and perhaps I can come back to them during the discussion that is to follow. In any case, the shift to assimilation, was quite dramatic as I explained before. And it was felt by the members of the Labour government that the pendulum had swung too far towards respecting diversity. The language of multiculturalism was replaced for a new commitment to societal cohesion and national identity. While this has to be welcomed, what I would like to suggest is that this new emphasis on new assimilationist approaches has borrowed a lot of the discourse of conservative, nationalist parties and is actually going to be counterproductive to the Left as well. In the few minutes that I have still available, I would like to suggest that there are two ways that multiculturalism can provide a useful vehicle for social democracy to achieve both aims that it should be persuing when it comes to managing diversity. That is respecting and promoting the culture of individual members of minority groups so that they can feel the dignity and respect that they need in order to advance. And at the same time provide a national framework where social cohesion can take place. Basically that is what we would call a progessive account to multiculturalism. It is an account that recognises the importance of identities, but stresses that identity has to be understood as a dynamic phenomenon which is constantly being altered and negotiated by the contact that the individuals of different groups have with each other. In a country as multi-etnic as the UK this is happening on a very constant basis, but also has to be promoted by local and central governments. So the task from a progressive, multiculturalist point of view is to recognise that identity and symbolic narratives of belonging has to be taken seriously. And these should not be seen as static processes, but are rather handed down through history. This should apply both to the identity of the minority groups, but also importantly to the identity to the members of the nation state. Two
final words on why this is important and compatible to the values of
social democrats. One the one hand, the focus of multiculturalism is on
individual advancement. The recognition that identity and culture is
important, operates only in an instrumental way. It is important to help
individuals advance. And this recognition that individuals exist withing
groups and within communities should mark where social democracy distincts
from more liberal ideologies, which treats individuals like agents in a
more pure way. And secondly, this progressive account of multiculturalism
would help social democrats distinguish themselves from conservative,
nationalist accounts of diversity, by stressing that identity has to be
understood in a plural way, that it is a negotiated process. PATRICK LOOBUYCK: Thank you, Elena, for your rich presentation and sharing your experiences and ideas from the UK. Thanks for your brave, and in these times indeed provocative plea for what you call a progressive multiculturalism. I hope we can discuss this later on. Nu gaan we eerst over naar een spreker uit ons voormalig gidsland, Nederland. We hebben René Cuperus te gast. Hij is wetenschappelijk medewerker van de Wiardi Beckmann Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Mensen die Samenleving en politiek volgen, hebben hem daar ook al een paar keer als auteur zien opduiken. Hij heeft recent ook een boek geschreven dat ikzelf graag heb gelezen: De Wereldburger bestaat niet. Het is verschenen bij uitgeverij Bert Bakker. Ook René Cuperus heeft gekozen voor een provocatieve titel en hij is nog provocatiever zeker na wat we daarnet gehoord hebben, namelijk 'Diversiteit is geen uitdaging maar een probleem'. Ik geef u graag 23 minuten het woord. RENE CUPERUS: Dank je wel, Patrick. Dames en heren, het is me een grote eer en genoegen voor mij om hier in de schone stad Gent een inleiding te houden onder de rook van het Lam Gods, zal ik maar zeggen. En dan voor een gezelschap wat Steve Stevaert volgens mij ooit niet zo complimenteus 'de zagen van de sp.a' noemde. De intellectuelen, de denkers, de academici rondom Samenleving en politiek en rondom de Stichting Gerrit Kreveld. Het is een grote eer om hier te zijn. Ik wil jullie heel graag feliciteren, vooral Wim Vermeersch, met het mooie nieuwe Engelstalige jaarboek, wat weer heel goed geslaagd is en een goeie poging is om de fraaie stukken uit Samenleving en politiek aan de globaliserende wereld prijs te geven, dus in het Engels. Het is om een tweede reden een eer en een genoegen om hier vandaag een inleiding te houden omdat ik Vlaanderen beschouw als een soort voorloper, als een pionnier op het gebied van het vraagstuk van immigratie en integratie. En meer dan wij in Nederland ooit hebben gerealiseerd of hebben willen realiseren, is Vlaanderen volgens mij een proeftuin, een laboratorium van de identiteitscrisis en politiek-maatschappelijke vertrouwenscrisis in alle westerse democratieën. Mark Elchardus is een van de pioniers van het vaststellen van die identiteitscrisis. Dat hebben wij, volgens mij, achteraf moeten vaststellen in Nederland. Want laat ik maar eerlijk zijn: we keken lange tijd vanuit Nederland wat meewarig en superieur naar België en Vlaanderen. Jullie hadden natuurlijk al heel lang die grote Vlaams Blok-beweging - een vulgaire opstand tegen de vreemdeling - toen wij in Nederland nog helemaal clean waren. Jullie hadden Dutroux en de Witte Marsen. En bij jullie stortte het naoorlogse politieke stelsel ineen, wat leidde tot een enorme fragmentatie van het politieke systeem waardoor de sp.a geen brede volkspartij maar was, maar een van de kleinere partijen, zoals alle partijen in Vlaanderen bijna even groot zijn geworden. En toen kwam dit dus allemaal ook naar Nederland. Met een enorm tijds- en faseverschil, hebben we dit uiteindelijk ook allemaal in Nederland gekregen, misschien alleen op de gevangenisuitbraken na, maar die zullen dan ook nog wel een keer komen. Ik heb ooit een keer een stukje geschreven in de Sampol van mijn eigen Stichting, Socialisme & Democratie, het andere theoretische tijdschrift over de sociaaldemocratie in de Lage Landen, dat de titel had, en dat was ten tijde van de opmars van Pim Fortuyn: 'We zijn nu ook Vlamingen geworden'. En daar bedoelde ik mee dat wij Nederlanders nu ook Vlamingen zijn geworden, in de zin dat je je een beetje smoezelig voelt over je eigen land, dat je in het buitenland licht beschaamd moet uitleggen hoe het toch kan dat zo'n rare partij als het Vlaams Blok, of Fortuyn, of Wilders, waarom die zo enorm groot zijn in je eigen land en waarom je daar zo weinig blijkt aan te kunnen doen als socialisten. En dat gevoel van Vlaming zijn, dat hebben we nu ook in Nederland, zeer tot mijn spijt, enorm goed leren kennen. Dus Vlaanderen als voorloper van politiek maatschappelijke ontwikkelingen in Westerse democratieën. Waar ik Vlaanderen minder een voorloper in heb gevonden is in het debat over immigratie, integratie en de islam. Daarin was Vlaanderen minder een voorlopersland. En ik denk dat dat te maken moet hebben met de enorme schok van die grote opmars van het Vlaams Blok natuurlijk in de afgelopen decennia, waardoor er precies hetzelfde gebeurde in Vlaanderen als wat er ook in Nederland gebeurde rondom de echt extremistische, racistische partijen zoals de Hans Janmaat partij in Nederland ooit. In Nederland, maar ook in België, werd een cordon sanitaire om die partijen heen gelegd, met recht en rede. Dat cordon sanitaire was zo strak, zo urgent, zo alarmistisch, dat daarmee van de weeromstuit ook een cordon sanitaire is gelegd rondom al de vraagstukken waar deze partijen nu net een gevaarlijke reactie op waren: de schaduwzijden van immigratie, integratie, de discussies over het twijfelachtige concept van multiculturalisme. Al dat soort discussies maakten onderdeel uit van een intellectueel cordon sanitaire. En dat is wat volgens mij in Nederland gebeurd is in de jaren 1980 met het heel kleine minipartijtje van Hans Janmaat, maar die toch dat schokeffect heeft veroorzaakt, waardoor links intellectuelen in het bijzonder totaal in een politiek correcte kramp zijn terecht gekomen. Heel begrijpelijk, vanwege de oorlog, vanwege de holocaust, vanwege schuldgevoel over kolonialisme en racisme. Noem het allemaal maar op. En bij jullie is dat waarschijnlijk in nog grotere mate het geval geweest, omdat het Vlaams Blok veel dreigender en alarmistischer was dan die hele kleine Janmaat partij. Maar toch, dat cordon sanitaire niet alleen om die partijen, maar ook rondom het hele vraagstuk, heeft heel fnuikend en heel erg problematisch gewerkt. Jullie Gentse burgemeester Daniël Termont heeft het in het mooie dubbelinterview met Patrick Janssens heel mooi geformuleerd hoe dat gevoel er uit zag. Citaat: 'Gedurende tientallen jaren hebben wij de fout begaan over dit onderwerp van immigratie en integratie te zwijgen. Daar mocht niet over gesproken worden. Want dat was nou eenmaal ons thema niet, werd er dan gezegd. Dat is het thema van de anderen, van de vijand, van het Vlaams Blok’. Dat is dat politiek correcte cordon sanitaire wat heel fnuikend gewerkt heeft. En voor mij blijft het,
met terugwerkende kracht, ongelooflijk om te zien hoe slecht het
immigratie- en integratieproces benoemd en geproblematiseerd is geweest,
waardoor er juist een enorm riskant vacuüm ontstond voor extremistische
partijen. Hoe sociologisch naïef kon een samenleving zijn in de afgelopen
decennia? Feitelijk is er sprake geweest van zo goed als onbegeleide
massamigratie. Begeleiding heeft zowel ontbroken voor de gastarbeiders, de
migrantengemeenschappen als voor de ontvangende bevolking. En dat is - de
Engelse collega zei er daarnet al iets over - het totaal ontkennen van de
meerderheid, de majority in het hele proces van massamigratie. Ook
Elchardus heeft er iets over gezegd - dat is een van de meest fnuikende
nalatigheden van ons als elites geweest in de afgelopen decennia waarvan
we tot op de dag van vandaag een hoge prijs betalen, in de vorm van
falende integratie, een stagnerende emancipatie van migranten, gespannen
verhoudingen tussen nieuwkomers en gevestigden, en de alarmerende
terugkeer van extreemrechtse bewegingen in Europa. Een Europa dat nu juist
een hele naoorlogse geschiedenis en cultuur ingezet had op 'dat nooit
meer'. Door die nalatigheden van ons als denkende elites, beleidsmakende
elites in de afgelopen decennia, hebben we een enorme hoge prijs betaald. Mijn analyse is een andere. In debatten die ik met Vlaamse politicologen heb, valt me altijd het verschil op in gevoelswaarde ten opzichte van populisme in Vlaanderen en in Nederland. En dat grote verschil moet je verklaren door het feit dat het om andere types populisme gaat. Het grote verschil tussen het Vlaams Blok/Vlaams Belang en een beweging als die van Fortuyn, is dat bij De Winter er wel sprake is van connecties met de zwartste bladzijden van de Europese geschiedenis. Er zaten, geloof ik, wat SS-achtige groepen in zijn beweging in het begin. Er zijn wat foute opvattingen over de holocaust geventileerd. Er zit een verhouding tussen de nazi-geschiedenis van Europa. En dat is bij het Fortuyn-populisme absoluut niet het geval, dat is schoon populisme, waar het gaat over de verhouding ten opzichte van de Tweede Wereldoorlog. En net daardoor kon Janmaat in Nederland geen echte doorbraak forceren, want die werd net zo hard bestreden als alle bewegingen met neonaziconnecties als overal elders in Europa. Maar het Fortuyn-populisme was totaal clean waar het ging over die verhouding tot de Tweede Wereldoorlog. En zelfs kun je dat zeggen van Verdonck, en zelfs kun je dat zeggen van Wilders. Al is dat ingewikkelder. Dat is zelfs een vriend van Israël. Hij is een bestrijder van het antisemitisme in de islam. Dus dat is een heel ander geval dan de Vlaams Blok-beweging of de harde beweging of de Front National in Frankrijk. Er is dus een fundamenteel verschil tussen populisme in Nederland, of het type zoals dat van het Vlaams Blok lange tijd geweest is. En dat verklaart volgens mij ook waardoor die doorbraak in Nederland zoveel heftiger naar de mainstream heeft kunnen komen dan in een land als Vlaanderen. De politiek correcte cocon mag dan deels doorbroken zijn, het blijft wel zo dat immigratie en integratie wat mij betreft een nachtmerrie-thema blijft voor links en de sociaaldemocratie. Het is een splijtend thema in onze achterban, wat Patrick Vander Weyden en Koen Abts heel terecht de partijinterne zenuw van de sp.a heeft genoemd, de zenuw van een nieuwe breuklijn tussen liberale kosmopolieten en nationaal-populisten of communautaristen. Maar als je er iets langer over nadenkt: waarom hebben we nu zo'n moeite met dat vraagstuk van immigratie en integratie? Dat heeft volgens mij ook heel fundamenteel ermee te maken dat het ten diepste gaat over ongelijkheid. Dat thema gaat over ongelijkheid tussen mensen, ongelijkheid van groepen, ongelijkheid van culturen, sociaal-economische ongelijkheid, culturele ongelijkheid. Er zit het nieuwe taboe van cultureel verschil in verborgen. En dat zijn allemaal thema's waar de sociaaldemocratie, waar links het heel erg moeilijk mee heeft. Alleen al het hele basale onderscheid dat er bestaat in klassieke immigratielanden (de echte immigratielanden als Canada, Australia en Amerika) tussen high skilled immigrants (dat zijn de goede) en de low-skilled immigrants (dat zijn de foute, die moet je niet hebben) is al heel lastig voor sociaaldemocraten. Dat soort onderscheid gaat in tegen het diepste wezen van de sociaaldemocratie; dat je onderscheid maakt tussen bruikbare mensen en onbruikbare mensen. Klassieke immigratielanden houden er een puntensysteem op na waarmee je mensen rankt. Wil ik een verpleegster wel of niet hebben of een dokter of een arbeider wil ik niet hebben. Dus dat zijn hele onsociale democratische systemen die gepaard gaan met immigratie. Dat is volgens mij een van de grote redenen waarom de sociaaldemocratie existentiële problemen heeft met dit debat. Ook het onderscheid tussen westerse en niet-westerse migranten, wat je heel erg nodig hebt voor dit debat. Dat is geen lekker vraagstuk voor links en de sociaaldemocratie. En hetzelfde geldt voor het hele vraagstuk van religie. Het hele immigratie- en integratievraagstuk valt, als je naar dat mooie Engelstalige jaarboek en naar Samenleving en politiek kijkt, wat mij betreft eigenlijk uiteen in drie vraagstukken. 1. Het eerste vraagstuk, en dat is wel belangrijk om zich te realiseren en dat is in het verlengde van het 'narrative of decline'-denken van Elchardus: het hele debat over migratie, over migranten, gaat maar voor een deel echt over migratie en migranten. Het is een pars pro toto. Die rechts extremistische populistische partijen spreken heel veel over migratie en migranten, maar dat is onderdeel van een veel grotere onvrede over veel meer verschijnselen dan alleen migratie. Migranten zijn, in dit opzicht, inderdaad de zondebok, het projectiescherm. Zij zijn de boodschappers van een nieuwe wereld die heel veel mensen als een minder goede wereld ervaren dan de wereld waar we nu in leven. Dus voor een deel gaat het over migranten en migratie, voor een deel is het ook een projectiescherm van alle maatschappelijk onbehagen, van onvrede, wat er in het populisme naar boven komt. De onvrede die ook ongelijk verdeeld is tussen hoger opgeleide, optimistisch international aangehaakten aan de ene kant en de lager opgeleide, niet-internationaal aangehaakten aan de andere kant. Dus migranten als boodschappers van een negatief veranderende wereld. Dat is denk ik een belangrijk element om in de gaten te houden. 2. Tweede punt is dat het ook heel serieus gaat om reële problemen in onze verzorgingsstaat. Daar hebben we het ook al even over gehad, dus ik wil het kort aanstippen. Maar het is natuurlijk van een grootse tragiek om als sociaaldemocraten te moeten vaststellen dat immigratie ertoe geleid heeft dat we een nieuw proletariaat hebben gekregen in nota bene de verzorgingsstaat. Die er ooit voor bedacht was om het proletariaat voor eeuwig uit te bannen. We hebben een nieuw proletariaat ontvangen in onze verzorgingsstaat. En als je nog verder wil gaan, kun je zelfs zeggen we hebben een proletariaat gekregen door onze verzorgingsstaat. Dus onze grote naoorlogse trots - waar de sociaaldemocratie terecht trots op is - moeten we bijna afbouwen als gevolg van de immigratie. En dat is een heel pijnlijk, problematisch proces, wat je eigenlijk ook nauwelijks aan onze beweging kunt vragen. Dan gaat het over het gesubsidieerde isolement van Turkse, Marokkaanse migrantengemeenschappen in de verzorgingsstaat die enorme negatieve, contraproductieve effecten op de samenleving als geheel hebben. 3. Een derde element dat ik uit het jaarboek en uit Samenleving en politiek heb gehaald, is toch nog steeds de these, en ik denk dat dat wat grof is, van het verraad van links rondom dit vraagstuk, waar het gaat om de intellectuele en politiek-maatschappelijke begeleiding van dit vraagstuk. Ik vind verraad van links te zwaar klinken, ik denk liever in termen van de kater van links, want ik zit zelf ook nog wel eigenlijk met drie verbijsterende teleurstellingen ten aanzien van de sociaaldemocatische omgang met dit vraagstuk. Hoe kan het dat links zich zo monddood, zo politiek-correct verdoofd, zo defensief heeft laten opstellen op dit terrein? Terwijl er theoretisch gezien en ook praktisch eigenlijk een aantal redenen waren waarom het heel erg voor de hand had gelegen dat juist links en de sociaaldemocratie hier voorop hadden moeten lopen. 1. De eerste reden, dat vind ik altijd nog de grootste teleurstelling, is één van de mooie dingen van een partij zoals de sp.a, denk ik ook, maar zeker van de PvdA, daar weet ik het beter voor, is dat wij migrantenpartijen zijn geworden. Veel meer dan rechts, veel meer dan de christendemocraten, dan de liberalen, dan de groenen, wat heel elitaire partijen zijn. Wij zijn de avant-garde migrantenpartijen in onze westerse democratie geworden. Daar ben ik eigenlijk trots op. Alleen, je had kunnen verwachten dat - omdat wij de migranten in onze partijen hebben binnengelaten - dat dus het debat ook het meest door kennis, informatie en passie gevoerd zou zijn. Maar het lullige is dat je moet vaststellen dat dat eigenlijk eerder contraproductief gewerkt heeft dan dat we daarmee zijn gaan voorop lopen. Het feit dat wij zoveel migranten in onze partijen hebben gehad heeft ook wel geleid tot extra politieke correctheid; heeft het debat voor een deel gedimd. En pas nu eigenlijk, maar dan heb je het wel over 10 jaar beuken van rechts-extremistische partijen, zie je dat ook de migranten in onze partijen meer lef krijgen, dat er andere progressievere migranten binnenkomen. Dat er politieke kleuring ontstaat waardoor je mensen zoals Ahmed Aboutaleb krijgt als burgemeester van Rotterdam. Maar het heeft wel dertig jaar geduurd voordat je uit die cliëntelistische mechanismen bent geraakt. Dus dat vind ik een grote teleurstelling dat wij migrantenpartijen waren, maar dat dat geen voordeel was maar misschien eerder wel een nadeel. 2. Tweede reden, kort, is natuurlijk het feit dat onze traditionele achterban in de oude volkswijken het grote slachtoffer zijn geweest van deze enorme transformatie van de afgelopen decennia. En daar vind ik echt een element van verraad van links inzitten, dat we onze achterban in de steek hebben gelaten bij dit ongelooflijk ingewikkelde en moeilijke vraagstuk waar zelfs de elites en de intellectuelen eigenlijk nauwelijks nog grip hebben op kunnen krijgen, laat staan dat het in die volkswijken goed gemanaged kon worden. Dus daar is iets heel fundamenteels misgegaan en dat heeft tot een enorme populistische beweging geleid. En het is zeer de vraag of we nog tot een verzoening in staat zullen zijn de komende tien, twintig jaar. Maar dat is, denk ik, wel de grote opdracht. 3. De derde reden waarom ik teleurgesteld ben dat links en de sociaaldemocratie zo'n laffe rol hebben gespeeld bij dit vraagstuk, laat ik het zo maar zeggen, is toch een soort trahison des clerc: dat is het feit dat wij - wij zijn de partijen, de sp.a, de PvdA - niet alleen de partijen zijn van de elites en de academici, neen, wij zijn de partijen van de sociologen, van de historici, van de sociale wetenschappers. Die dus eigenlijk de kennis in huis hadden moeten hebben - historisch, sociaal-wetenschappelijk - om uit te kunnen leggen hoe complex, hoe gevoelig, hoe kwetsbaar dit soort processen van massamigratie op samenlevingen inwerken. En op een of andere manier hebben wij verzaakt in dempende waarschuwingen, hebben wij verzaakt in de goede analyses waardoor de immigratie verder is gegaan dan misschien verantwoord is geweest in de afgelopen decennia. Ik vind dus dat wij onze kennis van de maatschappij onvoldoende hebben gebruikt in dit debat, ook ten opzichte van onze politici. En het gaat eigenlijk nog wel wat verder. Er zit ook heel veel hypocrisie in de posities. Een hele boel academici van de jaren 1960 hebben een enorme afkeer van religie, van het katholicisme met name, maar zijn tegelijkertijd totaal panisch als er kritiek op de islam wordt geventileerd. Dat soort rare hypocriete posities - wel antireligieus, vrijmetselaar-achtig tegen het katholicisme, maar totaal politiek correct waar het om de islam gaat - is niet uit te leggen. Hetzelfde geldt eigenlijk ook wel voor het multiculturalisme. Hoe kun je tegelijkertijd een hele sterke opvatting over de identiteit en subcultuur van minderheden en tegelijkertijd omarming van een nationale identiteit in de cultuur van de autochtone bevolking bijna nationaal fascistisch vinden, intellectueel combineren? Ook totaal inconsistent, incoherent. En met dat soort concepten hebben wij dus de afgelopen dertig jaar onvoldoende intellectuele leiding gegeven aan onze samenleving. En dat moet toch eens op dit soort bijeenkomsten gezegd worden. Heel kort iets over die titel, the Diversity Challenge for the left. Ik heb moeite met het woord 'diversity' en ik heb moeite met het woord 'challenge'. Ik vind dat eufemistisch, versluierend tafelduiken. Ik vind 'diversity' eigenlijk gewoon een schijnvervanging van het begrip 'multiculturalisme'. ‘Diversity’ zegt me helemaal niets als je dat niet verder definieert. En ik ben veel meer geïnteresseerd in intellectuelen die aangeven wat bij alle diversiteit er gemeenschappelijk moet zijn, dan in het roepen van diversiteit zonder enige begrenzing of limiet. Want de grote vraag is natuurlijk: hoeveel diversiteit verdraagt eigenlijk een rechtsstaat? Hoeveel diversiteit verdraagt een verzorgingsstaat? Hoeveel diversiteit is er eigenlijk empirisch in ons type samenleving - dat valt heel erg tegen. Dus dat is een eufemistisch begrip waarmee je - en dat is het belangrijkste - ontkent of verbloemt dat er sprake moet zijn van aanpassing, van integratie. Als je allemaal divers kan zijn, dan hoeft er niemand iets. Het is een totaal niet-verplichtend begrip voor niemand. Het is een a-cultureel, a-historisch, a-politiek en wat mij betreft moeten we dat diversiteitsbegrip verlaten, tenzij men mij kan uitleggen hoe men het precies definieert. Dat heeft ook wel te maken met mijn verzet tegen het multiculturalisme - ik weet niet of we dat hier uitgebreid moeten behandelen - maat laat ik het maar heel simpel in een paar oneliners zeggen. Kijk, Amsterdam schijnt de stad te zijn - tot mijn verbazing, want het is eigenlijk een hele kleine, lullige stad, zeker als je het vergelijkt met Brussel - met de meest verschillende culturen ter wereld. Meer nog dan New York en Toronto. Het heeft meer dan 200 nationaliteiten en culturen. Wie legt mij uit wat multiculturaliteit is in een stad met meer dan 200 culturen? Hoe moet ik voor 200 culturen respect tonen voor identiteit - dat zijn eigenlijk onwerkbare begrippen. Over dat soort complexiteit heb je het. Misschien in Gent, waar je een hele grote Turkse gemeenschap hebt, is iets meer te maken van multiculturaliteit en wederzijds respect. Maar in echte totale melting pot steden is multiculturaliteit een heel erg complex, ingewikkeld begrip, waarbij de identiteit voor 200 culturen, die identiteiten eigenlijk nietszeggend zijn. Ik vind het wat dat betreft een heel vals begrip omdat als je kijkt naar hoe westerse samenlevingen in elkaar zitten, er natuurlijk een enorme mono-culturaliteit zit rondom de rechtsstaat, rondom de verzorgingsstaat, rondom de taal, rondom het geld. Multiculturaliteit speelt een enorme rol in de privésfeer, in de familie en op het niveau van het middenveld - maar waar het gaat om de rechtsstaat en de verzorgingsstaat heb je het toch veel meer over assimilatie en integratie als concept. Dus het blijft een ingewikkeld concept om mee te werken, volgens mij. Ik heb nog kort tijd. Ik had iets meer voorbereid, maar even heel staccato. Wat intellectuelen onderschatten – en ik ben het met Mark Elchardus eens: islam-bashing vind ik een heel gevaarlijke strategie. Wat er nu gebeurt, de neo-conservatieven, maar ook veel progressieven in mijn partij zijn heel erg druk met religie-kritiek op de islam. Ik denk dat dat theoretisch, intellectueelwel nodig is, omdat het nog niet zo evident is of de islam of dat echt wel helemaal integreerbaar is in de Westerse systemen. Maar in termen van integratie is het een heel gevaarlijke strategie om mensen bovenop hun religie te bevragen. Dus dat vind ik geen goede politieke en ook voor de sociaaldemocratie een hele gevaarlijke lijn van beleid voeren. Ik vind ook dat intellectuelen een soort hobby hebben in het nadenken over de islam. Wat veel problematischer is, waar het gaat over etnische verhoudingen, is niet zozeer de islam, maar misdaad. Misdaad in een land als Nederland, criminaliteit die echt enorme proporties aanneemt, dat is echt het vergif in de inter-etnische verhoudingen in onze steden. En intellectuelen vinden misdaad een beetje een ordinair thema, dus daar heeft men het niet zo vaak over - maar volgens mij moet je rondom criminaliteit een nieuw narratief maken, wat ook een gemeenschappelijk narratief kan zijn, tussen autochtonen en allochtonen. Want ook de allochtonen hebben er natuurlijk enorm veel bij te winnen dat hun kinderen niet meer in de gevangenis belanden. Rond de bestrijding van de criminaliteit, zowel repressief als preventief, daar zit een soort wij-wij uitruil. En daar wordt eigenlijk nog veel te weinig gedaan. Het multiculturele misdaaddrama, daar zit een enorme zelfstigmatisering in van de gemeenschappen die er toe leiden dat die gemeenschappen steeds meer uit elkaar drijven. Dus de mp3-moord in Brussel heeft veel meer effect, denk ik, op de gemiddelde publieke opinie dan alle discussie in intellectuele kringen over de islam. Onveiligheid, het aantasten van het vertrouwen in de inter-etnische verhoudingen, dat is volgens mij sociologisch echt hele gevaarlijke munitie die heel belangrijk zijn voor de toekomst van onze samenleving. Laat ik het hier maar bij houden. PATRICK LOOBUYCK: Dank u wel. Ik heb enkele van u al een paar keer met de tenen zien krullen bij enkele uitspraken van enkele mensen. U krijgt straks de kans om daarop te reageren. Ik stel voor dat we eerst 10 minuten - en niet langer - pauzeren. PAUZE (deel 2) PATRICK LOOBUYCK: Het is de bedoeling in dit tweede deel dat u zelf aan het woord kunt komen, maar u begrijpt, we hebben nog tot half zes, tot kwart voor zes, dat als u tussenkomt, dat wel afgemeten doet en dat u dus voortdurend in het achterhoofd houdt dat elk woord dat u spreekt een ander niet kan spreken. Als u het woord neemt, mag ik vragen om op het knopje te duwen zodanig dat uw microfoon werkt en eerst uw naam te zeggen. Misschien is het goed om toch een klein beetje het debat te sturen. Ik denk niet dat het nu op dit moment en in deze groep erg zinvol is om heel concrete issues te gaan bediscussiëren - dus of we nu voor of tegen hoofddoeken op scholen of bij de ambtenarij zijn, of we nu voor of tegen het afschaffen van de steunpunten GOK zijn, of we nu voor of tegen quota zijn voor arbeidsmigratie, of we nu voor of tegen taaltesten zijn, enzovoort. Dat gaan we nu toch allemaal niet oplossen. Ik denk dat we wel allemaal een beetje hetzelfde gevoel delen dat het 'linkse' of het sociaaldemocratische discours, het verhaal, het narratief, het vertoog, dat daar op dit moment iets aan schort wat betreft diversiteit en migratie. Volgens sommigen heeft dat links discours compleet gefaald, volgens sommigen is dat er nooit geweest. Sommigen zeggen het heeft de problemen niet of onvoldoende gezien. Het discours is misschien onaangepast aan een nieuwe realiteit. Waar je dan de cesuur legt van dat nieuwe, dat kan je dan ook bediscussiëren. Ligt dat in 2001 met 9/11 of ligt dat eerder of later. Elena Jurado hebt gewezen op een switch in het discours van Labour in 2005. Hebben wij met de sociaaldemocraten of links progressief Vlaanderen ook een switch nodig? Zo ja, in welke richting? Er zijn al een paar aanzetten gegeven rond dat discours: moeten we een 'flinks' discours uitbouwen of moet dat een vaag discours zijn, wat we lang gehad hebben volgens sommigen. Mag dat opnieuw een multiculturalistisch of een progressief multiculturalistisch discours zijn? Moet dat een discours zijn waar islam-bashing een plaats heeft of niet? Enzovoorts. Ik denk dus dat het zinvol is dat we ons hier beperken tot de zoektocht en de discussie over de krachtlijnen een nieuw links vertoog over diversiteit en migratie. Waarbij we er moeten van uit gaan dat de sociaaldemocratie als politieke ideologie zowel zwaktes als sterktes heeft wat betreft het omgaan met diversiteit en migratie. Er is iemand die in het jaarboek geschreven heeft dat het sociaaldemocratisch basisparadigma te zwak is om met de complexiteit van migratie en diversiteit om te gaan. René Cuperus heeft ook iets gezegd dat diversiteit en migratie voor existentiële problemen voor die ideologie zorgen. Ik zou dus voorstellen om op dat niveau een discussie te voeren, dus over de krachtlijnen die tot een al dan niet nieuw discours, vertoog, over migratie en diversiteit kan leiden voor links. Met daarbij ook in het achterhoofd - misschien niet onbelangrijk - hoe je zo'n vertoog en zo'n narratief communiceert, want daar zit natuurlijk een zeer moeilijke angel voor de sociaaldemocratie. Hoe je dit verhaal - als je er al een uitbouwt - overbrengt aan uw electoraat of aan de mensen die je graag zou hebben die voor u zouden stemmen. En in de nasleep daarvan kan je het eventueel ook hebben over een aantal concrete maatregelen die in dat verband passen. Dat is wat de sturing van het debat betreft. Jan HERTOGEN, socioloog: Eén minuut en u mag mij doen stoppen. De omvang van de migratie wordt, wat mij betreft, volledig onderschat en niet goed in beeld gebracht. Dus statistiek is hier niet aanwezig. In de jaren 1980 zijn er 148.000 immigranten van buitenaf naar België gekomen of kinderen geboren van migranten. Dat is het laagste van de laatste 40 jaar. In 1991 is het Vlaams Belang daarmee rijk geworden. In de jaren 1990, toen de migratiesector zo een vlucht genomen heeft en de multiculturaliteit gekomen is, is dat aantal verdubbeld. Men ging naar 244.000. In het eerste decennium van 2000 is dat gegroeid tot 560.000 nieuwe immigranten in België. Als men spreekt over integratie gaat dat dan over diegenen die voor 2000 hier waren of de 560.000 nieuwe die in de loop van dit decennium gekomen zijn? Dus spreken we over migratie als een kraantje waar er een bepaald debiet aan immigranten is, dat is niet juist. Het verdubbelt. Zijn de middelen van de migratiesector die in 1990 pak een 4 à 500 werknemers betrof, zijn die ook vermenigvuldigd? Mijn enige suggestie hier op dit debat is aan de sociaaldemocratie. Momenteel werkt 1 migrantenwerker voor 1.000 allochtonen, 1 op 1.000! Er worden er 635 betaald door de Vlaamse gemeenschap. Dat moet men verviervoudigen naar 2.500 en men zal een minimumbasis hebben om eindelijk eens al diegenen die het op hun kop gehad; die de mensen verpamperd hebben, eens recht te doen. Verviervoudig de migratiesector! LOOBUYCK: Dank u. Willem DEBEUCKELAERE: Ik had graag een korte opmerking gemaakt op hetgeen Mark Elchardus ons gebracht heeft. Er was toch één positieve noot voor de huidige sociaaldemocratie, maar ik zie er eigenlijk nog twee. Ik denk dat in het midden van de jaren 1990, en zeker naar het einde van de jaren 1990, met het openstellen van het gemeentelijk stemrecht daar eigenlijk ook een grote breuk, een nieuwe wind is gekomen in de sociaaldemocratie. Ik zie nog goed hoe Fatma Pehlivan in de Senaat, bijgestaan door een op dreef zijnde Tobback, dat heeft verdedigd en eigenlijk gaat daar dan toch de deur open naar de res publica. En ik denk dat dat een belangrijke stap voorwaart is die de sociaaldemocratie toch in grote mate heeft gedragen. En ik kan u verzekeren: in het midden van de jaren 1990, toen was men daar nog niet mee klaar. Het gemeentelijk stemrecht toen was een non-issue. En een tweede element - u hebt er al op gewezen - het enorme belang van onderwijs, vooral van taalonderwijs. Ik denk dat dit nu toch ook wel een vast gegeven is dat we allemaal beseffen dat dit een ontzettend belangrijk element is en dat was trouwens ook een van de politieke punten waar Frank Vandenbroucke op gewerkt heeft en ik denk dat dit dan toch ook een verworvenheid is. Ik weet dat we daar nog altijd niet de juiste manier gevonden hebben om daaraan een passend antwoord te geven. Het kost ook allemaal vreselijk veel geld. Maar het bewustzijn is er toch gekomen. Dat waren toch twee positieve punten die ik misschien als een geboren optimist toch even op tafel wou leggen. LOOBUYCK: Dank u wel. Saïd EL KHADRAOUI, Europees parlementslid en internationaal secretaris van sp.a: Gewoon een paar bemerkingen, zonder uiteraard volledig te zijn. Dat is onmogelijk. Maar ik ben het volledig eens met wat René Cuperus zei over het feit dat het over een pars pro toto gaat natuurlijk. De discussie over migratie gaat over veel meer dan over migratie alleen. Anderzijds is migratie natuurlijk ook iets van alle tijden. Er is altijd migratie geweest, er zal ook altijd migratie zijn. En dus moeten we de discussie niet voeren in de zin van zijn we nu voor of tegen migratie, maar wel hoe kan je migratie managen zodanig dat we de voordelen van migratie maximaliseren en de nadelen ervan minimaliseren. En dat impliceert natuurlijk een beleid. Een beleid dat coherent is, dat evenwichtig is. Een combinatie van integreren, ja maar ook repressie dat hoort er natuurlijk ook bij – Mark Elchardus heeft ernaar verwezen. En dat ga je per beleidsdomein moeten onderzoeken wat dat dan concreet inhoudt. Maar misschien dat een groot verschil met dan de vroegere tijden misschien wel tweeledig is, namelijk dat we te maken hebben met een globalisering, een verandering in de samenleving, een mondialisering die veel sneller gaat dan voordien, die complexer is waardoor mensen de boel niet meer begrijpen, niet meer mee zijn, zich onzeker voelen, enzovoorts. Maar anderzijds merk ik ook, en misschien is dat iets om ook eens dieper te onderzoeken, toch ook in onze samenleving hier in het Westen, een groter individualisme. En hoe daarmee om te gaan. Wat effect heeft dat op die angst en onzekerheid voor het vreemde? En in die zin zou ik durven zeggen dat de zoektocht naar een nieuw verhaal over migratie eigenlijk gepaard moet gaan, parallel loopt met de zoektocht naar een nieuw verhaal over de sociaaldemocratie vandaag waarbij migratie een onderdeel is van de discussie die we moeten voeren in die context die effectief enorm veranderd is ten opzichte van vroeger. En dat discours moet natuurlijk een soort evenwicht vinden tussen enerzijds vertrouwen wekken van diegenen die angstig zijn en onzeker zijn en dus een stukje die mensen tegemoet komen, maar anderzijds wel trouw blijven aan en coherent zijn met de basiswaarden van de sociaaldemocratie, die toch nog altijd solidariteit is en openheid en verdraagzaamheid. Dus enerzijds zou men kunnen zeggen vertrouwen wekken door misschien wat flinkser te zijn, maar anderzijds toch niet overhellen naar de andere kant en een klassiek rechts discours ten opzichte van migratie gaan proberen na te lopen. En dan misschien nog een laatste opmerking die ik zou willen maken, is dat we het debat ook niet alleen in Vlaanderen kunnen voeren. Wij zijn geen eiland los van de rest van de wereld. Ik denk dus dat als we het over migratie hebben - en dat leidt ons misschien vandaag wel te ver – je het dan ook eigenlijk moet hebben over Europa, moet je het hebben over internationale handel en hoe je dat op een meer eerlijke manier kan organiseren, zodanig dat drijfveren, migratie-impulsen ook een stukje wegvallen. Dan ga je het ook moeten hebben over een ander landbouwbeleid en dit soort dingen meer. Je moet toch ook proberen dat perspectief te hebben. Dank u. LOOBUYCK: Robert. Robert VOORHAMME, schepen
in de stad Antwerpen: René Cuperus heeft er daarstraks een paar keren, en
ik denk maar ik was hier toen nog niet Mark Elchardus waarschijnlijk ook
wel, de term verzorgingsstaat in de mond genomen. Een essentieel onderdeel
van verzorgingsstaat is 'staat'. Wat betekent dat de sociaaldemocratie, of
we dat nu zelf in theorie zo plezant vinden of niet, nog altijd opgehangen
is aan de staat om het verzorgingsmodel uit te bouwen. En ik denk dat dat
een van de fundamentele problemen is. Maar ik heb daar niet zo
onmiddellijk een antwoord op. Maar ik wil wel zeggen dat voor onze
traditionele achterban dat inderdaad hét kernthema is waarvoor men bereid
is om eventueel te stemmen voor sociaaldemocraten, dat is omdat men sterk
gelooft in een aantal positieve aspecten van die verzorgingsstaat. Maar
aan de andere kant merkt men dat door de immigratie die verzorgingsstaat
enorm onder druk komt. In alle eerlijkheid hoort daarbij ook wel dat de
perceptie van de verzorgingsstaat helemaal niet die traditie en
geschiedenis heeft en ook niet op dezelfde manier is doorgedrongen bij tal
van nieuwe immigratiegolven in West-Europa. Dat zij daar wellicht een
andere kijk op hebben en minder traditioneel naar toe kijken en minder de
waarde ervan inschatten en de uitgangspunten, de basispunten daarvan
inschatten. Dus, met andere woorden, waar inderdaad in onze partij
jarenlang een bijna taboesfeer is geweest om te praten over de
problematiek 'immigratie' omdat onze kernthema's alles wat verband houdt
met de verzorgingsstaat waren, heeft men schromelijk daarmee in de hand
gewerkt dat onze traditionele achterban daardoor ook begon te geloven dat
wij de verzorgingsstaat zelf niet meer belangrijk vonden. Want als je geen
oog hebt voor de problematiek die immigratie creëert voor de
verzorgingsstaat, dan betekent dat dat je eigenlijk je kernthema's niet
meer als kernthema's naar voor schuift. En dat maakt u minder
geloofwaardig als sociaaldemocratie voor een heel groot deel van de
bevolking, die vandaag nog voor de sociaaldemocratie stemt. Karin HEREMANS, directeur
Atheneum Antwerpen: Ik zou eigenlijk kort een suggestie willen doen die ik
de afgelopen maanden al verschillende keren in kranten en media heb
gedaan. En ik zou eens willen horen wat de prominenten daar eigenlijk van
vinden. Een suggestie die gebaseerd is op een school als mini-context, als
mini-samenleving. Wij voeren daar sinds 10 jaar heel intensief een
diversiteitsbeleid. En wat wij doen is, is altijd naar het midden gaan. We
hebben zoveel verschillende nationaliteiten, verschillende culturen,
levensbeschouwingen; we gaan in dialoog, in confrontatie, maar we gaan
naar het midden. We hebben daar rond een gemeenschappelijke sokkel
basiswaarden gedefinieerd en proberen die heel concreet en binnen een
schoolse context, die een mini-samenleving is, vorm te geven. Dus die
waarden vinden in een beleid vorm. Het tweede ding is dat we proberen
achterstanden weg te werken. Dus ik ben het geenszins eens met Mark
Elchardus als die zegt dat er te weinig geïnvesteerd is in onderwijs. Ik
denk er wel investeringen geweest zijn, er is het gelijkekansenbeleid ....(niet
hoorbare tussenkomst van Elchardus). Ik denk dat het niet
overal niets heeft opgeleverd. De investeringen in Antwerpen hebben op
verschillende terreinen serieus wat opgeleverd. Een drietal jaar geleden
kwam ikzelf, en eigenlijk tegelijk zonder met elkaar te hebben gesproken,
met Paul Scheffer in Nederland tot de definiëring van de term
'wederkerigheid'. Waarom kwamen wij tot die term? Omdat wij het gevoel
hadden dat wij maar investeerden en investeerden en investeerden in die
minderheidsgroepen, maar dat we eigenlijk niets terug kregen en dat, zoals
u het dan terecht zegt, het resultaat vaak uitbleef. We zeiden: samenleven
dat is een stuk van twee kanten, je moet langs beide kanten investeren.
Dan zijn we een stap verder gegaan en zijn we heel concreet aan die
wederkerigheid dingen gaan koppelen. LOOBUYCK: Dank u. Heb je al zin om te reageren? Nog even wachten... Ik heb nog drie mensen nu: u, Rachid, Frank en Monica - vier dus. Saïda SAKALI, Koning
Boudewijnstichting: Ik denk dat er inderdaad vanuit de verschillende
sprekers een zeer juiste diagnose is gegeven. Maar ik moet eerlijk zeggen
dat die diagnose toch voor velen van ons al heel lang bestaat. De vraag is
welke oplossingen en welk beleid je daaraan vast koppelt. Het is een
beetje zoals een diagnose vaststellen: je gaat naar een dokter, je krijgt
daar eigenlijk ook mee wat het probleem is en dan is het aan jou om een
bepaald traject te volgen. Dus dat je in overleg met de patiënt eigenlijk
bekijkt wat de oplossing kan zijn. Dat is wat ik met deze thematiek ook
een stukje mis. We hebben die vaststellingen al heel lang. Alleen hebben
we daar niet de concrete maatregelen voor uiteengezet. We hebben in
internationale vergelijkingen - en de spreekster van Policy Network
verwees ernaar - een zeer sterk wettelijk kader rond antidiscriminatie,
rond gelijke kansen. Wij scoren daar zeer goed. We zitten daar echt in het
peloton, in de top-5. Maar waar we niet goed scoren, is als het gaat om
concrete maatregelen en concrete acties. Dat is een beetje het kader waar
we toch wel een stuk vorm geven. Dat is heel dringend. Wat ik ook wel
boeiend vond in de uiteenzettingen van Mark Elchardus en René Cuperus, was
inderdaad het verhaal van - ik ga het nog grover stellen - de aanslag op
onze klassieke verzorgingsstaat. Ik ga een beetje terroristische klap
verkopen, maar ik denk dat de pijnpunten die jullie aankaarten inderdaad
aangeven dat het inderdaad niet alleen gaat om migratie, niet alleen gaat
over het bestaand beleid rond hoe gaan we om met deze groepen, maar dat
het eigenlijk gaat om een nieuwe onderklasse die er is. En ik zie daar
heel veel vergelijkingspunten met een groeiende groep ook van kansarme
autochtonen. Laten we dat niet vergeten. Er is een probleem dat meer en
meer een stuk vergelijkbaar is tussen de beide groepen: die kansarme
autochtonen enerzijds en dan die vreemde allochtonen - what's in the
name? - die eigenlijk allebei op verschillende deeldomeinen heel zwak
scoren. Ik denk dat een goed voorbeeld was wat dat er op vlak van
onderwijs gebeurde. Wat wij hebben ervaren binnen de Koning
Boudewijnstichting is dat in de voorbije jaren rond onderwijs op het vlak
van gelijke kansen, op het vlak van bijvoorbeeld het kosteloos maken van
onderwijs, dat we daar, en ik neem maar één deeldomein waar de
socialistische partij mee bezig is, een lichte kentering zien. Uit
PISA-onderzoek, de voorbije maanden gerealiseerd met Dirk Jacobs en André
Rea, zagen we dat daar de voorbije twee jaar effectief een verbetering was
in de prestatie van buitenlandse leerlingen. De PISA-resultaten gaan over
de leeftijdscategorie van 15 jaar. En dat werd toch een stuk gelinkt aan
het beleid. En dat bedoel ik met concrete maatregelen. Ik volg ook wat
Robert Voorhamme zegt. Die aanslag op de verzorgingsstaat vraagt inderdaad
opnieuw ook een stuk her-ijken van ons bestaand sociaalzekerheidsmodel en
dat doe je wél internationaal. Dat doe je dus wel in een Europees kader.
Het gaat eigenlijk een stuk om hoe dat wij een stuk terug die
toegangstoets tot bepaalde diensten kunnen garanderen. LOOBUYCK: Oké, dank u wel. Rachid. Rachid ZAIMI, coördinator
straathoekwerk in Antwerpen: Ik heb een aantal punten. Het eerste, ik denk
dat Vlaanderen nog hard aan het zoeken is naar zijn identiteit, met al
zijn inwoners. Er zijn de nieuwkomers, de oudkomers, maar ik denk ook
gewoon de Vlamingen tout court. Zeker als ik dat een beetje van op
afstand bekijk, de discussies zowel op Vlaams als op federaal vlak, als
het gaat rond wat moet Vlaanderen zich toe-eigenen en wat mag ze afstoten
enzovoort. Maar tegelijkertijd is er een analyse, denk ik, die er moet
gemaakt worden op verschillende niveaus, namelijk op identiteit: welke
identiteit wil Vlaanderen zich aannemen en wie mag daarbij horen of niet
horen? En dan hoor ik hier heel vaak - om het clichématig te zeggen - dat
de middenklasse gaat bepalen wat kan en wat niet kan. Ik vind begrippen
als voorwaardelijkheid en wederkerigheid heel interessant, maar een
minderheid die zich niet goed kan uitdrukken noch in vergaderingen noch in
jaarverslagen enzovoort, hoe gaat die een stem krijgen in gans dat debat?
LOOBUYCK: Dank u wel. Frank VANDENBROUCKE: Ik heb tegenover de twee vorige mensen een meer abstracte tussenkomst. Ik zou een paar dingen willen zeggen die misschien meer te maken hebben met de methodologie in onze denken, als ik mag. Ik wil dan ook wel wat concreter zijn. Ik ben het om te beginnen in grote mate eens met de uiteenzetting van Mark Elchardus. Dus ik vind het ook heel boeiend dat iemand zo eens vanuit een helikopterperspectief uitgenodigd wordt door de Stichting Gerrit Kreveld om te kijken naar wat we in de voorbije 15 jaar hebben gepresteerd qua beleidsdiscours als sociaaldemocraten of als socialisten. Dat is een heel boeiende oefening. Ik ben het eigenlijk in grote mate eens met zijn analyse. Dus ik ben ook wel voorstander van een welbegrepen flinks, dat heeft er misschien mee te maken. Mark Elchardus heeft natuurlijk in het korte bestek dat hij gekregen heeft niet alle elementen kunnen geven. Ik denk bijvoorbeeld dat een van de grote moeilijkheden die we gehad hebben in het uitwerken van wat destijds Louis Tobback op gang bracht rond veiligheid, criminaliteit, zijn bepaalde visie op binnenlandse zaken, het samenlopen van die discussies was met de discussies over het asielbeleid. En daar liepen we helemaal in de knoop. En het is heel opmerkelijk dat onze Britse collega, Elena Jurado, eigenlijk hier hetzelfde komt zeggen. Namelijk, we liepen in de knoop door het feit dat we beleidslijnen ontwikkelden in één dimensie van de samenleving en anderzijds waren we bezig met asiel. En dat asielbeleid, denk dan aan het drama dat Louis Tobback heeft meegemaakt waardoor hij dan uiteindelijk ook ontslag heeft genomen, daar raakten we niet uit als partij. Dat speelde ook mee. Ik wil over asiel dadelijk nog iets zeggen. Het tweede, denk ik, is
dat we niet heel coherent zijn geweest in onze acties met betrekking tot
enerzijds nationaliteit en anderzijds gemeentelijk stemrecht. Want
eigenlijk hebben we een aantal jaren op een lijn gezeten waarbij we
zegden: we zien het niet zitten dat we het gemeentelijk stemrecht gaan
versoepelen - een beetje gaande van ‘we zijn er misschien niet zo hard
voor’ tot ‘we zien dat politiek niet zitten’ - en dus zetten we in op een
heel soepele nationaliteitswerving. We maken van de nationaliteit echt
maar gewoon een stukje papier, maar het gemeentelijk stemrecht is wel aan
dat stukje papier gekoppeld. Gedurende een aantal jaren was dat onze
strategie. Dat was de strategie bij de vorming van Verhofstadt I. En dan
komt Verhofstadt II en dan maken we uiteindelijk toch de opening voor een
aantal mensen met overtuiging ook naar het gemeentelijk stemrecht, los van
de nationaliteit. Maar dan heb je natuurlijk twee dingen tegelijk gedaan,
terwijl het het ene of het andere moest zijn. Waarschijnlijk, achteraf
gezien, was het verstandiger om te zeggen: koppel dat gemeentelijk
stemrecht los van nationaliteit, maar hanteer toch een ‘dikke’ opvatting
over een nationaliteit, geen ‘dunne’ opvatting. Maar we hebben op twee
paarden gewed. Daar is het ook fout gelopen, denk ik. Maar goed, dat is de
geschiedenis. LOOBUYCK: Dank u wel. Monica DE CONINCK,
schepen voor diversiteit, en voorzitter van het OCMW van Antwerpen:
Staccato een aantal zaken. Eén: er is ontzettend veel diversiteit
binnen die diversiteit. Het maakt het denken in meerwaardige logica
natuurlijk wel moeilijker. Ik zie op bepaalde terreinen toch wel heel veel
vooruitgang, terwijl op andere dingen achteruitgang. Maar het is geen
eenduidig verhaal van ‘we gaan niet vooruit’. Twee: als we nadenken over
de rol van de sociaaldemocratie. We zeggen dat er een nieuw proletariaat
is. Nu, waar zijn wij bijzonder goed in zijn - als we een beetje naar onze
geschiedenis zouden kijken – is dat proletariaat emanciperen, daar iets
voor doen. Hoe hebben we dat in het verleden gedaan? Welke hefbomen hebben
we daarvoor gebruikt? Wat kunnen we herinterpreteren en toepassen om die
emancipatie te realiseren, ook bij die nieuwkomers en zelfs oudkomers.
Eigenlijk hebben we er jaren aan gewerkt om van het proletariaat bij wijze
van spreke individuele burgers te maken. We zitten alleen met twee
problemen. Eén: er is nog een permanente instroom. Het is geen cohorte van
generaties die je gemakkelijk kunt volgen. Je zit met permanent
nieuwkomers. Het is dus voortdurend herbeginnen. En een tweede element: we
worden daar in Antwerpen en ik in het bijzonder wel zwaar mee
geconfronteerd, we zitten in een economische crisis, er zijn steeds minder
middelen, de armoede neemt schrikbarend toe. En langs de andere kant heb
je de vergrijzing waar de armoede trouwens ook toeslaat, met de pensioenen
die wij betalen. En er zijn steeds minder middelen. Een beetje te straf
gezegd en te kort door de bocht: er zijn veel politici met de postuurkes
bezig terwijl we eigenlijk terug met de fundamenten zouden moeten bezig
zijn van het huis dat we willen bouwen. Er is dus momenteel bij wijze van
spreke echt wel een strijd bezig tussen de oude witten en de nieuwe
gekleurden. Mark Elchardus zegt ‘we hebben tijd nodig, we zijn misschien
te ongeduldig’. Dat is waar. Culturen sterven langzaam, maar groeien ook
langzaam. En zeker mengelingen ervan. Maar langs de andere kant weten we
bijvoorbeeld voor Antwerpen: binnen 10 jaar heeft 40% van de Antwerpse
bevolking een allochtone achtergrond. Binnen 10 jaar, dus we hebben
eigenlijk niet zo heel veel tijd. En ik kan u verzekeren - ik wil niet
overdrijven - ik zie toch bij een aantal collega's van ons met een
allochtone achtergrond die heel duidelijk zeggen: ‘Wij hebben tijd. Want
binnen 10 jaar, 15 jaar, zijn we de meerderheid en zullen we wel zeggen
hoe het hier moet’. Een ander element is: er is veel te weinig publieke
dialoog. En eigenlijk zouden we dat wel willen, maar de ervaring is 1) in
Vlaanderen dat het vooral een problematiek is waar in de eerste plaats
steden en grote steden met de problematiek geconfronteerd wordt en 2) als
je daar iets wil over zeggen en als je dat probeert te doen via de media,
dat er heel weinig ruimte is voor nuance en dat je heel sterk
gestigmatiseerd wordt, in een bepaalde hoek geduwd wordt. Wat eigenlijk de
dialoog ook absoluut niet bevordert, waardoor je problemen benoemen - waar
hier toch wel vanuit de mensen een oproep gedaan wordt - niet evident is.
Er wordt hier gezegd ‘intellectuelen moeten zich bezig houden met de
misdaad’. Ik ga daar uiteraard volledig mee akkoord. Maar eigenlijk ook
vooral met misdaad en moraal. En dat geldt niet alleen voor nieuwkomers en
oudkomers, maar dit gaat ook over de oorspronkelijke bevolking. We zien
een enorme verruwing in onze maatschappij. Ik denk dat dit moet opgenomen
worden. Rechten en plichten, maar redelijk breed. Het valt mij toch altijd
wel op dat verenigingen zoals UNIZO en VOKA, de werkgeversverenigingen,
absoluut pleiten voor migratie, maar een keer die mensen hier zijn, toch
wel hun verantwoordelijkheid daar rond niet opnemen. En ik heb het
vermoeden, en dat is waarschijnlijk te zacht uitgedrukt, dat een van de
bedoelingen toch wel is die verzorgingsstaat gewoon kapot te maken. Dus we
zitten als socialisten wel in een dubbel discours van langs de ene kant
die verzorgingsstaat absoluut verdedigen, langs de andere kant het
mensenrechten propageren en eigenlijk toch ook relatief tolerant zijn naar
migratie. Ik sluit me aan bij wat Frank Vandenbroucke zegt. Moesten in
onze OCMW-raad mensen van onze doelgroepen zetelen, dan zouden die nog
veel strenger zijn dan wij doen. Zeker weten. LOOBUYCK: Dank u wel. Ik heb Frank, Sami en Henk. En dan zullen we zien. Frank CAESTECKER,
historicus UGent: Ik wil eventjes aansluiten op die inconsistentie die
Elena Jurado aanhaalde tussen enerzijds het migratiebeleid, het
asielbeleid en dan het multiculturele of het migrantenbeleid. Ik denk dat
bij asiel men inderdaad zou kunnen stellen dat daar wel meer een scheiding
is tussen deze twee beleidstakken, het emigratiebeleid en het
migrantenbeleid. Maar wat Mark Elchardus ook zei ‘de volgmigratie, de
gezinshereniging, die zou ook moeten geviseerd worden’. Is het niet zo dat
daar de inconsistentie veel groter zal zijn in de zin dat dan burgers van
hier dan hun recht op partnerkeuze ontzegd zal worden, dat dat
voorwaardelijk wordt? Zou het niet beter zijn voor dat luik van het
immigratiebeleid dan de gezinsvormende migratie, om die onder het
tolerante luik te plaatsen, dat te tolereren, dat niet te beschouwen als
een onverantwoordelijk gedrag, zoals dat met criminaliteit natuurlijk wel
het geval is, net zoals godsdienst, van dat te tolereren omdat dat burgers
zijn van hier die kiezen voor hun partner? LOOBUYCK: Dank u wel. De sprekers krijgen straks nog eens het woord. Sami ZEMNI, professor aan
de universiteit Gent. Ik kan heel kort zijn omdat ondertussen in de
discussie al een paar punten zijn aangehaald die ik eigenlijk ook wou
aanhalen. Maar ik voelde mij daarnet een beetje oubollig worden omdat we
het hier continu hebben over verhalen, maar voor mij is sociaaldemocratie
nog altijd een ideologie. En dat betekent dus dat dat een bepaalde visie,
een wereld- en mensvisie met zich meedraagt, die ook een bepaalde visie
heeft van waar we naar toe willen gaan en dat we daar moeten op inzetten.
Dat is volgens mij niet hetzelfde als het maken van een verhaal. En ik
denk dat dat belangrijk is omdat dat onmiddellijk ook de factor ‘macht’
mee in het verhaal brengt. Daarom ben ik zo bang en het zo oneens met de
stelling van Mark Elchardus dat bijvoorbeeld de diagnose van het Vlaams
Blok of het Vlaams Belang over migratie correct was, maar dat alleen de
antwoorden die zij bieden slecht of zelfs misdadig zouden zijn. Neen, hun
visie op de wereld, op de mens, is fundamenteel anders dan de
sociaaldemocratie. Dus een groot deel van wat zij aanzien als een
probleem, is volgens mij niet echt een probleem. Maar ze zijn er wel in
geslaagd om dat hegemonisch te maken. En inderdaad, meneer Vandenbroucke
heeft gelijk, het volstaat niet om een verhaal dan drie jaar vol te houden
- zij slaan al 30 jaar op dezelfde spijker. En dat is hun succes geweest.
Tot wanneer de mensen inderdaad beginnen te geloven dat wat ze zeggen
juist is. En daar zit een gevaar voor de sociaaldemocratie, omdat we ze
dan achterna lopen en je haalt daar nooit je gewin bij. Je verliest
eigenlijk continu. Telkens de sociaaldemocratie geprobeerd heeft om zich
te profileren op thema's die inderdaad door het Vlaams Belang veel beter
zijn geëxploiteerd, is dat verkeerd afgelopen. LOOBUYCK: Dank u voor uw bescheidenheid. Henk...even bescheiden.. Henk DE SMAELE, universiteit van Antwerpen: Inderdaad ook een korte reactie. Ik was ook al wat gechoqueerd eerlijk gezegd door de inleidende referaten die weinig nieuws bevatten en die vooral ten dele in de richting gaan die we nu al vaak gehoord hebben natuurlijk en die een soort nieuw kader in het leven roepen van dingen die je niet meer mag zeggen. Ik sluit helemaal aan bij wat Sami Zemni zegt, maar ik zou verder gaan. Ik ben wel een verdediger van politieke correctheid als dusdanig. Ik vind het belangrijk om mensen correct en dus ook politiek correct tegemoet te treden en dus na te denken als je spreekt over maatschappelijke problemen, dat je dus niet bijvoorbeeld culpabiliserend tewerk gaat, enzovoort. Een van de dingen die vandaag heel moeilijk zijn om te zeggen is dat er mensen van bepaalde machtsconstellaties of bepaalde maatschappelijke constellaties het slachtoffer kunnen worden. Slachtoffer is dus nu een bijzonder moeilijk woord om over de lippen te krijgen. Binnenkort kunnen socialisten ook niet meer zeggen dat in de 19e eeuwse sociale verhoudingen in een stad als Gent arbeiders mogelijk het slachtoffer waren. Ik denk dus dat als je inderdaad probeert kritische, linkse, maatschappelijke analyses te maken, dat je inderdaad zult komen tot de vaststelling dat bepaalde mensen op dit ogenblik slachtoffer worden van de maatschappelijke constellatie. En dus weet ik ook niet of het viseren van dat slachtofferverhaal op zich veel bijbrengt en of we daarmee de multiculturele samenleving zullen bevorderen. Ik was bijvoorbeeld heel gefrappeerd door wat meneer Cuperus zei van 'christendemocraten aarzelen om mensen gelijk te behandelen'. De suggestie lijkt dan te zijn van 'en we moeten het blijkbaar wel doen'. Dus blijkbaar is de idee dat wij als Belgische sociaaldemocraten zullen weigeren om rankings te geven volgens graad van welkomheid in onze samenleving. Blijkbaar moeten we over dat soort van reserves heen. Wat mij enorm frappeert in al die inleidende referaten is ook de afwezigheid van een soort van nadenken over wat het probleem dan wel is. Er wordt gesproken van het zelf evidente failliet van de multiculturele samenleving en er wordt kennelijk gesuggereerd dat het dan in een bepaalde richting moet gaan. Maar wat dan eigenlijk het probleem is en waar kennelijk die aanpak dan helemaal anders zou moeten zijn, daar vind ik komt er toch al bij al weinig naar voren. Dus ik zou inderdaad willen zeggen ‘laten we toch ook blijven politiek correct het probleem benaderen’. LOOBUYCK: Dank u wel. Didier. Didier VANDERSLYCKE, Kerkwerk Multicultureel samenleven. Ik heb drie elementen. Ik vind dat er veel gesproken wordt over migraties als een gegeven dat we moeten ondergaan. En ik mis in het verhaal zowel van de referaten als van het sociaaldemocratisch nadenken daarover die internationale dimensie waarover Saïd El Khadraoui het had. En waar je met migratie zit die oorzaken hebben en waarover we zwijgen en waar we ook niets mee doen. Heel ons verhaal rond migratie beperkt zich vaak tot het denken en bijsturen in termen van vreemdelingenwetgeving. Heel ons discours als het verhaal voor de migrant die mislukt hier is afgelopen, beperkt zich tot een goedkoop terugkeer-ticket. Dat dan toch niet wordt opgevolgd. Dus ik denk als we nieuwe verhalen schrijven dat we dat moeten bekijken vanuit de oorzaken van migratie. Migratie heeft oorzaken en die oorzaken hebben vaak te maken met het ontbreken van sociale zekerheid in de landen van herkomst. En daar hebben wij ook een verantwoordelijkheid in. Een tweede kwestie, wat Monica De Coninck heeft aangehaald, de ontvoogding, het uitleggen waarover het gaat in de straat in deze staat. Dat is fundamenteel. Ik heb nog geen enkele training, vorming, gesprek met burgers van allerlei soort meegemaakt waar ik na het verhaal over ‘wat is vreemdelingenbeleid in België, hoe gaat dat hier, hoe zit dat met sociale zekerheid’, waar ik mensen hoor zeggen ‘het was flauwe zever, ik ga naar huis’. Neen, mensen zeggen ‘ik versta nu meer hoe de complexiteit in elkaar steekt’. En ik denk dat we daar als vormingswerk een bijzonder grote taak in hebben. Wat Jan Hertogen zei: het werken aan integratie- en immigratiewerk is meer en meer een werk voor de hele samenleving en niet alleen maar voor de mensen met een migratiegeschiedenis. En drie, wat ook Monica De Coninck heeft aangehaald: we zijn het vandaag veel eens denk ik. Ik denk dat zij iets heel fundamenteels aanraakt als ze het heeft over de moskeeën en die lege kerken, of sommige lege kerken. Ik denk dat we veel kunnen doen in een stad door aan de islam een heel fris gezicht te geven in de architectuur, in de façade, in de plaatsen waar het geloofspel van de moslims zich afspeelt. U kunt zich niet inbeelden hoe én in Molenbeek én in Antwerpen die garagemoskeeën, die opgevulde zalen tot een frustratie leiden én voor de moslims én voor de omgeving. Terwijl die kerken daar leeg staan te staan en vaak ook ecologisch totaal onverantwoord functioneren. Daar moeten we op durven ingrijpen en natuurlijk opletten dat het geen verhaal wordt van het aantasten van een aantal belangrijke symbolen. Het is geen verhaal van afbreken en opbouwen. Het is een verhaal van durven een fris gezicht te geven én tegelijk van leiders van de islam te bestrijden die de godsdienst gebruiken als een soort nieuwe klerikalen om macht te verwerven. Ik denk dat we dat moeten doen, maar democratisch. Niet door het zelf uitspreken van fatwa's. Niet door het terugdringen van levensbeschouwing naar de privé-sfeer. Maar door democratisch een proces te gaan waarom we dit doen, waarom we dit niet meer willen, waarom we dit niet meer van de katholieken willen, wilden, dat klerikalisme, maar dus ook niet van een bepaalde vorm van islam. En ten slotte, dat is het laatste, de sociaaldemocraten hebben enorme mogelijkheden om onderklasse te werven. Absoluut. Er is een markt. Zowel bij de legale migratie als de niet-legale migratie zijn er arbeiders, werknemers die een partij, een structuur verwachten - ook in de vakbond - die de mensen die zonder papieren economische prestaties leveren - en dat is hun wederkerigheid - zonder bescherming, zonder effectieve bescherming - die voor hen opkomt. Later worden zij ooit burger van dit land door regularisatie, door andere mechanismen wat dan ook. Ze zijn voor jullie een groeisegment. Een markt, een mogelijkheid om én naar realiteit die zich aandient én waar alle werknemers over praten binnen en buiten de vakbond, op de werkvloer, over de zwartwerkers, waar je echt een verhaal moet rond maken. En vandaag heb je dat niet. LOOBUYCK: Sorry Mohamed, ik heb u over het hoofd gezien daarnet. Als u nog wilt tussenkomen? Ja, doe maar - kort misschien en dan Pieter nog. En dan geef ik het woord aan de sprekers. Mohamed CHAKKAR,
voorzitter Federatie Marokkaanse Verenigingen: Ik heb in het discours van
verschillende sprekers een wij en zij discours gehoord over de
allochtonen. Dat is die segregatie die men in onze samenleving ziet en die
is blijkbaar ook in de zaal binnen geslopen. Als we zo blijven denken en
handelen naar allochtonen-autochtonen, dan scheppen we echt een duale
samenleving. Dan heb je de geïntegreerde en niet-geïntegreerden, de
aangepasten en de onaangepasten - meer en meer heerst dat gevoel in onze
steden. Dan voel ik me ook niet wezenlijk deel van deze samenleving. Ik
denk dat als de sociaaldemocratie een verhaal wil schrijven, dan is een
verhaal van gemeenschappelijkheid heel belangrijk. We delen een aantal
gemeenschappelijkheden. We leven in een rechtsstaat, eenzelfde habitat, we
delen heel wat geschiedenis en we delen heel veel waarden en normen daar
rond. En dat wordt te weinig gezien. Men kijkt te veel naar de schuldvraag
‘wat loopt er fout’. Men spreekt daarnet over repressie. Misschien
herinnert u zich het busincident in Antwerpen waar meneer De Moor het
leven heeft gelaten. Binnen de twee dagen had de politie die jongeren te
pakken. Een 4-tal zijn opgepakt door de anti-terroristische eenheid. En
die zijn om 4 uur 's morgens uit hun bed gelicht. 14- en 15-jarige jongens
werden meegesleurd naar het commissariaat. En dan vraag ik me af: welk
soort repressie ziet men dan nog? Moet er geen repressie zijn naar jongens
die zich bezondigen aan wangedrag en criminele feiten? Natuurlijk wel.
Waar er hard moet opgetreden worden, moet het maar. Waar het niet hoeft,
niet. Dat schept wraakgevoelens in onze stad. Ze hebben iemand van ons
gepakt, en nu pakken we iemand van hen terug. Dat was bijna tastbaar in de
stad. Repressie ja, maar op een democratische manier en niet als een
oplossing van een probleem. Want dan scheppen we nog meer negatieve
polarisatie in de samenleving. LOOBUYCK: Dank u. Pieter nog even. Pieter DE GRYSE: Er is
natuurlijk heel veel te zeggen en je kan alleen maar fragmentarisch zijn.
Ik denk dat het positieve waar ik in elk geval mee wil beginnen en wat we
vandaag meemaken is dat een dag als deze doorgaat. Als ik even het
perspectief aanneem vanuit het middenveld dan is het toch het ontbreken
van een coherent discours en ook een coherente visie op beleid vanuit de
sociaaldemocratie, wat wij al jaren eigenlijk als een groot gemis hebben
naar voor geschoven en waar we vanuit het middenveld vaak hebben gezegd:
'we missen toch wel een beetje die sociaaldemocratische gesprekspartner
als het gaat om enerzijds discours, anderzijds ook het concrete beleid.'
Dus ik denk dat het, ook vanuit dat perspectief, zeer noodzakelijk is dat
de sociaaldemocratie daar toch een nieuw elan krijgt rond deze thema's
integratie en immigratie. LOOBUYCK: Oké, dank u. Sorry, de tijd is al ruim overschreden. Excuseer. Ik hou me er toch aan om aan de sprekers heel kort de mogelijkheid te geven om nog iets te zeggen als zij dat willen. Er is heel veel gezegd, er komen wel wat spanningselementen naar boven. Dat is natuurlijk te voorspellen. Je komt daar op zo'n middag niet uit, maar het is zeer interessant om die spanning gethematiseerd te zien. Heel kort als je wil misschien René? Dan Elena en dan krijgt Mark het laatste woord. Ja, maar heel kort want wij hebben honger ... René CUPERUS: ... en dorst. Ik denk dat je gewoon moet vaststellen dat immigratie misschien wel geen echt sociaaldemocratisch project is. De les van Amerika is dat integratie eigenlijk alleen maar loopt via werk. Je kunt nog zoveel migratiemedewerkers zetten op migranten. De enige echte, normale manier waarop mensen integreren in klassieke immigratielanden, is via werk. Onze verzorgingsstaat, onze rigiditeit van de arbeidsmarkt, enzovoort, zit dat in de weg. Onze systemen zijn nu niet toegepast op deze massale immigratie. Ik denk dat het dus een heel duivelse uitruil is. Wil je een sociaal model à la Europa handhaven, dan moet je voorzichtig zijn met immigratie. En de bevolking heeft het gevoel dat de elites geen grip hebben op de migratie. Het Europees project zelf is ook een probleem. Ik zie dat de Gentse burgemeester in Samenleving en politiek het meeste moeite heeft met de Oost-Europeanen, niet met Marokkanen, niet met de klassieke immigranten, maar met de Oost-Europese migratie. Dat komt uit het Europees project voort. Dus we moeten kritischer zijn en dat heeft toch met narratieven te maken over hoeveel migratie onze samenleving nog beschaafd houdt? Hoeveel kunnen we aan? Dat is een heel hard dilemma, maar dat is volgens mij het hart van de zaak waar we vandaag over gesproken hebben. Elena JURADO: It was a very stimulating discussion. I can only pick up on a couple of things. Frank Vandenbroucke’s question about the inconsistency. The answers that some of the people around the table have given, would probably echo my own. But I would perhaps add there one point. With th difficulty of seperating out a policy towards diversity and integration, and in this case a tough approach on asylum, we obviously have to define what we mean with tough approach, but what I had in mind was the danger of equating asylum seekers with fraudsters or criminals. So asylum in the European legal framework is actually a human right. And for social democratic parties to overlook that and to emphasize more the dangers of asylum and the need to reduce asylum as the principle components of a narrative or a policy, creates a stigmatizing effect. And if I can just give an anecdote that became a bit of a shock in the UK. During those early days the term of asylum seeker was used as a term of abuse. It was very sad at that time that school children from immigrant background, in some cases, used the term asylum seeker as a term of abuse. And that creates a stigma. And that kind of stigma for individuals belonging to minorities, is going to hamper their ability to participate as equals. And that is where, I think, the issues become inseparable. Mark ELCHARDUS: Ik vind
het heel moeilijk. Een hele boel interessante opmerkingen en heel weinig
tijd om er op te antwoorden. Aangezien ik de laatste ben, wil ik toch wel
beginnen met in te pikken op Willem De Beuckelaere zijn opmerking. We
zitten hier natuurlijk veel kritiek te geven op de sociaaldemocratie, maar
ik denk dat we ook moeten beseffen dat geen enkele andere beweging in
Vlaanderen meer gedaan heeft voor die zaak ook natuurlijk. We zijn verre
van gelukt, maar niemand heeft meer gedaan. Ik denk dat we dat ook
duidelijk mogen zeggen. Een paar opmerkingen. Wat Saïda Sakali zei van ‘we
zijn het allemaal eens over de diagnose en nu moeten we maar concrete
maatregelen nemen’, daar ben ik het fundamenteel mee oneens. Ik denk dat
we het niet eens zijn over de diagnose. Dat is duidelijk gebleken uit de
discussie. We zijn het fundamenteel oneens over de diagnose, laat ons
daarvan uitgaan. Er is absoluut geen eensgezindheid. En ik denk wat we
nodig hebben is een narratief, veel meer dan concrete maatregelen.
Concrete maatregelen moeten maar passen in het narratief, niet omgekeerd.
En ik zou sterk waarschuwen tegen dat optimisme van de Koning
Boudewijnstichting van te zeggen ‘er is nu een kleine vooruitgang die we
gezien hebben in de analyse, dus er is in het onderwijs geen probleem
meer’. Er is een groot probleem in het onderwijs. Het is een schandalig
probleem in het onderwijs. En als we spreken over de cultuur van die
mensen, dat is geen islamcultuur. Neen, weet je welke cultuur die jongeren
hebben? Beroepsschoolcultuur. Die cultuur hebben ze. Daar moeten we iets
aan doen. Dus echt niet tevreden zijn met die situatie. LOOBUYCK: Ik ben gelukkig gevraagd enkel om deze middag in goede banen te leiden en niet om conclusies te trekken, want daarin zou ik helemaal niet lukken. Er is ook geen tijd meer voor. Ik zou jullie graag allemaal bedanken om hier een hele namiddag met ons te praten en na te denken. Ik dank iedereen die het woord heeft genomen. Ik dank ook iedereen die het woord niet heeft genomen. En ik dank heel bijzonder onze sprekers Elena, René en Mark. En ik bedank ook de Stichting Gerrit Kreveld en FEPS om deze namiddag te organiseren. |